EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0315
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on European Standardisation and amending Council Directives 89/686/EEC and 93/15/EEC and Directives 94/9/EC, 94/25/EC, 95/16/EC, 97/23/EC, 98/34/EC, 2004/22/EC, 2007/23/EC, 2009/105/EC and 2009/23/EC of the European Parliament and of the Council
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese normalisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/105/EG en 2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese normalisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/105/EG en 2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad
/* COM/2011/0315 definitief - 2011/0150 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese normalisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/105/EG en 2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad /* COM/2011/0315 definitief - 2011/0150 (COD) */
TOELICHTING 1. Achtergrond van het voorstel · Motivering en doel van het voorstel Europese normalisatie is het resultaat van
vrijwillige samenwerking tussen bedrijven, overheden en andere belanghebbende
partijen in een systeem dat op openheid, transparantie en consensus berust.
Voor het Europese bedrijfsleven worden in normen de beste praktijken op een
bepaald gebied samengevat, omdat hierin de collectieve deskundigheid van de
deelnemende actoren is geconcentreerd. In de toekomst zal Europese normalisatie, meer
nog dan nu, een cruciale rol spelen op zeer uiteenlopende gebieden, waaronder
ondersteuning van het Europese concurrentievermogen, consumentenbescherming,
betere toegankelijkheid voor gehandicapten en ouderen en bestrijding van
klimaatverandering. Om snel te kunnen inspelen op de veranderende behoeften op
alle gebieden zal een alomvattend, inclusief, efficiënt en technisch actueel
Europees normalisatiesysteem nodig zijn. Dit systeem zal voortbouwen op de
sterke punten van het bestaande systeem, maar moet ook flexibel zijn en snel op
toekomstige behoeften kunnen reageren. In haar strategie voor slimme, duurzame en
inclusieve groei Europa 2020 (COM(2010) 2020) heeft de Commissie erop
gewezen dat de methode voor de totstandkoming en de toepassing van normen in
Europa moet worden verbeterd verbeteren, zodat Europese en internationale
normen kunnen worden benut om de concurrentiepositie van de Europese industrie
op lange termijn te verbeteren en belangrijke beleidsdoelstellingen op gebieden
als e‑overheid, e‑gezondheidszorg of e‑toegankelijkheid te
verwezenlijken. Op 21 oktober 2010 heeft het
Europees Parlement een verslag over de toekomst van de Europese normalisatie
aangenomen (A7-0276/2010), waarin werd aangegeven dat bij de herziening van de
Europese normalisatie de vele succesvolle onderdelen ervan moeten blijven
bestaan, tekortkomingen moeten worden gecorrigeerd en het juiste evenwicht moet
worden gevonden tussen de Europese, de nationale en de internationale dimensie.
Ook erkende het Parlement dat interoperabiliteit cruciaal is voor innovatie en
concurrentievermogen, vooral in de ICT‑sector. In haar mededeling “Akte voor de interne
markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van
het vertrouwen” van 13 april 2011 heeft de Commissie de uitbreiding
van het Europese normalisatiesysteem tot diensten opgenomen in de twaalf
kernacties die de EU-instellingen voor eind 2012 moeten uitvoeren. · Algemene context Normen en normalisatie zijn voor de EU zeer
doeltreffende beleidsinstrumenten. Zij worden onder meer gebruikt om de
eengemaakte markt voor producten goed te laten functioneren, netwerken en
systemen, vooral in de ICT‑sector, op elkaar te laten aansluiten,
consumenten en het milieu goed te beschermen en innovatie en sociale insluiting
te bevorderen, maar voor de Europese economie hebben zij veel algemenere
voordelen. In de digitale samenleving zijn normen
onontbeerlijk om netwerken en systemen, vooral op ICT-gebied, op elkaar te
laten aansluiten. ICT-oplossingen zijn in het digitale tijdperk
alomtegenwoordig in elke bedrijfstak en ook in het dagelijks leven. Omdat ICT‑oplossingen,
‑toepassingen en ‑diensten onderling moeten kunnen communiceren, is
interoperabiliteit vereist en daarvoor zijn normen nodig. Europese normen zijn zeer belangrijk voor de
werking van de interne markt voor industrieproducten. Zij komen in de plaats
van nationale normen, die elkaar veelal tegenspreken en daardoor technische
belemmeringen voor de toetreding tot een nationale markt kunnen opwerpen. In deze verordening wordt onderscheid gemaakt
tussen twee soorten normen: Europese normen die ontwikkeld zijn op verzoek van
de Commissie, op basis van een zogeheten “mandaat” aan Europese
normalisatie-instellingen, en andere Europese normen die ontwikkeld zijn op initiatief
van anderen (bedrijfsleven, nationale normalisatie-instellingen,
belanghebbenden enz.). Dit voorstel pakt drie grote problemen aan: 1. In een snel veranderende wereld en
samenleving moeten normen gelijke tred houden met de snelle technologische ontwikkelingen,
vooral in sectoren die worden gekenmerkt door producten met een zeer korte
levensduur en zeer korte ontwikkelingscycli. Het hele proces van de
totstandkoming van Europese normen op verzoek van de Commissie verloopt volgens
sommige belanghebbenden te traag. Het belangrijkste negatieve effect van de
langzame totstandkoming van normen is dat er tegenstrijdige nationale normen
blijven bestaan, wat kan leiden tot technische belemmeringen in de
toeleveringsketen of, als de nationale norm als protectionistisch instrument
wordt gebruikt, tot handelsbelemmeringen. Een ander gevolg is dat bedrijven bij
afwezigheid van geharmoniseerde normen zich niet kunnen beroepen op het
vermoeden van conformiteit dat de naleving van een dergelijke norm zou vestigen
en dat zij dan volgens de conformiteitsbeoordelingsmodule in de toepasselijke
EU-wetgeving moeten aantonen dat zij de essentiële eisen naleven. In beide
gevallen worden bedrijven onnodig op kosten gejaagd, door de versnippering van
de interne markt of door de conformiteitsbeoordelingsprocedures. Door
tegenstrijdige nationale normen of de afwezigheid van geharmoniseerde normen
kunnen zowel de transactiekosten als de kosten per eenheid hoger zijn omdat
afwijkende partijen moeten worden geproduceerd. De industrie reageert op deze
situatie door informele normalisatiekanalen op te richten om snel
internationaal geaccepteerde technische specificaties voor interoperabiliteit
te kunnen opstellen. 2. Het midden- en kleinbedrijf (mkb)
ondervindt verschillende problemen in verband met normen en normalisatie.
Volgens veel belanghebbenden is een van de grootste problemen dat het mkb over
het algemeen ondervertegenwoordigd is bij normalisatiewerkzaamheden, met name
op Europees niveau. Ook hebben normen vaak betrekking op de veiligheid en het
welzijn van burgers, de efficiëntie van netwerken, het milieu en andere
terreinen van het overheidsbeleid, maar hoewel normen een belangrijke rol
spelen in de samenleving, klinkt het standpunt van belangrijke maatschappelijke
belanghebbenden in de EU onvoldoende door in het normalisatieproces. Om het
probleem van de ondervertegenwoordiging van het mkb en maatschappelijke
belanghebbenden bij normalisatiewerkzaamheden op te lossen, wordt financiële
steun verleend aan organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden
vertegenwoordigen. Er zijn grote verschillen tussen de criteria voor de
toekenning van deze subsidies, de voorwaarden waaronder zij mogen worden
gebruikt en het soort financiering. Sommige organisaties ontvangen alleen
subsidies voor acties, terwijl andere ook subsidies voor huishoudelijke
uitgaven krijgen. Het grootste nadelige gevolg van de ondervertegenwoordiging
van het mkb en maatschappelijke belanghebbenden is dat zij onvoldoende invloed
op het proces kunnen uitoefenen. 3. Veel interoperabiliteitsnormen op
ICT-gebied zijn niet ontwikkeld door de Europese normalisatie-instellingen,
maar door andere organisaties (hierna “wereldwijde fora en consortia” genoemd).
Een concreet voorbeeld hiervan zijn de normen voor internet en het wereldwijde
web. Met name doordat de traditionele normalisatieorganisaties niet over zeer
gespecialiseerde deskundigheid beschikken, hebben zij op ICT‑gebied het
nodige laten liggen, waardoor een belangrijk deel van de wereldwijde
ICT-normalisatie momenteel buiten het formele Europese of internationale
normalisatiesysteem om plaatsvindt. In overheidsopdrachten die onder
Richtlijn 2004/18/EG vallen, mag nu alleen in uitzonderlijke
omstandigheden naar “normen van fora en consortia” worden verwezen. Omdat deze
normen als zodanig niet onder een van de categorieën normen vallen waarnaar
overheden in hun opdrachten mogen verwijzen, zullen voorzichtige
overheidsinstanties ervan afzien naar deze normen te verwijzen. Dit kan tot
gevolg hebben dat de door hen aangeschafte ICT niet aansluit op die van andere
overheden. Vanwege dit probleem zien overheden er vaak van af een ICT‑strategie
en ‑architectuur vast te stellen, bijvoorbeeld voor grensoverschrijdende
interoperabiliteit van organisaties. · Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Door dit voorstel wordt een deel van
Richtlijn 98/34/EG vervangen en worden Besluit nr. 1673/2006/EG en
Beschikking 87/95/EEG ingetrokken. · Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Door dit initiatief worden de kerninitiatieven
van Europa 2020 over de Innovatie–Unie (COM(2010) 546), het
industriebeleid (COM(2010) 614), een digitale agenda voor Europa
(COM(2010) 245) en een efficiënt gebruik van hulpbronnen (COM(2011) 21)
ten uitvoer gelegd, alsmede de Single Market Act (COM(2010) 608) en de
strategie inzake handicaps 2010-2020 (COM(2010) 636). Het initiatief vormt
een onderdeel van een strategisch initiatief van het werkprogramma van de
Commissie voor 2011. 2. Raadpleging van belanghebbende partijen en
effectbeoordeling · Raadpleging van belanghebbende partijen Wijze van
raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de
respondenten In 2009 en 2010 werden twee raadplegingen van
het grote publiek gehouden en daarnaast werd in 2010 een specifiekere
raadpleging gehouden onder nationale autoriteiten, Europese
normalisatie-instellingen, nationale normalisatie-instellingen, organisaties
van belanghebbenden en fora en consortia. In 2009 is het witboek “Modernisering
van de ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?” goedgekeurd. Bovendien bouwt deze verordening voort op de
werkzaamheden van een onafhankelijke groep van deskundigen, het panel van
deskundigen voor de evaluatie van het Europese normalisatiesysteem (EXPRESS).
Dit panel bestond uit dertig deskundigen van Europese, nationale en
internationale normalisatie-instellingen, het bedrijfsleven, het mkb, ngo’s,
vakbonden, de academische wereld, fora en consortia en overheidsinstanties uit
de EU-lidstaten. In februari 2010 heeft EXPRESS zijn verslag
“Standardisation for a competitive and innovative Europe: a vision for 2020”
aan de Europese Commissie overgelegd. Samenvatting
van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De uiteindelijke beleidskeuzes zijn gebaseerd
op de reacties op de raadplegingen, het witboek “Modernisering van de
ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?”, het EXPRESS-verslag
“Standardisation for a competitive and innovative Europe: a vision for 2020” en
het verslag van het Europees Parlement. Van 23.3.2010 tot en met 21.5.2010 werd via
internet een open raadpleging gehouden. De Commissie heeft 483 reacties
ontvangen. De resultaten zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/european-standards/public-consultation/index_en.htm. · Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op
externe deskundigheid. · Effectbeoordeling In de effectbeoordeling en de samenvatting
ervan worden de verschillende opties op een rij gezet. Alleen een combinatie van de beleidsopties 1.A
(termijnen voor de ontwikkeling van Europese normen) en 1.C (transparante en
vereenvoudigde procedures voor geharmoniseerde normen en andere Europese normen
op verzoek van de Commissie), en de beleidsopties 2.C (de positie van
organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden vertegenwoordigen
binnen de Europese normalisatie-instellingen versterken door subsidies voor
huishoudelijke uitgaven mogelijk te maken) en 3.B (verwijzing naar “normen van
fora en consortia” in overheidsopdrachten) voldoen aan de criteria van
doeltreffendheid, doelmatigheid en consistentie. Dit voorstel is dan ook op die
vier opties gebaseerd. De Commissie heeft conform haar werkprogramma
een effectbeoordeling uitgevoerd, waarvan het verslag kan worden geraadpleegd
op: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/european-standards/index_en.htm. 3. Juridische elementen van het voorstel · Samenvatting van de voorgestelde maatregelen 1. De samenwerking tussen de nationale
normalisatie-instellingen wordt transparanter. 2. Als er op een bepaald gebied geen Europese
normen zijn of de Europese normen verouderd zijn of niet door de markt
geaccepteerd zijn, wordt het mogelijk bij overheidsopdrachten normen te
gebruiken die door andere organisaties op ICT-gebied zijn ontwikkeld, mits deze
normen voldoen aan een reeks criteria die berusten op de WTO-beginselen voor
internationale normalisatieprocessen. 3. De planning wordt verbeterd: de Commissie
gaat een jaarlijks werkprogramma opstellen waarin de prioriteiten voor de
Europese normalisatie en de vereiste mandaten worden vermeld. 4. De vertegenwoordiging van het mkb en van
maatschappelijke belanghebbenden in de Europese normalisatie wordt verbeterd en
de financiële ondersteuning van vertegenwoordigende organisaties van het mkb en
van maatschappelijke belanghebbenden gewaarborgd. 5. Verlichting van de administratieve
belasting van de Commissie en Europese normalisatie-instellingen, bijvoorbeeld
door het gebruik van vaste bedragen ingrijpend te vereenvoudigen, zodat geen
systematische verificatie van de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten nodig is.
