This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32024D2967
Council Decision (EU) 2024/2967 of 21 November 2024 on the position to be adopted on behalf of the European Union within the Joint Committee established by the Euro-Mediterranean Interim Association Agreement on trade and cooperation between the European Community, of the one part, and the Palestinian Liberation Organisation (PLO) for the benefit of the Palestinian Authority of the West Bank and Gaza Strip, of the other part, with regard to a decision concerning the amendment of Protocol 3 to that Agreement as regards permeability between the Regional Convention on pan-Euro-Mediterranean preferential rules of origin and the Transitional rules of origin
Besluit (EU) 2024/2967 van de Raad van 21 november 2024 over het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, in te nemen standpunt ten aanzien van een besluit betreffende de wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst wat betreft permeabiliteit tussen de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels en de overgangsregels van oorsprong
Besluit (EU) 2024/2967 van de Raad van 21 november 2024 over het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, in te nemen standpunt ten aanzien van een besluit betreffende de wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst wat betreft permeabiliteit tussen de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels en de overgangsregels van oorsprong
ST/13308/2024/INIT
PB L, 2024/2967, 28.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/2967/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
![]() |
Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/2967 |
28.11.2024 |
BESLUIT (EU) 2024/2967 VAN DE RAAD
van 21 november 2024
over het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, in te nemen standpunt ten aanzien van een besluit betreffende de wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst wat betreft permeabiliteit tussen de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels en de overgangsregels van oorsprong
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (de “overeenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit 97/430/EG van de Raad (1) en is op 1 juli 1997 in werking getreden. |
(2) |
Op grond van artikel 63 van de overeenkomst kan het bij dat artikel opgerichte Gemengd Comité (het “Gemengd Comité”) besluiten nemen in de gevallen waarin de overeenkomst voorziet. Op grond van artikel 4 van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst kan het Gemengd Comité besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen. |
(3) |
Het Gemengd Comité zal op zijn volgende vergadering een besluit nemen tot wijziging van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst. |
(4) |
Het is noodzakelijk het namens de Unie in het Gemengd Comité in te nemen standpunt vast te stellen, aangezien het besluit van het Gemengd Comité rechtsgevolgen zal hebben. |
(5) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (de “conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (2) en is met betrekking tot de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. Bij Besluit (EU) 2019/2198 (3) heeft de Raad zijn steun uitgesproken voor de wijziging van de conventie die voorziet in een nieuwe reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels (de “wijziging van de conventie”). De wijziging van de conventie zal in werking treden op 1 januari 2025. |
(6) |
Tijdens de technische vergadering die op 5 februari 2020 in Brussel plaatsvond, is de meerderheid van de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie overeengekomen om op een bilaterale overgangsbasis een alternatieve reeks oorsprongsregels uit te voeren op basis van de wijziging van de conventie (de “overgangsregels”). De overgangsregels zijn parallel aan de regels van de conventie van toepassing, in afwachting van de inwerkingtreding van de wijziging van de conventie. |
(7) |
De toepassing van de overgangsregels zorgt ervoor dat de handelsstromen en douanepraktijken worden aangepast in afwachting van de inwerkingtreding van de wijziging van de conventie. |
(8) |
Sinds 1 september 2021 is een aantal bilaterale protocollen inzake oorsprongsregels tussen verschillende overeenkomstsluitende partijen bij de conventie (4) in werking getreden, op grond waarvan de overgangsregels van toepassing zijn geworden. Wat Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (“Palestina”) betreft, is Protocol nr. 3 bij de overeenkomst bij Besluit nr. 1/2021 van het Gemend Comité EU-PLO (5) vervangen door een nieuw Protocol nr. 3. De overgangsregels zijn opgenomen in aanhangsel A van dat nieuwe Protocol nr. 3. |
(9) |
Het doel van de overgangsregels is te voorzien in minder strenge regels om het gemakkelijker te maken voor goederen om in aanmerking te komen voor de preferentiële oorsprongsstatus. Aangezien de overgangsregels van oorsprong, algemeen genomen, minder streng zijn dan die van de conventie, kunnen goederen die aan de oorsprongsregels van de conventie voldoen, ook worden gekwalificeerd als van oorsprong krachtens de overgangsregels, met uitzondering van bepaalde landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 2, 4 tot en met 15, en 16 (behalve verwerkte visserijproducten) en de hoofdstukken 17 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. De overgangsregels zijn van toepassing parallel aan de oorsprongsregels van de conventie, waardoor twee afzonderlijke zones van oorsprongscumulatie ontstaan. In dat verband kan het voorkomen dat goederen tegelijkertijd onder beide reeksen oorsprongsregels vallen. Volgens het in artikel 21, lid 1, punt d), van aanhangsel A van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst neergelegde permeabiliteitsbeginsel (“permeabiliteit”) kunnen goederen die uit hoofde van de ene reeks oorsprongsregels de oorsprongsstatus hebben verkregen, ook als goederen van oorsprong uit hoofde van de andere reeks oorsprongsregels worden beschouwd. Om de toepassing van permeabiliteit tussen de conventie en de overgangsregels te vergemakkelijken, moet artikel 8 van aanhangsel A van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst worden gewijzigd. |
(10) |
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, (de “overeenkomst”) tijdens de volgende vergadering, in te nemen standpunt ten aanzien van een besluit betreffende de wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst, wat betreft permeabiliteit tussen de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, enerzijds, en de overgangsregels van oorsprong die zijn opgenomen in aanhangsel A van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst, anderzijds, moet worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan en verstrijkt op 31 december 2025.
Gedaan te Brussel, 21 november 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
SZIJJÁRTÓ P.
(1) Besluit 97/430/EG van de Raad van 2 juni 1997 betreffende de sluiting van de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (PB L 187 van 16.7.1997, blz. 1).
(2) Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).
(3) Besluit (EU) 2019/2198 van de Raad van 25 november 2019 inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie (PB L 339 van 30.12.2019, blz. 1).
(4) De Europese Unie, IJsland, de Zwitserse Bondsstaat (met inbegrip van Liechtenstein), het Koninkrijk Noorwegen, de Faeröer, de Staat Israël, het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, Palestina (deze benaming mag niet worden uitgelegd als erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van de lidstaten ter zake onverlet), de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo), de Republiek Noord-Macedonië, de Republiek Servië, Montenegro, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne.
(5) Besluit nr. 1/2021 van het Gemengd Comité EU-PLO van 30 augustus 2021 tot wijziging van de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, door de vervanging van Protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking [2021/1478] (PB L 328 van 16.9.2021, blz. 23).
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/2967/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)