EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0860
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on European Venture Capital Funds
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese durfkapitaalfondsen
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese durfkapitaalfondsen
/* COM/2011/0860 definitief - 2011/0417 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese durfkapitaalfondsen /* COM/2011/0860 definitief - 2011/0417 (COD) */
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
In vergelijking
met concurrerende mondiale hightech- en innovatiecentra, en dan vooral de
Verenigde Staten, is de Europese durfkapitaalsector gefragmenteerd en divers.
Deze fragmentatie en diversiteit resulteren in een statistisch significante
terughoudendheid van beleggers om in durfkapitaalfondsen te beleggen. In sommige
lidstaten bestaan speciale regelingen voor durfkapitaalfondsen met voorschriften
voor de portefeuillesamenstelling, beleggingstechnieken en in aanmerking
komende beleggingsdoelstellingen. De meeste lidstaten beschikken echter niet
over dergelijke speciale regelingen voor durfkapitaalfondsen. In plaats daarvan
passen zij algemene vennootschapsrechtelijke voorschriften en prospectusvereisten
toe op de activiteiten van alle fondsbeheerders die de dienst van
"onderhandse plaatsing" van durfkapitaal in hun rechtsgebieden wensen
aan te bieden. Als gevolg van de
fragmentatie van de regelgeving vinden potentiële beleggers in "durfkapitaal",
zoals vermogende particulieren, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen,
het moeilijk en duur om voor een deel van hun beleggingen naar durfkapitaal
over te stappen. Bovendien belet de fragmentatie van de regelgeving
gespecialiseerde durfkapitaalfondsen om aanzienlijke kapitaalbedragen op te
halen in het buitenland. Nauw verwant met
het bovenbeschreven probleem is de vraag of Europa onvoldoende middelen besteedt
aan de financiering van innovatieve startende ondernemingen. In de Verenigde
Staten hebben durfkapitaalfondsen in de periode 2003-2010 ongeveer 131 miljard EUR
aangetrokken, terwijl Europese durfkapitaalfondsen in dezelfde periode slechts 28 miljard EUR
hebben ingezameld. De huidige
voorkeur van potentiële beleggers gaat uit naar beleggingen in private equity veeleer
dan naar beleggingen in durfkapitaal. Gedurende de referentieperiode 2003-2010 is
van het totaalbedrag van 437 miljard EUR dat in private equity in
brede zin is belegd, 64 miljard EUR naar durfkapitaal gegaan.
Durfkapitaal nam dus slechts 14,6% van het totaalbedrag voor zijn rekening,
terwijl private equity goed was voor 85,4%. Wanneer deze referentieperiode op
jaarbasis wordt beschouwd, trekt private equity jaarlijks veel meer geld aan
dan durfkapitaal. Zolang deze onbalans
in het voordeel van private equity – een sector die belegt in volgroeide ondernemingen
en leveraged buy-outs organiseert – blijft bestaan, worden de beschikbare middelen
niet gekanaliseerd naar financiering in de vorm van aandelenkapitaal voor het
ondersteunen van startende ondernemingen die zich in een cruciale fase van hun
ontwikkeling bevinden. Het gebrek aan financiële middelen die momenteel naar
durfkapitaal gaan, is rechtstreeks verantwoordelijk voor de suboptimale omvang
van het gemiddelde Europese durfkapitaalfonds. De gemiddelde
omvang van een Europees durfkapitaalfonds is immers aanzienlijk kleiner dan de
optimale omvang van dit type van financieringsinstrument. Terwijl het
gemiddelde Amerikaanse durfkapitaalfonds een vermogen van 130 miljoen EUR
beheert, ligt de omvang van het gemiddelde Europese durfkapitaalfonds in de
buurt van 60 miljoen EUR. Het gevolg hiervan
is dat durfkapitaal momenteel een kleine rol speelt in de financiering van kleine
en middelgrote ondernemingen (kmo's). Kmo's zijn in de eerste plaats afhankelijk
van bankleningen. Bankleningen dekken meer dan 80% van hun
financieringsbehoeften, terwijl durfkapitaalspecialisten goed zijn voor slechts
2% van hun financiering. Het overeenkomstige cijfer voor de Verenigde Staten is
14%. Deze bevindingen
zijn bijzonder opmerkelijk in het licht van het feit dat tal van kmo's sinds de
financiële crisis van 2008 en 2009 een veel hogere rente voor bankleningen
moesten betalen[1]. Daarnaast is als gevolg
van de financiële crisis van 2008 en 2009 het aanbieden en uitbreiden van
kredietlijnen door banken aan kmo's significant afgenomen, waardoor de
zoektocht van kmo's en hun vraag naar alternatieve financieringsbronnen
prangend is geworden[2]. Toch is durfkapitaal,
bij gebrek aan voldoende kapitaalbronnen, niet in staat geweest dit duidelijke gat
in de markt te vullen. De afwezigheid van
een efficiënte durfkapitaalsector leidt ertoe dat Europese vernieuwers en
innovatieve bedrijven hun commerciële potentieel niet volledig kunnen benutten.
Dit heeft op zijn beurt een negatief effect op het mondiale
concurrentievermogen van Europa. Dit punt kan worden geïllustreerd door het
relatieve belang van durfkapitaalbeleggingen als financieringsinstrument
(uitgedrukt als percentage van het bbp) in een sterk innovatieve markt, zoals
de Verenigde Staten (0,14%), te vergelijken met het Europese gemiddelde (0,03%). Deze situatie wordt ook bevestigd wanneer ze wordt
beoordeeld vanuit het perspectief van de totale portefeuille van door een
fondsbeheerder beheerde durfkapitaalfondsen. Volgens de meest recente cijfers
van de European Private Equity and Venture Capital Association (EVCA) beheert 98%
van de Europese durfkapitaalfondsbeheerders een portefeuille die onder de
drempel van 500 miljoen EUR ligt die is vastgelegd in de richtlijn
inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (Alternative Investment
Fund Managers Directive – AIFMD)[3]. Het is daarom van essentieel belang dat deze
problemen worden aangepakt en Europese ondernemers worden ondersteund. Een
bloeiende Europese durfkapitaalmarkt is een doelstelling van de overkoepelende "Europa
2020"-strategie[4], terwijl de Europese Raad
van februari 2011 heeft opgeroepen tot het opheffen van de resterende
regelgevende belemmeringen voor grensoverschrijdend durfkapitaal. Bij wijze van
follow-up heeft de Europese Commissie zich er in de Akte voor de interne markt[5]
toe verbonden om ervoor te zorgen dat in gelijk welke lidstaat gevestigde durfkapitaalfondsen
tegen 2012 overal in de EU kapitaal kunnen aantrekken en vrij kunnen beleggen.
Het uitwerken van een nieuw kader voor durfkapitaalfondsen is ook een van de voornaamste
prioriteiten van het kmo-actieplan, dat ernaar streeft de groei van kmo's te
stimuleren door hun een betere toegang tot financiering te bieden. In de op 12
oktober 2011 goedgekeurde mededeling van de Commissie met als titel "Een
routekaart voor stabiliteit en groei" wordt het vergemakkelijken van de
toegang tot durfkapitaal bestempeld als een belangrijk instrument om de groei
binnen de EU te stimuleren en wordt daarom aangedrongen op een snelle
goedkeuring van de desbetreffende voorstellen door het Europees Parlement en de
Raad[6]. In het voorstel voor een verordening worden
deze problemen aangepakt. Met het voorstel worden uniforme vereisten ingevoerd
voor beheerders van instellingen voor collectieve belegging die onder de
benaming "Europees durfkapitaalfonds" actief zijn. Bij de onderhavige
verordening worden tevens vereisten ingevoerd met betrekking tot de beleggingsportefeuille,
de beleggingstechnieken en de doelondernemingen van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds.
Ook worden er uniforme voorschriften vastgesteld ten aanzien van de categorieën
beleggers waarop een in aanmerking komend durfkapitaalfonds zich kan richten,
alsook ten aanzien van de interne organisatie van de beheerders die dergelijke in
aanmerking komende fondsen op de markt brengen. Aangezien beheerders van instellingen
voor collectieve belegging die onder de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" actief zijn, overal in de EU aan identieke bepalingen onderworpen
zullen zijn, zullen voor hen uniforme registratievereisten gelden en zullen zij
kunnen profiteren van een "paspoort" dat in de hele EU geldig is. Dit
alles moet bijdragen tot de totstandkoming van een gelijk speelveld voor alle
deelnemers aan de durfkapitaalmarkt. Uniforme voorschriften voor
durfkapitaalfondsen kunnen ook een belangrijke impuls geven aan de ontwikkelingen
op andere terreinen van de regulering van durfkapitaalbeleggingen. Zo worden in
de prudentiële kaders voor verzekeringsondernemingen (Solvency II) en banken (verordening
en richtlijn inzake kapitaalvereisten) durfkapitaalbeleggingen als bijzonder
risicovol aangemerkt bij het berekenen van kapitaalvereisten. De Commissie zal
de gevolgen van dergelijke vereisten beoordelen om te bepalen of deze kapitaalvereisten
op middellange of lange termijn moeten worden gewijzigd. De invoering van een
EU-breed kader voor durfkapitaalfondsen met een uniform samenstel van
voorschriften betreffende portefeuillesamenstelling en voorwaarden voor de
bedrijfsuitoefening, wat met deze verordening wordt beoogd, kan een dergelijke
beoordeling vergemakkelijken. Zoals ook in het kmo-actieplan wordt benadrukt,
zal een gemeenschappelijke definitie van een durfkapitaalfonds een goed uitgangspunt
vormen om samen met de lidstaten verder onderzoek te doen naar oplossingen voor
fiscale problemen die een hinderpaal kunnen vormen voor grensoverschrijdende
beleggingen door dergelijke fondsen. In 2012 zal de Commissie haar onderzoek
naar fiscale belemmeringen voor grensoverschrijdende durfkapitaalinvesteringen
voltooien. Het is vervolgens de bedoeling in 2013 oplossingen voor het opheffen
van de fiscale belemmeringen voor te stellen, waarbij tegelijkertijd belastingontwijking
en -ontduiking worden voorkomen. Hoewel de desbetreffende oplossingen los staan
van de onderhavige verordening, vormen zij een belangrijke aanvulling daarop om
te komen tot een volledig functionele markt voor durfkapitaalfondsen en voor
kmo's binnen de EU. Zij moeten zorgen voor efficiënte kapitaalstromen naar in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen en uiteindelijk naar de in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen
waarin de fondsen beleggen. Het voorstel voor een verordening is
complementair aan het voorstel voor een verordening inzake "Europese
sociaalondernemerschapsfondsen". Met de beide voorstellen wordt beoogd
verschillende doelstellingen te realiseren. Wanneer ze worden goedgekeurd, zullen
beide verordeningen volledig onafhankelijk naast elkaar bestaan als op zichzelf
staande rechtsbesluiten.
