This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52023IE2523
Opinion of the European Economic and Social Committee on additional considerations on the Euro area economic policy 2023 (own-initiative opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over aanvullende overwegingen betreffende het economisch beleid van de eurozone 2023 (initiatiefadvies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over aanvullende overwegingen betreffende het economisch beleid van de eurozone 2023 (initiatiefadvies)
EESC 2023/02523
PB C, C/2024/870, 6.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/870/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
![]() |
Publicatieblad |
NL Serie C |
C/2024/870 |
6.2.2024 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over aanvullende overwegingen betreffende het economisch beleid van de eurozone 2023
(initiatiefadvies)
(C/2024/870)
Rapporteur: |
Manthos MAVROMMATIS |
Besluit van de voltallige vergadering |
23.3.2023 |
Rechtsgrond |
Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde |
|
Initiatiefadvies |
Bevoegde afdeling |
Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang |
Goedkeuring door de afdeling |
5.10.2023 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
25.10.2023 |
Zitting nr. |
582 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
117/0/0 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) beveelt aan dat de Europese Centrale Bank (ECB) zijn monetair beleid voortdurend blijft aanpassen aan de economische cijfers om de inflatie op middellange termijn en op een solide basis terug te brengen naar het gewenste niveau van 2 % zonder de monetaire duimschroeven te strak aan te draaien. Een te krap monetair beleid zal onvermijdelijk negatieve gevolgen hebben voor zowel huishoudens als bedrijven: zo kan de houdbaarheid van leningen in gevaar komen, kan het moeilijker worden om krediet te krijgen en kunnen investeringen om klimaatverandering te bestrijden op de tocht komen te staan. |
1.2. |
Vooral in de huidige economische context, waarin een lagere economische groei gepaard gaat met een dreigende recessie in verschillende lidstaten, is het zaak dat de ECB prudent te werk gaat. Het is echter bijzonder lastig om een uitspraak te doen over de beleidskoers die de ECB het best kan varen, omdat er een balans moet worden gevonden tussen het verminderen van de aanhoudend hoge inflatie enerzijds en het voorkomen van een naderende recessie anderzijds, terwijl er op belangrijke beleidsterreinen grote onzekerheid blijft bestaan. |
1.3. |
Het EESC staat achter het voorstel van de Commissie dat de eurolanden hun begrotingsbeleid afstemmen op het monetair beleid van de ECB, zodat er een monetair beleid kan worden gevoerd dat de inflatie doeltreffend en op coherente wijze kan bestrijden. |
1.4. |
Waar het gaat om energie wijst het EESC erop dat de onzekerheid door de geopolitieke situatie en door de aanhoudende risico’s op het vlak van de energievoorziening onverminderd groot blijft; de prijzen blijven namelijk op een historisch hoog niveau liggen, ook al lijken ze minder te schommelen dan in het verleden. De EU moet zich dan ook nog resoluter inzetten voor een ruimere diversificatie van de energievoorziening. |
1.5. |
Het EESC maakt zich zorgen over de hoge inflatie, die in 2023 naar verwachting 5,6 % zal bedragen, en met name over de inflatie in de levensmiddelensector, waar de concurrentie niet in alle lidstaten even sterk lijkt te zijn. |
1.6. |
Het EESC merkt op dat de reeds door de Commissie geplande geleidelijke afschaffing van het tijdelijk kader voor staatssteun zou moeten leiden tot meer gerichte maatregelen die beter opgezet, efficiënter en betaalbaarder zijn, zodat de stabiliteit van de interne markt niet in het gedrang komt vanwege het feit dat niet alle lidstaten in dezelfde mate staatssteun kunnen verlenen. |
