Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0943

    Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking) (Voor de EER relevante tekst.)

    PE/9/2019/REV/1

    PB L 158 van 14.6.2019, p. 54–124 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 16/07/2024

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/943/oj

    14.6.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 158/54


    VERORDENING (EU) 2019/943 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 5 juni 2019

    betreffende de interne markt voor elektriciteit

    (herschikking)

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te worden overgegaan.

    (2)

    De energie-unie is erop gericht de eindafnemers — huishoudens en bedrijven — veilige, zekere, duurzame, concurrerende en betaalbare energie te verschaffen. Historisch gezien werd het elektriciteitssysteem gedomineerd door verticaal geïntegreerde monopolies die vaak in overheidsbezit waren en die over grote, kerncentrales of met fossiele brandstoffen gestookte centrales beschikten. Met de interne markt voor elektriciteit, die sinds 1999 geleidelijk tot stand is gebracht, wordt beoogd alle consumenten in de Unie — zowel particulieren als bedrijven — echte keuzevrijheid te bieden, nieuwe kansen voor het bedrijfsleven te scheppen en grensoverschrijdende handel te bevorderen, teneinde efficiëntieverbeteringen, concurrerende prijzen en een betere dienstverlening te bewerkstelligen en de voorzieningszekerheid en duurzaamheid in de hand te werken. De interne markt voor elektriciteit heeft voor scherpere concurrentie gezorgd, met name op groothandelsniveau, en voor een toename van de zoneoverschrijdende handel. Deze interne markt blijft de basis voor een efficiënte energiemarkt.

    (3)

    Het energiesysteem van de Unie maakt momenteel de grootste verandering in decennia door en de markt voor elektriciteit staat centraal in dat proces. Het gemeenschappelijk doel van de decarbonisatie van het energiesysteem zorgt voor nieuwe mogelijkheden en uitdagingen voor de marktdeelnemers. Tegelijkertijd maken technologische ontwikkelingen nieuwe vormen van afnemersparticipatie en grensoverschrijdende samenwerking mogelijk.

    (4)

    Deze verordening stelt voorschriften vast om het functioneren van de interne markt voor elektriciteit te waarborgen, en voorziet in vereisten in verband met de ontwikkeling van hernieuwbare energie en het milieubeleid, met name specifieke voorschriften voor bepaalde elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken met betrekking tot balanceringsverantwoordelijkheid, dispatching en redispatching, en een drempelwaarde voor CO2-emissies van nieuwe productiecapaciteit wanneer die capaciteit onderworpen is aan tijdelijke maatregelen die zorgen voor het noodzakelijke niveau van toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, namelijk capaciteitsmechanismen.

    (5)

    Elektriciteit van hernieuwbare bronnen uit kleine elektriciteitsproductie-installaties moeten bij de dispatching voorrang krijgen, hetzij door een specifieke prioritaire volgorde in de dispatchingmethodologie, hetzij door wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften die de marktbeheerders verplichten deze elektriciteit op de markt te leveren. Prioritaire dispatching die in het kader van de systeembeheerdiensten onder dezelfde economische voorwaarden wordt verleend, moet worden geacht in overeenstemming te zijn met deze verordening. In elk geval moet prioritaire dispatching verenigbaar worden geacht met de deelname aan de elektriciteitsmarkt van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken.

    (6)

    Overheidsmaatregelen, waarvan de opzet vaak ongecoördineerd is, hebben in toenemende mate geleid tot verstoringen van de groothandelsmarkt voor elektriciteit, met negatieve gevolgen voor investeringen en de grensoverschrijdende handel.

    (7)

