EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R0639
Commission Implementing Regulation (EU) 2020/639 of 12 May 2020 amending Implementing Regulation (EU) 2019/947 as regards standard scenarios for operations executed in or beyond the visual line of sight (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/639 van de Commissie van 12 mei 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 met betrekking tot standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/639 van de Commissie van 12 mei 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 met betrekking tot standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/2937
OJ L 150, 13.5.2020, p. 1–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32019R0947 | vervanging | bijlage | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 13 punt 4 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 14 punt 9 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | vervanging | artikel 15 punt 1 punt (a) | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 24 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 25 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 26 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 27 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 28 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 29 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 30 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 31 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 32 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 33 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | toevoeging | artikel 2 punt 34 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | vervanging | artikel 22 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | vervanging | artikel 23 | 02/06/2020 | |
Modifies | 32019R0947 | vervanging | artikel 5 punt 5 | 02/06/2020 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32020R0639R(01) | (FR) | |||
Corrected by | 32020R0639R(02) | (CS) | |||
Corrected by | 32020R0639R(03) | (PT) | |||
Corrected by | 32020R0639R(04) | (DA) | |||
Corrected by | 32020R0639R(05) | (ET) |
13.5.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 150/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/639 VAN DE COMMISSIE
van 12 mei 2020
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 met betrekking tot standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 57,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie (2) moet een onbemand luchtvaartuigsysteem (unmanned aircraft system, “UAS”) voldoen aan de exploitatiebeperkingen die zijn vastgesteld in de exploitatievergunningen of in een standaardscenario dat bij die verordening is vastgesteld. |
(2) |
Op basis van de ervaringen van de lidstaten heeft het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) twee standaardscenario’s voor de vluchtuitvoeringen opgesteld. |
(3) |
Standaardscenario 1 (“STS-01”) heeft betrekking op vluchtuitvoeringen binnen zicht (visual line of sight operation, “VLOS”), op een maximale hoogte van 120 m boven een gecontroleerde grondoppervlakte in een bevolkte omgeving met een UAS van de CE-klasse C5. |
(4) |
Standaardscenario 2 (“STS-02”) heeft betrekking op vluchtuitvoeringen buiten zicht (beyond visual line of sight operation, “BVLOS”), met het onbemande luchtvaartuig op maximaal 2 km van de piloot op afstand, waarbij luchtruimwaarnemers aanwezig zijn, op een maximale hoogte van 120 m boven een gecontroleerde grondoppervlakte in een dunbevolkte omgeving en met een UAS van CE-klasse C6. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie moet derhalve worden gewijzigd om die standaardscenario’s op te nemen. |
(6) |
Als de kans op een ontmoeting met bemande luchtvaartuigen niet gering is, kunnen de lidstaten in die gebieden geografische zones instellen om te voorkomen dat UAS-exploitanten vluchtuitvoeringen volgens standaardscenario’s verrichten. |
(7) |
Er moet een vereiste voor een minimale totaalscore worden ingevoerd, waaruit officieel blijkt dat piloten het theorie-examen met succes hebben afgelegd. |
(8) |
Om de zichtbaarheid van het onbemande luchtvaartuig tijdens nachtvluchten te verbeteren en met name een persoon op de grond in staat te stellen het onbemande luchtvaartuig gemakkelijk te onderscheiden van een bemand luchtvaartuig, moet op het onbemande luchtvaartuig een groen knipperlicht worden geactiveerd. |
(9) |
Er moeten welomschreven regels gelden voor opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand die volgens een standaardscenario vliegen. In die opleiding en beoordeling moet worden voorzien door een entiteit die door de bevoegde autoriteit of een UAS-exploitant is erkend overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde eisen. |
(10) |
In geval van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen of vluchtuitvoeringen buiten de lidstaat van registratie door een houder van een certificaat van exploitant van lichte UAS (light UAS operator certificate, “LUC”), moet de lidstaat van de vluchtuitvoering informatie ontvangen over de locatie of locaties van de voorgenomen vluchtuitvoering. |
(11) |
Het EASA heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en ingediend in advies nr. 05/2019 (3), overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 2 worden de volgende punten 24 en 34 worden toegevoegd:
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PB L 281 van 13.10.2012, blz. 1).”;" |
2) |
artikel 5, lid 5, wordt vervangen door: “5. Als de UAS-exploitant overeenkomstig punt UAS.SPEC.020 van deel B van de bijlage bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een verklaring indient voor een vluchtuitvoering die voldoet aan een standaardscenario als gedefinieerd in aanhangsel 1 van die bijlage, hoeft de UAS-exploitant geen exploitatievergunning te krijgen overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 van dit artikel, en is de procedure van artikel 12, lid 5, van toepassing. De UAS-exploitant gebruikt de in aanhangsel 2 van die bijlage bedoelde verklaring.”; |
3) |
aan artikel 13 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd: “4. Als een UAS-exploitant die houder is van een LUC met bevoegdheden overeenkomstig UAS.LUC.060 van de bijlage van plan is een vlucht uit te voeren in de “specifieke categorie” die geheel of gedeeltelijk plaatsvindt in het luchtruim van een andere lidstaat dan de lidstaat van registratie, verstrekt de UAS-exploitant de bevoegde autoriteit van de voorgenomen vluchtuitvoering de volgende informatie:
|
4) |
aan artikel 14 wordt het volgende lid 9 toegevoegd: “9. naast de in punt 2 gedefinieerde gegevens kunnen de lidstaten aanvullende identiteitsgegevens van de UAS-exploitanten verzamelen.”; |
5) |
artikel 15, lid 1, onder a), wordt vervangen door:
|
6) |
artikel 22 wordt vervangen door: “Artikel 22 Onverminderd artikel 20 is het gebruik van UAS in de categorie “open” die niet voldoen aan de voorschriften van delen 1 tot en met 5 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie (*2) toegestaan voor een overgangsperiode van twee jaar, die één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening begint, onder de volgende voorwaarden:
(*2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1).”;" |
7) |
artikel 23 wordt vervangen door: “Artikel 23 1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ze is van toepassing vanaf 1 juli 2020. 2. Artikel 5, lid 5, en UAS.SPEC.050, punt 1, onder l), zijn van toepassing vanaf 2 december 2021. 3. UAS.OPEN.060, punt 2, onder g), is van toepassing vanaf 1 juli 2022. 4. Onverminderd artikel 21, lid 1, kunnen de lidstaten tot 2 december 2021 verklaringen aanvaarden van UAS-exploitanten overeenkomstig artikel 5, lid 5, op basis van nationale standaardscenario’s of gelijkwaardig, op voorwaarde dat die nationale scenario’s voldoen aan de eisen van UAS.SPEC.020 van de bijlage. Dergelijke verklaringen zijn niet langer geldig vanaf 2 december 2023. 5. Artikel 15, lid 3, is van toepassing vanaf 1 juli 2021.”; |
8) |
de bijlage wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45).