1.7. |
Het EESC neemt kennis van de aanbeveling van de Raad Ecofin over het economisch beleid van de eurozone, waarin wordt gesteld dat “een brede budgettaire expansie om de vraag te ondersteunen de inflatiedruk in het huidige klimaat verder zou aanjagen”. Het begrotingsbeleid moet daarom op passende wijze van lidstaat tot lidstaat worden gedifferentieerd, aangezien de situatie qua overheidsfinanciën in elke lidstaat anders is. |
1.8. |
Het EESC wijst erop dat gerichte begrotingsmaatregelen nodig zijn om kwetsbare mensen en bedrijven te ondersteunen, vooral om banen en menselijk kapitaal te behouden, waarbij prijssignalen moeten worden gehandhaafd en de nodige stimuli moeten worden gegeven om het energieverbruik te verminderen. Ook moet voldoende worden geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie om de productiviteit te verhogen, de groei van de reële economie te stimuleren en het concurrentievermogen op peil te houden. |
1.9. |
Het EESC is ingenomen met de wetgevingsvoorstellen van de Commissie om de economische governance van de EU voor het eerst sinds de financiële crises te hervormen, maar merkt op dat het hervormde kader pas kans van slagen heeft als de lidstaten het proces volledig omarmen en de nieuwe regels doeltreffend zijn. |
1.10. |
Het EESC is verheugd over de relatieve veerkracht van de arbeidsmarkt die uit de meest recente cijfers blijkt, ook al is de jeugdwerkloosheid in verschillende lidstaten aanzienlijk en staan de reële lonen onder grote druk. Zoals de ECB opmerkt, zouden de nominale lonen op de huidige krappe arbeidsmarkt moeten stijgen, zodat werknemers iets van hun reële koopkracht terugkrijgen. |
1.11. |
Gezien de aanhoudende inflatie en de negatieve impact daarvan op de reële lonen vindt het EESC dat de sociale partners en regeringen het op basis van onderhandelingen eens moeten worden over nationale inkomenspacten om de inflatie naar beneden te brengen zonder investeringen en groei te ondermijnen en dat deze pacten gepaard moeten gaan met gerichte maatregelen om kwetsbare bevolkingsgroepen te ondersteunen. |
1.12. |
Het EESC is van mening dat een efficiënte implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit in de resterende periode van cruciaal belang zal blijven, en dringt aan op een grondige evaluatie van de impact van de gefinancierde projecten om er zeker van te zijn dat ze stroken met de langetermijndoelstellingen en daadwerkelijk kunnen bijdragen aan herstel en veerkracht. |
1.13. |
Verder moedigt het EESC zowel de ECB als de nationale regeringen aan om naast wijzigingen van de rentetarieven alternatieve steunmaatregelen te treffen en passende initiatieven te ontplooien om de inflatie zo snel mogelijk te doen dalen, vooral gezien het feit dat die met name wordt aangejaagd door verregaande verstoringen aan de aanbodzijde. |
1.14. |
Het EESC maakt zich zorgen over de toestand van de economie in de eurozone na de door de ECB in september doorgevoerde renteverhogingen en wijst erop dat verdere verhogingen in het licht van de huidige fundamentele economische parameters moeten worden vermeden. Alle beleidsmakers staan nu voor een lastige taak: het is aan hen om te bepalen hoe snel de rentetarieven weer omlaag kunnen. |
2. Context en achtergrond
2.1. |
De Europese economie maakt een bescheiden groei door. Mede door lagere energieprijzen (behalve in het geval van olie), minder beperkingen in de toeleveringsketen en een sterke arbeidsmarkt liet het eerste kwartaal van 2023 zowaar een bescheiden groei zien, waardoor een recessie is vermeden. Uitgaande van de meest recente economische cijfers lijkt de kans op een recessie echter wel te zijn toegenomen. |
2.2. |