2.
RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN
EFFECTBEOORDELINGEN
2.1.
Raadpleging van belanghebbende partijen
De werkzaamheden rond durfkapitaal gaan terug
tot 1998. Toen al werd het belang van de totstandbrenging van een goed
functionerende risicokapitaalmarkt[7], met durfkapitaal als een
belangrijk onderdeel daarvan, erkend in de mededeling van de Commissie over het
actieplan voor risicokapitaal (APRK)[8]. Sindsdien heeft de
Commissie meer informatie verzameld via speciale workshops, raadplegingen en deskundigengroepen.
Daarbij werden de bestaande juridische, regelgevende en fiscale hinderpalen behandeld
die een belemmering vormen voor een optimale werking van durfkapitaalmarkten. Op 15 juni 2011 hebben de diensten van de
Commissie de aanzet gegeven tot een openbare raadpleging[9]
over de kernelementen van een mogelijk Europees kader voor durfkapitaalfondsen.
Deze raadpleging is afgesloten op 10 augustus 2011. Er zijn achtenveertig
antwoorden ontvangen, die kunnen worden geraadpleegd op de volgende website: http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2011/venture_capital_en.htm.
2.2.
Effectbeoordeling
In overeenstemming met haar beleid inzake "betere
regelgeving" heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd van de
beleidsalternatieven. Deze alternatieven omvatten een brede waaier aan
mogelijke opties: ·
introductie van een nieuw paspoort voor
durfkapitaal in het kader van Richtlijn 2011/61/EG (AIFMD); ·
verlaging of volledige afschaffing van de drempels
van de AIFMD; ·
vaststelling van speciale voorschriften voor
durfkapitaal in het kader van de uitvoeringsbepalingen van de AIFMD ("niveau
2"); ·
invoering van een paspoort voor durfkapitaal als
een op zichzelf staand juridisch instrument; ·
totstandbrenging van een administratief netwerk voor
de handhaving van de wederzijdse erkenning van de nationale voorschriften voor
durfkapitaal of "onderhandse plaatsingen". Al deze opties werden afgetoetst tegen de
algemene doelstelling (het concurrerender maken van Europese kmo's op de wereldmarkt),
maar ook tegen de meer specifieke en operationele doelstellingen van dit
initiatief: i) een Europees concept van "durfkapitaalfonds"
definiëren; ii) een Europees systeem ter bevordering van de
grensoverschrijdende fondsenwerving van durfkapitaalfondsen tot stand brengen; en
iii) komen tot een gezamenlijke toezichtbenadering voor dergelijke fondsen, onder
meer door de totstandbrenging van een netwerk voor samenwerking bij de
uitoefening van het toezicht op dergelijke beleggingsfondsen. Ook de gevolgen, met inbegrip van de kosten en
baten, voor durfkapitaalfondsbeheerders, kmo's, de samenleving, de economie als
geheel, het milieu en de mondiale context werden geanalyseerd. In de conclusie
van de analyse werd gepleit voor de invoering van een paspoort voor
durfkapitaal als op zichzelf staand instrument. Het effect van de optie die de
voorkeur geniet, zal naar verwachting in het voordeel uitvallen van de durfkapitaalfondsbeheerders
doordat de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening in de EU zullen verbeteren,
wat vervolgens zal leiden tot minder nalevings- en administratieve kosten en
tot het ontstaan van nieuwe mogelijkheden op het gebied van fondsenwerving. Dit
alles zal resulteren in meer zakelijke kansen en zal ertoe leiden dat meer middelen
naar jonge en innovatieve kmo's zullen stromen, hetgeen op zijn beurt de
concurrentiekracht en de groei van de Europese economie ten goede zal komen. Er is rekening gehouden met de opmerkingen die
de Raad voor effectbeoordeling heeft geformuleerd in zijn advies van 11
november. Vooral de probleemanalyse is versterkt doordat wordt uitgelegd in hoeverre
de lage niveaus van grensoverschrijdende fondsenwerving van durfkapitaal aan de
fragmentatie van de regelgeving in de EU kunnen worden toegeschreven. Voorts
wordt een beter verband gelegd tussen de opties en de geconstateerde specifieke
problemen en zijn de effecten van de opties diepgaander geanalyseerd. Tot slot is
een duidelijker beschrijving gegeven van de regelingen op het gebied van
monitoring en compliance.
3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
3.1.
Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU omdat
dit als de best passende rechtsgrondslag op dit gebied wordt beschouwd. Met het
voorstel wordt er vooral naar gestreefd de betrouwbaarheid en rechtszekerheid
te verbeteren van de verkoopactiviteiten van marktpartijen die de naam
"Europees durfkapitaalfonds" gebruiken. Om deze doelstelling te
verwezenlijken, introduceert het voorstel uniforme normen voor de
portefeuillesamenstelling van "Europese durfkapitaalfondsen", de
beleggingsinstrumenten die dergelijke fondsen mogen gebruiken en de
beleggingsdoelstellingen die in aanmerking komen voor financiering uit
collectieve beleggingsfondsen die werken onder de naam "Europees
durfkapitaalfonds". Het voorstel voorziet tevens in uniforme voorschriften
betreffende de categorieën van beleggers die als geschikt worden beschouwd om
in "Europese durfkapitaalfondsen" te beleggen. Een verordening wordt
als het meest geschikte rechtsinstrument aangemerkt om uniforme vereisten vast
te stellen die gelden voor alle deelnemers aan de durfkapitaalmarkt (beleggers
in durfkapitaal, durfkapitaalfondsen en doelondernemingen voor durfkapitaalfinanciering).
Een verordening wordt ook als het meest geschikte instrument beschouwd om
uniforme voorschriften vast te stellen om te bepalen wie in durfkapitaal mag
beleggen, wie de benaming "Europees durfkapitaalfonds" mag gebruiken
en welke soorten ondernemingen financiering van dergelijke in aanmerking
komende fondsen mogen ontvangen. Tot slot wordt een verordening als het meest
geschikte instrument aangemerkt om ervoor te zorgen dat uniforme vereisten gelden
ten aanzien van de intekening op "Europese durfkapitaalfondsen" en met
betrekking tot de door "Europese durfkapitaalfondsen" gevolgde beleggingsstrategieën
en gehanteerde beleggingsinstrumenten.
3.2.
Subsidiariteit en proportionaliteit
Met het voorstel wordt er hoofdzakelijk naar
gestreefd een betrouwbare, veilige en wettelijk stabiele verkoopomgeving tot
stand te brengen voor het op de markt aanbieden van Europese
durfkapitaalfondsen. Het bepalen van de essentiële kenmerken van een Europees
durfkapitaalfonds in termen van portefeuillesamenstelling,
beleggingsinstrumenten, beleggingsdoelstellingen en passende beleggerscategorieën
kan niet aan de lidstaten worden overgelaten aangezien dit aanleiding zou geven
tot een uiteenlopende en inconsistente toepassing van deze verschillende
vereisten in de EU. Daarom moeten uniforme definities en vereisten voor de
bedrijfsuitoefening centraal staan bij de opstelling van een gemeenschappelijke
reeks voorschriften voor de Europese markt voor EU-durfkapitaalfondsen en de
beheerders daarvan. Daarnaast moeten alle beheerders van collectieve
beleggingsfondsen die op deze markt actief zijn en de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" gebruiken, voldoen aan dezelfde vereisten op het gebied
van organisatie en bedrijfsvoering. Wat de registratie van en het toezicht op
beheerders van "Europese durfkapitaalfondsen" betreft, wil het
voorstel een evenwicht bewerkstelligen tussen de noodzaak van een efficiënt
toezicht op Europese durfkapitaalfondsen, de belangen van de bevoegde nationale
autoriteiten waar dergelijke fondsen ofwel zijn gevestigd, ofwel aan passende categorieën
van beleggers worden aangeboden, en de coördinerende rol van de ESMA. Om tot
een naadloos toezichtproces te komen, zal de bevoegde autoriteit van de
lidstaat waar de beheerder van het in aanmerking komende "Europese
durfkapitaalfonds" is gevestigd, de registratiedocumenten verifiëren die
door de aanvragende beheerder worden ingediend. Vervolgens zal zij de aanvrager
registreren, na te hebben nagegaan of deze voldoende kan garanderen dat hij in
staat is aan de vereisten van de verordening te voldoen. Bij het toezicht op de
geregistreerde beheerder zal de bevoegde autoriteit die de beheerder heeft
geregistreerd, samenwerken met de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waar
het in aanmerking komende fonds op de markt wordt aangeboden. De ESMA zal een
centrale database bijhouden met alle geregistreerde beheerders die in
aanmerking komen om de benaming "Europees durfkapitaalfonds" te
gebruiken. Wat proportionaliteit betreft, streeft het
voorstel naar een passend evenwicht tussen het algemeen belang van het bevorderen
van de ontwikkeling van meer liquide durfkapitaalmarkten en de
kostenefficiëntie van de voorgestelde maatregelen. Met de invoering van een
eenvoudig registratiesysteem wordt in het voorstel ten volle rekening gehouden
met de noodzaak om een evenwicht te bewerkstelligen tussen, enerzijds, de met het
gebruik van de benaming "Europees durfkapitaalfonds" geassocieerde veiligheid
en betrouwbaarheid, en, anderzijds, de doeltreffende werking van de
durfkapitaalmarkt en de kostprijs voor de verschillende belanghebbenden.