(3) https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions
BIJLAGE
UAS-VLUCHTUITVOERINGEN IN DE CATEGORIEËN “OPEN” EN “SPECIFIEK”
DEEL A
UAS-VLUCHTUITVOERINGEN IN DE CATEGORIE “OPEN”
UAS.OPEN.010 Algemene bepalingen
1) |
De categorie van “open” UAS-vluchtuitvoeringen is onderverdeeld in drie subcategorieën: A1, A2 en A3, op basis van vluchtuitvoeringsbeperkingen, eisen voor de piloot op afstand en technische voorschriften voor de UAS. |
2) |
Als de UAS-vluchtuitvoering begint vanaf een natuurlijke hoogte in het terrein of boven terrein met natuurlijke hoogtes, wordt het onbemande luchtvaartuig op minder dan 120 m van het dichtstbijzijnde punt van het aardoppervlak gehouden. De afstandmeting wordt aangepast aan de geografische kenmerken van het terrein, zoals vlakten, heuvels, bergen. |
3) |
Als het onbemande luchtvaartuig binnen een horizontale afstand van 50 m van een meer dan 105 m hoog kunstmatig obstakel vliegt, kan de maximumhoogte, op verzoek van de entiteit die verantwoordelijk is voor het obstakel, worden verhoogd tot 15 m boven de hoogte van het obstakel. |
4) |
Bij wijze van uitzondering op punt 2 mogen onbemande zweefvliegtuigen met een maximale startmassa (MTOM) van minder dan 10 kg, lading inbegrepen, op een afstand van meer dan 120 m van het dichtstbijzijnde punt van het aardoppervlak vliegen, voor zover het onbemande zweefvliegtuig op geen enkel ogenblik op een hoogte van meer dan 120 m boven de piloot op afstand vliegt. |
UAS.OPEN.020 UAS-vluchtuitvoeringen in subcategorie A1
UAS-vluchtuitvoeringen in subcategorie A1 moeten voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
1) |
als dergelijke vluchtuitvoeringen plaatsvinden met in punt 5, onder d), bedoelde onbemande luchtvaartuigen, mag de piloot op afstand geen bijeenkomsten van mensen overvliegen en wordt redelijkerwijs verwacht dat geen enkele persoon die niet bij de vluchtuitvoering is betrokken, wordt overvlogen. Als niet-betrokken personen onverwacht toch worden overvlogen, beperkt de piloot op afstand zoveel mogelijk de duur van dergelijke overvluchten; |
2) |
als dergelijke vluchtuitvoeringen plaatsvinden met in punt 5, onder a), b) en c), bedoelde onbemande luchtvaartuigen, mag de piloot op afstand niet-betrokken personen overvliegen, maar nooit bijeenkomsten van mensen; |
3) |
bij wijze van uitzondering op artikel 4, lid 1, onder d), mogen deze vluchtuitvoeringen, wanneer de follow-me-modus actief is, plaatsvinden tot op een afstand van 50 m van de piloot op afstand; |
4) |
ze worden verricht door een piloot op afstand die:
|
5) |
ze worden verricht met een onbemand luchtvaartuig dat:
|
UAS.OPEN.030 UAS-vluchtuitvoeringen in subcategorie A2
UAS-vluchtuitvoeringen in subcategorie A2 moeten voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
1) |
ze worden op zodanige wijze verricht dat het onbemande luchtvaartuig geen niet-betrokken personen overvliegt en vinden plaats op een veilige horizontale afstand van minstens 30 m van die personen; de piloot op afstand mag de horizontale veiligheidsafstand ten opzichte van niet-betrokken personen verlagen tot minstens 5 m als de lagesnelheidsmodus van het onbemande luchtvaartuig actief is, en na evaluatie van:
|
2) |
ze worden verricht door een piloot op afstand die vertrouwd is met de door de fabrikant van het UAS ter beschikking gestelde gebruikershandleiding en die houder is van een vaardigheidscertificaat van piloot op afstand dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit of door een entiteit die is aangewezen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat. Piloten op afstand krijgen dit certificaat wanneer alle onderstaande voorwaarden, in de aangegeven volgorde, zijn vervuld:
|
3) |
ze worden verricht met een onbemand luchtvaartuig dat gemarkeerd is als klasse C2 en voldoet aan de eisen van die klasse, zoals gedefinieerd in deel 3 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945, en dat wordt geëxploiteerd met een systeem voor directe identificatie op afstand en een geobewustzijnsfunctie die actief en up-to-date zijn. |
UAS.OPEN.040 UAS-vluchtuitvoeringen in subcategorie A3
UAS-vluchtuitvoeringen in subcategorie A3 moeten voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
1) |
ze worden verricht in een gebied waarin de piloot op afstand redelijkerwijs verwacht dat niet-betrokken personen tijdens de volledige duur van de UAS-vluchtuitvoering geen gevaar zullen lopen binnen het bereik waarin met het onbemande luchtvaartuig wordt gevlogen; |
2) |
ze worden verricht op een veilige horizontale afstand van minstens 150 m van woon-, handels-, industrie- of recreatiezones; |
3) |
ze worden verricht door een piloot op afstand die vertrouwd is met de door de fabrikant van het UAS ter beschikking gestelde gebruikershandleiding en die een online-opleiding heeft voltooid en geslaagd is voor een online-theorie-examen, zoals bedoeld in UAS.OPEN.020, punt 4, onder b); |
4) |
ze worden verricht met een onbemand luchtvaartuig dat:
|
UAS.OPEN.050 Verantwoordelijkheden van de UAS-exploitant
De UAS-exploitant moet voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
1) |
hij ontwikkelt vluchtuitvoeringsprocedures die aangepast zijn aan het type vluchtuitvoering en het daarmee gepaard gaande risico; |
2) |
hij waarborgt dat alle vluchtuitvoeringen effectief gebruikmaken van het radiospectrum en het efficiënte gebruik ervan ondersteunen, teneinde schadelijke interferentie te voorkomen; |
3) |
hij wijst een piloot op afstand aan voor elke vlucht; |
4) |
hij waarborgt dat de piloten op afstand en alle andere personeelsleden die een taak ter ondersteuning van de vluchtuitvoeringen uitvoeren, vertrouwd zijn met de door de fabrikant van het UAS verstrekte gebruikershandleiding en:
|
5) |
hij actualiseert de informatie in het geobewustzijnssysteem wanneer deze relevant is voor de plaats van de geplande vluchtuitvoering; |
6) |
hij zorgt ervoor dat het UAS, in het geval van een vluchtuitvoering met een onbemand luchtvaartuig van een van de in de delen 1 tot en met 5 van de bijlage van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 gedefinieerde klassen:
|
7) |
hij zorgt ervoor dat, in het geval van een UAS-vluchtuitvoering in subcategorie A2 of A3, alle betrokken personen die aanwezig zijn in het gebied van de vluchtuitvoering in kennis zijn gesteld van de risico’s en er uitdrukkelijk mee hebben ingestemd om deel te nemen. |
UAS.OPEN.060 Verantwoordelijkheden van de piloot op afstand
1) |
Alvorens van start te gaan met een UAS-vluchtuitvoering:
|
2) |
Tijdens de vluchtuitvoering:
|
3) |
Tijdens de vlucht mogen piloten op afstand en UAS-exploitanten niet dicht bij of in gebieden vliegen waar noodhulpdiensten actief zijn, tenzij zij toestemming hebben van de verantwoordelijke noodhulpdiensten. |
4) |
Voor de toepassing van punt 2, onder b), kunnen piloten op afstand worden bijgestaan door een waarnemer. In dat geval moet duidelijke en effectieve communicatie plaatsvinden tussen de piloot op afstand en de waarnemer van het onbemande luchtvaartuig. |
UAS.OPEN.070 Duur en geldigheid van de theoretische vaardigheden die de piloot op afstand online heeft opgedaan en van vaardigheidscertificaten van piloten op afstand
1) |
De theoretische vaardigheden die de piloot op afstand online heeft opgedaan, zoals vereist uit hoofde van UAS.OPEN.020, punt 4, onder b), en UAS.OPEN.040, punt 3, en het vaardigheidscertificaat van de piloot op afstand, zoals vereist uit hoofde van UAS.OPEN.030, punt 2, zijn vijf jaar geldig. |
2) |
De geldigheid van de theoretische vaardigheden die de piloot op afstand online heeft opgedaan en van zijn vaardigheidscertificaat kan binnen de geldigheidstermijn worden verlengd door:
|
3) |
Om de theoretische vaardigheden die de piloot op afstand online heeft opgedaan of het vaardigheidscertificaat van piloot op afstand na het verstrijken ervan te verlengen, moet de piloot op afstand voldoen aan punt 2, onder a). |
DEEL B
UAS-VLUCHTUITVOERINGEN IN DE CATEGORIE “SPECIFIEK”
UAS.SPEC.010 Algemene bepalingen
De UAS-exploitant verstrekt de bevoegde autoriteit een operationele risicobeoordeling voor de geplande vluchtuitvoering, overeenkomstig artikel 11, of dient een verklaring in wanneer UAS.SPEC.020 van toepassing is, tenzij de exploitant houder is van een certificaat van exploitant van lichte UAS (LUC), met de bijbehorende bevoegdheden, overeenkomstig deel C van deze bijlage. De UAS-exploitant evalueert regelmatig of de genomen risicobeperkende maatregelen toereikend zijn en actualiseert ze indien nodig.
UAS.SPEC.020 Exploitatieverklaring
1) |
Als alternatief voor UAS.SPEC.30 en UAS.SPEC.40 mag de UAS-exploitant, overeenkomstig artikel 5, bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een exploitatieverklaring indienen als de vluchtuitvoering voldoet aan een standaardscenario, zoals gedefinieerd in aanhangsel 1 van deze bijlage. Het gaat om vluchtuitvoeringen:
|
2) |
Een verklaring van UAS-exploitanten moet het volgende bevatten:
|
3) |
Bij ontvangst van de verklaring controleert de bevoegde autoriteit of ze alle in punt 2 vermelde elementen bevat en geeft zij onverwijld een bevestiging van ontvangst en volledigheid af aan de UAS-exploitant. |
4) |
Na ontvangst van de bevestiging van ontvangst en volledigheid mag de UAS-exploitant van start gaan met de vluchtuitvoering. |
5) |
UAS-exploitanten stellen de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van alle wijzigingen van de informatie in de door hen ingediende exploitatieverklaring. |
6) |
UAS-exploitanten die houder zijn van een LUC, met de bijbehorende bevoegdheden, overeenkomstig deel C van deze bijlage, hoeven de verklaring niet in te dienen. |
UAS.SPEC.030 Aanvraag van een exploitatievergunning
1) |
Alvorens van start te gaan met een UAS-vluchtuitvoering in de categorie “specifiek”, moet de UAS-exploitant een exploitatievergunning aanvragen bij de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, behalve:
|
2) |
De UAS-exploitant moet een aanvraag voor een geactualiseerde exploitatievergunning indienen als er aanzienlijke wijzigingen plaatsvinden in de vluchtuitvoering of in de risicobeperkende maatregelen die in de exploitatievergunning zijn vermeld. |
3) |
De aanvraag van een exploitatievergunning moet gebaseerd zijn op de in artikel 11 bedoelde risicobeoordeling en moet voorts de volgende informatie bevatten:
|
UAS.SPEC.040 Afgifte van een exploitatievergunning
1) |
Als de bevoegde autoriteit een aanvraag overeenkomstig UAS.SPEC.030 ontvangt, geeft zij onverwijld een exploitatievergunning af overeenkomstig artikel 12 als zij concludeert dat de vluchtuitvoering aan de volgende voorwaarden voldoet:
|
2) |
De bevoegde autoriteit specificeert het precieze toepassingsgebied in de exploitatievergunning, zoals bepaald in artikel 12. |
UAS.SPEC.050 Verantwoordelijkheden van de UAS-exploitant
1) |
De UAS-exploitant moet voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
|
UAS.SPEC.060 Verantwoordelijkheden van de piloot op afstand
1) |
De piloot op afstand:
|
2) |
Alvorens van start te gaan met een UAS-vluchtuitvoering, moet de piloot op afstand aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:
|
3) |
Tijdens de vluchtuitvoering:
|
UAS.SPEC.070 Overdraagbaarheid van een exploitatievergunning
Een exploitatievergunning kan niet worden overgedragen.