    In het verleden speelden elektriciteitsafnemers een uitsluitend passieve rol: zij kochten vaak elektriciteit tegen gereguleerde prijzen die geen rechtstreeks verband hielden met de markt. In de toekomst moeten afnemers in staat worden gesteld om volledig deel te nemen aan de markt, op gelijke voet met andere marktdeelnemers, en om hun eigen energieverbruik te beheren. Teneinde het toenemende aandeel van hernieuwbare energie te integreren, moet het toekomstige elektriciteitssysteem gebruikmaken van alle beschikbare flexibiliteitsbronnen, met name vraagzijdeoplossingen en energieopslag, en van digitalisering door middel van de integratie van innovatieve technologieën in het elektriciteitssysteem. Om ervoor te zorgen dat de kosten van de decarbonisatie van het systeem zo laag mogelijk zijn, moet het toekomstige elektriciteitssysteem bovendien de energie-efficiëntie bevorderen. De voltooiing van de interne energiemarkt door de effectieve integratie van hernieuwbare energie kan investeringen op lange termijn aanjagen en kan bijdragen tot het halen van de doelstellingen van de energie-unie en het klimaat- en energiekader 2030, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 22 januari 2014"Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030", en zoals onderschreven in de conclusies die de Europese Raad in zijn zitting van 23 en 24 oktober 2014 heeft aangenomen.

    (8)

    Een sterkere marktintegratie en de verandering in de richting van volatielere elektriciteitsproductie vergen meer inspanningen betreffende de coördinatie van het nationale energiebeleid met de buurlanden en het gebruik van de mogelijkheden die grensoverschrijdende elektriciteitshandel biedt.

    (9)

    Er zijn regelgevingskaders ontwikkeld die het mogelijk maken dat elektriciteitshandel in de hele Unie plaatsvindt. De vaststelling van verschillende netcodes en richtsnoeren betreffende de integratie van de elektriciteitsmarkten heeft bijgedragen tot deze ontwikkeling. Deze netcodes en richtsnoeren omvatten bepalingen inzake marktvoorschriften, systeembeheer en netaansluiting. Teneinde te zorgen voor volledige transparantie en de rechtszekerheid te verbeteren, moeten voorts de voornaamste beginselen van de werking van de markt en de capaciteitstoewijzing in de tijdsbestekken voor de balancerings-, intraday-, day-ahead- en termijnmarkt worden vastgesteld overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure en worden samengevoegd in één Uniewetgevingshandeling.

    (10)

    Artikel 13 van Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie (5) voorziet in een procedure waarbij transmissiesysteembeheerders hun taken geheel of gedeeltelijk kunnen delegeren aan een derde. De delegerende transmissiesysteembeheerder moet verantwoordelijk blijven voor de naleving van deze verordening. Bovendien moeten de lidstaten taken en verplichtingen aan een derde kunnen toewijzen. Deze toewijzing moet beperkt blijven tot taken en verplichtingen die op nationaal niveau moeten worden uitgevoerd, zoals onbalansverrekening. De beperkingen van een dergelijke toewijzing mogen niet leiden tot onnodige wijzigingen van de bestaande nationale regelingen. De transmissiesysteembeheerders dienen evenwel verantwoordelijk te blijven voor de taken die hen krachtens artikel 40 van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn toevertrouwd.

    (11)

    Met betrekking tot balanceringsmarkten is het voor een efficiënte en niet-verstorende prijsstelling bij het verwerven van balanceringscapaciteit en balanceringsenergie noodzakelijk dat de balanceringscapaciteitscontracten niet de prijs van de balanceringsenergie bepalen. Hiermee wordt geen afbreuk gedaan aan de dispatchingsystemen die gebruikmaken van een geïntegreerd programmeringsproces overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2195.

    (12)

    De artikelen 18, 30 en 32 van Verordening (EU) 2017/2195 voorzien erin dat de prijsstellingsmethode voor zowel standaardproducten als specifieke producten voor balanceringsenergie de marktdeelnemers prikkelen om hun eigen systeembalans in hun onbalansprijszone te behouden of te helpen herstellen, waarbij zij systeemonbalansen en kosten voor de samenleving beperken. Deze prijsstelling moet streven naar het economisch efficiëntste gebruik van vraagrespons en andere balanceringsmiddelen, binnen de grenzen van de operationele veiligheid.

    (13)

    De integratie van energiebalanceringsmarkten moet de efficiënte werking van de intradaymarkt vergemakkelijken, zodat marktdeelnemers zo dicht mogelijk bij realtime als bepaald aan de hand van de gate-sluitingstijden voor balanceringsenergie die zijn bepaald op basis van artikel 24 van Verordening (EU) 2017/2195, zichzelf in balans kunnen brengen. Alleen de onbalansen die overblijven na het einde van de intradaymarkt zouden door de transmissiesysteembeheerders in balans moeten worden gebracht op de balanceringsmarkt. Artikel 53 van Verordening (EU) 2017/2195 voorziet ook in een geharmoniseerde onbalansverrekeningsperiode van 15 minuten in de gehele Unie. Die harmonisatie moet de intradayhandel ondersteunen en de ontwikkeling van een aantal handelsproducten met dezelfde levertermijn bevorderen.