Dit voorstel is een volgende stap naar een resultaatgericht systeem op basis
van overeengekomen indicatoren en streefdoelen (outputs en uitkomsten). Deze
streefdoelen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de snelheid en
doeltreffendheid van het proces voor de vaststelling van normen. 6. Hoewel Europese normen op grote schaal
worden toegepast voor vervoer en logistiek, postdiensten en
elektronische-communicatienetwerken en ‑diensten, hebben de vrijwillige
Europese normen een veel minder prominente rol gespeeld ter ondersteuning van
de voltooiing van de eengemaakte dienstenmarkt. Daarom zijn dienstennormen in
het toepassingsgebied van dit voorstel opgenomen, zodat de Commissie de
mogelijkheid krijgt mandaten voor de ontwikkeling van Europese dienstennormen
te verlenen en een deel van de ontwikkelingskosten voor haar rekening te nemen.
· Rechtsgrondslag Artikel 114 VWEU. · Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing
aangezien het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve
bevoegdheid van de EU vallen. De doelstellingen van het voorstel kunnen om
de volgende reden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. Europese normalisatie ondersteunt de Europese
wetgeving voor de totstandbrenging van de eengemaakte markt en vergroot het
concurrentievermogen van de Europese industrie. Door Europese harmonisatie van
normen voor producten worden mogelijke technische handelsbelemmeringen als
gevolg van tegenstrijdige nationale normen opgeheven. Problemen in verband met
normalisatie op Europees niveau moeten dan ook in Europees verband worden
opgelost. De doelstellingen van het voorstel kunnen om
de volgende redenen beter door een EU-optreden worden verwezenlijkt. De doelstelling om de werking van de interne
markt te waarborgen door belemmeringen voor de handel binnen de EU als gevolg
van de verschillende nationale normen voor producten te beperken, kon niet
voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten. Daarom werd het
overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en in verband met de omvang en de
gevolgen van het probleem passend geacht deze doelstelling te verwezenlijken
door een optreden op EU-niveau. Europese normen zijn zeer belangrijk voor de
werking van de interne markt voor industrieproducten. Zij komen in de plaats
van nationale normen, die elkaar veelal tegenspreken en daardoor technische
belemmeringen voor de toetreding tot een nationale markt kunnen opwerpen.
Geharmoniseerde normen zorgen ervoor dat producten aan de essentiële eisen in
de EU-wetgeving voldoen. Naleving van een “geharmoniseerde” Europese norm
waarborgt dat producten het vereiste veiligheidsniveau hebben. Toch is de
toepassing van geharmoniseerde normen niet verplicht en kan een fabrikant een
andere technische oplossing kiezen als wordt aangetoond dat zijn product aan de
essentiële eisen voldoet. Zoals in de effectbeoordeling is aangegeven,
zijn om redenen van subsidiariteit tijdens de effectbeoordelingsprocedure veel
niet-wetgevende opties afgevallen. Het voorstel is derhalve in overeenstemming
met het subsidiariteitsbeginsel. · Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in
overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het voorstel betreft uitsluitend de werking
van de normalisatie op Europees niveau en de samenwerking tussen de nationale
normalisatie-instellingen ter voorkoming van tegenstrijdige nationale normen. Dit voorstel houdt geen nieuwe administratieve
belasting voor marktdeelnemers, nationale, regionale en lokale overheden of
burgers in. · Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: verordening. Andere instrumenten zouden om de volgende
redenen ongeschikt zijn. De voorgestelde opties en de
vereenvoudigingsaspecten vereisen geen wijziging van wetgeving van de
lidstaten. Dit instrument heeft alleen betrekking op de Europese
normalisatie-instellingen, de samenwerking tussen de nationale
normalisatie-instellingen, de betrokkenheid van vertegenwoordigende
organisaties van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden bij Europese
normalisatie en de Commissie. Daarom is een richtlijn in dit geval geen
geschikt instrument. Het rechtsinstrument moet van algemene
toepassing zijn, met name het gedeelte betreffende het gebruik van normen van
fora en consortia bij overheidsopdrachten, dat in alle lidstaten rechtstreeks van
toepassing moet zijn. Bovendien zou het wetgevingsinstrument een aantal
rechtstreeks geldende verplichtingen opleggen aan de Europese
normalisatie-instellingen, de nationale normalisatie-instellingen,
vertegenwoordigende organisaties van het mkb en van maatschappelijke
belanghebbenden bij de Europese normalisatie en de Commissie. Daarom is een
verordening het geschiktste rechtsinstrument. Andere instrumenten zouden
ontoereikend zijn om de voorgestelde doelstellingen te verwezenlijken. 4. Gevolgen voor de begroting De gevolgen voor de begroting zijn in het
financieel memorandum beschreven. 5. Aanvullende informatie · Vereenvoudiging Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van
de wetgeving. Normalisatie zal tot diensten worden
uitgebreid. Het financieel beheer wordt vereenvoudigd. Nadere details worden
hieronder gegeven. Het voorstel is opgenomen in het programma van
de Commissie voor de modernisering en vereenvoudiging van het EU-acquis en in
het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie
2010/ENTR/0021. · Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft de
intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg. · Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling Het voorstel bevat een evaluatiebepaling. · Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een
onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid
tot de Europese Economische Ruimte. · Nadere uitleg van het voorstel Het voorstel voorziet in herziening en
samenvoeging van: 1. Beschikking 87/95/EEG van de Raad
betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de
telecommunicatie. Bijna alle (verouderde) bepalingen worden ingetrokken en er
wordt een nieuw systeem ingevoerd waardoor in overheidsopdrachten ICT-normen
mogen worden gebruikt die ontwikkeld zijn door andere organisaties dan de
Europese normalisatie-instellingen; 2. Richtlijn 98/34/EG betreffende een
informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en
regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (maar alle
artikelen over de kennisgeving van ontwerpen voor technische voorschriften
vallen buiten het toepassingsgebied van het voorstel en blijven ongewijzigd).
De Europese samenwerking op het gebied van normalisatie wordt tot diensten
uitgebreid, de samenwerking tussen de nationale normalisatie-instellingen wordt
transparanter, de vertegenwoordiging van het mkb en van maatschappelijke
belanghebbenden in de Europese normalisatie wordt verbeterd en de financiële
ondersteuning van vertegenwoordigende organisaties van het mkb en van
maatschappelijke belanghebbenden wordt gewaarborgd; 3. Besluit nr. 1673/2006/EG betreffende
de financiering van de Europese normalisatie. De basisbeginselen van het
besluit blijven ongewijzigd, maar er worden overeenkomstig het voorgestelde
nieuwe Financieel Reglement enkele nieuwe elementen aan toegevoegd: verlichting
van de administratieve belasting van operationele diensten en Europese
normalisatie-instellingen, bijvoorbeeld door het gebruik van vaste bedragen
ingrijpend te vereenvoudigen, zodat geen systematische verificatie van de
werkelijk gemaakte uitvoeringskosten nodig is. Dit voorstel is een volgende
stap naar een resultaatgericht systeem op basis van overeengekomen indicatoren
en streefdoelen (outputs en uitkomsten). Deze streefdoelen hebben onder meer
betrekking op de snelheid en doeltreffendheid van het proces voor de
vaststelling van normen. 2011/0150 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende Europese normalisatie en tot
wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de
Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG,
2007/23/EG, 2009/105/EG en 2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling
aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[1], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Normalisatie dient vooral om vrijwillige technische
of kwalitatieve specificaties vast te stellen waaraan bestaande of toekomstige
producten, productieprocessen of diensten kunnen voldoen. Er kunnen
uiteenlopende aspecten worden genormaliseerd, zoals verschillende
kwaliteitsniveaus of groottes van een bepaald product of technische
specificaties voor producten- of dienstenmarkten waar compatibiliteit en
interoperabiliteit met andere producten of systemen van essentieel belang is. (2)
Europese normalisatie vergroot tevens het
concurrentievermogen van ondernemingen doordat met name het vrije verkeer van
goederen en diensten, netwerkinteroperabiliteit, communicatiemiddelen,
technologische ontwikkeling en innovatie erdoor worden bevorderd. Normen hebben
belangrijke positieve economische effecten doordat zij bijvoorbeeld bijdragen
tot de economische vervlechting op de interne markt en tot de ontwikkeling van
nieuwe en betere producten of markten en betere leveringsvoorwaarden. Hierdoor
vergroten normen gewoonlijk de concurrentie, terwijl de productie- en
verkoopkosten afnemen, wat de economie als geheel ten goede komt. Normen kunnen
de kwaliteit op peil houden en verbeteren, informatie verschaffen en zorgen
voor interoperabiliteit en compatibiliteit, waardoor de waarde voor de
consumenten toeneemt. (3)
De Europese normalisatie-instellingen, namelijk het
Europees Comité voor Normalisatie (CEN), het Europees Comité voor
Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec) en het Europees Instituut voor
Telecommunicatienormen (ETSI), moeten de Europese normen blijven vaststellen. (4)
Op de interne markt spelen Europese normen een zeer
belangrijke rol, vooral omdat de naleving van deze normen voor producten die op
de markt zullen worden aangeboden het vermoeden van conformiteit met de
desbetreffende essentiële eisen in de harmonisatiewetgeving van de Unie vestigt. (5)
Er is een specifiek rechtskader voor Europese
normalisatie, bestaande uit drie verschillende rechtshandelingen:
Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van
22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van
normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de
informatiemaatschappij[2],
Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van
24 oktober 2006 betreffende de financiering van de Europese
normalisatie[3] en
Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986
betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de
telecommunicatie[4].