3.3.
Inachtneming van de artikelen 290 en 291 VWEU
Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar
goedkeuring gehecht aan voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de
EBA, de EAVB en de ESMA. In dit verband herinnert de Commissie aan haar verklaringen
bij de vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de Europese
toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de artikelen 290 en 291 VWEU:
"Wat het proces voor de vaststelling van de regelgevingsnormen betreft,
benadrukt de Commissie het unieke karakter van de financiëledienstensector, dat
voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en expliciet erkend wordt in verklaring
39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er evenwel sterk aan of de beperkingen
van haar rol bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en
uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de artikelen 290 en 291
VWEU".
3.4.
Presentatie van het voorstel
Artikel 1 – Reikwijdte Artikel 1 omlijnt de
reikwijdte van de verordening. In het artikel wordt duidelijk gemaakt dat de
benaming "Europees durfkapitaalfonds" voorbehouden wordt voor
fondsbeheerders die voldoen aan een reeks uniforme kwaliteitscriteria die van
toepassing zijn op het aanbieden van hun in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen op de Europese markt. In dat verband wordt in artikel 1 onderstreept
dat het de bedoeling is een uniform concept uit te werken van wat onder een in
aanmerking komend durfkapitaalfonds moet worden verstaan. Dit concept wordt
uitgewerkt om een vlotte aanbieding van dergelijke fondsen in de hele Unie te
verzekeren. Artikel 2 – Toepassingsgebied Artikel 2
specificeert dat de verordening van toepassing is op beheerders van instellingen
voor collectieve belegging als omschreven in artikel 3, onder b), van deze
verordening, mits deze beheerders gevestigd zijn in de Unie, in overeenstemming
met richtlijn 2011/61/EG bij de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van
herkomst zijn geregistreerd, en portefeuilles van in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen beheren waarvan het beheerde vermogen in totaal niet meer
dan 500 miljoen EUR bedraagt. Artikel 3 – Definities Artikel 3 bevat
essentiële definities die het toepassingsgebied van de voorgestelde verordening
afbakenen. Sleutelconcepten, zoals in aanmerking komend durfkapitaalfonds, in
aanmerking komende beleggingsinstrumenten en in aanmerking komende beleggingsdoelstellingen
worden in dat artikel gedefinieerd. Deze definities hebben in hoofdzaak ten
doel een duidelijke scheidingslijn te trekken tussen het begrip "in
aanmerking komend durfkapitaalfonds" en andere fondsen die andere, minder
gespecialiseerde beleggingsstrategieën hanteren (bijvoorbeeld private-equityfondsen). Conform de
doelstelling om een nauwkeurige omschrijving te geven van de in aanmerking
komende fondsen ten aanzien waarvan een durfkapitaalfondsbeheerder de rechten uit
hoofde van deze verordening zal genieten, is in artikel 3, onder a),
bepaald dat een in aanmerking komend durfkapitaalfonds een fonds is dat ten minste
70 procent van het totaalbedrag van zijn kapitaalinbrengen en niet-gestort
toegezegd kapitaal wijdt aan beleggingen in kleine en middelgrote ondernemingen
(kmo's) die rechtstreeks aandelen- of quasiaandeleninstrumenten uitgeven aan
beleggers in durfkapitaal ("beleggingsdoelstellingen"). Dat houdt
bijvoorbeeld in dat met beleggers overeengekomen operationele kosten die aan
het in aanmerking komende durfkapitaalfonds moeten worden aangerekend, betaald
moeten worden uit de resterende 30 procent van de toegezegde kapitaalinbrengen. Het is belangrijk te verduidelijken dat het durfkapitaalfonds
deze instrumenten rechtstreeks van de uitgevende kmo moet verwerven. Rechtstreekse
verwerving is een essentiële beschermingsmaatregel die ten doel heeft in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen te onderscheiden van de ruimere
categorie van private-equityfondsen (die op secundaire markten uitgegeven
effecten verhandelen). Artikel 3 bevat daarnaast nog andere definities die
noodzakelijk zijn voor de toepassing van de voorgestelde verordening. Artikel 4 – Gebruik van de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" Artikel 4 bevat
het kernbeginsel dat alleen fondsen die voldoen aan de uniforme criteria die in
deze verordening worden vastgelegd, in aanmerking komen voor het gebruik van de
benaming "Europees durfkapitaalfonds" om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen
in de hele Unie op de markt aan te bieden. Artikel 5 – Portefeuillesamenstelling Artikel 5 bevat
een gedetailleerde bepaling betreffende de portefeuillesamenstelling die een
Europees durfkapitaalfonds kenmerkt. Te dien einde bevat artikel 5 uniforme voorschriften
ten aanzien van de beleggingsdoelstellingen van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen,
passende beleggingsinstrumenten en met betrekking tot de limieten die gelden
voor een verhoging van de risicopositie van een in aanmerking komend
durfkapitaalfonds. Om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen een zekere mate
van flexibiliteit in hun beleggings- en liquiditeitenbeheer te bieden, zou het
hun zijn toegestaan tot een maximum van niet meer dan 30 procent van het totaalbedrag
van de kapitaalinbrengen en niet-gestorte kapitaalinvesteringen op de
secundaire markt te handelen. Artikel 6 – In aanmerking komende beleggers Artikel 6 bevat
gedetailleerde bepalingen betreffende de beleggers die in in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen mogen beleggen: overeenkomstig dit artikel mogen de in
aanmerking komende fondsen alleen worden aangeboden aan beleggers die in Richtlijn 2004/39/EG
als professionele beleggers worden aangemerkt. Het aanbieden aan andere
beleggers, zoals vermogende particulieren, is enkel toegestaan wanneer ze een
minimumbedrag van 100 000 EUR toezeggen aan het fonds en wanneer bepaalde
procedures worden gevolgd door de fondsbeheerder, zodat hij de redelijke
zekerheid heeft dat deze andere beleggers in staat zijn hun eigen
beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in te schatten. Artikel 7 – Gedragsregels en vermijden van
belangenconflicten Artikel 7 bevat
algemene beginselen die het gedrag van de beheerder van een in aanmerking
komend durfkapitaalfonds regelen en die met name betrekking hebben op de
uitoefening van zijn activiteiten en zijn relatie met beleggers. Artikel 8 – Belangenconflicten
Artikel 8 bevat voorschriften
voor het aanpakken van belangenconflicten door de durfkapitaalfondsbeheerder. Krachtens
deze voorschriften is de beheerder er ook toe verplicht de nodige
organisatorische en administratieve regelingen te treffen om ervoor te zorgen
dat belangenconflicten op passende wijze worden aangepakt. Artikel 9 – Andere organisatorische vereisten Artikel 9 schrijft
voor dat een beheerder van durfkapitaal over voldoende personele en technische
middelen moet beschikken en tevens voldoende eigen vermogen moet bezitten voor een
adequaat beheer van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen. Artikel 10 – Waardering Artikel 10 heeft
betrekking op de waardering van de activa van een in aanmerking komend
durfkapitaalfonds. De waarderingsregels dienen te worden uiteengezet in de wettelijk
vereiste documenten van elk in aanmerking komend durfkapitaalfonds. Artikel 11 – Jaarverslag Artikel 11 bevat
de regels betreffende de jaarverslagen die durfkapitaalfondsbeheerders moeten
opstellen met betrekking tot de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die
zij beheren. In dergelijke verslagen moet een beschrijving worden gegeven van
de samenstelling van de portefeuille van het fonds en van de activiteiten van
het afgelopen jaar. Artikel 12 – Informatieverschaffing aan
beleggers Artikel 12 bevat
de belangrijkste openbaarmakingsvoorschriften die de durfkapitaalfondsbeheerder
in acht moet nemen ten aanzien van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen.