UAS.SPEC.080 Duur en geldigheid van een exploitatievergunning
1) |
De bevoegde autoriteit specificeert de duur van de exploitatievergunning in de vergunning zelf. |
2) |
Onverminderd punt 1 blijft de exploitatievergunning geldig zolang de UAS-exploitant de relevante voorschriften van deze verordening en de in de exploitatievergunning vastgestelde voorwaarden blijft naleven. |
3) |
In geval van intrekking of inlevering van de exploitatievergunning verstrekt de UAS-exploitant onverwijld een bevestiging hiervan in digitaal formaat aan de bevoegde autoriteit. |
UAS.SPEC.085 Duur en geldigheid van een exploitatieverklaring
De exploitatieverklaring heeft een beperkte looptijd van twee jaar. De verklaring wordt niet langer als volledig in de zin van UAS.SPEC.020, punt 4, beschouwd als:
1) |
de bevoegde autoriteit tijdens het toezicht op de UAS-exploitant heeft vastgesteld dat de UAS-vluchtuitvoering niet overeenkomstig de exploitatieverklaring verloopt; |
2) |
de omstandigheden van de UAS-vluchtuitvoering in die mate zijn veranderd dat de exploitatieverklaring niet langer voldoet aan de toepasselijke eisen van deze verordening; |
3) |
de bevoegde autoriteit geen toegang krijgt overeenkomstig UAS.SPEC.090. |
UAS.SPEC.090 Toegang
Om aan te tonen dat hij deze verordening naleeft, moet een UAS-exploitant aan elke door de bevoegde autoriteit naar behoren gemachtigde persoon toegang verlenen tot alle faciliteiten, UAS, documenten, registers, gegevens, procedures of alle ander materiaal dat relevant is voor zijn activiteiten en dat onderworpen is aan een exploitatievergunning of exploitatieverklaring, ongeacht of zijn activiteit aan een andere organisatie is uitbesteed of niet.
UAS.SPEC.100 Gebruik van gecertificeerde apparatuur en gecertificeerde onbemande luchtvaartuigen
1) |
Als bij de UAS-vluchtuitvoering gebruik wordt gemaakt van een onbemand luchtvaartuig waarvoor een luchtwaardigheidscertificaat of een beperkt luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven, of van gecertificeerde apparatuur, registreert de UAS-exploitant de vluchtuitvoering of diensttijd ofwel overeenkomstig de instructies en procedures die van toepassing zijn op de gecertificeerde apparatuur, ofwel overeenkomstig de goedkeuring of vergunning van de organisatie. |
2) |
De UAS-exploitant volgt de instructies die vermeld zijn in het certificaat van het onbemande luchtvaartuig of het certificaat van de apparatuur, en voldoet ook aan alle luchtwaardigheids- of operationele richtsnoeren die door het Agentschap zijn uitgevaardigd. |
DEEL C
CERTIFICAAT VAN EXPLOITANT VAN LICHTE UAS (LIGHT UAS OPERATOR CERTIFICATE, LUC)
UAS.LUC.010 Algemene eisen voor een LUC
1) |
Een rechtspersoon komt in aanmerking om een LUC aan te vragen in het kader van dit deel. |
2) |
Een aanvraag van een LUC of een wijziging van een bestaand LUC moet worden ingediend bij de bevoegde autoriteit en moet alle onderstaande informatie bevatten:
|
3) |
Als aan de eisen van dit deel is voldaan, mogen de in UAS.LUC.060 bepaalde bevoegdheden aan de LUC-houder worden verleend. |
UAS.LUC.020 Verantwoordelijkheden van de houder van een LUC
De houder van een LUC moet:
1) |
voldoen aan de eisen van UAS.SPEC.050 en UAS.SPEC.060; |
2) |
voldoen aan het toepassingsgebied en de bevoegdheden die in de goedkeuringsvoorwaarden zijn vermeld; |
3) |
een systeem opzetten en onderhouden om operationele controle uit te oefenen op alle vluchtuitvoeringen die volgens de voorwaarden van zijn LUC worden verricht; |
4) |
een operationele risicobeoordeling van de geplande vluchtuitvoering uitvoeren overeenkomstig artikel 11, tenzij het een vluchtuitvoering betreft waarvoor overeenkomstig UAS.SPEC.020 een exploitatieverklaring volstaat; |
5) |
gedurende minstens drie jaar een register bijhouden van de onderstaande punten voor vluchtuitvoeringen die verricht zijn met gebruikmaking van de in UAS.LUC.060 vermelde bevoegdheden, op een wijze die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert:
|
6) |
de in punt 5, onder c), bedoelde personeelsbestanden bijhouden zolang de persoon in kwestie voor de organisatie werkt en tot drie jaar nadat hij/zij de organisatie heeft verlaten. |
UAS.LUC.030 Systeem voor veiligheidsbeheer
1) |
Een UAS-exploitant die een aanvraag voor een LUC indient, moet een veiligheidsbeheersysteem opzetten, toepassen en in stand houden dat overeenstemt met de omvang van zijn organisatie en de aard en complexiteit van zijn activiteiten, rekening houdend met de gevaren en bijbehorende risico’s die inherent zijn aan die activiteiten. |
2) |
De UAS-exploitant moet voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
|
3) |
Als de organisatie houder is van andere organisatiecertificaten in het kader van Verordening (EU) 2018/1139, mag het veiligheidsbeheersysteem van de UAS-exploitant worden geïntegreerd met het veiligheidsbeheersysteem dat vereist is uit hoofde van een van die andere certificaten. |
UAS.LUC.040 LUC-handboek
1) |
Een LUC-houder verstrekt de bevoegde autoriteit een LUC-handboek waarin zijn organisatie, de relevante procedures en de uitgevoerde activiteiten rechtstreeks of via verwijzing worden beschreven. |
2) |
Het handboek bevat een door de aansprakelijke beheerder ondertekende verklaring dat de organisatie te allen tijde overeenkomstig deze verordening en het goedgekeurde LUC-handboek zal werken. Indien de aansprakelijke beheerder niet de chief executive officer van de organisatie is, dient de chief executive officer de verklaring mede te ondertekenen. |
3) |
Als een activiteit wordt uitgevoerd door partnerorganisaties of subcontractanten, vermeldt de UAS-exploitant in de procedures van het LUC-handboek hoe de LUC-houder de relatie met die partnerorganisaties of subcontractanten zal beheren. |
4) |
Het LUC-handboek wordt zo nodig gewijzigd om de beschrijving van de organisatie van de LUC-houder te actualiseren. Van dergelijke wijzigingen wordt een afschrift aan de bevoegde autoriteit verstrekt. |
5) |
De UAS-exploitant verspreidt de relevante delen van het LUC-handboek onder al zijn personeelsleden, overeenkomstig hun functies en taken. |