In de economische zomerprognose van de Commissie zijn de verwachtingen inzake de groei van de EU-economie naar beneden bijgesteld, nl. tot 0,8 % voor 2023 (in de voorjaarsprognose werd uitgegaan van 1,0 %) en tot 1,4 % voor 2024 (1,7 % in de voorjaarsprognose). De eurozone vertoont een vergelijkbare neerwaartse trend: daar bedraagt de verwachte groei van het bbp inmiddels 0,8 % voor 2023 en 1,3 % voor 2024. |
2.3. |
De inflatie zal tijdens de prognoseperiode naar verwachting blijven dalen en voor de hele eurozone in 2023 naar schatting uitkomen op 5,6 % en in 2024 op 2,9 %, waardoor passende maatregelen van de ECB op het gebied van monetair beleid geboden zijn. Met een aanhoudend hoge inflatie — die vooral zorgelijk is in de levensmiddelensector, waar de concurrentie niet in alle lidstaten even sterk lijkt te zijn — ligt verdere aanscherping van de financieringsvoorwaarden voor de hand. Bovendien zal de recente onrust in de financiële sector in de VS en Zwitserland waarschijnlijk doorwerken in zowel de kosten als de toegankelijkheid van krediet, ook al komen de ECB en andere centrale banken binnenkort vermoedelijk met hun laatste renteverhoging. |
2.4. |
De negatieve impact van de Russische agressie tegen Oekraïne op de energierekeningen in de EU is minder desastreus gebleken dan aanvankelijk was voorspeld, dankzij een zachte winter in combinatie met een snelle diversificatie van de energievoorziening en een aanzienlijke daling van het gasverbruik, met lagere prijzen tot gevolg. |
2.5. |
Zoals opgemerkt in de economische voorjaarsprognose van de Commissie daalde het totale overheidstekort van de EU in 2022 tot 3,4 % van het bbp door de sterke nominale groei en het afbouwen van de resterende pandemiegerelateerde maatregelen. De uitfasering van de desbetreffende programma’s had echter specifieke gevolgen voor de zwakkere bevolkingsgroepen. |
2.6. |
Een dynamische arbeidsmarkt draagt bij aan de veerkracht van de Europese economie. Zo bereikte de werkloosheid in de EU in maart 2023 een historisch laag niveau van 6 % en waren de arbeidsparticipatiecijfers hoog. Tegelijk echter is er nog steeds sprake van hardnekkige tekorten, vooral waar het gaat om hooggekwalificeerde werknemers. Ook is de jeugdwerkloosheid in verschillende lidstaten nog aanzienlijk en staan de reële lonen onder grote druk door de hoge inflatie. |
2.7. |
Verwacht wordt dat de Europese arbeidsmarkt slechts in beperkte mate zal reageren op de tragere economische expansie. De werkgelegenheidsgroei zal dit jaar naar verwachting 0,5 % bedragen en in 2024 afnemen tot 0,4 %. Het werkloosheidspercentage zal waarschijnlijk net boven de 6 % blijven. |
2.8. |
Het EESC heeft onlangs nog een advies uitgebracht over het economisch beleid dat in de eurozone moet worden gevoerd (1). In onderhavig advies, dat voortbouwt op dit eerdere advies, stelt het EESC zijn standpunt bij op basis van de meest recente ontwikkelingen en cijfers. |
3. Algemene en specifieke opmerkingen
3.1. |
Het EESC merkt op dat de ECB tijdens haar vergadering van september de depositorente met 25 basispunten heeft verhoogd tot 4 % — het hoogste niveau ooit. De ECB, die de groeivoorspellingen voor de komende drie jaar na haar julivergadering al naar beneden had bijgesteld, gaf aan dat haar raad van bestuur er koste wat kost voor wil zorgen dat de inflatie spoedig weer op het voor de middellange termijn beoogde niveau van 2 % komt. |
3.2. |
Aangezien de rente nog wel een tijdje hoger kan blijven dan verwacht vanwege de aanhoudende inflatie, pleit het EESC ervoor dat het monetair beleid voortdurend wordt aangepast aan de economische cijfers om de inflatie op een solide basis terug te brengen naar het door de ECB gewenste niveau van 2 % zonder de monetaire duimschroeven te strak aan te draaien. Een te krap monetair beleid kan immers negatieve gevolgen hebben voor zowel huishoudens als bedrijven: zo kan de houdbaarheid van leningen in gevaar komen (meer niet-renderende leningen), kan het (met name voor het midden- en kleinbedrijf) moeilijker worden om krediet te krijgen en kunnen investeringen om klimaatverandering te bestrijden op de tocht komen te staan. |