    (14)

    Om de transmissiesysteembeheerders in staat te stellen om op efficiëntie, rendabele en marktgebaseerde wijze balanceringscapaciteit in te kopen en te gebruiken, moet de marktintegratie worden bevorderd. In dat verband werden in titel IV van Verordening (EU) 2017/2195 drie methoden vastgesteld op basis waarvan de transmissiesysteembeheerders het recht krijgen zoneoverschrijdende capaciteit voor het uitwisselen van balanceringscapaciteit en het delen van reserves toe te wijzen, voor zover gebaseerd op een kosten-batenanalyse: het optimaliseringsproces, het marktgebaseerde toewijzingsproces en het toewijzingsproces op basis van een analyse van de economische efficiëntie. Het geoptimaliseerde toewijzingsproces moet op day-aheadbasis worden uitgevoerd. Het marktgebaseerde toewijzingsproces daarentegen kan worden uitgevoerd als het contract niet meer dan één week vóór het verstrekken van de balanceringscapaciteit is gesloten, en de toewijzing op basis van een analyse van de economische efficiëntie kan worden uitgevoerd als het contract meer dan één week vóór het verlenen van de balanceringscapaciteit is gesloten, op voorwaarde dat de toegewezen volumes beperkt zijn en dat jaarlijks een beoordeling wordt uitgevoerd. Zodra de betrokken regulerende instanties een methodologie voor de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit hebben goedgekeurd, kunnen twee of meer transmissiesysteembeheerders die methodologie in een vroeg stadium toepassen om ervaring op te doen en een vlotte toepassing van die methode door meer transmissiesysteembeheerders in de toekomst mogelijk te maken. De uiteindelijke toepassing van die methodologieën moet niettemin worden geharmoniseerd door alle transmissiesysteembeheerders teneinde de marktintegratie te bevorderen.

    (15)

    Titel V van Verordening (EU) 2017/2195 voorziet erin dat de verrekening van onbalansen in het algemeen tot doel heeft ervoor te zorgen dat de balanceringsverantwoordelijken hun eigen balans in stand houden of de systeembalans op efficiënte wijze helpen herstellen en voorziet in prikkels voor marktdeelnemers om de systeembalans in stand te houden of te helpen herstellen. Om balanceringsmarkten en het energiesysteem in zijn geheel klaar te maken voor de integratie van steeds meer variabele hernieuwbare energie, moet de prijs van onbalansen een weergave zijn van de realtimewaarde van energie. Alle marktdeelnemers zijn financieel verantwoordelijk voor de onbalansen die zij in het systeem veroorzaken, d.w.z. het verschil tussen het toegewezen volume en de eindpositie op de markt. Voor vraagresponsaggregatoren bestaat het toegewezen volume in het energievolume dat fysiek wordt geactiveerd door de belasting van de deelnemende afnemers, op basis van een vastgestelde meet- en basislijn-methodologie.

    (16)

    Bij Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie (7) worden gedetailleerde richtsnoeren inzake zoneoverschrijdende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer op de day-ahead- en intradaymarkten vastgesteld, met inbegrip van eisen voor de vaststelling van gemeenschappelijke methoden voor het bepalen van de capaciteitsvolumes die simultaan in verschillende biedzones beschikbaar zijn, criteria voor de evaluatie van de efficiëntie en een herzieningsproces voor de vaststelling van biedzoneconfiguraties. De artikelen 32 en 34 van Verordening (EU) 2015/1222 voorzien in voorschriften voor de herziening van biedzoneconfiguraties, de artikelen 41 en 54 ervan voorzien in geharmoniseerde maximum- en minimumclearingprijzen voor day-ahead- en intradaytijdsbestekken, artikel 59 ervan stelt voorschriften vast voor de gate-sluitingstijden van de zoneoverschrijdende intradaymarkt, en artikel 74 ervan stelt voorschriften vast voor de kostendelingsmethode voor redispatching en compensatiehandel.