UAS.LUC.050 Goedkeuringsvoorwaarden van de LUC-houder
1) |
Wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat de UAS-exploitant voldoet aan UAS.LUC.020, UAS.LUC.030 en UAS.LUC.040, geeft zij een LUC af. |
2) |
Het LUC omvat:
|
UAS.LUC.060 Bevoegdheden van de LUC-houder
Als de bevoegde autoriteit tevreden is met de verstrekte documenten:
1) |
zal zij de voorwaarden van de aan de UAS-exploitant verleende bevoegdheden in het LUC specificeren, en |
2) |
kan zij, binnen de goedkeuringsvoorwaarden, een LUC-houder de bevoegdheid verlenen om zelf toestemming te geven voor zijn eigen vluchtuitvoeringen zonder:
|
UAS.LUC.070 Wijzigingen in het LUC-beheersysteem
Nadat een LUC is afgegeven, is voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteit nodig voor de volgende wijzigingen:
1) |
wijzigingen in de goedkeuringsvoorwaarden van de UAS-exploitant; |
2) |
ingrijpende wijzigingen in de elementen van het veiligheidsbeheersysteem van de LUC-houder, zoals vereist uit hoofde van UAS.LUC.030. |
UAS.LUC.075 Overdraagbaarheid van een LUC
Een LUC is niet overdraagbaar, behalve als de eigendomsstructuur van de organisatie wijzigt, mits deze wijziging door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd overeenkomstig UAS.LUC.070.
UAS.LUC.080 Duur en geldigheid van een LUC
1) |
Een LUC wordt afgegeven voor onbeperkte duur. Het blijft geldig indien:
|
2) |
In geval van intrekking of inlevering van een LUC, verstrekt de LUC-houder onverwijld een bevestiging hiervan in digitaal formaat aan de bevoegde autoriteit. |
UAS.LUC.090 Toegang
Om aan te tonen dat hij deze verordening naleeft, moet een LUC-houder aan elke door de bevoegde autoriteit naar behoren gemachtigde persoon toegang verlenen tot alle faciliteiten, UAS, documenten, registers, gegevens, procedures of alle ander materiaal dat relevant is voor zijn activiteiten en dat onderworpen is aan certificering, een exploitatievergunning of exploitatieverklaring, ongeacht of zijn activiteit aan een andere organisatie is uitbesteed of niet.
AANHANGSEL 1
voor standaardscenario’s ter ondersteuning van een verklaring
HOOFDSTUK I
STS-01 — VLOS boven een gecontroleerde grondoppervlakte in een bevolkte omgeving
UAS.STS-01.010 Algemene bepalingen
1) |
Tijdens de vlucht wordt het onbemande luchtvaartuig op minder dan 120 m van het dichtstbijzijnde punt van het aardoppervlak gehouden. De afstandmeting wordt aangepast aan de geografische kenmerken van het terrein, zoals vlakten, heuvels, bergen. |
2) |
Als het onbemande luchtvaartuig binnen een horizontale afstand van 50 m van een meer dan 105 m hoog kunstmatig obstakel vliegt, kan de maximumhoogte, op verzoek van de entiteit die verantwoordelijk is voor het obstakel, worden verhoogd tot 15 m boven de hoogte van het obstakel. |
3) |
De maximumhoogte van het operationele volume mag niet meer dan 30 m boven de in de punten 1 en 2 toegestane maximumhoogte liggen. |
4) |
Tijdens de vlucht mag het onbemande luchtvaartuig geen gevaarlijke goederen vervoeren. |
UAS.STS-01.020 UAS-vluchtuitvoeringen in STS-01
1) |
UAS-vluchtuitvoeringen in STS-01 moeten voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:
|
2) |
De piloot op afstand verkrijgt het certificaat van theoriekennis voor vluchtuitvoeringen in de standaardscenario’s nadat:
|
3) |
Het certificaat is vijf jaar geldig. De verlenging, binnen de geldigheidsduur ervan, is afhankelijk van:
|
4) |
Om het certificaat te verlengen nadat het is verlopen, moet de piloot op afstand voldoen aan punt 2. |
UAS.STS-01.030 Verantwoordelijkheden van de UAS-exploitant
Naast de in UAS.SPEC.050 omschreven verantwoordelijkheden moet de UAS-exploitant:
1) |
een vluchthandboek opstellen dat de in aanhangsel 5 gedefinieerde elementen bevat; |
2) |
het operationele volume en de grondrisicobuffer voor de voorgenomen vluchtuitvoeringen bepalen, met inbegrip van de gecontroleerde grondoppervlakte met de projecties op het aardoppervlak binnen zowel het volume als de buffer; |
3) |
de geschiktheid van de procedures voor onvoorziene omstandigheden en noodsituaties waarborgen door middel van:
|
4) |
een doeltreffend, voor de vluchtuitvoering geschikt noodplan opstellen dat ten minste het volgende omvat:
|
5) |
waarborgen dat het prestatieniveau van elke extern geleverde dienst die nodig is voor de veiligheid van de vlucht, toereikend is voor de voorgenomen vluchtuitvoering; |
6) |
de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden tussen de exploitant en de externe dienstverlener(s) vaststellen, indien van toepassing; |
7) |
actuele informatie uploaden in de geobewustzijnsfunctie, als die functie in het UAS is geïnstalleerd en wanneer dat in de geografische zone voor UAS vereist is op de locatie van de voorgenomen vluchtuitvoering; |
8) |
waarborgen dat, alvorens met de vluchtuitvoering te beginnen, de gecontroleerde grondoppervlakte is afgebakend, werkzaam is en in overeenstemming is met de in UAS.STS-01.020, punt 1, onder c), i), C, gedefinieerde minimumafstand en, indien nodig, er onderling is afgestemd met de bevoegde autoriteiten; |
9) |
waarborgen dat, alvorens de vluchtuitvoering te beginnen, alle in de gecontroleerde grondoppervlakte aanwezige personen:
|
10) |
waarborgen dat:
|
UAS.STS-01.040 Verantwoordelijkheden van de piloot op afstand
Naast de in UAS.SPEC.060 omschreven verantwoordelijkheden:
1) |
moet de piloot op afstand alvorens de UAS-vluchtuitvoering te beginnen, nagaan of de middelen om de vlucht van het onbemande luchtvaartuig te beëindigen operationeel zijn en controleren of de directe identificatie op afstand actief en up-to-date is; |
2) |
tijdens de vlucht:
|
AANHANGSEL A: THEORIE-EXAMEN EN PRAKTISCHE VAARDIGHEIDSTEST VOOR STS-01 VOOR DE PILOOT OP AFSTAND
1) Theorie-examen
a) |
Het in UAS.STS-01.020, punt 2, onder b), bedoelde examen bestaat uit minstens 40 meerkeuzevragen die gericht zijn op de beoordeling van de kennis die de piloot op afstand heeft van de technische en operationele maatregelen ter beperking van risico’s, evenwichtig verdeeld over de volgende onderwerpen:
|
b) |