3.3. |
Vooral in de huidige economische context, waarin een lagere economische groei gepaard gaat met een dreigende recessie in verschillende lidstaten, is het zaak prudent te werk te gaan. Niettemin is het bijzonder lastig om een uitspraak te doen over de beleidskoers die de ECB het best kan varen, omdat er een ingewikkelde balans moet worden gevonden tussen het verminderen van de aanhoudend hoge inflatie enerzijds en het voorkomen van een naderende recessie anderzijds, terwijl er op belangrijke beleidsterreinen grote onzekerheid blijft bestaan. |
3.4. |
Zoals het in zijn vorige advies (2) heeft aangegeven, steunt het EESC het voorstel van de Commissie dat de eurolanden hun begrotingsbeleid afstemmen op het monetair beleid van de ECB. Afstemming in dit verband is belangrijk met het oog op de ondersteuning van een monetair beleid dat de inflatie doeltreffend en op coherente wijze kan bestrijden, met name gezien het feit dat de huidige inflatie deels te wijten is aan aanzienlijke verstoringen aan de aanbodzijde. |
3.5. |
Wat de energieprijzen betreft, beklemtoont het EESC dat de onzekerheid door de geopolitieke situatie en door de aanhoudende risico’s op het vlak van de energievoorziening onverminderd groot blijft; de prijzen blijven namelijk op een historisch hoog niveau liggen, ook al lijken ze minder te schommelen dan in het verleden. De EU moet dan ook resoluter inzetten op een ruimere diversificatie van de energievoorziening en een verminderde afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen in het kader van de huidige groene transitie. |
3.6. |
Het EESC constateert dat de Commissie de staatssteunregels heeft versoepeld via het tijdelijk crisis- en transitiekader om onder meer de prijsstijgingen in de energiesector na de invasie van Oekraïne het hoofd te kunnen bieden. Deze maatregelen waren een behoorlijke steun in de rug van ondernemingen en met name het midden- en kleinbedrijf in moeilijke tijden. Feit is echter dat de mogelijkheden van de lidstaten om staatssteun te verlenen sterk uiteenlopen en hun staatssteun de afgelopen jaren onderling grote verschillen vertoonde, wat mogelijk afbreuk heeft gedaan aan de stabiliteit van de interne markt, aangezien sommige lidstaten over meer financiële middelen en capaciteit beschikken dan andere en dus gemakkelijker dergelijke middelen kunnen inzetten. Met de geleidelijke afschaffing van het tijdelijk kader, die reeds door de Commissie is gepland, ligt de weg open voor meer gerichte maatregelen die beter opgezet, efficiënter en betaalbaarder zijn. |
3.7. |
Het EESC neemt kennis van de aanbeveling van de Raad Ecofin over het economisch beleid van de eurozone (3), waarin wordt gesteld dat “een brede budgettaire expansie om de vraag te ondersteunen de inflatiedruk in het huidige klimaat verder zou aanjagen”. Het begrotingsbeleid moet daarom op passende wijze van lidstaat tot lidstaat worden gedifferentieerd, aangezien de situatie qua overheidsfinanciën in elke lidstaat anders is. In dit verband zal een verantwoorde begrotingsconsolidatie het monetaire beleid ondersteunen, zodat de ECB vaart kan zetten achter de verlaging van de rentetarieven. |
3.8. |
Tegelijkertijd zijn er gerichte begrotingsmaatregelen nodig om kwetsbare mensen en bedrijven te ondersteunen, vooral om banen en menselijk kapitaal te behouden, waarbij prijssignalen moeten worden gehandhaafd en de nodige stimuli moeten worden gegeven om het energieverbruik te verminderen. Ook moet er op passende wijze worden geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie om de groei van de reële economie te stimuleren, de productiviteit te verhogen en het concurrentievermogen op peil te houden. Nauwe coördinatie van de beleidsrespons tussen lidstaten is in dit verband cruciaal. |