Het huidige regelgevingskader sluit echter niet meer aan bij de ontwikkelingen
van de Europese normalisatie in de afgelopen decennia. Daarom moet het
regelgevingskader worden vereenvoudigd en aangepast, zodat het nieuwe aspecten
van normalisatie omvat, om rekening te houden met de laatste ontwikkelingen en
toekomstige opgaven van de Europese normalisatie. Dit geldt in het bijzonder voor
de toegenomen ontwikkeling van dienstennormen en het ontstaan van
normalisatieproducten die geen formele normen zijn. (6)
Om de doeltreffendheid van normen en normalisatie
als beleidsinstrumenten voor de Unie te waarborgen, moet er een doeltreffend en
doelmatig normalisatiesysteem zijn dat een flexibel en transparant platform
biedt voor consensusvorming tussen alle deelnemers en dat financieel
levensvatbaar is. (7)
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de
interne markt[5]
stelt algemene bepalingen vast ter vergemakkelijking van de uitoefening van de
vrijheid van vestiging van dienstverrichters en het vrije verkeer van diensten,
met waarborging van een hoge kwaliteit van de diensten. Die richtlijn verplicht
de lidstaten in samenwerking met de Commissie de ontwikkeling van vrijwillige
Europese normen aan te moedigen, teneinde de compatibiliteit tussen de diensten
van dienstverrichters uit verschillende lidstaten, de informatie aan de afnemer
en de kwaliteit van dienstverrichtingen te verbeteren. Richtlijn 98/34/EG
is echter alleen van toepassing op normen voor producten; normen voor diensten
vallen er niet uitdrukkelijk onder. In de dagelijkse praktijk van de interne
markt wordt het onderscheid tussen diensten en goederen echter minder
belangrijk. Normen voor producten kunnen in de praktijk niet altijd duidelijk
worden onderscheiden van normen voor diensten. Veel productnormen hebben een
dienstencomponent, terwijl dienstennormen vaak ook deels betrekking hebben op
producten. Het rechtskader moet bijgevolg aan deze nieuwe omstandigheden worden
aangepast door het toepassingsgebied uit te breiden tot normen voor diensten. (8)
De ontwikkeling van vrijwillige normen voor
diensten moet marktgestuurd zijn, waarbij de behoeften van de direct of
indirect door de norm geraakte marktdeelnemers en belanghebbenden leidend zijn,
moet rekening houden met het algemeen belang en moet op consensus berusten. In
deze normen moet de nadruk vooral liggen op diensten die verband houden met
producten en processen. (9)
Op de Europese normalisatie-instellingen is het
mededingingsrecht in zoverre van toepassing dat zij kunnen worden beschouwd als
een onderneming of een ondernemersvereniging in de zin van de artikelen 101 en
102 van het Verdrag. (10)
In de Unie worden nationale normen vastgesteld door
de nationale normalisatie-instellingen, waardoor op de interne markt
tegenstrijdige normen en technische belemmeringen kunnen ontstaan. Daarom moet
de bestaande regelmatige uitwisseling van informatie over de huidige en
toekomstige normalisatiewerkzaamheden tussen de nationale
normalisatie-instellingen, de Europese normalisatie-instellingen en de
Commissie in het belang van de interne markt en van de doeltreffendheid van de
normalisatie binnen de Unie worden bevestigd. Deze informatie-uitwisseling moet
worden aangepast aan bijlage 3 bij de Overeenkomst inzake technische
handelsbelemmeringen die is goedgekeurd bij Besluit 80/271/EEG van de Raad
van 10 december 1979 betreffende de sluiting van de multilaterale
overeenkomsten waarover tijdens de handelsbesprekingen 1973-1979
overeenstemming is bereikt[6]. (11)
De regelmatige uitwisseling van informatie tussen
de nationale normalisatie-instellingen, de Europese normalisatie-instellingen
en de Commissie mag niet verhinderen dat de normalisatie-instellingen andere
verplichtingen en verbintenissen nakomen, en met name die in bijlage 3 bij
de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen. (12)
Normen kunnen ertoe bijdragen dat met het Europees
beleid belangrijke maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering,
duurzaam gebruik van hulpbronnen, vergrijzing en innovatie in het algemeen
worden aangepakt. Door het voortouw te nemen bij de ontwikkeling van Europese
of internationale normen voor goederen en technologie op deze groeimarkten kan
Europa een concurrentievoordeel voor zijn ondernemingen tot stand brengen en de
handel bevorderen. (13)
Normen zijn belangrijke hulpmiddelen voor
ondernemingen, en met name voor het midden- en kleinbedrijf (hierna “het mkb”
genoemd), dat echter onvoldoende bij het normalisatiesysteem betrokken is;
hierdoor bestaat het risico dat normen geen rekening houden met de behoeften en
zorgen van het mkb. Het is dan ook cruciaal dat de vertegenwoordiging en
deelname van het mkb in het normalisatieproces, en met name in de technische
comités, worden verbeterd. (14)
Europese normen zijn van vitaal belang voor het
concurrentievermogen van het mkb, dat over het algemeen echter
ondervertegenwoordigd is bij normalisatieactiviteiten, met name op Europees niveau.
Deze verordening moet dan ook waarborgen dat het mkb in het Europese
normalisatieproces behoorlijk vertegenwoordigd wordt door een organisatie met
passende kwalificaties. (15)
Normen kunnen grote gevolgen hebben voor de
samenleving, en met name voor de veiligheid en het welzijn van burgers, de
efficiëntie van netwerken, het milieu, de toegankelijkheid en andere terreinen
van het overheidsbeleid. Daarom moeten de rol en de inbreng van
maatschappelijke belanghebbenden bij de opstelling van normen worden vergroot
door ondersteuning van organisaties die de belangen van consumenten, het milieu
en maatschappelijke belanghebbenden vertegenwoordigen. (16)
Voor zover mogelijk moeten normen ook rekening
houden met de milieueffecten van producten en diensten gedurende hun hele
levenscyclus. Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie
heeft belangrijke hulpmiddelen voor de evaluatie van deze effecten ontwikkeld,
die openbaar beschikbaar zijn. (17)
Het voortbestaan van de samenwerking tussen de
Commissie en het Europese normalisatiesysteem hangt ervan af of toekomstige
verzoeken voor de ontwikkeling van normen zorgvuldig worden gepland. Deze
planning moet worden verbeterd, met name door de inbreng van belanghebbende
partijen. Aangezien Richtlijn 98/34/EG al de mogelijkheid biedt de
Europese normalisatie-instellingen te verzoeken Europese normen op te stellen,
is het wenselijk te zorgen voor een betere en transparantere planning die wordt
opgenomen in een jaarlijks werkprogramma dat een overzicht bevat van alle verzoeken
om normen die de Commissie bij de Europese normalisatie-instellingen wil
indienen. (18)
In verschillende richtlijnen tot harmonisatie van
de voorwaarden voor de verhandeling van producten is bepaald dat de Commissie
de Europese normalisatie-instellingen kan verzoeken geharmoniseerde Europese
normen vast te stellen op basis waarvan een vermoeden van conformiteit met de
desbetreffende essentiële eisen wordt gevestigd. Deze wetgevingshandelingen
bevatten echter veelal uiteenlopende bepalingen voor het maken van bezwaar
tegen deze normen wanneer zij niet alle toepasselijke eisen (volledig) dekken.
Met name de volgende richtlijnen bevatten uiteenlopende bepalingen, die voor
marktdeelnemers en Europese normalisatie-instellingen tot onzekerheid leiden:
Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke
beschermingsmiddelen[7],
Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de
harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de
controle op explosieven voor civiel gebruik[8],
Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van
23 maart 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van
de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik
op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen[9],
Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van
16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot
pleziervaartuigen[10],
Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van
29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der
lidstaten betreffende liften[11],
Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van
29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der
lidstaten betreffende drukapparatuur[12],
Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van
31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten[13], Richtlijn 2007/23/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel
brengen van pyrotechnische artikelen[14],
Richtlijn 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van
16 september 2009 inzake drukvaten van eenvoudige vorm[15] en Richtlijn 2009/23/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende
niet-automatische weegwerktuigen[16].
Daarom moet in deze verordening de uniforme procedure van Besluit
nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van
9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het
verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de
Raad[17]
worden opgenomen en moeten de desbetreffende bepalingen in genoemde richtlijnen
worden geschrapt. (19)
Overheden die hardware, software en informatietechnologiediensten
willen aanschaffen, moeten optimaal gebruikmaken van alle desbetreffende
normen, bijvoorbeeld door normen te kiezen die alle geïnteresseerde
leveranciers kunnen toepassen, waardoor de concurrentie kan toenemen en het
gevaar kleiner wordt dat de overheden aan een bepaalde technologie komen vast
te zitten. In Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het
plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en
postdiensten[18] en
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van
31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het
plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten[19] is bepaald dat de technische specificaties
bij overheidsopdrachten moeten worden aangegeven door verwijzing naar de
nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische
goedkeuringen, de gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen,
andere door de Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische
referentiesystemen, of, bij ontstentenis daarvan, naar nationale normen,
nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties
inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van
producten, of gelijkwaardig. Normen op het gebied van informatie- en
communicatietechnologie worden echter vaak door andere normalisatieorganisaties
ontwikkeld en vallen onder geen van de in de Richtlijnen 2004/17/EG en
2004/18/EG vermelde categorieën normen en goedkeuringen. Daarom moet de
mogelijkheid worden gecreëerd om in technische specificaties voor
overheidsopdrachten naar normen op het gebied van informatie- en
communicatietechnologie te verwijzen, teneinde op de snelle ontwikkelingen op
dit terrein te reageren, grensoverschrijdende dienstverlening te
vergemakkelijken, concurrentie aan te moedigen en interoperabiliteit en
innovatie te bevorderen. (20)
Sommige normen op het gebied van informatie- en
communicatietechnologie zijn niet volgens de criteria in bijlage 3 bij de
Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen ontwikkeld. Daarom moet in
deze verordening een selectieprocedure worden vastgesteld voor de normen op het
gebied van informatie- en communicatietechnologie die bij overheidsopdrachten
mogen worden gebruikt, waarbij een uitgebreide raadpleging moet plaatsvinden
van uiteenlopende belanghebbenden, waaronder de Europese
normalisatie-instellingen, ondernemingen en overheidsinstanties. In deze verordening
moeten ook voorschriften voor dergelijke normen en de bijbehorende
normalisatieprocessen worden vastgesteld in de vorm van een lijst van
verplichte kenmerken. Deze kenmerken moeten waarborgen dat aan de
doelstellingen van het overheidsbeleid en aan de behoeften van de samenleving
wordt voldaan en moeten berusten op de criteria voor internationale
normalisatieorganisaties, die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie zijn
ontwikkeld. (21)
Om innovatie en concurrentie tussen genormaliseerde
oplossingen te bevorderen, mag de erkenning van een bepaalde technische
specificatie niet verhinderen dat overeenkomstig deze verordening een
concurrerende technische specificatie kan worden erkend. Om erkend te kunnen
worden, moet een technische specificatie de vereiste kenmerken hebben en een
zeker niveau van marktacceptatie hebben bereikt. Marktacceptatie mag niet
worden uitgelegd als grootschalige toepassing op de markt. (22)
De gekozen normen op het gebied van informatie- en
communicatietechnologie kunnen bijdragen tot de uitvoering van Besluit
nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van
16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese
overheidsdiensten (ISA)[20],
waarin een programma voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese
overheidsdiensten en instellingen en organen van de Unie is vastgesteld voor de
periode 2010–2015 om te zorgen voor gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen
die de interoperabiliteit bevorderen. (23)
Er kunnen zich situaties op het gebied van
informatie- en communicatietechnologie voordoen waarin het wenselijk is de
toepassing van bepaalde normen op EU-niveau aan te moedigen of voor te
schrijven om voor interoperabiliteit op de eengemaakte markt te zorgen en
gebruikers meer keuzevrijheid te geven. In andere omstandigheden kunnen
bepaalde Europese normen eventueel niet meer aan de behoeften van de consument
voldoen of de technologische ontwikkeling schaden. Daarom is in
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van
7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor
elektronische-communicatienetwerken en ‑diensten[21] bepaald dat de Commissie de Europese
normalisatie-instellingen zo nodig kan verzoeken normen op te stellen, een in
het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerde lijst van normen en/of
specificaties kan opstellen om het gebruik ervan aan te moedigen, de toepassing
ervan verplicht kan stellen of normen en/of specificaties van die lijst kan
schrappen. (24)
Deze verordening mag niet verhinderen dat de
Europese normalisatie-instellingen normen op het gebied van informatie- en
communicatietechnologie blijven ontwikkelen en hechter gaan samenwerken met
andere normalisatieorganisaties, met name op het gebied van de informatie- en
communicatietechnologie, zodat de samenhang van normen en specificaties wordt
gewaarborgd en versnipperde of dubbele toepassing wordt voorkomen. (25)
In Besluit nr. 1673/2006/EG zijn de regels
vastgesteld betreffende de bijdrage van de Unie aan de financiering van de
Europese normalisatie om ervoor te zorgen dat Europese normen en andere
Europese normalisatieproducten worden ontwikkeld en herzien ter ondersteuning
van de doelstellingen, de wetgeving en het beleid van de Unie. Met het oog op
administratieve en budgettaire vereenvoudiging is het overeenkomstig het
voorgestelde nieuwe financiële reglement wenselijk dat de bepalingen van dat
besluit in deze verordening worden opgenomen. (26)
Rekening houdend met het zeer brede werkterrein van
de Europese normalisatie ter ondersteuning van het beleid en de wetgeving van
de Unie en met de verschillende typen normalisatiewerkzaamheden moet in
verschillende financieringswijzen worden voorzien. Het betreft voor de Europese
en nationale normalisatie-instellingen hoofdzakelijk subsidies zonder oproepen
tot het indienen van voorstellen overeenkomstig artikel 110, lid 1,
tweede alinea, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van
25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de
algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[22] en artikel 168, lid 1,
onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van
23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het
Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese
Gemeenschappen[23].