Als de leerling-piloot op afstand reeds houder is van een vaardigheidscertificaat van piloot op afstand als bedoeld in UAS.OPEN.030, punt 2, moet het examen minstens 30 meerkeuzevragen bevatten die evenwichtig zijn verdeeld over de onderwerpen in punt 1, onder a), i) tot en met v). |
c) |
Om voor het theorie-examen te slagen, moet de leerling-piloot op afstand een totaalscore van ten minste 75 % halen. |
2) Opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden
De opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden voor vluchtuitvoeringen in het kader van een standaardscenario omvatten ten minste de in tabel 1 vermelde onderwerpen en gebieden:
Tabel 1:
Te behandelen onderwerpen en gebieden van de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden
Onderwerp |
Te behandelen gebieden |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
HOOFDSTUK II
STS-02 — BVLOS met luchtruimwaarnemers boven een gecontroleerde grondoppervlakte in een dunbevolkte omgeving
UAS.STS-02.010 Algemene bepalingen
1) |
Tijdens de vlucht wordt het onbemande luchtvaartuig op minder dan 120 m van het dichtstbijzijnde punt van het aardoppervlak gehouden. De afstandmeting wordt aangepast aan de geografische kenmerken van het terrein, zoals vlakten, heuvels, bergen. |
2) |
Als het onbemande luchtvaartuig binnen een horizontale afstand van 50 m van een meer dan 105 m hoog kunstmatig obstakel vliegt, kan de maximumhoogte, op verzoek van de entiteit die verantwoordelijk is voor het obstakel, worden verhoogd tot 15 m boven de hoogte van het obstakel. |
3) |
De maximumhoogte van het operationele volume mag niet meer dan 30 m boven de in de punten 1 en 2 toegestane maximumhoogte liggen. |
4) |
Tijdens de vlucht mag het onbemande luchtvaartuig geen gevaarlijke goederen vervoeren. |
UAS.STS-02.020 UAS-vluchtuitvoeringen in STS-02
UAS-vluchtuitvoeringen in STS-02 worden verricht:
1) |
overeenkomstig het vluchthandboek als bedoeld in UAS.STS-02.030, punt 1; |
2) |
boven een gecontroleerde grondoppervlakte die volledig in een dunbevolkte omgeving is gelegen, met inbegrip van:
|
3) |
in een gebied waarin het vliegzicht minstens 5 km bedraagt; |
4) |
met het onbemande luchtvaartuig in het gezichtsveld van de piloot op afstand tijdens het opstijgen en de recuperatie van het onbemande luchtvaartuig, tenzij dat laatste gebeurt na een noodbeëindiging van de vlucht; |
5) |
als bij de vluchtuitvoering geen luchtruimwaarnemer wordt gebruikt: het onbemande luchtvaartuig vliegt niet verder dan 1 km van de piloot op afstand, waarbij het een voorgeprogrammeerd traject volgt wanneer het zich niet in VLOS van de piloot op afstand bevindt; |
6) |
als bij de vluchtuitvoering één of meer lichtruimwaarnemers worden gebruikt: de vluchtuitvoering voldoet aan alle volgende voorwaarden:
|
7) |
door een piloot op afstand die houder is van:
|
8) |
met een onbemand luchtvaartuig dat voldoet aan alle onderstaande voorwaarden:
|
9) |
De piloot op afstand krijgt het certificaat van theoriekennis voor vluchtuitvoeringen in standaardscenario’s nadat:
|
10) |
Het certificaat is vijf jaar geldig. Het kan vóór het verstrijken van de geldigheidstermijn worden verlengd als:
|
11) |
Om het certificaat te verlengen nadat het is verlopen, moet de piloot op afstand voldoen aan punt 9. |
UAS.STS-02.030 Verantwoordelijkheden van de UAS-exploitant
Naast de in UAS.SPEC.050 omschreven verantwoordelijkheden moet de UAS-exploitant:
1) |
een vluchthandboek opstellen dat de in aanhangsel 5 gedefinieerde elementen bevat; |
2) |
het operationele volume en de grondrisicobuffer voor de voorgenomen vluchtuitvoeringen bepalen, met inbegrip van de gecontroleerde grondoppervlakte met de projecties op het aardoppervlak van zowel het volume als de buffer; |
3) |
de geschiktheid van de procedures voor onvoorziene omstandigheden en noodsituaties waarborgen door middel van:
|
4) |
een doeltreffend, voor de vluchtuitvoering geschikt noodplan opstellen dat ten minste het volgende omvat:
|
5) |
waarborgen dat het prestatieniveau van elke extern geleverde dienst die nodig is voor de veiligheid van de vlucht, toereikend is voor de beoogde vluchtuitvoering; |
6) |
de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden tussen de exploitant en de externe dienstverlener(s) vaststellen, indien van toepassing; |
7) |
actuele informatie uploaden in de geobewustzijnsfunctie, als die functie in het UAS is geïnstalleerd en wanneer dat in de geografische zone voor UAS vereist is op de locatie van de voorgenomen vluchtuitvoering; |
8) |
waarborgen, alvorens de vluchtuitvoering te beginnen, dat alle passende maatregelen zijn getroffen om het risico te beperken dat niet-betrokken personen binnendringen in de gecontroleerde grondoppervlakte die overeenkomstig de minimale afstand in UAS.STS-02.020, punt 2, is afgebakend, en dat overleg is gepleegd met de passende autoriteiten, indien vereist; |
9) |
waarborgen, alvorens met de vluchtuitvoering te beginnen, dat alle personen die aanwezig zijn in de gecontroleerde grondoppervlakte:
|
10) |
alvorens de vluchtuitvoering te beginnen, als er luchtwaarnemers worden gebruikt:
|
11) |
waarborgen dat:
|
UAS.STS-02.040 Verantwoordelijkheden van de piloot op afstand
Naast de in UAS.SPEC.060 omschreven verantwoordelijkheden:
1) |
alvorens een UAS-vluchtuitvoering te beginnen:
|
2) |
tijdens de vlucht:
|
UAS.STS-02.050 Verantwoordelijkheden van de luchtruimwaarnemer
Een luchtruimwaarnemer moet:
1) |
het luchtruim rond het onbemande luchtvaartuig nauwlettend in de gaten houden om het risico op botsingen met bemande luchtvaartuigen te vermijden; |
2) |
zich bewust blijven van de positie van het onbemande luchtvaartuig door rechtstreekse waarneming van het luchtruim of met behulp van elektronische hulpmiddelen; |
3) |
de piloot op afstand waarschuwen als een gevaar wordt gedetecteerd en helpen om de potentiële negatieve gevolgen te voorkomen of tot een minimum te beperken. |
AANHANGSEL A: THEORIEKENNIS EN PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN VAN DE PILOOT OP AFSTAND VOOR STS-02
1. Theorie-examen
Het examen wordt overeenkomstig punt 1 van aanhangsel A van hoofdstuk I gedefinieerd.
2. Opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden
Naast de in punt A.2 van aanhangsel A van hoofdstuk I omschreven gebieden, wordt het volgende behandeld:
Tabel 1:
Aanvullende te behandelen onderwerpen en gebieden voor de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden voor STS-02
Onderwerp |
Te behandelen gebieden |
||||||||||
|
|
AANHANGSEL 2:
Exploitatieverklaring
|
Exploitatieverklaring |
||||||||
Gegevensbescherming: De persoonsgegevens in deze verklaring worden door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). Ze zullen worden verwerkt met het oog op de uitvoering, het beheer en de follow-up van de toezichtsactiviteiten overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie. Als u meer informatie over de verwerking van uw persoonsgegevens wilt of uw rechten wenst uit te oefenen (bijvoorbeeld met betrekking tot de toegang tot of rectificatie van onjuiste of onvolledige gegevens), wordt u verzocht het contactpunt van de bevoegde autoriteit te raadplegen. De aanvrager heeft het recht om te allen tijde een klacht over de verwerking van zijn persoonsgegevens in te dienen bij de nationale toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming. |
|||||||||
Registratienummer van de UAS-exploitant |
|
||||||||
Naam van de UAS-exploitant |
|
||||||||
Fabrikant van het UAS |
|
||||||||
Model van het UAS |
|
||||||||
Serienummer van het UAS |
|
||||||||
Hierbij verklaar ik dat:
|
|||||||||
Datum |
|
Handtekening of andere bevestiging |
|
AANHANGSEL 3:
Aanvullende eisen voor door de bevoegde autoriteit erkende entiteiten en UAS-exploitanten die opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand aanbieden voor vluchtuitvoeringen in STS
Een entiteit die door de bevoegde autoriteit wil worden erkend voor het aanbieden van opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand in STS, moet door middel van het in aanhangsel 6 opgenomen aangifteformulier aan de bevoegde autoriteit verklaren dat zij aan de volgende vereisten voldoet.
Een UAS-exploitant die voornemens is om opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand in STS aan te bieden, moet niet alleen de exploitatieverklaring voor die STS indienen maar ook door middel van het in aanhangsel 4 opgenomen aangifteformulier aan de bevoegde autoriteit verklaren dat hij aan de volgende vereisten voldoet.
Als de bevoegde autoriteit of de UAS-exploitant voornemens is opleiding en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand aan te bieden voor een STS in een andere lidstaat dan de lidstaat van registratie, moet een kopie van het in aanhangsel 4 opgenomen aangifteformulier worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de opleiding wordt gegeven.
Als een door de bevoegde autoriteit erkende eenheid voornemens is opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand aan te bieden voor een STS in een andere lidstaat dan de lidstaat van erkenning, moet een bewijs van de erkenning worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de opleiding wordt gegeven.
1)
De door de bevoegde autoriteit erkende entiteit of de UAS-exploitant waarborgt een duidelijke scheiding tussen de opleidingsactiviteiten en alle andere operationele activiteiten om de onafhankelijkheid van de evaluatie te waarborgen.
2)
De door de bevoegde autoriteit erkende entiteit of de UAS-exploitant is in staat om de technische en administratieve activiteiten die verband houden met het volledige taakproces naar behoren uit te voeren, met inbegrip van voldoende personeel en het gebruik van de faciliteiten en uitrusting die voor de taak geschikt zijn.
3)
De door de bevoegde autoriteit erkende entiteit of de UAS-exploitant heeft een aansprakelijke beheerder, die ervoor verantwoordelijk is dat alle taken worden uitgevoerd overeenkomstig de in punt 8 vermelde informatie en procedures.
4)
De personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden:
a) |
moeten bekwaam zijn om die taken uit te voeren; |
b) |
moeten onpartijdig zijn en mogen niet aan beoordelingen deelnemen als zij van mening zijn dat hun objectiviteit kan worden aangetast; |
c) |
moeten beschikken over een grondige ervaring in het geven van opleidingen voor theoretische kennis en praktische vaardigheden en voldoende kennis hebben van de eisen op het vlak van de beoordeling van praktische vaardigheden die zij uitvoeren, alsmede voldoende ervaring met dergelijke procedures; |
d) |
moeten de verklaringen, gegevens en verslagen kunnen beheren waaruit blijkt dat de relevante praktische vaardigheden zijn beoordeeld en moeten conclusies kunnen trekken uit die beoordeling van de praktische vaardigheden, en |
e) |
mogen de door de exploitant of piloot op afstand verstrekte informatie uitsluitend meedelen aan de bevoegde autoriteit, op haar verzoek. |
5)
De opleiding en beoordeling hebben betrekking op de praktische vaardigheden die overeenkomen met het STS waarvoor de verklaring is opgesteld en die is opgenomen in aanhangsel A van het desbetreffende hoofdstuk.