    (17)

    Bij Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie (8) worden gedetailleerde richtsnoeren vastgesteld inzake zoneoverschrijdende capaciteitstoewijzing op de langetermijnmarkten, inzake de vaststelling van een gemeenschappelijke methodologie voor het bepalen van de zoneoverschrijdende capaciteit op de lange termijn, inzake de vaststelling van een centraal toewijzingsplatform op Europees niveau waarop langetermijnrechten betreffende transmissie worden aangeboden en inzake de mogelijkheid tot teruggave van langetermijnrechten betreffende transmissie, waarna capaciteitstoewijzing op de langere termijn plaatsvindt, of tot de overdracht van langetermijnrechten betreffende transmissie tussen marktdeelnemers. Artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1719 voorziet in voorschriften betreffende producten voor indekking op de lange termijn.

    (18)

    Bij Verordening (EU) 2016/631 van de Commissie (9) worden de eisen vastgesteld voor de aansluiting van elektriciteitsproductie-eenheden op het geïnterconnecteerde systeem, namelijk synchrone elektriciteitsproductie-eenheden, power park modules en offshore-power park modules. Die vereisten dragen bij tot het waarborgen van eerlijke mededingingsvoorwaarden op de interne markt voor elektriciteit, het waarborgen van de systeemveiligheid, de integratie van elektriciteit van hernieuwbare bronnen en het vergemakkelijken van de Uniebrede elektriciteitshandel. De artikelen 66 en 67 van Verordening (EU) 2016/631 voorzien in voorschriften voor opkomende technologieën voor elektriciteitsproductie.

    (19)

    Biedzones die de spreiding van vraag en aanbod weerspiegelen, zijn een hoeksteen van de marktgebaseerde elektriciteitshandel en zijn een voorwaarde voor de verwezenlijking van het volledige potentieel van capaciteitstoewijzingsmethoden, inclusief de stroomgebaseerde aanpak. De biedzones moeten daarom zodanig worden vastgesteld dat marktliquiditeit, een efficiënt congestiebeheer en een doeltreffende algemene marktwerking zijn gewaarborgd. Wanneer een herziening van een bestaande biedzoneconfiguratie door een regulerende instantie of transmissiesysteembeheerder met goedkeuring van zijn bevoegde regulerende instantie wordt gestart voor de biedzones binnen de regelzone van de transmissiesysteembeheerder, indien de biedzoneconfiguratie verwaarloosbare gevolgen heeft voor de regelzones van naburige transmissiesysteembeheerders, met inbegrip van interconnectoren, en indien de herziening van de biedzoneconfiguratie noodzakelijk is om de efficiëntie te verbeteren, om de grensoverschrijdende handelsmogelijkheden te maximaliseren of om de operationele veiligheid te handhaven, moeten de transmissiesysteembeheerder in de betreffende regelzone en de bevoegde regulerende instantie respectievelijk de enige transmissiesysteembeheerder en de enige regulerende instantie zijn die aan de herziening deelnemen. De betrokken transmissiesysteembeheerder en de bevoegde regulerende instantie moeten respectievelijk de naburige transmissiesysteembeheerders vooraf van de herziening in kennis stellen en de resultaten van de herziening moeten worden gepubliceerd. Een regionale herziening van de biedzone moet kunnen worden gestart naar aanleiding van het technisch verslag over congestie of overeenkomstig de bestaande procedures van Verordening (EU) 2015/1222.

    (20)

    Wanneer de regionale coördinatiecentra de capaciteitsberekening verrichten, moeten zij de capaciteit maximaliseren met het oog op corrigerende maatregelen zonder hoge kosten en met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen van de transmissiesysteembeheerders in de capaciteitsberekeningsregio. Indien de berekening niet resulteert in een capaciteit die gelijk is aan of hoger is dan de in deze verordening neergelegde minimumcapaciteit, moeten de regionale coördinatiecentra alle beschikbare dure corrigerende maatregelen in overweging nemen om de capaciteit verder te verhogen tot de minimumcapaciteit, met inbegrip van het redispatchpotentieel binnen en tussen de capaciteitsberekeningsregio's, met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen van de transmissiesysteembeheerders van de capaciteitsberekeningsregio. De transmissiesysteembeheerders moeten accuraat en transparant rapporteren over alle aspecten van de capaciteitsberekening overeenkomstig deze verordening en moeten ervoor zorgen dat alle informatie die naar de regionale coördinatiecentra wordt gestuurd, accuraat en doelmatig is.