Voor instellingen die in deze verordening weliswaar niet als Europese
normalisatie-instellingen zijn erkend, maar wel in een basisbesluit opdracht
hebben gekregen en belast zijn met voorbereidende werkzaamheden ter
ondersteuning van de Europese normalisatie, in samenwerking met de Europese
normalisatie-instellingen, moeten dezelfde bepalingen gelden. (27)
Daar de Europese normalisatie-instellingen de
werkzaamheden van de Unie permanent ondersteunen, moeten zij over doeltreffende
en doelmatige centrale secretariaten beschikken. De Commissie moet derhalve aan
instellingen die een doel van algemeen Europees belang nastreven, subsidies
kunnen toekennen zonder dat voor de subsidiëring van huishoudelijke uitgaven
het in artikel 113, lid 2, van Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002 bedoelde degressiviteitsbeginsel wordt toegepast. (28)
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een
kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007–2013)[24], Besluit nr. 1926/2006/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling
van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid
(2007–2013)[25] en
Verordening (EG) nr. 614/2007 van het Europees Parlement en de Raad van
23 mei 2007 betreffende het financieringsinstrument voor het Milieu
(Life+)[26]
voorzien al in de mogelijkheid financiële steun te verlenen aan Europese
organisaties die het mkb, consumenten en de milieubelangen bij normalisatie
vertegenwoordigen, terwijl specifieke subsidies worden toegekend aan Europese
organisaties die de sociale belangen bij normalisatie vertegenwoordigen. De
financiering uit hoofde van Besluit nr. 1639/2006/EG, Besluit
nr. 1926/2006/EG en Verordening (EG) nr. 614/2007 loopt op
31 december 2013 af. Voortzetting van de bevordering van actieve
deelname van Europese organisaties die het mkb, consumenten en sociale en
milieubelangen vertegenwoordigen, is essentieel voor de ontwikkeling van de
Europese normalisatie. Dergelijke organisaties streven een doelstelling van
algemeen Europees belang na en vormen, op grond van een specifiek mandaat dat
door nationale organisaties zonder winstoogmerk is verleend, een Europees
netwerk dat in de lidstaten werkzame organisaties zonder winstoogmerk
vertegenwoordigt en beginselen en beleid bevordert die in overeenstemming zijn
met de doelstellingen van de Verdragen. Door de context waarin zij werken en
door hun statutaire doelstellingen spelen de Europese organisaties die het mkb,
consumenten en de sociale en milieubelangen bij Europese normalisatie
vertegenwoordigen een permanente rol die essentieel is voor de activiteiten en
het beleid van de Unie. De Commissie moet derhalve aan deze instellingen
subsidies kunnen blijven toekennen zonder dat voor de subsidiëring van
huishoudelijke uitgaven het in artikel 113, lid 2, van Verordening
(EG, Euratom) nr. 1605/2002 bedoelde degressiviteitsbeginsel wordt
toegepast. (29)
De financiering van normalisatiewerkzaamheden moet
ook voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met het opstellen van
normen of andere normalisatieproducten kunnen omvatten. Dit is voornamelijk
nodig voor onderzoekwerkzaamheden, het opstellen van documenten ter
voorbereiding van wetgeving, het nemen van interlaboratoriumproeven en de
validering of beoordeling van normen. De bevordering van de normalisatie op
Europees en internationaal niveau moet ook worden voortgezet door middel van
programma’s voor technische bijstand aan en samenwerking met derde landen. Om
de markttoegang te verbeteren en het concurrentievermogen van ondernemingen in
de Unie te vergroten, moeten subsidies aan andere organisaties kunnen worden
verleend door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen of, zo
nodig, door de gunning van opdrachten. (30)
De financiering van de Unie moet tot doel hebben
normen of andere normalisatieproducten op te stellen, het gebruik ervan door
ondernemingen te vergemakkelijken door ze in de verschillende officiële talen
van de Unie te vertalen, de samenhang van het Europese normalisatiesysteem te
versterken en te zorgen voor eerlijke en transparante toegang tot Europese
normen voor alle marktdeelnemers in de hele Unie. Dit is in het bijzonder van
belang wanneer de toepassing van normen naleving van wetgevingshandelingen van
de Unie mogelijk maakt. (31)
Om een doeltreffende toepassing van deze
verordening te waarborgen, moet een beroep kunnen worden gedaan op de nodige
deskundigheid, met name inzake accountantscontrole en financieel beheer,
alsmede op middelen voor administratieve ondersteuning die de tenuitvoerlegging
kunnen vergemakkelijken en moet regelmatig de relevantie van de door de Unie
gefinancierde werkzaamheden kunnen worden beoordeeld om te waarborgen dat zij
nuttig zijn en effect sorteren. (32)
Tevens moeten passende maatregelen worden genomen
om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en ten onrechte betaalde middelen
terug te vorderen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van
de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de
financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[27], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96
van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en
verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter
bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen
fraudes en andere onregelmatigheden[28] en
Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van
25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF)[29]. (33)
Om de lijst van Europese normalisatie-instellingen
bij te werken, de criteria voor de erkenning van normen op het gebied van
informatie- en communicatietechnologie aan te passen aan technische
ontwikkelingen en de criteria voor organisaties die het mkb en maatschappelijke
belanghebbenden vertegenwoordigen aan te passen aan verdere ontwikkelingen in
verband met het ontbreken van een winstoogmerk en hun representativiteit, moet
overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag aan de Commissie de bevoegdheid
worden overgedragen handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen
bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar
voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op
deskundigenniveau. (34)
Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde
handelingen moet de Commissie erop toe zien dat de desbetreffende documenten
gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad
worden ingediend. (35)
Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging
van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de
Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en
de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en
beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de
uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[30]. (36)
Wanneer de Commissie bezwaren gerechtvaardigd acht
tegen een geharmoniseerde norm waarvan de referenties nog niet in het Publicatieblad
van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, moet een uitvoeringsbesluit
volgens de raadplegingsprocedure worden vastgesteld, aangezien de norm in dat
geval nog geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen in de
toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie vestigt. (37)
Wanneer de Commissie bezwaren gerechtvaardigd acht
tegen een geharmoniseerde norm waarvan de referenties al in het Publicatieblad
van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, moet een uitvoeringsbesluit
volgens de onderzoeksprocedure worden vastgesteld, aangezien een dergelijke
handeling gevolgen kan hebben voor het vermoeden van conformiteit met de
toepasselijke essentiële eisen. (38)
Daar normalisatie op Europees niveau niet voldoende
door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de
gevolgen ervan beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de
Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat
deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te
verwezenlijken. (39)
De Richtlijnen 98/34/EG, 89/686/EEG, 93/15/EEG, 94/9/EG,
94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/105/EG en
2009/23/EG moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. (40)
Besluit nr. 1673/2006/EG en
Beschikking 87/95/EEG moeten derhalve worden ingetrokken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Hoofdstuk I
Algemene bepalingen Artikel 1
Onderwerp Deze verordening bevat voorschriften voor de
samenwerking tussen de Europese normalisatie-instellingen, de nationale
normalisatie-instellingen en de Commissie, de opstelling van Europese normen en
Europese normalisatieproducten voor producten en voor diensten ter
ondersteuning van wetgeving en beleid van de Unie, de erkenning van technische
specificaties op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (hierna
“ICT” genoemd) en de financiering van de Europese normalisatie. Artikel 2
Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: 1) “norm”: een technische specificatie
voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht
is en die tot een van de volgende categorieën behoort: a) “internationale norm”: een door een
internationale normalisatie-instelling vastgestelde norm; b) “Europese norm”: een door een van de
Europese normalisatie-instellingen vastgestelde norm; c) “geharmoniseerde norm”: een Europese norm
die op verzoek van de Commissie is vastgesteld met het oog op de toepassing van
harmonisatiewetgeving van de Unie; d) “nationale norm”: een door een nationale
normalisatie-instelling vastgestelde norm; e) “ICT-norm”: een norm op het gebied van
informatie- en communicatietechnologie; 2) “Europees normalisatieproduct”: een
door een Europese normalisatie-instelling vastgestelde technische specificatie
voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is
en die geen Europese norm is; 3) “ontwerpnorm”: een document met de
tekst van de technische specificaties voor een bepaald onderwerp, waarvoor het
voornemen bestaat deze volgens de desbetreffende normalisatieprocedure aan te
nemen, zoals deze tekst na de voorbereidende werkzaamheden luidt en voor
openbaar commentaar of onderzoek is verspreid; 4) “technische specificatie”: een in
een document vervatte specificatie waarin een van de volgende aspecten is
vastgelegd: a) de voor een product vereiste kenmerken,
waaronder het kwaliteits-, prestatie-, interoperabiliteits- of
veiligheidsniveau of de afmetingen, alsmede eisen ten aanzien van het product
met betrekking tot de naam waaronder het wordt verkocht, bewoordingen,
symbolen, tests en testmethoden, verpakking, markering of etikettering en
conformiteitsbeoordelingsprocedures; b) de productiemethoden en ‑processen
voor landbouwproducten als bedoeld in artikel 38, lid 1, van het
Verdrag, voor producten bestemd voor menselijke consumptie of vervoedering en
voor geneesmiddelen, alsmede de productiemethoden en ‑processen voor
andere producten, wanneer die gevolgen hebben voor de productkenmerken; c) de voor een dienst vereiste kenmerken,
waaronder het kwaliteits-, prestatie-, interoperabiliteits- of veiligheidsniveau,
alsmede eisen ten aanzien van de dienstverrichter met betrekking tot de
gegevens die aan de afnemer van de dienst ter beschikking gesteld moeten
worden, als bedoeld in artikel 22, leden 1, 2 en 3, van
Richtlijn 2006/123/EG; d) de methoden en criteria voor de
beoordeling van de prestaties van bouwproducten als gedefinieerd in
artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het
Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van
geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot
intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad[31], wat de essentiële kenmerken ervan betreft; 5) “product”: alle producten die
industrieel worden vervaardigd en alle landbouwproducten, met inbegrip van
visproducten; 6) “dienst”: elke economische
activiteit, anders dan in loondienst, die normaal gezien wordt verricht tegen
een vergoeding, als bedoeld in artikel 57 van het Verdrag; 7) “Europese normalisatie-instelling”:
een in bijlage I vermelde instelling; 8) “internationale normalisatie-instelling”:
de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO), de Internationale
Elektrotechnische Commissie (IEC) en de Internationale Unie voor
Telecommunicatie (ITU). Hoofdstuk II
Transparantie en deelname van belanghebbenden Artikel 3
Transparantie van de werkprogramma’s van normalisatie-instellingen 1.
Elke Europese en nationale normalisatie-instelling
stelt ten minste eenmaal per jaar een werkprogramma vast. Het werkprogramma
bevat informatie over de normen en Europese normalisatieproducten die zij
voornemens is op te stellen of te wijzigen, die door haar reeds worden
opgesteld of gewijzigd en die zij in de voorgaande periode heeft vastgesteld,
behalve wanneer het een gelijke of gelijkwaardige omzetting van een
internationale of Europese norm betreft. 2.
In het werkprogramma worden voor elke norm en elk
Europees normalisatieproduct de volgende gegevens vermeld: a) het onderwerp; b) het ontwikkelingsstadium waarin de norm
of het Europese normalisatieproduct zich bevindt; c) de referenties van internationale normen
indien deze als basis worden gebruikt. 3.
Elke Europese en nationale normalisatie-instelling
stelt haar werkprogramma op haar eigen website of op een andere openbaar
toegankelijke website beschikbaar en vermeldt het bestaan ervan in een
nationale of, in voorkomend geval, Europese publicatie over
normalisatiewerkzaamheden. 4.
Elke Europese en nationale normalisatie-instelling
stelt de andere Europese en nationale normalisatie-instellingen en de Commissie
uiterlijk op het moment waarop zij haar werkprogramma publiceert in kennis van
het bestaan ervan. 5.
De nationale normalisatie-instellingen mogen geen
bezwaar maken tegen de opname van een normalisatieonderwerp in het
werkprogramma van een Europese normalisatie-instelling. Artikel 4
Transparantie van normen 1.
Op verzoek van de andere Europese en nationale
normalisatie-instellingen en de Commissie zendt elke Europese en nationale
normalisatie-instelling hun het ontwerp van een nationale norm, een Europese
norm en een Europees normalisatieproduct. 2.