Het belangrijkste is dat in deze voorschriften de precontractuele
openbaarmakingsverplichtingen worden uiteengezet die betrekking hebben op de
beleggingsstrategie en –doelstellingen van het in aanmerking komende fonds, de
beleggingsinstrumenten die worden gebruikt, de informatie over kosten en
aanverwante lasten, en het risico/rendementsprofiel van de belegging die door een
in aanmerking komend fonds wordt aangeboden. Er moet ook informatie worden
verstrekt over de wijze waarop de vergoeding van de durfkapitaalfondsbeheerder
wordt berekend. Artikel 13 – Toezicht Artikel 13: om te
garanderen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in staat is
toezicht te houden op de inachtneming door de durfkapitaalfondsbeheerder van de
uniforme vereisten die in de verordening zijn vastgelegd, moet de
durfkapitaalfondsbeheerder de bevoegde autoriteit in kennis stellen van zijn voornemen
om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen op de markt aan te bieden onder de
benaming "Europees durfkapitaalfonds". De beheerder moet ook de vereiste
informatie verschaffen, met inbegrip van de informatie over de regelingen die
werden getroffen om deze verordening in acht te nemen en over de fondsen die
hij van plan is aan te bieden. Als de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is
dat de vereiste informatie volledig is en dat de regelingen geschikt zijn om aan
de vereisten van deze verordening te voldoen, moet zij de durfkapitaalfondsbeheerder
registreren. Deze registratie geldt voor de gehele Unie en stelt de durfkapitaalfondsbeheerder
in staat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen aan te bieden onder de
benaming "Europese durfkapitaalfondsen". Artikel 14 – Actualisering van informatie over
in aanmerking komende durfkapitaalfondsen Artikel 14 bevat voorschriften
over de omstandigheden waaronder de informatie die aan de bevoegde autoriteit van
de lidstaat van herkomst is verstrekt, moet worden geactualiseerd. Artikel 15 – Grensoverschrijdende
kennisgevingen Artikel 15
beschrijft de procedure voor grensoverschrijdende kennisgevingen tussen de
bevoegde toezichthoudende autoriteiten. Deze procedure wordt in gang gezet
nadat een durfkapitaalfondsbeheerder is geregistreerd. Artikel 16 – ESMA-databank Artikel 16 vertrouwt
de ESMA de taak toe om een centrale databank bij te houden met alle in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen die in de gehele Unie zijn geregistreerd. Artikel 17 – Toezicht door bevoegde
autoriteit Artikel 17 bepaalt
dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst toezicht houdt op de inachtneming
van de voorschriften van deze verordening. Artikel 18 – Toezichtbevoegdheden Artikel 18 bevat
een lijst van toezichtbevoegdheden waarover de bevoegde autoriteiten moeten
beschikken om ervoor te zorgen dat de in de verordening neergelegde uniforme
criteria worden nageleefd. Artikel 19 – Sancties Artikel 19 bevat
bepalingen met betrekking tot sancties die ervoor moeten zorgen dat de
vereisten van deze verordening naar behoren worden gehandhaafd. Artikel 20 – Schending van
sleutelbepalingen Artikel 20
specificeert dat het schenden van sleutelbepalingen van deze verordening, zoals
die betreffende de portefeuillesamenstelling, de in aanmerking komende
beleggers en het gebruik van de benaming "Europees durfkapitaalfonds",
moet worden bestraft door het verbod om de benaming te gebruiken en door het
schrappen van de durfkapitaalfondsbeheerder uit het register. Artikel 21 – Samenwerking tussen
toezichthouders Artikel 21 bevat
regels over de uitwisseling van toezichtinformatie tussen de bevoegde autoriteit
van de lidstaat van herkomst, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van
ontvangst en de ESMA. Artikel 22 –
Beroepsgeheim Artikel 22 bevat
bepalingen betreffende het beroepsgeheim dat in acht moet worden genomen door alle
relevante nationale autoriteiten en door de Europese Autoriteit voor effecten
en markten (European Securities and Markets Authority – ESMA). Artikel 23 – Voorwaarden voor bevoegdheidsdelegatie Artikel 23 bevat de
voorwaarden waaronder de Commissie gemachtigd wordt gedelegeerde handelingen
aan te nemen. Artikel 24 – Evaluatie Artikel 24 bevat bepalingen
met betrekking tot de evaluatie van de voorgestelde verordening en de eventuele
indiening van Commissievoorstellen tot wijziging van de verordening.
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Er zijn geen gevolgen voor de begroting. 2011/0417 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende Europese durfkapitaalfondsen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[10], Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale Parlementen, Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank[11], Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[12], Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Durfkapitaal zorgt voor financiering van ondernemingen
die over het algemeen zeer klein zijn, zich in de beginfasen van hun bestaan
bevinden en door een groot groei- en expansiepotentieel worden gekenmerkt.
Daarnaast bieden durfkapitaalfondsen deze ondernemingen waardevolle deskundigheid
en kennis, zakelijke contacten en advies over "brand equity" en te
volgen strategieën. Door deze ondernemingen te financieren en advies te verlenen,
stimuleren durfkapitaalfondsen de economische groei, dragen ze bij tot de
werkgelegenheidsschepping, geven ze een impuls aan innovatieve ondernemingen,
verhogen ze hun investeringen in onderzoek en ontwikkeling en bevorderen ze het
ondernemerschap, de innovatie en de concurrentie binnen de Unie. (2)
Het is noodzakelijk om een gemeenschappelijk regelgevingskader
voor het gebruik van de benaming "Europees durfkapitaalfonds" tot
stand te brengen, en met name uniforme voorschriften op Unieniveau vast te
stellen voor de samenstelling van de portefeuille van fondsen die onder deze
benaming werkzaam zijn, hun in aanmerking komende beleggingsdoelstellingen, de
beleggingsinstrumenten die ze kunnen aanwenden, en de categorieën van beleggers
die in aanmerking komen om in dergelijke fondsen te beleggen. Bij gebreke van
een dergelijk gemeenschappelijk kader bestaat immers het risico dat lidstaten op
nationaal niveau uiteenlopende maatregelen nemen die een rechtstreeks negatief
effect hebben op en belemmeringen opwerpen voor de goede werking van de interne
markt, aangezien durfkapitaalfondsen die in de hele Unie activiteiten wensen te
ontplooien, in verschillende lidstaten aan uiteenlopende voorschriften
onderworpen zouden zijn. Bovendien zouden uiteenlopende kwaliteitsvereisten
inzake portefeuillesamenstelling, beleggingsdoelstellingen en in aanmerking
komende beleggers tot verschillende niveaus van beleggersbescherming kunnen
leiden en verwarring kunnen scheppen over het beleggingsvoorstel dat met een
"Europees durfkapitaalfonds" moet worden geassocieerd. Bovendien
zouden beleggers in staat moeten zijn de beleggingsvoorstellen van
verschillende durfkapitaalfondsen met elkaar te vergelijken. Het is
noodzakelijk om significante belemmeringen voor grensoverschrijdende
fondsenwerving door durfkapitaalfondsen op te heffen, concurrentieverstoringen
tussen deze fondsen te vermijden, en tevens te voorkomen dat in de toekomst
eventuele nieuwe hinderpalen voor de verhandeling ervan en significante
concurrentieverstoringen ontstaan. Bijgevolg is de passende rechtsgrondslag artikel 114
VWEU, uitgelegd in overeenstemming met de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie
van de Europese Unie. (3)
Het is noodzakelijk om een verordening aan te nemen
waarin uniforme voorschriften worden vastgesteld die op Europese
durfkapitaalfondsen van toepassing zijn en waarmee tevens in alle lidstaten
identieke verplichtingen worden opgelegd aan de beheerders van dergelijke
fondsen die overal in de Unie kapitaal wensen aan te trekken met gebruikmaking
van de benaming "Europees durfkapitaalfonds". Deze vereisten zouden
het vertrouwen van beleggers die in durfkapitaalfondsen wensen te beleggen,
zeker moeten stellen. (4)
Door de kwaliteitsvereisten voor het gebruik van de
benaming "Europees durfkapitaalfonds" in een verordening vast te
leggen, zou ervoor worden gezorgd dat die vereisten rechtstreeks van toepassing
zijn op de beheerders van instellingen voor collectieve belegging die fondsen
werven door van deze benaming gebruik te maken. Daardoor zou worden gegarandeerd
dat uniforme voorwaarden gelden voor het gebruik van deze benaming, doordat uiteenlopende
nationale vereisten als gevolg van de omzetting van een richtlijn worden
vermeden. Deze verordening zou inhouden dat beheerders van instellingen voor collectieve
belegging die de bovengenoemde benaming gebruiken, zich overal in de Unie aan dezelfde
voorschriften moeten houden, wat ook sterk bevorderlijk is voor het vertrouwen
van beleggers die in durfkapitaalfondsen wensen te beleggen. Een verordening
zou tevens in minder complexe regelgeving resulteren en ertoe leiden dat
beheerders minder kosten moeten maken omdat zij niet langer met veelal
uiteenlopende nationale voorschriften voor durfkapitaalfondsen worden
geconfronteerd; dat geldt vooral voor beheerders die op grensoverschrijdende
basis kapitaal wensen aan te trekken. Een verordening zou ook bijdragen tot het
wegwerken van concurrentieverstoringen. (5)
Om de relatie tussen deze verordening en de voorschriften
voor instellingen voor collectieve belegging en de beheerders ervan te
verduidelijken, dient te worden bepaald dat deze verordening alleen van
toepassing is op beheerders van andere instellingen voor collectieve belegging
dan icbe's in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2009/65/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen
voor collectieve belegging in effecten (icbe's)[13],
die gevestigd zijn in de Unie en geregistreerd zijn bij de bevoegde autoriteit van
hun lidstaat van herkomst overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG
en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010[14].