    (21)

    Bij het verrichten van de capaciteitsberekening, berekenen de regionale coördinatiecentra de zoneoverschrijdende capaciteiten aan de hand van gegevens van de transmissiesysteembeheerders die de operationele-veiligheidsgrenzen van hun respectieve regelzones respecteren. De transmissiesysteembeheerders moeten kunnen besluiten om van de gecoördineerde capaciteitsberekening af te wijken indien de toepassing ervan zou leiden tot een overschrijding van de operationele veiligheidsgrenzen van netwerkelementen in hun regelzone. Die afwijkingen moeten zorgvuldig worden gemonitord en op transparante wijze worden gerapporteerd om misbruik te voorkomen en ervoor te zorgen dat het volume van de interconnectiecapaciteit dat aan marktdeelnemers ter beschikking wordt gesteld, niet wordt beperkt om congestie binnen een biedzone aan te pakken. Wanneer er een actieplan bestaat, moet daarin rekening worden gehouden met afwijkingen en moet de oorzaak daarvan worden aangepakt.

    (22)

    In de kernbeginselen betreffende de markt moet worden vastgesteld dat de elektriciteitsprijzen worden bepaald aan de hand van vraag en aanbod. De prijzen moeten aangeven wanneer er behoefte aan elektriciteit is, waarbij marktgebaseerde prikkels worden gegeven voor investeringen in flexibiliteitsbronnen zoals flexibele productie, interconnectie, vraagrespons of opslag.

    (23)

    Hoewel de decarbonisatie van de elektriciteitssector, waarbij hernieuwbare energiebronnen een belangrijk deel van de markt zullen uitmaken, een van de doelstellingen van de energie-unie is, is het van essentieel belang dat belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel van de markt worden verwijderd en dat investeringen in ondersteunende infrastructuur worden aangemoedigd, bijvoorbeeld op het gebied van flexibelere productie, interconnectie, vraagrespons en energieopslag. Teneinde deze verschuiving naar variabele en verspreide productie te ondersteunen en te waarborgen dat de beginselen van de energiemarkt in de toekomst de basis vormen voor de elektriciteitsmarkten van de Unie, is het van essentieel belang dat de focus opnieuw komt te liggen op kortetermijnmarkten en prijsbepaling op basis van schaarste.

    (24)

    Kortetermijnmarkten zorgen ervoor dat de liquiditeit en de concurrentie toenemen, doordat meer middelen in staat worden gesteld om volledig aan de markt deel te nemen, en met name de middelen die flexibeler zijn. Door prijsbepaling op basis van schaarste worden de marktdeelnemers aangemoedigd om in te spelen op de marktsignalen en beschikbaar te zijn wanneer de markt daaraan het meeste behoefte heeft en wordt gewaarborgd dat zij de kosten op de groothandelsmarkt kunnen terugwinnen. Het is daarom cruciaal dat wordt gewaarborgd dat administratieve en impliciete prijsplafonds worden afgeschaft om op schaarste gebaseerde prijsbepaling mogelijk te maken. Indien kortetermijnmarkten en prijsbepaling op basis van schaarste volledig zijn geïntegreerd in de marktstructuur, zal dat ertoe bijdragen dat andere marktverstorende maatregelen, zoals capaciteitsmechanismen, worden ingetrokken, zodat de voorzieningszekerheid wordt gewaarborgd. Tegelijkertijd mogen betrouwbare en stabiele prijzen voor de eindafnemers, en met name voor huishoudelijke afnemers, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en industriële afnemers, niet in het gedrang komen indien prijsbepaling op basis van schaarste zonder prijsplafonds op de groothandelsmarkt wordt toegepast.