Wanneer andere Europese of nationale
normalisatie-instellingen of de Commissie opmerkingen over een dergelijk
ontwerp naar een Europese of nationale normalisatie-instelling zenden, reageert
deze daar onverwijld op en houdt deze daar naar behoren rekening mee. 3.
De nationale normalisatie-instellingen zorgen
ervoor dat: a) hun ontwerpnormen op zodanige wijze
bekendgemaakt worden dat in andere lidstaten gevestigde partijen er opmerkingen
over kunnen maken; b) de andere nationale
normalisatie-instellingen passief of actief aan de geplande activiteiten kunnen
deelnemen door een waarnemer te zenden. Artikel 5
Deelname van belanghebbenden aan Europese normalisatie 1. De Europese
normalisatie-instellingen zorgen ervoor dat het midden- en kleinbedrijf (hierna
“het mkb” genoemd), consumentenorganisaties en belanghebbenden op sociaal en
milieugebied, in het bijzonder via de in bijlage III bedoelde
organisaties, behoorlijk vertegenwoordigd zijn op het niveau van
beleidsontwikkeling en ten minste in de volgende ontwikkelingsstadia van
Europese normen en Europese normalisatieproducten: a) voorstellen en aanvaarden van nieuwe
onderwerpen; b) technische discussie over voorstellen; c) indiening van opmerkingen over ontwerpen; d) herziening van bestaande Europese normen
en Europese normalisatieproducten; e) verspreiding van en voorlichting over
vastgestelde Europese normen en Europese normalisatieproducten. 2. De Europese
normalisatie-instellingen zorgen ervoor dat ondernemingen, onderzoekscentra en
universiteiten en andere rechtspersonen op technisch niveau behoorlijk
vertegenwoordigd zijn bij normalisatiewerkzaamheden op een gebied dat in
opkomst is en grote gevolgen voor technische of beleidsinnovatie heeft, wanneer
de betrokken rechtspersonen hebben deelgenomen aan een project op dit gebied
dat door de Unie wordt gefinancierd via een meerjarig kaderprogramma voor
activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Hoofdstuk III
Europese normen en Europese normalisatieproducten ter ondersteuning van
wetgeving en beleid van de Unie Artikel 6
Europees normalisatiewerkprogramma van de Commissie 1. De Commissie stelt elk jaar
een Europees normalisatiewerkprogramma vast waarin de Europese normen en
Europese normalisatieproducten worden vermeld waarvoor zij overeenkomstig artikel 7
een verzoek bij de Europese normalisatie-instellingen wil indienen. 2. In het in lid 1 bedoelde
Europese normalisatiewerkprogramma worden de specifieke doelstellingen en
beleidsterreinen beschreven voor de Europese normen en andere Europese normalisatieproducten
waarvoor de Commissie een verzoek bij de Europese normalisatie-instellingen wil
indienen. In dringende gevallen kan de Commissie verzoeken indienen zonder
voorafgaande vermelding. Artikel 7
Normalisatieverzoeken aan Europese normalisatie-instellingen 1. De Commissie kan een of meer
Europese normalisatie-instellingen verzoeken binnen een bepaalde termijn een
Europese norm of een Europees normalisatieproduct op te stellen. Deze normen en
normalisatieproducten moeten marktgestuurd zijn, rekening houden met het
algemeen belang en op consensus berusten. 2. Na ontvangst van een verzoek
als bedoeld in lid 1 deelt de betrokken Europese normalisatie-instelling
binnen een maand mee of zij het verzoek aanvaardt. 3. De Commissie brengt de
betrokken Europese normalisatie-instelling binnen drie maanden na ontvangst van
het in lid 2 bedoelde bericht van aanvaarding op de hoogte van de
toekenning van een subsidie voor de opstelling van een Europese norm of een
Europees normalisatieproduct. 4. De Europese normalisatie-instellingen
brengen de Commissie op de hoogte van de activiteiten die worden ontplooid om
de in lid 1 bedoelde documenten op te stellen. Artikel 8
Bezwaar tegen geharmoniseerde normen 1. Wanneer een lidstaat van
mening is dat een geharmoniseerde norm niet volledig beantwoordt aan de beoogde
eisen die beschreven zijn in de desbetreffende wetgeving van de Unie, brengt
hij de Commissie daarvan op de hoogte. 2. Wanneer de Commissie de in
lid 1 bedoelde bezwaren gerechtvaardigd acht, besluit zij: a) de referenties van de betrokken
geharmoniseerde norm niet of met beperkingen in het Publicatieblad van de
Europese Unie bekend te maken; b) de referenties van de betrokken
geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie te
handhaven met beperkingen of in te trekken. 3. De Commissie brengt de
betrokken Europese normalisatie-instelling op de hoogte van het in lid 2
bedoelde besluit en verzoekt zo nodig om herziening van de betrokken
geharmoniseerde normen. 4. Het in lid 2,
onder a), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de
raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 18, lid 2. 5. Het in lid 2,
onder b), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de
onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 18, lid 3. Hoofdstuk IV
Normen op ICT-gebied Artikel 9
Erkenning van technische specificaties op ICT-gebied De Commissie kan op verzoek van een in
Richtlijn 2004/18/EG bedoelde overheidsinstantie of op eigen initiatief
besluiten technische specificaties te erkennen die geen nationale, Europese of
internationale normen zijn en die aan de voorschriften voor ICT-normen in
bijlage II voldoen. Artikel 10
Gebruik van ICT-normen in overheidsopdrachten De in artikel 9 bedoelde ICT-normen zijn
gemeenschappelijke technische specificaties als bedoeld in de Richtlijnen
2004/17/EG en 2004/18/EG en in Verordening (EG) nr. 2342/2002. Hoofdstuk V
Financiering van Europese normalisatie Artikel 11
Financiering van normalisatie-instellingen door de Unie 1. De Unie kan voor de volgende
normalisatiewerkzaamheden financiële steun aan de Europese
normalisatie-instellingen verlenen: a) ontwikkeling en herziening van Europese
normen of Europese normalisatieproducten, indien nodig en passend om beleid en
wetgeving van de Unie te ondersteunen; b) controle van de kwaliteit van Europese
normen of Europese normalisatieproducten en conformiteit met dienovereenkomstig
beleid en wetgeving van de Unie; c) uitvoering van voorbereidende of
bijkomende werkzaamheden in verband met Europese normalisatie, met inbegrip van
studies, samenwerkingsactiviteiten, studiebijeenkomsten, evaluaties,
vergelijkende analyses, onderzoek, laboratoriumwerkzaamheden,
interlaboratoriumproeven, conformiteitsbeoordelingen en maatregelen om de
termijn voor de ontwikkeling en herziening van Europese normen of Europese
normalisatieproducten te verkorten; d) werkzaamheden van de centrale
secretariaten van de Europese normalisatie-instellingen, met inbegrip van
beleidsontwikkeling, coördinatie van normalisatiewerkzaamheden, verwerking van
technisch werk en informatieverstrekking aan belanghebbende partijen; e) vertaling, voor zover nodig, van Europese
normen of van Europese normalisatieproducten die ter ondersteuning van het
beleid en de wetgeving van de Unie worden gebruikt, in andere officiële talen
van de Unie dan de werktalen van de Europese normalisatie-instellingen, of in
naar behoren gemotiveerde gevallen in andere talen dan de officiële talen van
de Unie; f) opstelling van informatie om Europese
normen of Europese normalisatieproducten uit te leggen, te interpreteren en te
vereenvoudigen, met inbegrip van gebruikersgidsen, informatie over beste
praktijken en voorlichtingscampagnes; g) werkzaamheden ter uitvoering van
programma’s voor technische bijstand, samenwerking met derde landen en
bevordering en opwaardering van het Europese normalisatiesysteem en van de
Europese normen en Europese normalisatieproducten bij de belanghebbende
partijen in de Unie en op internationaal niveau. 2. De financiële steun van de
Unie kan ook worden verleend aan: a) nationale normalisatie-instellingen, voor
de in lid 1 bedoelde normalisatiewerkzaamheden die zij samen met de
Europese normalisatie-instellingen uitvoeren; b) andere organisaties die belast zijn met
de uitvoering van de in lid 1, onder a), c) en g), bedoelde werkzaamheden
in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen. Artikel 12
Financiering van andere Europese organisaties door de Unie De Unie kan voor de volgende
normalisatiewerkzaamheden financiële steun aan de in bijlage III bedoelde
organisaties verlenen: a) de werking van deze organisaties en
de uitvoering van hun activiteiten in verband met Europese en internationale
normalisatie, met inbegrip van de verwerking van technisch werk en de
informatieverstrekking aan de leden en andere belanghebbende partijen; b) juridische en technische
deskundigheid, met inbegrip van studies, die betrekking heeft op de beoordeling
van de noodzaak en op de ontwikkeling van Europese normen en Europese
normalisatieproducten; c) deelname aan technisch werk in
verband met de ontwikkeling en herziening van Europese normen en Europese
normalisatieproducten, indien nodig en passend om beleid en wetgeving van de
Unie te ondersteunen; d) controle van de kwaliteit van
Europese normen en Europese normalisatieproducten en conformiteit met
dienovereenkomstig beleid en wetgeving van de Unie; e) promotie van Europese normen en
Europese normalisatieproducten en verstrekking van informatie over en
toepassing van normen onder belanghebbende partijen en het mkb. Artikel 13
Financieringswijzen 1. De Unie kan financiële steun
verlenen in de vorm van: a) subsidies zonder oproep tot het indienen
van voorstellen, of contracten na aanbestedingsprocedures, aan: i) Europese en nationale
normalisatie-instellingen, voor de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in
artikel 11, lid 1; ii) instanties die genoemd zijn in een
basisbesluit in de zin van artikel 49 van Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002, voor de uitvoering, in samenwerking met de Europese
normalisatie-instellingen, van werkzaamheden als bedoeld in artikel 11,
lid 1, onder c), van deze verordening; b) subsidies aan andere instanties als
bedoeld in artikel 11, lid 2, onder b), na een oproep tot het
indienen van voorstellen, of contracten na aanbestedingsprocedures, voor de
uitvoering, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen, van: i) de ontwikkeling en herziening van
Europese normen en Europese normalisatieproducten als bedoeld in
artikel 11, lid 1, onder a); ii) de voorbereidende of bijkomende werkzaamheden
als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder c); iii) de werkzaamheden als bedoeld in
artikel 11, lid 1, onder g); c) subsidies aan de in bijlage III
bedoelde organisaties na een oproep tot het indienen van voorstellen voor de
uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 12. 2. De werkzaamheden van de in
lid 1 bedoelde instanties kunnen worden gefinancierd door middel van: a) subsidies voor acties; b) subsidies voor de huishoudelijke uitgaven
van de Europese normalisatie-instellingen en de in bijlage III bedoelde
organisaties overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002. In geval van verlenging worden subsidies voor
huishoudelijke uitgaven niet automatisch verlaagd. 3. De Commissie stelt de in de
leden 1 en 2 bedoelde financieringswijzen vast, alsmede de bedragen van de
subsidies en zo nodig de maximale financieringspercentages per type activiteit.