3.9. |
Het EESC is ingenomen met de wetgevingsvoorstellen van de Commissie (4) om de economische governance van de EU voor het eerst sinds de financiële crises te hervormen. De nieuwe regels beogen de houdbaarheid van de staatsschuld te verbeteren door in alle lidstaten duurzame en inclusieve groei te bevorderen door middel van hervormingen en investeringen. Het EESC merkt op dat het hervormde kader pas kans van slagen heeft als de lidstaten het proces volledig omarmen en bereid zijn zich daarvoor in te zetten, en de nieuwe regels doeltreffend zijn. |
3.10. |
Het EESC steunt het voornemen van de Commissie om de referentiewaarden voor de verhouding tekort/bbp op 3 % te handhaven en die voor de schuldquote op 60 %, maar benadrukt dat structurele begrotingsplannen ervoor moeten zorgen dat de schuldquote daalt of op een prudent niveau blijft. Ook is het een goede zaak dat de Commissie de nadruk legt op netto primaire uitgaven als belangrijkste parameter voor de beoordeling van de nieuwe economische governance (5). Tegelijkertijd vreest het EESC dat overheidsinvesteringen in het nieuwe kader mogelijk te veel aan banden worden gelegd. Het pleit daarom voor de mogelijkheid om prioriteit te geven aan overheidsinvesteringen die erop gericht zijn de groene en de digitale transitie in een stroomversnelling te brengen, alsook op het gebied van defensie. |
3.11. |
Het EESC-standpunt over het voorstel van de Europese Commissie inzake economische governance staat te lezen in het desbetreffende advies (6); het EESC toont zich hierin ingenomen met de vaststelling van gedifferentieerde nationale trajecten om houdbare overheidsfinanciën te waarborgen door middel van begrotings- en structuurplannen op basis van compromissen die tussen de Europese en nationale autoriteiten zijn uitonderhandeld. Voor deze verbintenissen moet er in de lidstaten wel draagvlak zijn, als onderdeel van een meer democratische visie op de economische governance van de EU. Daarom pleit het EESC voor een grotere betrokkenheid van nationale parlementen en lokale en regionale overheden, alsook voor deelname van de sociale partners en maatschappelijke organisaties aan formele raadplegingsprocessen. |
3.12. |
Het EESC is verheugd over de relatieve veerkracht van de arbeidsmarkt die uit de meest recente cijfers blijkt, maar maakt zich tegelijkertijd zorgen over de problemen die bedrijven alom ondervinden bij het aanwerven van geschoold personeel (7). Het is dan ook van cruciaal belang dat de aanbevelingen uit het verslag over werkgelegenheid en sociale ontwikkelingen in Europa met betrekking tot het aanpakken van arbeidstekorten en discrepanties op het gebied van vaardigheden (8) snel worden uitgevoerd. |
3.13. |
Gezien de aanhoudende inflatie en de negatieve impact daarvan op de reële lonen vindt het EESC dat de sociale partners en regeringen het op basis van onderhandelingen eens moeten worden over nationale inkomenspacten om de inflatie naar beneden te brengen zonder investeringen en groei te ondermijnen en dat deze pacten gepaard moeten gaan met gerichte maatregelen om kwetsbare bevolkingsgroepen te ondersteunen (9). |
3.14. |
Zoals eerder opgemerkt (10), wordt een snelle tenuitvoerlegging op nationaal niveau van de richtlijn betreffende minimumlonen sterk aanbevolen om een zowel robuuste als eerlijke arbeidsmarkt tot stand te brengen en ervoor te zorgen dat werknemers er in tijden van hoge inflatie niet in koopkracht op achteruit gaan. Doeltreffende, gerichte maatregelen van de lidstaten bij de uitvoering van de richtlijn worden in dit verband cruciaal en kunnen leiden tot meer convergentie in de hele EU. |
3.15. |