    (25)

    Onverminderd de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) leiden derogaties van fundamentele marktbeginselen, zoals balanceringstaken, marktgebaseerde dispatching of redispatching, ertoe dat flexibiliteitssignalen afnemen en vormen zij een belemmering voor de ontwikkeling van oplossingen zoals energieopslag, vraagrespons of aggregatie. Derogaties zijn nog steeds noodzakelijk om onnodige administratieve lasten voor bepaalde marktdeelnemers, en met name voor huishoudelijke afnemers en kleine en middelgrote ondernemingen, te voorkomen, maar uitgebreide derogaties die betrekking hebben op volledige technologieën zijn niet in overeenstemming met de doelstelling om tot efficiënte marktgebaseerde processen van de decarbonisatie van het systeem te komen en moeten dan ook worden vervangen door meer doelgerichte maatregelen.

    (26)

    Voorwaarde voor een goed functionerende concurrentie in de interne elektriciteitsmarkt zijn niet-discriminerende, transparante en adequate tarieven voor het gebruik van het systeem waaronder de interconnectoren in het transmissiesysteem.

    (27)

    Niet-gecoördineerde beperkingen van interconnectorcapaciteiten beperken in toenemende mate de uitwisseling van elektriciteit tussen lidstaten en zijn een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van een functionerende interne elektriciteitsmarkt geworden. De maximaal beschikbare capaciteit van interconnectoren en de kritische netwerkelementen moet derhalve gesteld worden op het maximum dat met de veiligheidsnormen voor een veilig beheer van het net in overeenstemming is, waarbij ook de N-1-veiligheidsnorm voor onvoorziene omstandigheden in acht moet worden genomen. Aan het vaststellen van het capaciteitsniveau in een vermaasd netwerk zijn evenwel een aantal beperkingen verbonden. Er moeten duidelijke minimumniveaus voor de beschikbare capaciteit voor grensoverschrijdende handel worden vastgesteld om de effecten van lusstromen (loop flows) en interne congesties op de grensoverschrijdende handel te beperken en marktdeelnemers een voorspelbare capaciteitswaarde te geven. Bij de op stroom gebaseerde aanpak moet die minimumcapaciteit bepalen welk minimumaandeel van de capaciteit van een interconnector of kritisch netwerkelement met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen als input voor gecoördineerde capaciteitsberekening in het kader van Verordening (EU) 2015/1222 moet worden gebruikt, rekening houdend met onvoorziene omstandigheden. Het resterende deel van de capaciteit kan worden gebruikt voor betrouwbaarheidsmarges, lusstromen en interne stromen. Bovendien moeten in geval van voorzienbare problemen inzake netveiligheid gedurende een beperkte overgangsfase derogaties kunnen worden verleend. Deze derogaties moeten vergezeld gaan van een methodologie en projecten die een oplossing op lange termijn bieden.

    (28)

    De transmissiecapaciteit waarop de minimumcapaciteit van 70 % wordt toegepast in de nettransmissiecapaciteitsbenadering is de maximumtransmissie van de actieve stroom die de operationele-veiligheidsgrenzen in acht neemt en rekening houdt met uitvalsituaties. De gecoördineerde berekening van deze capaciteit houdt er ook rekening mee dat elektriciteitsstromen ongelijk worden verdeeld over de individuele componenten en er niet enkel capaciteiten van interconnectoren wordt toegevoegd. Deze capaciteit houdt geen rekening met de betrouwbaarheidsmarge, lusstromen of interne stromen waarvoor de resterende 30 % kan worden gebruikt.

    (29)

    Het is belangrijk te voorkomen dat verschillende normen voor veiligheid, bedrijfsvoering en planning die door transmissiesysteembeheerders in de lidstaten worden gehanteerd, leiden tot verstoring van de mededinging. Marktdeelnemers moeten bovendien een duidelijk beeld krijgen van de beschikbare transmissiecapaciteit en de normen inzake veiligheid, planning en bedrijfsvoering die van invloed zijn op de beschikbare overdrachtcapaciteit.

    (30)

    Om ervoor te zorgen dat noodzakelijke investeringen doelgericht zijn, moeten de prijzen signalen teweegbrengen waar elektriciteit het meest nodig is. In een op zones gebaseerd elektriciteitssysteem is een coherente, objectieve en betrouwbare afbakening van de biedzones via een transparant proces nodig om tot correcte locatiespecifieke signalen te komen. Teneinde een efficiënt beheer en efficiënte planning van het Unie-elektriciteitsnet te waarborgen en te zorgen voor doeltreffende prijssignalen betreffende nieuwe productiecapaciteit, vraagrespons- en transmissie-infrastructuur, moeten de biedzones structurele congestie weerspiegelen. In het bijzonder mag zoneoverschrijdende capaciteit niet worden gereduceerd teneinde interne congestie aan te pakken.