Bovendien dient deze verordening alleen van toepassing te zijn op beheerders
die portefeuilles beheren van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen waarvan
het beheerde vermogen in totaal niet meer dan 500 miljoen EUR bedraagt. Om
deze drempel te kunnen berekenen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden
gedelegeerd om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot
specificatie van de berekening van deze drempel. Wanneer deze bevoegdheid wordt
uitgeoefend, dient de Commissie rekening te houden met de maatregelen die zij
overeenkomstig artikel 3, lid 6, onder a), van Richtlijn 2011/61/EG heeft
genomen om aldus de consistentie van de voorschriften voor instellingen voor
collectieve belegging te garanderen. (6)
Wanneer beheerders van instellingen voor collectieve
belegging de benaming "Europees durfkapitaalfonds" niet wensen te
gebruiken, is deze verordening niet van toepassing. In dergelijke gevallen
dienen de bestaande nationale voorschriften en de algemene voorschriften van de
Unie van toepassing te blijven. (7)
Deze verordening zou uniforme voorschriften moeten vaststellen
betreffende de aard van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, en met name
betreffende de portefeuillemaatschappijen waarin de in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen mogen beleggen en de beleggingsinstrumenten die moeten
worden gebruikt. Dat is noodzakelijk opdat een duidelijke scheidingslijn kan
worden getrokken tussen een in aanmerking komend durfkapitaalfonds en andere
alternatieve beleggingsfondsen die andere, minder gespecialiseerde,
beleggingsstrategieën hanteren (bijvoorbeeld private-equityfondsen). (8)
In overeenstemming met de doelstelling om de instellingen
voor collectieve belegging die onder deze verordening vallen, nauwkeurig te
omschrijven en om te garanderen dat zij zich toeleggen op het verstrekken van
kapitaal aan kleine ondernemingen die zich in de beginfasen van hun bestaan
bevinden, mag de benaming "Europees durfkapitaalfonds" alleen worden gebruikt
door fondsen die ten minste 70 procent van het totaalbedrag van hun kapitaalinbrengen
en niet-gestort toegezegd kapitaal wijden aan beleggingen in dergelijke
ondernemingen welke de vorm aannemen van aandelen- of
quasiaandeleninstrumenten. (9)
Om in een essentiële beschermingsmaatregel te voorzien
die een onderscheid maakt tussen in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in
de zin van deze verordening en de ruimere categorie van alternatieve
beleggingsfondsen die op secundaire markten uitgegeven effecten verhandelen, is
het noodzakelijk in aanmerking komende durfkapitaalfondsen alleen toe te staan in
rechtstreeks uitgegeven instrumenten te beleggen. (10)
Om durfkapitaalfondsbeheerders een zekere
flexibiliteit in het beleggings- en liquiditeitenbeheer van hun in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen te bieden, dient secundaire handel te worden
toegestaan tot een maximum van niet meer dan 30 procent van het totaalbedrag
van de kapitaalinbrengen en niet-gestorte kapitaalinvesteringen. Bij de
berekening van dit maximum mag geen rekening worden gehouden met op korte
termijn aangehouden geldmiddelen en kasequivalenten. (11)
Om te garanderen dat de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" betrouwbaar en gemakkelijk herkenbaar is voor beleggers
in de hele Unie, dient in deze verordening te worden bepaald dat alleen durfkapitaalfondsbeheerders
die aan de in deze verordening vastgelegde uniforme kwaliteitscriteria voldoen,
de benaming “Europees durfkapitaalfonds" mogen gebruiken om in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen in de hele Unie aan te bieden. (12)
Om ervoor te zorgen dat in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen een duidelijk en herkenbaar profiel hebben dat aan hun doel
beantwoordt, moeten er uniforme voorschriften worden vastgesteld voor de voor
dergelijke in aanmerking komende fondsen toegestane portefeuillesamenstelling
en beleggingstechnieken. (13)
Om te voorkomen dat in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen tot de ontwikkeling van systeemrisico's bijdragen en om te waarborgen
dat dergelijke fondsen zich bij hun beleggingsactiviteiten op het ondersteunen
van in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen toespitsen, zou het niet
mogen worden toegestaan dat op het niveau van het fonds leningen worden
opgenomen of hefboomwerking wordt toegepast. Om het fonds evenwel in staat te
stellen buitengewone liquiditeitsbehoeften te dekken die zouden kunnen ontstaan
tussen de opvraging bij beleggers van toegezegd kapitaal en de daadwerkelijke opneming
van het kapitaal in zijn rekeningen, dient het aangaan van kortetermijnleningen
te worden toegestaan. (14)
Om te garanderen dat in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen worden aangeboden aan beleggers die over de nodige kennis,
ervaring en draagkracht beschikken om de risico's te nemen die aan deze fondsen
verbonden zijn, en om het beleggersvertrouwen in in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen in stand te houden, moeten bepaalde specifieke beschermingsmaatregelen
worden getroffen. In aanmerking komende durfkapitaalfondsen zouden bijgevolg over
het algemeen alleen mogen worden aangeboden aan beleggers die professionele cliënten
zijn of die kunnen worden behandeld als professionele cliënten in de zin van Richtlijn
2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende
markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG
en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement
en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad[15].
Deze categorie omvat durfkapitaalfondsbeheerders die zelf in
durfkapitaalfondsen beleggen. Om evenwel tot een voldoende brede beleggersbasis
voor beleggingen in durfkapitaalfondsen te komen, is het eveneens wenselijk dat
bepaalde andere beleggers, zoals onder meer vermogende particulieren, toegang
hebben tot in aanmerking komende durfkapitaalfondsen. Voor deze andere
beleggers moeten er evenwel specifieke beschermingsmaatregelen worden getroffen
om te garanderen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen alleen worden
aangeboden aan beleggers die over het geschikte profiel beschikken om
dergelijke beleggingen te verrichten. Deze beschermingsmaatregelen moeten het
aanbieden van durfkapitaalfondsen via periodieke spaarplannen uitsluiten. (15)
Om te waarborgen dat alleen durfkapitaalfondsbeheerders
die aan uniforme kwaliteitscriteria met betrekking tot hun marktgedrag voldoen,
de benaming "Europees durfkapitaalfonds" mogen gebruiken, dienen in
deze verordening voorschriften voor de bedrijfsuitoefening en voor de relatie
van de durfkapitaalfondsbeheerder met zijn beleggers te worden neergelegd. Om
dezelfde reden dienen in deze verordening uniforme voorwaarden te worden vastgelegd
ten aanzien van het aanpakken van belangenconflicten door dergelijke
beheerders. Krachtens deze voorschriften dient de beheerder er ook toe verplicht
te zijn de vereiste organisatorische en administratieve regelingen te treffen
om ervoor te zorgen dat belangenconflicten op passende wijze worden aangepakt. (16)
Om de integriteit van de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" te verzekeren, moet deze verordening ook
kwaliteitscriteria bevatten ten aanzien van de organisatie van een
durfkapitaalfondsbeheerder. In deze verordening moeten daarom uniforme en
evenredige vereisten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat steeds in
voldoende technische en personele middelen en eigen vermogen wordt voorzien om
een deugdelijk beheer van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te
waarborgen. (17)
Ter bescherming van de beleggers moet ervoor worden
gezorgd dat de activa van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen naar
behoren worden gewaardeerd. Daarom moeten de wettelijk vereiste documenten van in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen regels bevatten voor de waardering van
activa. Dat moet de integriteit en de transparantie van de waardering
verzekeren. (18)
Om te garanderen dat durfkapitaalfondsbeheerders
die van de benaming "Europees durfkapitaalfonds" gebruikmaken, voldoende
verantwoording afleggen voor hun activiteiten, moeten uniforme voorschriften
voor jaarverslagen worden vastgesteld. (19)
Om de integriteit van de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" in de ogen van beleggers te waarborgen, mag deze
benaming alleen worden gebruikt door durfkapitaalfondsbeheerders die volledig
transparant zijn wat hun beleggingsbeleid en hun beleggingsdoelstellingen
betreft. Daarom moet deze verordening uniforme voorschriften bevatten voor de
openbaarmakingsvereisten die een durfkapitaalfondsbeheerder ten aanzien van
zijn beleggers in acht dient te nemen. In het bijzonder moeten er
precontractuele openbaarmakingsverplichtingen bestaan betreffende de
beleggingsstrategie en –doelstellingen van het in aanmerking komende
durfkapitaalfonds, de gebruikte beleggingsinstrumenten, kosten en aanverwante
lasten, alsook het risico/rendementsprofiel van de door een in aanmerking
komend fonds aangeboden belegging. Om een hoge mate van transparantie te
realiseren, moeten deze openbaarmakingsvereisten eveneens voorzien in informatie
over de wijze waarop de vergoeding van de durfkapitaalfondsbeheerder wordt
berekend. (20)
Om ervoor te zorgen dat effectief toezicht wordt
uitgeoefend op de naleving van de uniforme vereisten die in deze verordening zijn
neergelegd, moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst erop
toezien dat de durfkapitaalfondsbeheerder de in deze verordening vastgelegde uniforme
vereisten in acht neemt. Te dien einde moet de beheerder van in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen die zijn in aanmerking komende fondsen onder de
benaming "Europees durfkapitaalfonds" op de markt wenst aan te bieden,
de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst van zijn voornemen in
kennis stellen. De bevoegde autoriteit dient de durfkapitaalfondsbeheerder te registreren
wanneer alle noodzakelijke informatie is verstrekt en wanneer passende
regelingen zijn getroffen om te voldoen aan de vereisten van deze verordening.
Deze registratie dient overal in de Unie geldig te zijn. (21)
Om een effectief toezicht op de naleving van de in
deze verordening vastgelegde uniforme criteria te garanderen, moet de
verordening voorschriften bevatten betreffende de omstandigheden waaronder aan
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst verstrekte informatie moet
worden geactualiseerd. (22)
Ten behoeve van een effectief toezicht op de
naleving van de vereisten van deze verordening dient daarin ook een procedure
te worden vastgelegd voor grensoverschrijdende kennisgevingen tussen de
bevoegde toezichthoudende autoriteiten. Deze procedure moet in gang worden
gezet na de registratie van de durfkapitaalfondsbeheerder in zijn lidstaat van
herkomst. (23)
Om overal in de Unie transparante voorwaarden voor
het aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te waarborgen, moet
aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and
Markets Authority – ESMA) de taak worden toevertrouwd een centrale databank bij
te houden waarin alle in aanmerking komende durfkapitaalfondsen worden
opgenomen die in overeenstemming met deze verordening zijn geregistreerd. (24)
Om ervoor te zorgen dat effectief toezicht wordt
uitgeoefend op de naleving van de in deze verordening vastgelegde criteria, dient
de verordening een lijst van toezichtbevoegdheden te bevatten waarover bevoegde
autoriteiten moeten kunnen beschikken. (25)
Met het oog op een adequate handhaving moet deze
verordening in sancties voorzien voor de schending van essentiële bepalingen
van deze verordening, namelijk de voorschriften betreffende de
portefeuillesamenstelling, de beschermingsmaatregelen met betrekking tot de
identiteit van in aanmerking komende beleggers en het uitsluitende gebruik van
de benaming "Europees durfkapitaalfonds" door geregistreerde durfkapitaalfondsbeheerders.