4. Behalve in naar behoren
gemotiveerde gevallen hebben subsidies die voor de in artikel 11,
lid 1, onder a) en b), bedoelde normalisatiewerkzaamheden worden verleend,
de vorm van vaste bedragen die worden betaald indien aan de volgende
voorwaarden is voldaan: a) de overeenkomstig artikel 7 door de
Commissie gevraagde Europese normen of Europese normalisatieproducten worden
vastgesteld of herzien binnen de termijn die in het in artikel 7 bedoelde
verzoek is vermeld; b) het mkb, consumentenorganisaties en
belanghebbenden op sociaal en milieugebied behoorlijk vertegenwoordigd zijn bij
de Europese normalisatiewerkzaamheden als bedoeld in artikel 5,
lid 1. 5. De gemeenschappelijke
doelstellingen inzake samenwerking en de administratieve en financiële
voorwaarden betreffende de subsidies die aan de Europese
normalisatie-instellingen en de in bijlage III bedoelde organisaties
worden toegekend, worden overeenkomstig Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 vastgesteld
in partnerschapskaderovereenkomsten tussen de Commissie en deze instellingen of
organisaties. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis
van de sluiting van die overeenkomsten. Artikel 14
Beheer De door de begrotingsautoriteit vastgestelde
kredieten voor de financiering van normalisatiewerkzaamheden kunnen ook worden
gebruikt ter dekking van de administratieve uitgaven voor voorbereiding,
toezicht, inspectie, accountantscontrole en evaluatie, die rechtstreeks
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 11, 12 en 13, met
inbegrip van uitgaven voor studies, vergaderingen, voorlichtings- en bekendmakingsacties,
uitgaven in verband met computernetwerken met het oog op
informatie-uitwisseling, alsmede alle andere uitgaven voor administratieve en
technische bijstand waarop de Commissie voor normalisatiewerkzaamheden een
beroep kan doen. Artikel 15
Bescherming van de financiële belangen van de Unie 1. De Commissie zorgt ervoor dat
bij de tenuitvoerlegging van de krachtens deze verordening gefinancierde
werkzaamheden de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de
toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere
illegale handelingen, door de uitvoering van doeltreffende controles en de
terugvordering van ten onrechte uitgekeerde bedragen en, indien
onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en
afschrikkende sancties, overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom)
nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EG) nr. 1073/1999. 2. Voor de krachtens deze
verordening gefinancierde werkzaamheden van de Unie wordt onder het in
artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95
genoemde begrip “onregelmatigheid” elke inbreuk op het recht van de Unie of een
niet-nakoming van een contractuele verplichting verstaan als gevolg van een
handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting
van de Unie of de door de Unie beheerde begrotingen door een ongerechtvaardigde
uitgave worden of zouden worden benadeeld. 3. De uit deze verordening
voortvloeiende overeenkomsten en contracten voorzien in toezicht en financiële
controle door de Commissie of door een door haar gemachtigde vertegenwoordiger
en in controles door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse. Hoofdstuk VI
Gedelegeerde handelingen, comité en verslagen Artikel 16
Gedelegeerde handelingen De Commissie krijgt overeenkomstig
artikel 17 de bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen om de
bijlagen te wijzigen teneinde: a) de in bijlage I opgenomen lijst
van Europese normalisatie-instellingen bij te werken; b) de in bijlage II opgenomen
criteria voor de erkenning van normen op ICT-gebied aan te passen aan
technische ontwikkelingen; c) de in bijlage III opgenomen
criteria voor organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden
vertegenwoordigen aan te passen aan verdere ontwikkelingen in verband met het
ontbreken van een winstoogmerk en hun representativiteit. Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid tot
vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder
de in dit artikel gestelde voorwaarden. 2. De in artikel 16
bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt met ingang van 1 januari 2013
voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend. 3. De in artikel 16
bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement
of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde
aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het
besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt
vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde
gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en
de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 5. Een krachtens artikel 16
vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch het Europees
Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van
kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als
zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van
deze termijn heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar te maken. Op
initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee
maanden worden verlengd. Artikel 18
Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan
door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU)
nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. 3. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. 4. Wanneer het advies van het
comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die
procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen
van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een eenvoudige
meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt. Artikel 19
Verslagen 1. De Europese
normalisatie-instellingen zenden de Commissie een jaarverslag over de
uitvoering van deze verordening. Daarin wordt uitvoerige informatie gegeven
over: a) de toepassing van de artikelen 4, 5, 6,
11 en 13; b) de vertegenwoordiging van het mkb,
consumentenorganisaties en belanghebbenden op sociaal en milieugebied in de
nationale normalisatie-instellingen. 2. De in bijlage III
bedoelde organisaties die overeenkomstig deze verordening financiële steun
hebben ontvangen, zenden de Commissie een jaarverslag over hun werkzaamheden.
In dat verslag wordt in het bijzonder uitvoerige informatie gegeven over het
lidmaatschap van deze organisaties en over de in artikel 12 bedoelde
werkzaamheden. 3. Uiterlijk op
31 december 2015, en vervolgens om de vijf jaar, dient de Commissie
bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de uitvoering van deze
verordening in. In dat verslag wordt onder meer beoordeeld in hoeverre de
normalisatiewerkzaamheden waarvoor financiële steun van de Unie is ontvangen,
relevant zijn in het licht van de vereisten van het beleid en de wetgeving van
de Unie. Hoofdstuk VII
Slotbepalingen Artikel 20
Wijzigingen 1. De volgende bepalingen worden
geschrapt: a) artikel 6, lid 1, van
Richtlijn 89/686/EEG; b) artikel 5 van
Richtlijn 93/15/EEG; c) artikel 6, lid 1, van
Richtlijn 94/9/EG; d) artikel 6, lid 1, van
Richtlijn 94/25/EG; e) artikel 6, lid 1, van
Richtlijn 95/16/EG; f) artikel 6 van
Richtlijn 97/23/EG; g) artikel 14 van
Richtlijn 2004/22/EG; h) artikel 8, lid 4, van
Richtlijn 2007/23/EG; i) artikel 6 van
Richtlijn 2009/105/EG; j) artikel 7 van
Richtlijn 2009/23/EG. 2. Richtlijn 98/34/EG wordt als
volgt gewijzigd: a) artikel 1, leden 6 tot en met 10, en
de artikelen 2, 3 en 4 worden geschrapt; b) in artikel 6, lid 1, wordt “met
de vertegenwoordigers van de in de bijlagen I en II genoemde
normalisatie-instellingen” geschrapt; c) in artikel 6, lid 3, wordt het
eerste streepje geschrapt; d) in artikel 6, lid 4, worden de
punten a), b) en e) geschrapt; e) in artikel 11 wordt de tweede zin
vervangen door: “De Commissie publiceert in het Publicatieblad van de
Europese Unie jaarstatistieken over de ontvangen kennisgevingen.”; f) de bijlagen I en II worden geschrapt. Artikel 21
Nationale normalisatie-instellingen De lidstaten stellen de Commissie in kennis
van hun normalisatie-instellingen. De Commissie publiceert in het Publicatieblad
van de Europese Unie een lijst van de nationale normalisatie-instellingen,
alsook de eventuele bijwerkingen van die lijst. Artikel 22
Overgangsbepalingen In handelingen van de Unie die voorzien in een
vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen door toepassing van
geharmoniseerde normen die overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG zijn
vastgesteld, gelden verwijzingen naar Richtlijn 98/34/EG als verwijzingen
naar deze verordening, behoudens verwijzingen naar het bij artikel 5 van
Richtlijn 98/34/EG opgerichte comité. Wanneer een andere handeling van de Unie
voorziet in een procedure voor het maken van bezwaar tegen geharmoniseerde
normen, is artikel 8 van deze verordening niet van toepassing op die
handeling. Artikel 23
Intrekking Besluit nr. 1673/2006/EG en
Beschikking 87/95/EEG worden ingetrokken. Verwijzingen naar het ingetrokken besluit en
de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar deze verordening. Artikel 24
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari
2013. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE I EUROPESE
NORMALISATIE-INSTELLINGEN 1. CEN: Europees Comité voor
Normalisatie 2. Cenelec: Europees Comité voor
Elektrotechnische Normalisatie 3. ETSI: Europees Instituut voor
Telecommunicatienormen BIJLAGE II VOORSCHRIFTEN
VOOR DE ERKENNING VAN TECHNISCHE SPECIFICATIES OP ICT‑GEBIED 1. De technische specificaties
zijn aanvaard door de markt en de toepassing ervan vormt geen belemmering voor
de interoperabiliteit wanneer bestaande Europese of internationale normen
worden toegepast. De marktacceptatie kan worden aangetoond met operationele
voorbeelden van een conforme toepassing door verschillende leveranciers. 2. De technische specificaties
zijn ontwikkeld door een organisatie zonder winstoogmerk die een professionele
maatschappelijke, branche- of handelsvereniging of een andere vereniging is die
ICT-normen ontwikkelt op haar deskundigheidsgebied en die geen Europese,
nationale of internationale normalisatie-instelling is, volgens processen die
aan de volgende criteria beantwoorden: a) openheid: de technische specificaties zijn ontwikkeld op
basis van open besluitvorming waaraan deelgenomen kan worden door alle
belanghebbende partijen op de markt of markten waarvoor de norm gevolgen heeft;
b) consensus: het normalisatieproces berustte op samenwerking en
consensus en werkte niet in het voordeel van een bepaalde belanghebbende. Met
“consensus” wordt een algemene overeenstemming bedoeld, die gekenmerkt wordt
door de afwezigheid van aanhoudend verzet tegen wezenlijke aspecten door een
belangrijk deel van de betrokken belangen en door een proces waarin getracht
wordt rekening te houden met de standpunten van alle betrokken partijen en
tegenstrijdige argumenten met elkaar te verenigen. Consensus betekent niet dat
unanimiteit vereist is; c) transparantie: i) alle informatie over de technische
discussies en de besluitvorming is gearchiveerd en geïdentificeerd; ii) informatie over (nieuwe)
normalisatieactiviteiten is op ruime schaal bekendgemaakt met geschikte en
toegankelijke middelen; iii) er is gestreefd naar deelname van alle
geïnteresseerde categorieën belanghebbenden, om zo een evenwicht te bereiken; iv) opmerkingen van belanghebbende partijen
zijn in aanmerking genomen en beantwoord. 3. De technische specificaties
voldoen aan de volgende voorschriften: a) onderhoud: gepubliceerde
specificaties worden gedurende een lange periode ondersteund en onderhouden; b) beschikbaarheid: de specificaties
zijn onder redelijke voorwaarden (tegen een redelijke vergoeding of gratis)
openbaar beschikbaar voor toepassing en gebruik; c) de intellectuele-eigendomsrechten
die voor de toepassing van de specificaties van essentieel belang zijn, worden
op redelijke en niet-discriminerende wijze (overeenkomstig het
(F)RAND-beginsel) in licentie gegeven aan personen die hierom verzoeken,
waarbij de eigenaar van de intellectuele-eigendomsrechten kan besluiten
essentiële intellectuele eigendom zonder vergoeding in licentie te geven; d) relevantie: i) de specificaties zijn doeltreffend en
relevant; ii) de specificaties beantwoorden aan
marktbehoeften en regelgevingseisen; e) neutraliteit en stabiliteit: i) de specificaties zijn zo mogelijk
gericht op prestaties, en niet op het ontwerp of op descriptieve kenmerken; ii) de specificaties verstoren de markt
niet en beperken degenen die ze toepassen niet in hun mogelijkheden om op basis
daarvan te concurreren en te innoveren; iii) de specificaties berusten op
geavanceerde wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen; f) kwaliteit: i) de kwaliteit en de gedetailleerdheid
zijn voldoende om uiteenlopende concurrerende toepassingen van interoperabele
producten en diensten te ontwikkelen; ii) gestandaardiseerde interfaces worden
niet verborgen of beheerd door iemand anders dan de organisaties die de
technische specificaties hebben vastgesteld. BIJLAGE III EUROPESE
ORGANISATIES VAN BELANGHEBBENDEN a) Een Europese organisatie die het mkb
bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die: i) een niet-gouvernementele organisatie
zonder winstoogmerk is; ii) de vertegenwoordiging van de belangen
van het mkb bij het normalisatieproces op Europees niveau als statutaire
doelstelling en werkterrein heeft; iii) van organisaties zonder winstoogmerk
die het mkb vertegenwoordigen in ten minste twee derde van de lidstaten de
opdracht heeft gekregen de belangen van het mkb bij het normalisatieproces op
Europees niveau te vertegenwoordigen. b) Een Europese organisatie die
consumenten bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die: i) een niet-gouvernementele organisatie
zonder winstoogmerk is, onafhankelijk is van het bedrijfsleven, de handel en
het zakenleven en ook geen andere strijdige belangen heeft; ii) de vertegenwoordiging van de
consumentenbelangen bij het normalisatieproces op Europees niveau als
statutaire doelstelling en werkterrein heeft; iii) van nationale consumentenorganisaties
zonder winstoogmerk in ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft
gekregen de belangen van consumenten bij het normalisatieproces op Europees
niveau te vertegenwoordigen. c) Een Europese organisatie die de
milieubelangen bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die: i) een niet-gouvernementele organisatie
zonder winstoogmerk is, onafhankelijk is van het bedrijfsleven, de handel en
het zakenleven en ook geen andere strijdige belangen heeft; ii) de vertegenwoordiging van de
milieubelangen bij het normalisatieproces op Europees niveau als statutaire
doelstelling en werkterrein heeft; iii) van nationale milieuorganisaties zonder
winstoogmerk in ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft
gekregen de belangen van het milieu bij het normalisatieproces op Europees
niveau te vertegenwoordigen. d) Een Europese organisatie die de
sociale belangen bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en
die: i) een niet-gouvernementele organisatie
zonder winstoogmerk is, onafhankelijk is van het bedrijfsleven, de handel en
het zakenleven en ook geen andere strijdige belangen heeft; ii) de vertegenwoordiging van de sociale
belangen bij het normalisatieproces op Europees niveau als statutaire
doelstelling en werkterrein heeft; iii) van nationale sociale organisaties in
ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft gekregen de sociale
belangen bij het normalisatieproces op Europees niveau te vertegenwoordigen. FINANCIEEL
MEMORANDUM 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en) 1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL
1.1.