De recente bankencrisis in de Verenigde Staten en de gebeurtenissen rond Credit Suisse in Europa maken volgens het EESC duidelijk dat het in het geval van een bankencrisis zaak is het besmettingsrisico en het verlies van vertrouwen onder beleggers en deposanten snel te beteugelen. Ook is gebleken dat er behoefte is aan flexibele, op maat gemaakte oplossingen. Zoals opgemerkt in een eerder advies (11) waardeert het EESC dan ook het recente omvattende initiatief van de Commissie om het wettelijk kader voor crisisbeheer en depositoverzekering (CMDI) te vervolledigen. Verdere ontwikkeling van de bankenunie is namelijk een cruciale stap richting versterking van de Europese interne markt, wat in het belang is van belastingbetalers en bedrijven. Het gebrek aan toezicht van de ECB op belangrijke onderdelen van het bankenstelsel van de EU geeft echter aanleiding tot grote bezorgdheid, die ten minste gedeeltelijk zou kunnen worden ondervangen door een snelle goedkeuring en uitvoering van het wettelijk kader voor crisisbeheer en depositoverzekering. |
3.16. |
Het gaat goed met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en het is van groot belang dat de lidstaten de beschikbare middelen doeltreffend inzetten om hun economie bestand te maken tegen toekomstige uitdagingen. De implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is van cruciaal belang voor de resterende periode en er is behoefte aan een grondige evaluatie van de impact van de gefinancierde projecten om er zeker van te zijn dat ze stroken met de langetermijndoelstellingen en daadwerkelijk kunnen bijdragen aan herstel en veerkracht. |
3.17. |
Het EESC staat positief tegenover de gezamenlijke inspanningen van de ECB en de Commissie met het oog op de invoering van een digitale euro, die hebben geleid tot de publicatie van een pakket voorstellen op 28 juni 2023 (12). Met een ambitieus en uitdagend plan als de invoering van een digitale euro kan de gemeenschappelijke munt in een modern jasje worden gestoken, in lijn met de technologische ontwikkelingen, waarvan burgers en bedrijven in de hele EU mogelijk de vruchten kunnen plukken. |
3.18. |
De Europese economie staat voor heel wat uitdagingen, die samenhangen met de huidige wereldwijde economische vertraging, de hoge overheidsschuld in een aantal landen, de hoge inflatie en de klimaatverandering. Het EESC wijst er in dit verband op dat alle besluitvormers hun inspanningen moeten coördineren en dat relevante stakeholders moeten worden betrokken bij het besluitvormingsproces over economisch beleid. |
4. Laatste ontwikkelingen
4.1. |
Op 14 september verhoogde de ECB voor de tiende keer haar referentierentevoeten met 25 punten; de belangrijkste depositorente bedraagt nu 4 %, het hoogste niveau ooit. De ECB liet ook doorschemeren dat deze verhoging wel eens de laatste zou kunnen zijn. Het EESC maakt zich zorgen over de toestand van de economie in de eurozone, aangezien deze laatste verhoging, samen met de vorige, de toch al zwakke groeivooruitzichten in de eurozone nog verdere schade zal toebrengen, en in het ergste geval mogelijk tot stagflatie zal leiden. |
4.2. |
Het is verontrustend dat tien opeenvolgende renteverhogingen in sommige lidstaten al tot een recessie hebben geleid, en nog meer landen en zelfs de hele eurozone binnen afzienbare tijd in een recessie dreigen te storten. |
4.3. |
Het EESC hoopt dat de uitspraak van de ECB-voorzitter, die verklaarde dat de rentetarieven wellicht hun hoogtepunt hebben bereikt, bewaarheid zal worden. Wel vreest het dat de rentetarieven gedurende lange tijd hoog zullen blijven om de inflatie te kunnen bestrijden. De echte uitdaging voor alle beleidsmakers is nu om te bepalen hoe snel de rentetarieven weer omlaag kunnen, zodat de huidige druk op de economie niet nog groter wordt. |
4.4. |