Er moet worden bepaald dat een schending van deze sleutelbepalingen aanleiding
geeft tot het verbod op het gebruik van de benaming en tot de schrapping van de
durfkapitaalfondsbeheerder uit het register. (26)
De toezichtinformatie dient te worden uitgewisseld
tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten van ontvangst en de ESMA. (27)
Voor een effectieve samenwerking op toezichtgebied tussen
de entiteiten die tot taak hebben toezicht uit te oefenen op de inachtneming
van de in deze verordening vastgelegde uniforme criteria is het noodzakelijk
dat alle relevante nationale overheden en de ESMA aan een strikt beroepsgeheim gebonden
zijn. (28)
Technische normen voor financiële diensten moeten
zorgen voor een consistente harmonisatie en een streng toezicht in de hele
Unie. Het zou efficiënt en passend zijn dat aan de ESMA, als instantie met een zeer
gespecialiseerde deskundigheid, de ontwikkeling van ontwerpen van technische uitvoeringsnormen
wordt toevertrouwd, mits deze normen geen beleidskeuzes inhouden, met het oog
op de indiening ervan bij de Commissie. (29)
Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend
middels uitvoeringshandelingen technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig
artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in
overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het
Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een
Europese toezichthoudende autoriteit (Europese autoriteit voor effecten en
markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit
2009/77/EG van de Commissie[16]. De ESMA dient te worden
belast met de ontwikkeling van de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen
tot specificatie van de vorm en de methodiek van de kennisgevingsprocedure van
artikel 15. (30)
Met het oog op de specificatie van de vereisten van
deze verordening moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om
overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie handelingen vast te stellen tot specificatie van de methoden die
moeten worden gevolgd voor het berekenen en monitoren van de in deze
verordening bedoelde drempel en tot specificatie van de soorten
belangenconflicten die durfkapitaalfondsbeheerders moeten vermijden en van de
maatregelen die met het oog daarop moeten worden getroffen. Het is van
bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot
passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. (31)
Bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde
handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten
tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden
toegezonden. (32)
Uiterlijk vier jaar na de datum waarop deze
verordening van toepassing wordt, moet een evaluatie ervan worden uitgevoerd om
rekening te houden met de ontwikkeling van de durfkapitaalmarkt. Op basis van
deze evaluatie dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een
verslag voor te leggen dat, zo nodig, vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen
tot wijziging van de verordening. (33)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en
neemt de beginselen in acht die met name erkend zijn in het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het recht op de eerbiediging
van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7) en de
vrijheid van ondernemerschap (artikel 16). (34)
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in
verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer
van die gegevens[17] is van toepassing op de
verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van deze
verordening en onder het toezicht van de bevoegde autoriteiten van de
lidstaten, en met name de publieke onafhankelijke autoriteiten die door de
lidstaten zijn aangewezen. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees
Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de
communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens[18] is van toepassing op de
verwerking van persoonsgegevens door de ESMA in het kader van deze verordening
en onder het toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. (35)
Deze verordening dient de toepassing van de
staatssteunregels op in aanmerking komende durfkapitaalfondsen onverlet te
laten. (36)
De doelstelling van deze verordening, met name garanderen
dat uniforme vereisten van toepassing zijn op het aanbieden van in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen, kan niet voldoende door de lidstaten worden
verwezenlijkt. Daarom kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen
nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel voorziet deze verordening in een eenvoudig
registratiesysteem voor durfkapitaalfondsbeheerders, waarbij ten volle rekening
wordt gehouden met de noodzaak om een evenwicht te bewerkstelligen tussen,
enerzijds, de veiligheid en betrouwbaarheid die aan het gebruik van de benaming
"Europees durfkapitaalfonds" verbonden zijn, en, anderzijds, de
doeltreffende werking van de durfkapitaalmarkt en de kostprijs voor haar
verschillende belanghebbenden. Deze verordening gaat daarbij niet verder dan
nodig is om die doelstelling te verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikel 1 In deze verordening worden uniforme vereisten vastgelegd
voor de beheerders van instellingen voor collectieve belegging die gebruik
wensen te maken van de benaming "Europees durfkapitaalfonds"; tevens worden
de voorwaarden vastgesteld voor het aanbieden van instellingen voor collectieve
belegging onder deze benaming in de Unie, waardoor wordt bijgedragen tot de
vlotte werking van de interne markt. De verordening bevat uniforme voorschriften
voor het in de gehele Unie aanbieden van in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen aan in aanmerking komende beleggers, betreffende de
portefeuillesamenstelling van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen,
betreffende de in aanmerking komende beleggingsinstrumenten en –technieken die
door in aanmerking komende durfkapitaalfondsen moeten worden gehanteerd, alsook
betreffende de organisatie, het gedrag en de transparantie van durfkapitaalfondsbeheerders
die overal in de Unie in aanmerking komende durfkapitaalfondsen aanbieden. Artikel 2 1.
Deze verordening is van toepassing op de in artikel
3, onder b), omschreven beheerders van instellingen voor collectieve belegging
die in de Unie zijn gevestigd en die zich overeenkomstig artikel 3, lid 3,
onder a), van Richtlijn 2011/61/EG bij de bevoegde autoriteiten van hun
lidstaat van herkomst moeten laten registreren, mits die beheerders
portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen beheren waarvan het
beheerde vermogen in totaal niet meer bedraagt dan 500 miljoen EUR of, in
de lidstaten waar de euro niet de officiële munteenheid is, de overeenkomstige
waarde in de nationale munteenheid op de datum van inwerkingtreding van deze
verordening. 2.
Bij de berekening van de in lid 1 bedoelde drempel behoeven
beheerders van instellingen voor collectieve belegging die andere fondsen dan in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen beheren, het in het kader van die andere
fondsen beheerde vermogen niet in aanmerking te nemen. 3.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde
handelingen vast te stellen tot specificatie van de methoden voor de berekening
van de in lid 1 van dit artikel bedoelde drempel en voor het doorlopend
monitoren van de inachtneming van deze drempel. Artikel 3 Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: (a)
"in aanmerking komend durfkapitaalfonds":
een instelling voor collectieve belegging die ten minste 70 procent van het totaalbedrag
van de kapitaalinbrengen en het niet-gestort toegezegd kapitaal belegt in
activa die in aanmerking komende beleggingen zijn; (b)
"instelling voor collectieve belegging":
een instelling die bij een aantal beleggers kapitaal aantrekt met de bedoeling
dit in overeenstemming met een vastgelegd beleggingsbeleid ten behoeve van die
beleggers te beleggen en die geen overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2009/65/EG
verleende vergunning nodig heeft; (c)
"in aanmerking komende beleggingen":
aandelen- of quasiaandeleninstrumenten die: (i) uitgegeven worden door een in aanmerking
komende portefeuillemaatschappij en die rechtstreeks door het in aanmerking komende
durfkapitaalfonds bij de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij worden
verworven; of (ii) uitgegeven worden door een in
aanmerking komende portefeuillemaatschappij in ruil voor gewone aandelen die door
de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij worden uitgegeven; of (iii) uitgegeven
worden door een onderneming waarvan de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij
een dochteronderneming is waarin de betrokken onderneming een
meerderheidsbelang heeft, en die het in aanmerking komende durfkapitaalfonds heeft
verworven in ruil voor een aandeleninstrument dat door de in aanmerking komende
portefeuillemaatschappij is uitgegeven; (d)
"in aanmerking komende portefeuillemaatschappij":
een onderneming die op het ogenblik dat het in aanmerking komende
durfkapitaalfonds daarin belegt, niet is genoteerd op een gereglementeerde
markt als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG, waarin
minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of
het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt, en die zelf geen instelling
voor collectieve belegging is; (e)
"aandeel": eigendomsbelang in een
onderneming dat wordt vertegenwoordigd door een aandeel of een ander instrument
van deelneming in het kapitaal van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij
dat aan de beleggers wordt uitgegeven; (f)
"quasiaandeel": een instrument waarvan het
rendement hoofdzakelijk op de winsten of verliezen van de in aanmerking komende
portefeuillemaatschappij is gebaseerd en dat ongedekt is in geval van
wanbetaling; (g)
"aanbieding (op de markt)": een directe
of indirecte aanbieding of plaatsing op initiatief van de durfkapitaalfondsbeheerder
of in naam van de durfkapitaalfondsbeheerder van deelnemingsrechten of aandelen
van een door hem beheerd durfkapitaalfonds aan, respectievelijk bij beleggers
die hun woonplaats of statutaire zetel in de Unie hebben; (h)
"toegezegd kapitaal": elke verbintenis
waardoor een persoon verplicht is een belang in het durfkapitaalfonds te
verwerven of kapitaal in het durfkapitaalfonds in te brengen; (i)
"durfkapitaalfondsbeheerder": een
rechtspersoon waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheer van ten minste
één in aanmerking komend durfkapitaalfonds; (j)
"lidstaat van herkomst": lidstaat waar de
durfkapitaalfondsbeheerder is gevestigd of zijn statutaire zetel heeft; (k)
"lidstaat van ontvangst": lidstaat, die
niet de lidstaat van herkomst is, waar de durfkapitaalfondsbeheerder in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen overeenkomstig deze verordening op de markt
aanbiedt; (l)
"bevoegde autoriteit": de nationale autoriteit
die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen door de lidstaat van
herkomst wordt aangewezen om de registratie van de in artikel 2, lid 1,
bedoelde beheerders van instellingen voor collectieve belegging te verzorgen. HOOFDSTUK II
VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE BENAMING "EUROPEES DURFKAPITAALFONDS" Artikel 4 Durfkapitaalfondsbeheerders die aan de
vereisten van dit hoofdstuk voldoen, hebben het recht de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" te gebruiken bij het aanbieden van in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen in de Unie. Artikel 5 1.
De durfkapitaalfondsbeheerder zorgt ervoor dat
wanneer hij andere activa dan in aanmerking komende beleggingen verwerft, niet
meer dan 30 procent van het totaalbedrag van de kapitaalinbrengen en het niet-gestort
toegezegd kapitaal van het fonds wordt gebruikt voor het verwerven van andere
activa dan in aanmerking komende beleggingen; bij de berekening van dit maximum
wordt geen rekening gehouden met op korte termijn aangehouden geldmiddelen en
kasequivalenten. 2.
De durfkapitaalfondsbeheerder gaat geen leningen
aan, geeft geen schuldpapier uit en verschaft geen garanties op het niveau van
het in aanmerking komende durfkapitaalfonds; evenmin maakt hij op het niveau
van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds gebruik van methoden die de
risicopositie van het fonds doen toenemen, zoals het lenen van contanten of
effecten, het innemen van posities in derivaten of enigerlei andere handeling. 3.