6)
De locatie(s) voor de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden bevindt (bevinden) zich in een omgeving die representatief is voor de omstandigheden van het STS.
7)
De beoordeling van de praktische vaardigheden bestaat uit een ononderbroken evaluatie van de leerling-piloot op afstand.
8)
De door de bevoegde autoriteit erkende entiteit of de UAS-exploitant stelt na voltooiing van de beoordeling van de praktische vaardigheden een beoordelingsverslag op, dat:
a) |
ten minste het volgende omvat:
|
b) |
naar behoren is ondertekend en gedateerd door de persoon die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de praktische beoordeling, zodra die is voltooid, en |
c) |
wordt bewaard en op verzoek ter beschikking gesteld voor inspectie door de bevoegde autoriteit. |
9)
De accreditatie na voltooiing van de opleiding op het gebied van praktische vaardigheden voor het STS moet door de door de bevoegde autoriteit erkende eenheid of de UAS-exploitant aan de leerling-piloot op afstand worden afgegeven als in het beoordelingsrapport wordt geconcludeerd dat de leerling-piloot op afstand een bevredigende praktische vaardigheid heeft verworven.
10)
De afgifte van de accreditatie na voltooiing als bedoeld in punt 9, wordt gemeld aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de opleiding voor en beoordeling van de praktische vaardigheden zijn uitgevoerd, met inbegrip van de identificatiegegevens van de leerling-piloot op afstand, het desbetreffende STS, de datum van afgifte en de identificatiegegevens van de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat erkende entiteit of de UAS-exploitant van de UAS die de accreditatie heeft afgegeven.
11)
De door de bevoegde autoriteit erkende entiteit of de UAS-exploitant neemt in het vluchthandboek, dat is opgesteld overeenkomstig aanhangsel 5, een afzonderlijk deel op dat betrekking heeft op de opleidingselementen, waaronder:
a) |
het aangewezen personeel dat de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden uitvoert, met inbegrip van:
|
b) |
de procedures en processen die worden gebruikt voor de opleiding voor en beoordeling van de praktische vaardigheden, waaronder de opleidingssyllabus met de praktische vaardigheden voor het STS waarvoor de verklaring is opgesteld, zoals omschreven in aanhangsel A van het desbetreffende hoofdstuk; |
c) |
een beschrijving van het UAS en van alle andere apparatuur, instrumenten en omgevingen die zijn gebruikt voor de opleiding voor en beoordeling van de praktische vaardigheden, en |
d) |
een model van het beoordelingsverslag. |
Aanhangsel 4:
Verklaring van UAS-exploitanten die voornemens zijn opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand in STS-x aan te bieden
|
STS-x |
||||||||||
Verklaring van UAS-exploitanten die voornemens zijn opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand aan te bieden |
|||||||||||
Gegevensbescherming: De persoonsgegevens in deze verklaring worden door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). Ze zullen worden verwerkt met het oog op de uitvoering, het beheer en de follow-up van de toezichtsactiviteiten overeenkomstig Verordening (EU) 2019/947 van de Commissie. Als u meer informatie over de verwerking van uw persoonsgegevens wilt of uw rechten wenst uit te oefenen (bijvoorbeeld met betrekking tot de toegang tot of rectificatie van onjuiste of onvolledige gegevens), wordt u verzocht het contactpunt van de bevoegde autoriteit te raadplegen. De aanvrager heeft het recht om te allen tijde een klacht over de verwerking van zijn persoonsgegevens in te dienen bij de nationale toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming. |
|||||||||||
Registratienummer van de UAS-exploitant |
|
||||||||||
Naam van de UAS-exploitant |
|
||||||||||
Hierbij verklaar ik dat:
|
|||||||||||
Datum |
|
Handtekening of andere bevestiging |
|
Aanhangsel 5:
Vluchthandboek voor standaardscenario’s
Het in aanhangsel 1 gedefinieerde vluchthandboek voor STS bevat ten minste het volgende:
1) |
een verklaring dat het vluchthandboek in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van deze verordening en met de verklaring, en instructies bevat die moeten worden gevolgd door het bij de vluchtuitvoeringen betrokken personeel; |
2) |
een handtekening van de aansprakelijke beheerder of UAS-exploitant, in het geval dit een natuurlijke persoon is; |
3) |
een algemene beschrijving van de organisatie van de UAS-exploitant; |
4) |
een beschrijving van het concept van de exploitatie, met ten minste:
|
5) |
de onderhoudsinstructies om het UAS in een veilige toestand te houden, met inbegrip van de onderhoudsinstructies en -voorschriften van de UAS-fabrikant, indien van toepassing; |
6) |
de operationele procedures, gebaseerd op de door de UAS-fabrikant verstrekte instructies, die het volgende omvatten:
|
AANHANGSEL 6:
Verklaring van de entiteit die zich door de bevoegde autoriteit wil laten erkennen voor het aanbieden van de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand in STS-x
|
STS-x |
||||||||
Verklaring van de entiteit die zich door de bevoegde autoriteit wil laten erkennen voor het aanbieden van de opleiding voor en beoordeling van praktische vaardigheden van piloten op afstand |
|||||||||
Gegevensbescherming: De persoonsgegevens in deze verklaring worden door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). Ze zullen worden verwerkt met het oog op de uitvoering, het beheer en de follow-up van de toezichtsactiviteiten overeenkomstig Verordening (EU) 2019/947. Als u meer informatie over de verwerking van uw persoonsgegevens wilt of uw rechten wenst uit te oefenen (bijvoorbeeld met betrekking tot de toegang tot of rectificatie van onjuiste of onvolledige gegevens), wordt u verzocht het contactpunt van de bevoegde autoriteit te raadplegen. De aanvrager heeft het recht om te allen tijde een klacht over de verwerking van zijn persoonsgegevens in te dienen bij de nationale toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming. |
|||||||||
Identificatie van de entiteit |
|
||||||||
Voornaam en achternaam, telefoonnummer en e-mailadres van de verantwoordelijke |
|
||||||||
Hierbij verklaar ik dat:
|
|||||||||
Datum |
|
Handtekening of andere bevestiging |
|