Het EESC erkent dat de inflatie naar verwachting hoog zal blijven, een probleem dat zo snel mogelijk moet worden aangepakt, zodat de rente eindelijk op korte termijn kan worden verlaagd om zowel bedrijven als huishoudens te beschermen. Verder moedigt het zowel de ECB als de nationale regeringen aan om naast wijzigingen van de rentetarieven alternatieve steunmaatregelen te treffen en passende initiatieven te ontplooien om de inflatie binnen afzienbare tijd te doen dalen, vooral gezien het feit dat die met name wordt aangejaagd door verregaande starheid en verstoringen aan de aanbodzijde. |
4.5. |
Tot slot maakt het EESC zich zorgen over de toestand van de economie in de eurozone na de door de ECB in september doorgevoerde renteverhogingen en wijst het erop dat verdere verhogingen in het licht van de huidige fundamentele economische parameters moeten worden vermeden. |
Brussel, 25 oktober 2023.
Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Oliver RÖPKE
(1) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid in de eurozone (COM(2022) 782 final) (PB C 140 van 21.4.2023, blz. 58).
(2) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid in de eurozone (COM(2022) 782 final) (PB C 140 van 21.4.2023, blz. 58).
(3) Aanbeveling van de Raad van 2023 over het economisch beleid van de eurozone, 6 januari 2023.
(4) Nieuwe toekomstbestendige regels voor economische governance.
(5) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Mededeling over een leidraad voor een hervorming van het EU-kader voor economische governance (COM(2022) 583 final) (PB C 146 van 27.4.2023, blz. 53).
(6) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad (COM(2023) 240 final — 2023/0138 (COD)) het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (COM(2023) 241 final — 2023/0137 (CNS)) en het voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU betreffende voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (COM(2023) 242 final — 2023/0136 (NLE)) (PB C, C/2023/880, 8.12.2023, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/C/2023/880/oj).
(7) Enquête over de toegang van ondernemingen tot financiering (SAFE).
(8) Commission report finds labour and skills shortages persist and looks at possible ways to tackle them.
(9) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Aanvullende overwegingen met betrekking tot de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023 (PB C, C/2024/871, 6.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/871/oj).
(10) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid in de eurozone (COM(2022) 782 final) (PB C 140 van 21.4.2023, blz. 58).
(11) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de herziening van het kader voor crisisbeheer en depositoverzekering als bijdrage tot de voltooiing van de bankenunie (COM(2023) 225 final), over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 806/2014 wat betreft vroegtijdige-interventiemaatregelen, afwikkelingsvoorwaarden en financiering van afwikkelingsmaatregelen (COM(2023) 226 final — 2023/0111 (COD)), over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU wat betreft vroegtijdige-interventiemaatregelen, voorwaarden voor afwikkeling en financiering van afwikkelingsmaatregelen (voorlopige titel) (COM(2023) 227 final — 2023/0112 (COD)), over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU) nr. 806/2014 met betrekking tot bepaalde aspecten van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (COM(2023) 229 final — 2023/0113 (COD)) (PB C 349 van 29.9.2023, blz. 161).
(12) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Een digitale euro en draagwijdte en gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten (PB C, C/2023/860, 8.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/860/oj).
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/870/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)