    (31)

    Om de uiteenlopende beginselen te weerspiegelen, namelijk het optimaliseren van biedzones zonder liquide markten en netinvesteringen in het gedrang te brengen, moet worden voorzien in twee opties om congesties tegen te gaan. De lidstaten moeten kunnen kiezen tussen de splitsing van een biedzone of maatregelen zoals netverzwaring en netoptimalisering. Uitgangspunt voor een dergelijke beslissing dient te zijn dat door de transmissiesysteembeheerder(s) van een lidstaat, in een verslag van het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders (het "ENTSB voor elektriciteit") of bij de herziening van de biedzone wordt vastgesteld dat zich structurele congestie op lange termijn zal voordoen. De lidstaten moeten eerst trachten een gemeenschappelijke oplossing te vinden over de wijze waarop congesties het beste worden aangepakt. Daarbij kunnen de lidstaten multinationale of nationale actieplannen aannemen om congesties op te lossen. Voor lidstaten die een actieplan aannemen om congestie op te lossen, moet een phase-in periode in de vorm van een lineair traject voor het openen van interconnectoren gelden. Aan het eind van het implementatieproces van een dergelijk actieplan moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om te kiezen voor een aanpassing van de configuratie van de biedzone(s) of voor corrigerende maatregelen, waarvoor zij de kosten dragen, om de resterende congestie op te lossen. In laatstgenoemd geval wordt de biedzone niet tegen de wil van de lidstaat gesplitst, op voorwaarde dat de minimumcapaciteit wordt gehaald. De minimumcapaciteit die bij de gecoördineerde capaciteitsberekening moet worden gehanteerd, dient een percentage te zijn van de capaciteit van een kritisch netwerkelement, zoals gedefinieerd overeenkomstig het selectieproces overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1222 na, of — in het geval van de stroomgebaseerde benadering — met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen in onvoorziene omstandigheden. Een besluit van de Commissie over de biedzoneconfiguratie moet mogelijk zijn als uiterste middel en mag een biedzoneconfiguratie alleen wijzigen in de lidstaten die voor een splitsing van de biedzone hebben gekozen of die het minimumniveau aan capaciteit niet hebben gehaald. Voor lidstaten die een actieplan met maatregelen voor het oplossen van congestie vaststellen, moet een inloopperiode in de vorm van een lineair traject voor het openen van interconnectoren gelden.

    (32)

    Om het elektriciteitssysteem via marktintegratie op efficiënte wijze decarboniseren, moeten belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel stelselmatig worden verwijderd, zodat versnippering van de markt teniet wordt gedaan en de energieafnemers in de Unie ten volle kunnen profiteren van de voordelen van geïntegreerde elektriciteitsmarkten en van mededinging.

    (33)

    In deze verordening moeten de grondbeginselen voor tarifering en capaciteitstoewijzing worden vastgelegd en tegelijkertijd richtsnoeren worden gegeven waarin de relevante beginselen en methoden nader worden omschreven, zodat een snelle aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden mogelijk wordt.

    (34)

    Het beheer van congestieproblemen moet aan transmissiesysteembeheerders en marktdeelnemers de juiste economische signalen geven en op marktmechanismen gebaseerd zijn.

    (35)

    Op een door concurrentie gekenmerkte open markt moeten de transmissiesysteembeheerders een vergoeding ontvangen voor de kosten in verband met het via hun systemen lopen van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen en wel van de beheerders van die transmissiesystemen waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en van de systemen waar die stromen eindigen.

    (36)

    Bij de vaststelling van nationale nettarieven moet rekening worden gehouden met betalingen en ontvangsten in verband met verrekeningen tussen transmissiesysteembeheerders.

    (37)

    Het voor grensoverschrijdende toegang tot het net daadwerkelijk verschuldigde bedrag kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de betrokken transmissiesysteembeheerders en de verschillen in structuur tussen de tariferingstelsels in de lidstaten. Derhalve is een zekere mate van harmonisatie noodzakelijk, teneinde verstoring van de handel te voorkomen.

