EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CA0437

Zaak C-437/13: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 23 oktober 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Unitrading Ltd/Staatssecretaris van Financiën (Prejudiciële verwijzing — Communautair douanewetboek — Invordering van invoerrechten — Oorsprong van de goederen — Bewijsmiddelen — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 47 — Rechten van de verdediging — Recht op effectieve rechterlijke bescherming — Procedurele autonomie van de lidstaten)

OJ C 439, 8.12.2014, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 439/10


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 23 oktober 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Unitrading Ltd/Staatssecretaris van Financiën

(Zaak C-437/13) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Communautair douanewetboek - Invordering van invoerrechten - Oorsprong van de goederen - Bewijsmiddelen - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 47 - Rechten van de verdediging - Recht op effectieve rechterlijke bescherming - Procedurele autonomie van de lidstaten))

(2014/C 439/14)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Unitrading Ltd

Verwerende partij: Staatssecretaris van Financiën

Dictum

1)

Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat het door de douaneautoriteiten op basis van de nationale procesregels geleverde bewijs van de oorsprong van ingevoerde goederen berust op de resultaten van onderzoek door een derde waarover die derde geen opening van zaken wil geven, noch aan de douaneautoriteiten noch aan de aangever, waardoor de verificatie of de weerlegging van de juistheid van de gebruikte conclusie wordt bemoeilijkt of onmogelijk wordt gemaakt, mits het doeltreffendheidsbeginsel en het gelijkwaardigheidsbeginsel worden geëerbiedigd. Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om te onderzoeken of dit in het hoofdgeding het geval is geweest.

2)

In een geval als aan de orde in het hoofdgeding en in de veronderstelling dat de douaneautoriteiten geen opening van zaken kunnen geven over de betrokken onderzoeken, moeten de vraag of de douaneautoriteiten moeten ingaan op een verzoek van de belanghebbende om op zijn kosten onderzoeken te laten verrichten in het als land van oorsprong vermelde land, en de vraag of het van belang is dat nog gedurende een beperkte tijd gedeelten van de monsters van de goederen zijn bewaard, waarover de belanghebbende had kunnen beschikken met het oog op onderzoek door een ander laboratorium, en zo ja, of de douaneautoriteiten de belanghebbende dienen te wijzen op het feit dat submonsters van de goederen beschikbaar zijn en dat hij deze kan opvragen voor een dergelijk onderzoek, worden beantwoord op basis van de nationale procesregels.


(1)  PB C 325 van 09.11.2013.


Top