Het in lid 2 bedoelde verbod geldt niet voor het opnemen
van leningen gedurende een niet-verlengbare termijn van niet meer dan 120
kalenderdagen om in liquiditeiten te voorzien tussen een opvraging van
toegezegd kapitaal en de ontvangst ervan van beleggers. Artikel 6 Durfkapitaalfondsbeheerders bieden de deelnemingsrechten
en aandelen van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen uitsluitend aan aan
beleggers die overeenkomstig afdeling I van bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG
als professionele cliënten worden aangemerkt of die overeenkomstig afdeling II
van bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG op verzoek als professionele cliënten kunnen
worden behandeld, of aan andere beleggers ingeval: (a)
deze andere beleggers zich ertoe verbinden ten
minste 100 000 EUR te beleggen; (b)
deze andere beleggers in een ander document dan het
contract dat met betrekking tot de verbintenis om te beleggen wordt afgesloten,
schriftelijk verklaren dat ze zich bewust zijn van de risico's die aan de
beoogde verbintenis of belegging verbonden zijn; (c)
de durfkapitaalfondsbeheerder de deskundigheid,
ervaring en kennis van de belegger beoordeelt, zonder ervan uit te gaan dat de
belegger over de marktkennis en -ervaring beschikt van de beleggers vermeld in
afdeling I van bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG; (d)
de durfkapitaalfondsbeheerder de redelijke
zekerheid heeft dat de belegger, gezien de aard van de beoogde verbintenis of
belegging, in staat is zijn eigen beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan
verbonden risico's in te schatten en dat een dergelijke verbintenis passend is
voor een dergelijke belegger; (e)
de durfkapitaalfondsbeheerder schriftelijk
bevestigt dat hij de onder c) bedoelde beoordeling heeft uitgevoerd en dat aan
de onder d) gestelde voorwaarden is voldaan. Artikel 7 Durfkapitaalfondsbeheerders zijn verplicht om met
betrekking tot de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die zij beheren: (a)
bij de uitoefening van hun werkzaamheden met de
nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en toewijding te werk te gaan; (b)
passende gedragsregels en procedures toe te passen ter
voorkoming van wanpraktijken waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat
ze negatieve gevolgen hebben voor de belangen van beleggers en van de in
aanmerking komende portefeuillemaatschappijen; (c)
hun zakelijke activiteiten op zodanige wijze uit te
oefenen dat de belangen van de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die
zij beheren, de belangen van de beleggers in deze in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen die zij beheren, en de integriteit van de markt optimaal
worden behartigd; (d)
een hoge mate van zorgvuldigheid te betrachten bij
het selecteren en continu monitoren van beleggingen in in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen; (e)
voldoende kennis en begrip te hebben van de in
aanmerking komende portefeuillemaatschappijen waarin zij beleggen. Artikel 8 1.
Durfkapitaalfondsbeheerders onderkennen en
vermijden belangenconflicten. Ingeval belangenconflicten niet kunnen worden
vermeden, beheren en monitoren zij deze conflicten en maken zij deze overeenkomstig
lid 4 openbaar om te voorkomen dat de conflicten een negatief effect hebben op
de belangen van de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen en hun beleggers,
en om ervoor te zorgen dat de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die zij
beheren op eerlijke wijze worden behandeld. 2.
De durfkapitaalfondsbeheerder spoort in het
bijzonder de belangenconflicten op die kunnen ontstaan tussen: (a)
durfkapitaalfondsbeheerders, de personen die het
bedrijf van de durfkapitaalfondsbeheerder feitelijk leiden, werknemers of alle
personen die direct of indirect zeggenschap hebben over of onder de zeggenschap
staan van de durfkapitaalfondsbeheerder, en het in aanmerking komende
durfkapitaalfonds dat wordt beheerd door de durfkapitaalfondsbeheerders van of
de beleggers in die in aanmerking komende durfkapitaalfondsen; (b)
het in aanmerking komende durfkapitaalfonds of de
beleggers in dat in aanmerking komende durfkapitaalfonds, en een ander in
aanmerking komend durfkapitaalfonds dat wordt beheerd door dezelfde durfkapitaalfondsbeheerder
van of beleggers in dat andere in aanmerking komende durfkapitaalfonds. 3.
Durfkapitaalfondsbeheerders treffen en handhaven
doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen om te voldoen aan
de vereisten van de leden 1 en 2. 4.
De in lid 1 bedoelde belangenconflicten worden openbaar
gemaakt ingeval de organisatorische regelingen die de durfkapitaalfondsbeheerder
heeft getroffen om belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen, te beheersen
en te monitoren, niet volstaan om met redelijke zekerheid te kunnen aannemen
dat het risico dat de belangen van de beleggers worden geschaad, zal worden voorkomen.
De durfkapitaalfondsbeheerders brengen de beleggers in duidelijke bewoordingen
op de hoogte van de algemene aard of de oorzaken van belangenconflicten
alvorens voor hen zaken te doen. 5.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde
handelingen vast te stellen tot specificatie van: (a)
de soorten belangenconflicten als bedoeld in lid 2
van dit artikel; (b)
de stappen die durfkapitaalfondsbeheerders op het gebied
van structuren en organisatorische en administratieve procedures geacht worden
te ondernemen om belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen, te beheersen,
te monitoren en openbaar te maken. Artikel 9 Durfkapitaalfondsbeheerders beschikken te
allen tijde over voldoende eigen vermogen en toereikende en passende personele
en technische middelen om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen naar
behoren te beheren. Artikel 10 De regels voor de waardering van de activa
worden vastgelegd in de wettelijk vereiste documenten van het in aanmerking
komende durfkapitaalfonds. Artikel 11 1.
Voor elk in aanmerking komend durfkapitaalfonds
onder zijn beheer stelt de durfkapitaalfondsbeheerder uiterlijk 6 maanden na
het einde van het boekjaar een jaarverslag beschikbaar aan de bevoegde autoriteit
van de lidstaat van herkomst. In dat verslag wordt een beschrijving gegeven van
de samenstelling van de portefeuille van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds
en van de activiteiten van het afgelopen jaar. Het bevat de gecontroleerde
financiële rekeningen van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds. Het wordt
opgesteld overeenkomstig de bestaande verslaggevingsstandaarden en de
voorwaarden die tussen de durfkapitaalfondsbeheerder en de beleggers zijn
overeengekomen. De durfkapitaalfondsbeheerder stelt het verslag op verzoek beschikbaar
aan de beleggers. Durfkapitaalfondsbeheerders en beleggers kunnen onderling overeenkomen
dat additionele informatie wordt verstrekt. 2.
Ingeval de durfkapitaalfondsbeheerder verplicht is met
betrekking tot het in aanmerking komende durfkapitaalfonds een jaarlijks financieel
verslag in de zin van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de
Raad[19] openbaar te maken, mag
de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie ofwel afzonderlijk, ofwel als extra
onderdeel van het jaarlijkse financiële verslag worden verstrekt. Artikel 12 1.
Durfkapitaalfondsbeheerders stellen hun beleggers voordat
zij hun beleggingsbeslissing nemen in kennis van ten minste de volgende
elementen: (a)
de identiteit van de durfkapitaalfondsbeheerder en
alle andere dienstverleners waarmee de durfkapitaalfondsbeheerder een contract heeft
afgesloten met betrekking tot hun beheer van de in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen, en een beschrijving van hun taken; (b)
een beschrijving van de beleggingsstrategie en
–doelstellingen van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds, met inbegrip
van een beschrijving van de soorten in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen
en andere activa waarin het in aanmerking komende durfkapitaalfonds kan beleggen,
de technieken die het kan hanteren en alle toepasselijke beleggingsbeperkingen; (c)
een beschrijving van het risicoprofiel van het in
aanmerking komende durfkapitaalfonds en van alle risico's die verbonden zijn
aan de activa waarin het fonds kan beleggen of aan de beleggingstechnieken die
kunnen worden gehanteerd; (d)
een beschrijving van de waarderingsprocedure van
het in aanmerking komende durfkapitaalfonds en van de prijszettingsmethode voor
de waardering van de activa, met inbegrip van de methoden die voor de
waardering van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen worden
gehanteerd; (e)
een beschrijving van de wijze waarop de vergoeding
van de durfkapitaalfondsbeheerder wordt berekend; (f)
een beschrijving van alle vergoedingen, lasten en
kosten en van de maximumbedragen daarvan die direct of indirect door beleggers
worden gedragen; (g)
indien beschikbaar, de prestaties in het verleden van
het in aanmerking komende durfkapitaalfonds; (h)
een beschrijving van de door het in aanmerking
komende durfkapitaalfonds gevolgde procedures bij een eventuele wijziging van haar
beleggingsstrategie, haar beleggingsbeleid of beide. 2.
Ingeval het in aanmerking komende durfkapitaalfonds
verplicht is overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en
de Raad[20] of overeenkomstig de
nationale wetgeving een prospectus met betrekking tot het in aanmerking komende
durfkapitaalfonds te publiceren, mag de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie
ofwel afzonderlijk, ofwel als onderdeel van het prospectus worden verstrekt. HOOFDSTUK III
TOEZICHT EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 13 1.
Durfkapitaalfondsbeheerders die voornemens zijn bij
het aanbieden van hun in aanmerking komende durfkapitaalfondsen de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" te gebruiken, stellen de bevoegde autoriteit van hun
lidstaat van herkomst van dit voornemen in kennis en verstrekken de volgende
informatie: (a)
de identiteit van de personen die het bedrijf van
het beheren van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen feitelijk leiden; (b)
de identiteit van de in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen waarvan de deelnemingsrechten of aandelen op de markt
zullen worden aangeboden en hun beleggingsstrategieën; (c)
informatie over de regelingen die zijn getroffen om
aan de vereisten van hoofdstuk II te voldoen; (d)
een lijst van lidstaten waar de durfkapitaalfondsbeheerder
voornemens is elk in aanmerking komend durfkapitaalfonds op de markt aan te
bieden. 2.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst
registreert de durfkapitaalfondsbeheerder pas wanneer zij ervan overtuigd is dat:
(a)
de krachtens lid 1 vereiste informatie volledig is;
en (b)
de regelingen waarvan overeenkomstig lid 1, onder
c), kennis is gegeven, geschikt zijn om aan de vereisten van hoofdstuk II te
voldoen. 3.