Benaming van het voorstel
Voorstel voor een verordening van het Europees
Parlement en de Raad betreffende Europese normalisatie en tot wijziging van de
Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG,
94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/105/EG en
2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad.
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de
ABM/ABB-structuur[32]
Titel 2: Ondernemingen, hoofdstuk 02 03:
Interne goederenmarkt en sectoraal beleid
1.3.
Aard van het voorstel
Het voorstel betreft de verlenging van
een bestaande actie. Er zij op gewezen dat met de in dit financieel
memorandum vermelde bedragen niet wordt vooruitgelopen op het komende voorstel
van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor de periode na 2013. De Commissie zal in de jaarlijkse begrotingsprocedure
de kredieten voorstellen die aan deze actie worden toegekend. Daarom is dit financieel memorandum beperkt tot één
jaar (2013).
1.4.
Doelstellingen
1.4.1.
Met het voorstel beoogde strategische
meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
1a. Concurrentievermogen voor groei en
werkgelegenheid
1.4.2.
Specifieke doelstelling en betrokken
ABM/ABB-activiteiten
Specifieke doelstelling nr. 1: de bestaande internemarktwetgeving voortdurend
evalueren en zo nodig nieuwe wetgeving of andere maatregelen voorstellen.
1.4.3.
Verwachte resultaten en gevolgen
In het voorstel wordt het algemene kader voor
Europese normalisatie vastgesteld. Het voorstel bevat een aantal elementen die
geen gevolgen voor de begroting hebben (bv. de samenwerking tussen de Europese
normalisatie-instellingen, de nationale normalisatie-instellingen en de
Commissie) en daarnaast de rechtsgrondslag voor de financiering van een deel
van de normalisatiewerkzaamheden die worden uitgevoerd door de Europese
normalisatie-instellingen CEN, Cenelec en ETSI (hierna “de ENI’s” genoemd),
alsmede voor de financiële ondersteuning van Europese vertegenwoordigende
organisaties van het mkb, consumenten en sociale en milieubelangen. De financiering van een deel van het Europese
normalisatiesysteem via de ENI’s is cruciaal voor de interne markt en moet
worden voortgezet. Het systeem moet echter wel doelmatiger worden. Enerzijds
worden maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat op verzoek van de Commissie
ontwikkelde Europese normen sneller kunnen worden vastgesteld. Financiële
instrumenten zullen worden ingezet om de ENI’s aan te moedigen actiever op zoek
te gaan naar een consensus over twistpunten en bepaalde interne processen te
wijzigen. Anderzijds vergroot het voorstel de doelmatigheid van de financiële
ondersteuning door de EU doordat het voorziet in de overschakeling op een veel
simpelere, snellere en stabielere steunregeling. Door een aanmerkelijk
simpelere en minder bureaucratische regeling zal de administratieve belasting
van de operationele diensten en de begunstigden afnemen. Door die belasting
kunnen de diensten hun middelen momenteel niet geheel op de
beleidsdoelstellingen en het tijdig leveren van resultaten concentreren en
worden de ENI’s met een excessieve bureaucratie opgezadeld. Dit voorstel
vereenvoudigt de financiering van de ENI’s doordat het de mogelijkheid biedt
geleidelijk over te schakelen naar een prestatiegericht systeem, gebaseerd op
de vaststelling van overeengekomen indicatoren en streefdoelen (outputs en
uitkomsten) en op een vereenvoudiging van het gebruik van vaste bedragen, zodat
geen systematische verificatie van de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten
nodig is. Ook de financiële ondersteuning van Europese
organisaties die het mkb, consumenten en sociale en milieubelangen
vertegenwoordigen, moet worden voortgezet. Deze organisaties werden tot dusver
gefinancierd uit verschillende programma’s, waarvan de meeste op
31 december 2013 aflopen. Daarom is het wenselijk deze
steunregelingen te stroomlijnen en onder een gemeenschappelijke rechtsgrondslag
samen te voegen. De criteria voor de toekenning van deze subsidies, de
voorwaarden waaronder zij mogen worden gebruikt en het soort financiering
worden op elkaar afgestemd en aangepast aan de specifieke behoeften van de
betrokken groep belanghebbenden, zodat bijvoorbeeld aan één Europese
organisatie per economisch of maatschappelijk belangenveld een subsidie voor
huishoudelijke uitgaven kan worden verleend. Het in artikel 113 van het Financieel
Reglement neergelegde beginsel dat subsidies voor huishoudelijke uitgaven die
geen subsidies met een vast bedrag zijn, geleidelijk afnemen, is krachtens
Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van
24 oktober 2006 betreffende de financiering van de Europese
normalisatie niet van toepassing op de ENI’s. Deze uitzondering moet in de
toekomst blijven bestaan. Bovendien moeten subsidies voor huishoudelijke
uitgaven volgens de basisfilosofie dienen om een organisatie tijdelijk te
ondersteunen en haar in staat te stellen op termijn financieel onafhankelijk te
worden. Deze degressiviteit zou echter in strijd zijn met het EU-beleid om de
positie van het mkb en maatschappelijke belanghebbenden te versterken en zo de
inclusiviteit van het Europese normalisatiesysteem te waarborgen. Aangezien in
de toekomst waarschijnlijk meer Europese normen zullen worden ontwikkeld, zal
de werkbelasting van organisaties die het mkb en maatschappelijke
belanghebbenden in het Europese normalisatiesysteem vertegenwoordigen, eveneens
toenemen. Deze organisaties hebben een permanente rol die vanwege de context
waarin zij werken en vanwege hun statutaire doelstellingen essentieel is voor
de activiteiten en het beleid van de EU. Voortzetting van de bevordering van
actieve deelname van Europese organisaties die het mkb, consumenten en sociale
en milieubelangen vertegenwoordigen, is essentieel voor de ontwikkeling van de
Europese normalisatie. Dergelijke organisaties streven een doelstelling van
algemeen Europees belang na en vormen, op grond van een specifiek mandaat dat
door nationale organisaties zonder winstoogmerk is gegeven of door hun
exclusieve vertegenwoordiging van de belangen van het mkb en maatschappelijke
belanghebbenden, een Europees netwerk dat in de lidstaten werkzame organisaties
zonder winstoogmerk vertegenwoordigt en beginselen en beleid bevordert die in
overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Verdragen. Door de context
waarin zij werken en door hun statutaire doelstellingen spelen de Europese
organisaties die het mkb, consumenten en sociale en milieubelangen bij normalisatie
vertegenwoordigen een permanente rol die essentieel is voor de activiteiten en
het beleid van de Unie. Bovendien duurt de ontwikkeling van een norm 1 tot 3
jaar, hetgeen betekent dat langdurige inzet voor het technische proces vereist
is. Voor de voortdurende en actieve deelname aan een technisch comité of een
werkgroep moet gedurende een langere periode een aanzienlijke hoeveelheid tijd
worden uitgetrokken. Daarom moet de uitzondering op het degressiviteitsbeginsel
worden uitgebreid tot de geselecteerde Europese organisaties die het mkb,
consumenten en sociale en milieubelangen vertegenwoordigen.
1.4.4.
Resultaat- en effectindicatoren:
(1) het aantal Europese normen dat de ENI’s
op verzoek van de Commissie vaststellen; (2) de tijd tussen het moment waarop de ENI’s
een verzoek tot opstelling van een Europese norm aanvaarden en de formele
vaststelling van de norm; (3) de feitelijke participatiegraad van de
Europese organisaties die het mkb, consumenten en sociale en milieubelangen in
het Europese normalisatieproces vertegenwoordigen; (4) de feitelijke veranderingen in de
normalisatiestructuren en het bestuur en het effect daarvan op het aantal
vastgestelde normen, de snelheid van de vaststelling van normen en de deelname
van de Europese organisaties die het mkb, consumenten en sociale en
milieubelangen in het Europese normalisatieproces vertegenwoordigen.
1.5.
Motivering van het voorstel
1.5.1.
Behoeften waarin op korte of lange termijn moet
worden voorzien
De behoeften waarin het voorstel moet voorzien
kunnen als volgt worden samengevat: (1) Europese normalisatie is een belangrijk
en doeltreffend instrument om Europees beleid en Europese wetgeving te
ondersteunen. Zij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de onderbouwing van de
eengemaakte markt voor goederen en diensten en de voorkoming van
handelsbelemmeringen binnen de EU en dit zal ook in de toekomst het geval zijn.
Daarom moet de vaststelling van Europese normen door de ENI’s worden voortgezet
en door de EU worden medegefinancierd. Bovendien moet de rechtsgrondslag niet
alleen productnormen, maar ook dienstennormen omvatten; (2) normalisatie binnen de EU levert een
belangrijke bijdrage aan de Europese economie. Het gebruik van normen vormt een
krachtig strategisch instrument waarmee bedrijven hun concurrentiekracht kunnen
vergroten. Daarom is het belangrijk dat normen gelijke tred houden met de
steeds snellere productontwikkelingscycli en dat de ontwikkelingssnelheid van
Europese normen wordt verhoogd; (3) meer en meer groepen in de Europese
samenleving zullen gevolgen van normen ondervinden, waaronder alle soorten
bedrijven en veel individuele burgers. Een norm is het resultaat van een
consensus die bereikt wordt door degenen die bij de ontwikkeling betrokken
zijn. Voor de acceptatie van een norm door bedrijven en consumenten is het
cruciaal dat bij de ontwikkeling voldoende verschillende deelnemers betrokken
zijn. Daarom moet het voorstel ertoe leiden dat het Europese
normalisatiesysteem zo inclusief mogelijk wordt en dat alle partners zich
inzetten voor een systeem dat op de kernwaarden openheid, transparantie en
wetenschappelijke soliditeit berust, door middel van een proces van
voortdurende verbetering van de normalisatiestructuren en het bestuur; (4) er moeten normen beschikbaar zijn om te
zorgen voor interoperabiliteit tussen diensten en toepassingen op het gebied
van informatie- en communicatietechnologie, zodat Europa optimaal van de
voordelen van ICT kan profiteren. De belangrijkste ICT-normen die door
gespecialiseerde fora en consortia zijn ontwikkeld, moeten een grotere rol
spelen op gebieden waarop de ENI’s niet actief zijn of waarop de normen van de
ENI’s verouderd zijn of niet door de markt zijn geaccepteerd. Daarom moeten
deze normen formeel worden erkend, zodat overheden er in overheidsopdrachten
gebruik van kunnen maken.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
Europese normen zijn zeer belangrijk voor de
werking van de interne markt voor industrieproducten. Zij komen in de plaats
van nationale normen, die elkaar veelal tegenspreken en daardoor technische
belemmeringen voor de toetreding tot een nationale markt kunnen opwerpen.
Europese normen kunnen in twee categorieën worden verdeeld: a) Europese normen die op verzoek van de Commissie
zijn ontwikkeld op basis van een zogeheten “mandaat” aan de ENI’s voor de
opstelling van technische specificaties van normatieve aard die aan de eisen in
het mandaat voldoen. Deze normen kunnen in twee subcategorieën worden
onderverdeeld: – Europese geharmoniseerde normen die ervoor
zorgen dat producten aan de essentiële eisen in de EU-wetgeving voldoen.
Naleving van een “geharmoniseerde” Europese norm waarborgt dat producten het
vereiste veiligheidsniveau hebben. Toch is de toepassing van geharmoniseerde
normen niet verplicht en kan een fabrikant een andere technische oplossing
kiezen als wordt aangetoond dat zijn product aan de essentiële eisen voldoet.