De registratie is geldig voor het volledige grondgebied
van de Unie en stelt durfkapitaalfondsbeheerders in staat in aanmerking komende
durfkapitaalfondsen in de gehele Unie onder de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" op de markt aan te bieden. Artikel 14 De durfkapitaalfondsbeheerder stelt de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst ervan in kennis wanneer hij voornemens
is: (a)
een nieuw in aanmerking komend durfkapitaalfonds op
de markt aan te bieden; (b)
een bestaand in aanmerking komend durfkapitaalfonds
op de markt aan te bieden in een lidstaat die niet vermeld is in de in artikel 13,
lid 1, onder d), bedoelde lijst. Artikel 15 1.
Onmiddellijk na de registratie van een durfkapitaalfondsbeheerder
stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de overeenkomstig
artikel 13, lid 1, onder d), aangegeven lidstaten en de ESMA in kennis van het
feit dat de durfkapitaalfondsbeheerder is geregistreerd. 2.
De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstig
artikel 13, lid 1, onder d), aangegeven lidstaten van ontvangst leggen de overeenkomstig
artikel 13 geregistreerde durfkapitaalfondsbeheerder geen verplichtingen
of administratieve procedures op met betrekking tot het op de markt aanbieden
van zijn in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, en eisen evenmin dat
toelating voor het op de markt aanbieden van deze fondsen moet worden gegeven voordat
daarmee wordt begonnen. 3.
Om een uniforme toepassing van dit artikel te
garanderen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met
het oog op de vaststelling van het model van de kennisgeving. 4.
De ESMA legt die ontwerpen van technische
uitvoeringsnormen uiterlijk op [datum invoegen] voor aan de Commissie. 5.
De Commissie is bevoegd volgens de procedure van
artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de in lid 3 van dit artikel
bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen. Artikel 16 De ESMA houdt een via internet publiekelijk
toegankelijke centrale databank bij met alle durfkapitaalfondsbeheerders die overeenkomstig
deze verordening in de Unie zijn geregistreerd. Artikel 17 De bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst houdt toezicht op de naleving van de vereisten van deze verordening. Artikel 18 Aan de bevoegde autoriteiten worden conform de
nationale wetgeving alle toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden verleend
die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Zij beschikken in het
bijzonder over de bevoegdheid om: (a)
inzage te vragen in elk document in gelijk welke
vorm en om een kopie ervan te ontvangen of te maken; (b)
van de durfkapitaalfondsbeheerder te verlangen
onmiddellijk informatie te verstrekken; (c)
van elke persoon die bij de activiteiten van de durfkapitaalfondsbeheerder
of het in aanmerking komende durfkapitaalfonds is betrokken, informatie te verlangen;
(d)
al dan niet van tevoren aangekondigde inspecties ter
plaatse te verrichten; (e)
een bevel uit te vaardigen om te garanderen dat een
durfkapitaalfondsbeheerder aan de vereisten van deze verordening voldoet en afziet
van een herhaling van elk gedrag dat een schending van deze verordening kan
vormen. Artikel 19 1.
De lidstaten stellen de voorschriften vast met
betrekking tot de administratieve maatregelen en sancties die van toepassing
zijn op schendingen van deze verordening en nemen alle maatregelen die nodig
zijn om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De getroffen maatregelen
en sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. 2.
Uiterlijk [24 maanden na de inwerkingtreding van
deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie en de ESMA in kennis van de
in lid 1 bedoelde voorschriften. Zij stellen de Commissie en de ESMA onmiddellijk
in kennis van alle eventuele latere wijzigingen ervan. Artikel 20 1.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst
neemt de in lid 2 bedoelde passende maatregelen wanneer de durfkapitaalfondsbeheerder: (a)
in schending van artikel 5 zich niet houdt aan de
vereisten die op de portefeuillesamenstelling van toepassing zijn; (b)
in schending van artikel 6 het in aanmerking
komende durfkapitaalfonds niet aan in aanmerking komende beleggers aanbiedt; (c)
in schending van de vereisten van artikel 13 zich niet
registreert bij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst. 2.
In de in lid 1 bedoelde gevallen neemt de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst de volgende maatregelen, al naargelang
het geval: (a)
verbieden van het gebruik van de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" bij het op de markt aanbieden van een of meerdere in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen van de durfkapitaalfondsbeheerder; (b)
schrappen van de durfkapitaalfondsbeheerder uit het
register. 3.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst
stelt de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder
d), aangegeven lidstaten van ontvangst in kennis van de in lid 2, onder b), van
dit artikel bedoelde schrapping van de durfkapitaalfondsbeheerder uit het
register. 4.
Het recht om in de Unie een of meer in aanmerking
komende durfkapitaalfondsen onder de benaming "Europees
durfkapitaalfonds" op de markt aan te bieden, vervalt met onmiddellijke
ingang vanaf de datum van de in lid 2, onder a) of b), bedoelde beslissing van
de bevoegde autoriteit. Artikel 21 1.
De bevoegde autoriteiten en de ESMA werken met
elkaar samen wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun respectieve taken
uit hoofde van deze verordening. 2.
Zij wisselen alle informatie en documentatie uit
die nodig zijn om schendingen van deze verordening op te sporen en te verhelpen. Artikel 22 1.
Alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij
de bevoegde autoriteiten of de ESMA, alsook de auditors en deskundigen die in
opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, zijn gebonden door het
beroepsgeheim. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve
kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit worden doorgegeven,
behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat
durfkapitaalfondsbeheerders en in aanmerking komende durfkapitaalfondsen niet
individueel kunnen worden geïdentificeerd, zulks onverminderd de gevallen die
onder het strafrecht en de procedures uit hoofde van deze verordening vallen. 2.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten of de
ESMA worden niet belet informatie uit te wisselen overeenkomstig deze
verordening of andere uniale wetgeving die op durfkapitaalfondsbeheerders en in
aanmerking komende durfkapitaalfondsen van toepassing is. 3.
Wanneer bevoegde autoriteiten en de ESMA overeenkomstig
lid 2 vertrouwelijke informatie ontvangen, mogen zij deze uitsluitend gebruiken
voor de uitoefening van hun taken en in het kader van administratieve en
gerechtelijke procedures. HOOFDSTUK IV
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 23 1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te
stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde
voorwaarden. 2.
De in artikel 2, lid 3, en artikel 8, lid 5,
bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn
van vier jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze
verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de
termijn van vier jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De
bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur
verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden
voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. 3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel
2, lid 3, en artikel 8, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde
intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat
besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de
bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een
daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht
zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft
vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement
en de Raad. 5.
Een overeenkomstig artikel 2, lid 3, en artikel 8,
lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het
Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de
kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen
geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad
voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben
medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op
initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. Artikel 24 1.
Uiterlijk vier jaar na de datum waarop deze
verordening van toepassing wordt, toetst de Commissie deze verordening. De
toetsing omvat een algemeen onderzoek van de werking van de voorschriften van
deze verordening en van de ervaring die bij de toepassing ervan is opgedaan,
met inbegrip van: (a)
de mate waarin durfkapitaalfondsbeheerders de
benaming "Europees durfkapitaalfonds" in verschillende lidstaten zowel
binnenlands als grensoverschrijdend hebben gebruikt; (b)
het toepassingsgebied van deze verordening,
inclusief de drempel van 500 miljoen EUR. 2.
Na de ESMA te hebben geraadpleegd, dient de
Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, in voorkomend
geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel. Artikel 25 Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 22 juli 2013, met uitzondering
van artikel 2, lid 3, en artikel 8, lid 5, die van toepassing zijn met ingang
van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] Volgens de meest recente enquête van de Europese
Centrale Bank (ECB), waarbij meer dan 50% van de ondervraagde kmo's uit de
eurozone verklaarde dat de door de banken in rekening gebrachte rentetarieven waren
gestegen en dat er van een veralgemeende verstrakking van de kredietnormen voor
bankleningen aan kmo's sprake was. [2] Bij de meest recente door de Europese Centrale Bank
(ECB) uitgevoerde en samen met de Europese Commissie ontwikkelde enquête (09/2010
– 02/2011) betreffende de toegang tot financiering voor kmo's in de eurozone
stipte, net als bij eerdere enquêtes, ongeveer 15% van de ondervraagde kmo's "toegang
tot financiering" aan als hun meest prangende probleem.
(http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/accesstofinancesmallmediumsizedenterprises201104en.pdf?b704f6b228e071bea9507d7569412805) [3] Bron: ramingen voor 2011 van de European Private Equity
and Venture Capital Association (EVCA). [4] Zie: http://ec.europa.eu/europe2020/index_en.htm,
3 maart 2010. Ook aangegeven in het kader van de Innovatie-Unie, http://ec.europa.eu/research/innovation-union/index_en.cfm?pg=keydocs,
6 oktober 2010. [5] Zie: http://ec.europa.eu/internal_market/smact/docs/20110413-communication_en.pdf,
13 april 2011. [6] http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/president/news/speeches-statements/pdf/20111012communication_roadmap_en.pdf. [7] Risicokapitaal omvat drie financieringsvormen: i)
informele investeringen door particuliere investeerders, ii) durfkapitaal en
iii) aandelenmarkten die gespecialiseerd zijn in kmo's en sterk groeiende
bedrijven. [8] APRK-eindverslag, 2003, http://ec.europa.eu/internal_market/securities/riskcapital/index_en.htm. [9] Zie: http://ec.europa.eu/internal_market/investment/venture_capital_en.htm [10] PB C van , blz. [11] PB C van , blz. [12] PB C van , blz. [13] PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32. [14] PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1. [15] PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. [16] PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84. [17] PB L 281 van 23.11.1995,
blz. 31. [18] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. [19] PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38. [20] PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.