De afgelopen twee decennia is het percentage Europese geharmoniseerde normen
van 3,55% toegenomen tot 20% in 2009; – andere Europese normen ter ondersteuning van
Europees beleid; b) de overige Europese normen, die los van
EU-wetgeving worden vastgesteld op initiatief van bedrijven, nationale
normalisatie-instellingen of andere belanghebbenden, dan wel op verzoek van de
Commissie. Europese normen, en in het bijzonder geharmoniseerde
normen, zijn hoekstenen voor de werking van de interne goederenmarkt. De
opstelling van normen is echter een arbeidsintensieve en tijdrovende activiteit
van nationale deskundigen. Daarom is in Besluit nr. 1673/2006/EG de
rechtsgrondslag gelegd voor de financiële ondersteuning van de centrale
secretariaten van Europese normalisatie-instellingen om de kwaliteit van
geharmoniseerde normen te verbeteren en de Europese normalisatie op
internationaal niveau te stimuleren. De Europese Commissie en de EVA sluiten
met elke ENI een partnerschapskaderovereenkomst, in het kader waarvan
financieringsvoorstellen bij de Commissie kunnen worden ingediend. In de
partnerschapskaderovereenkomsten worden de administratieve en financiële
voorschriften voor de financiering van normalisatiewerkzaamheden vastgesteld,
alsook de algemene context en de voorwaarden van de toekenning van financiële
steun. Dit voorstel vervangt Besluit nr. 1673/2006/EG.
1.5.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten
in het verleden is opgedaan
Dit voorstel houdt rekening met de evaluaties die
in het kader van Besluit nr. 1673/2006/EG zijn verricht en waarnaar in de
effectbeoordeling wordt verwezen.
1.5.4.
Samenhang en eventuele synergie met andere
relevante instrumenten
Dit voorstel is volledig coherent met andere
relevante instrumenten, d.w.z. alle in bijlage 4 van bijgevoegde
effectbeoordeling vermelde wetgevingshandelingen.
1.6.
Duur en financiële gevolgen
Voorstel met een onbeperkte geldigheidsduur.
1.7.
Beheersvorm[33]
Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie.
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake toezicht en verslagen
De gemeenschappelijke doelstellingen inzake
samenwerking en de administratieve en financiële voorwaarden betreffende de
subsidies die aan de Europese normalisatie-instellingen en de andere in het
voorstel bedoelde organisaties worden toegekend, zullen overeenkomstig het
Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 worden
vastgesteld in partnerschapskaderovereenkomsten tussen de Commissie en die
instellingen of organisaties. De regels inzake toezicht en verslagen zullen in
deze overeenkomsten en in de subsidieovereenkomsten worden vermeld. Het voorstel verplicht de Europese
normalisatie-instellingen en de andere in het voorstel bedoelde organisaties
bovendien jaarlijks aan de Commissie verslag te doen van de wijze waarop zij
aan hun verplichtingen hebben voldaan.
2.2.
Beheers- en controlesysteem
2.2.1.
Mogelijke risico’s
De Europese normalisatie-instellingen hebben een
solide financiële basis. Om financiële risico’s te vermijden, zullen in de
oproep tot het indienen van voorstellen voor de andere in het voorstel bedoelde
organisaties financiële selectiecriteria worden opgenomen. Er konden bijgevolg
geen financiële risico’s worden vastgesteld.
2.2.2.
Controlemiddelen
De controlemiddelen zijn vermeld in het Financieel
Reglement en in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002. Zij zullen nader
worden gespecificeerd in de partnerschapskaderovereenkomsten en
subsidieovereenkomsten die de Commissie zal sluiten met de Europese
normalisatie-instellingen en de andere in het voorstel bedoelde organisaties.
In het voorstel is uitdrukkelijk bepaald dat de uit de verordening
voortvloeiende overeenkomsten en contracten moeten voorzien in toezicht en
financiële controle door de Commissie of door een door haar gemachtigde
vertegenwoordiger en in controles door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden
In het voorstel is bepaald dat de Commissie ervoor
moet zorgen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de
toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere
illegale handelingen, door de uitvoering van doeltreffende controles en de
terugvordering van ten onrechte uitgekeerde bedragen en, indien
onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en
afschrikkende sancties, overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom)
nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EG) nr. 1073/1999.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL
3.1.
Rubrieken van het meerjarige financiële kader en
betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven
· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage GK/ NGK ([34]) || van EVA-landen[35] || van kandidaat-lidstaten[36] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid || Artikel 02 03 04 — Normalisatie en harmonisatie van de wetgevingen || GK || JA || NEE || NEE || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen: artikel 02 03 04
moet in twee aparte artikelen worden opgesplitst: –
artikel 02 03 04 01 moet in de
plaats komen van het voormalige artikel 02 03 04 en de hiervoor
uitgetrokken kredieten voor de financiële steun aan de normalisatiewerkzaamheden
van het CEN, het Cenelec en het ETSI omvatten; –
artikel 02 03 04 02 zal de
volgende kredieten omvatten die voorheen werden vastgelegd en betaald volgens
de onderdelen 02 02 01, 17 02 02 00 en
07 03 07 voor activiteiten in verband met normalisatie: uit de
onderdelen 02 02 01, 17 02 02 00 en 07 03 07
zal respectievelijk 2,1 miljoen euro, 1,4 miljoen euro en
0,2 miljoen euro naar het nieuwe artikel 02 03 04 02
worden overgebracht; –
in de financiële programmering worden bovenstaande
bedragen voor normalisatiewerkzaamheden in mindering gebracht op de
onderdelen 02 02 01, 17 02 02 00 en
07 03 07; –
de kredieten voor subsidies aan andere organisaties
die maatschappelijke belanghebbenden op het gebied van normalisatie
vertegenwoordigen, zijn opgenomen in andere artikelen (bv.
04 03 03 02). Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid || Artikel 02 03 04 01 — Steun aan normalisatiewerkzaamheden van CEN, Cenelec en ETSI || GK || JA || NEE || NEE || NEE 1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid || Artikel 02 03 04 02 — Steun aan organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden bij normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigen || GK || JA || NEE || NEE || NEE
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven[37]
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven
in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || Nummer || 1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid || || || Jaar N[38] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaren N+4 t/m 6 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || Artikel 02 03 04 01 — Steun aan normalisatiewerkzaamheden van CEN, Cenelec en ETSI || Vastleggingen || (1) || 23,5 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || (2) || 9 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Artikel 02 03 04 02 — Steun aan organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden bij normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigen || Vastleggingen || (1a) || 3,7 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || (2a) || 3,7 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[39] || || || || -- || -- || -- || -- || -- Artikel 02 01 04 02 - || || (3) || 0,2 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Uitsluitend ter informatie: de volgende onderdelen zullen worden verlaagd (deze bedragen zijn niet in de totalen verwerkt) || || || || || || || || || || Artikel 02 02 01(rubriek 1a) || Vastleggingen || || -2,1 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || || -2,1 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Artikel 17 02 02 00 (rubriek 3b) || Vastleggingen || || -1,4 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || || -1,4 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Artikel 07 03 07(rubriek 2) || Vastleggingen || || -0,2 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || || -0,2 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 1.a van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =1+1a +3 || 27,4 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || =2+2a +3 || 12,9 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || Administratieve uitgaven in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaren N+4 t/m 6 || TOTAAL DG: ENTR, SANCO, MARKT, MOVE, ENV en INFSO || Personele middelen || 3,5 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Andere administratieve uitgaven || 0,3 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- TOTAAL || Kredieten || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 3,8 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || 2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017-2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 3,8 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Betalingen || 3,8 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || --
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
Voor het voorstel zijn beleidskredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaren N+4 t/m 6 || TOTAAL OUTPUTS Soort output[40] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1: de bestaande internemarktwetgeving voortdurend evalueren en zo nodig nieuwe wetgeving of andere maatregelen voorstellen. || || || || || || || || || || || || || || || || Centraal secretariaat ENI’s || (A) || 3,35 || 3 || 10 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Vertaling van normen || (B) || 0,55 || 2 || 1,1 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Normalisatiewerk (incl. ICT) || (C) || 0,4 || 25 || 11 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Promotie van Europese normen || (D) || 0,1 || 1 || 0,1 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Audits, evaluaties en specifieke projecten || (E) || 0,8 || 1 || 0,8 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Studies en technische bijstand || (D) (E) || 1,2 || 0 || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Promotie en ontwikkeling van Eurocodes || (D) (E) || 0,5 || 1 || 0,5 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Steun aan vertegenwoordigende organisaties van het mkb || (A) t/m (E) || 2,0 || 1 || 2,0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Steun aan vertegenwoordigende organisaties van maatschappelijke belanghebbenden || (A) t/m (E) || 0,75 || 2 || 1,5 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- TOTALE KOSTEN || 36 || 27 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- || --
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1.
Samenvatting
Voor het voorstel zijn administratieve kredieten
nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro’s
(tot op 3 decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaren N+4 t/m 6 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 3,5 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Andere administratieve uitgaven || 0,3 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 3,8 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Buiten RUBRIEK 5[41] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Andere administratieve uitgaven || 0,2 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,2 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || -- TOTAAL || 4 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || --
3.2.3.2.
Geraamde personeelsbehoeften
Voor het voorstel zijn personele middelen nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaren N+4 t/m 6 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 2,9 || -- || -- || -- || -- || -- || -- XX 01 01 02 (delegaties) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[42] || XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 0,6 || -- || -- || -- || -- || -- || -- XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- XX 01 05 02 (AC, INT, GND - indirect onderzoek) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || 0 || -- || -- || -- || -- || -- || -- TOTAAL || 7 || -- || -- || -- || -- || -- || -- XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel De benodigde personele middelen zullen worden
gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn
toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met
middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met
inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden
toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Uitvoering van de verordening (beheer van normalisatiewerkzaamheden en financiering ervan, ook voor ICT, en beheer van subsidies aan vertegenwoordigende organisaties van mkb en maatschappelijke belanghebbenden) Extern personeel || Aan de follow-up van de normalisatiewerkzaamheden, ook voor ICT, zal worden meegewerkt door gedetacheerde nationale deskundigen. De uitvoerende taken zullen hoofdzakelijk door arbeidscontractanten worden verricht.
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige
financiële kader
Het voorstel is verenigbaar met het huidige
meerjarige financiële kader. Enkele kredieten kunnen uit andere
begrotingstitels naar titel 2 (Ondernemingen) worden overgedragen, zoals
aangegeven in punt 3.1.
3.2.5.
Bijdrage van derden aan de financiering
Het voorstel voorziet in medefinanciering, zoals
hieronder wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaren N+4 t/m 6 || Totaal Medefinancieringsbron || EVA || EVA || EVA || EVA || EVA || EVA || EVA || EVA TOTAAL medegefinancierde kredieten || 0,7 || -- || -- || -- || -- || -- || -- || --
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor
de ontvangsten. [1] PB C [...] van [...], blz. [...]. [2] PB L 24 van 21.7.1998,
blz. 37. [3] PB L 315 van 15.11.2006,
blz. 9. [4] PB L 36 van 7.2.1987,
blz. 31. [5] PB L 376 van 27.12.2006. [6] PB L 71 van 17.3.1980, blz. 1. [7] PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18. [8] PB L 121 van
15.5.1993, blz. 20. [9] PB L 100 van 19.4.1994, blz. 1. [10] PB L 164 van 30.6.1994, blz. 15. [11] PB L 213 van 7.9.1995, blz. 1. [12] PB L 181 van 9.7.1997, blz. 1. [13] PB L 135 van 30.4.2004, blz. 1. [14] PB L 154 van 14.6.2007, blz. 1. [15] PB L 264 van 8.10.2009, blz. 12. [16] PB L 122 van 16.5.2009, blz. 6. [17] PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82. [18] PB L 134 van 30.4.2004,
blz. 1. [19] PB L 134 van 30.4.2004,
blz. 114. [20] PB L 260 van 3.10.2009,
blz. 20. [21] PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33. [22] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. [23] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. [24] PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15. [25] PB L 404 van 30.12.2006, blz. 39. [26] PB L 149 van 9.6.2007, blz. 1. [27] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. [28] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2. [29] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1. [30] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [31] PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5. [32] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based
Budgeting. [33] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [34] GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste
kredieten. [35] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [36] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [37] De in de tabellen van punt 3.2 opgenomen bedragen
moeten aan de inflatie worden aangepast en eventueel dienovereenkomstig worden
gecorrigeerd. [38] Het jaar N is het jaar waarin waarschijnlijk met de
uitvoering van het voorstel wordt begonnen, namelijk 2013. [39] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [40] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). (A) = administratieve steun, (B) = vertaaldiensten, (C) = feitelijk
normalisatiewerk, (D) = promotie en publiciteit, inclusief conferenties en (E)
= overige intellectuele diensten [41] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [42] AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent
Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd
nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en
Délégation (jonge deskundige in delegaties).