    (38)

    Er moeten regels gelden voor het gebruik van eventuele ontvangsten uit congestiebeheersprocedures, tenzij de specifieke aard van de interconnector een vrijstelling van deze regels rechtvaardigt.

    (39)

    Teneinde voor een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers te zorgen, moeten nettarieven zodanig worden toegepast dat niet op positieve of negatieve wijze wordt gediscrimineerd tussen op distributieniveau aangesloten productie en op transmissieniveau aangesloten productie. Nettarieven mogen niet discrimineren ten opzichte van energieopslag, mogen geen negatieve prikkels tot stand worden gebracht met betrekking tot participatie in vraagrespons en mogen geen belemmeringen worden gecreëerd voor de verbetering van de energie-efficiëntie.

    (40)

    Teneinde de transparantie en vergelijkbaarheid bij de vaststelling van tarieven te verbeteren wanneer bindende harmonisatie als niet adequaat wordt beschouwd, dient het bij Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad (10) opgerichte Europees Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) een verslag inzake beste praktijken inzake tariefmethoden uit te brengen.

    (41)

    Teneinde optimale investeringen in het trans-Europese net te waarborgen en het probleem beter aan te pakken dat haalbare interconnectieprojecten niet kunnen worden uitgevoerd omdat er op nationaal niveau te weinig prioriteit aan wordt toegekend, moet het gebruik van congestieheffingen opnieuw worden overwogen en ertoe bijdragen dat de beschikbaarheid wordt gegarandeerd en de interconnectiecapaciteit wordt gehandhaafd of vergroot.

    (42)

    Teneinde in de Unie een optimaal beheer van het elektriciteitstransmissienet te garanderen en grensoverschrijdende elektriciteitshandel en grensoverschrijdende levering van elektriciteit mogelijk te maken, moet het ENTSB voor elektriciteit worden opgericht. De taken van het ENTSB voor elektriciteit moeten worden uitgeoefend overeenkomstig de mededingingsregels van de Unie, die op de beslissingen van het ENTSB voor elektriciteit van toepassing blijven. De taken van het ENTSB voor elektriciteit moeten nauwkeurig worden omschreven en zijn werkmethode moet efficiëntie en transparantie garanderen. De door het ENTSB voor elektriciteit opgestelde netcodes zijn niet bedoeld om de noodzakelijke nationale netcodes voor niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen. Aangezien met een benadering op regionaal niveau effectievere vooruitgang kan worden geboekt, moeten de transmissiesysteembeheerders binnen de overkoepelende samenwerkingsstructuur regionale structuren opzetten en er tegelijkertijd voor zorgen dat de resultaten op regionaal niveau stroken met de netcodes en niet-bindende tienjarige netontwikkelingsplannen op het niveau van de Unie. De lidstaten moeten de samenwerking bevorderen en toezien op de effectieve werking van het netwerk op regionaal niveau. De samenwerking op regionaal niveau moet verenigbaar zijn met de vooruitgang naar een concurrerende en efficiënte interne elektriciteitsmarkt.

    (43)

    Het ENTSB voor elektriciteit moet een robuuste Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening verrichten op de middellange tot lange termijn om een objectieve basis te bieden voor de beoordeling van zorgpunten op het gebied van de toereikendheid. Het zorgpunt betreffende de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening dat door middel van capaciteitsmechanismen wordt aangepakt, moet op de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening bevoorradingszekerheid worden gebaseerd. Die beoordeling kan worden aangevuld met nationale beoordelingen.

    (44)

    De in deze verordening uiteengezette methodologie voor de beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening op lange termijn (van ten-year-ahead tot year-ahead) heeft een ander doel dan de seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen (zes maanden ahead) als vastgesteld in artikel 9 van de Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad (11). Beoordelingen van de bevoorradingszekerheid op de middellange tot lange termijn worden voornamelijk gebruikt om zorgpunten op het gebied van toereikendheid vast te stellen en de noodzaak van capaciteitsmechanismen te beoordelen, terwijl seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen worden gebruikt om de aandacht te vestigen op kortetermijnrisico's die zich in de volgenden zes maanden kunnen voordoen en die waarschijnlijk een significante verslechtering van de elektriciteitsvoorziening tot gevolg hebben. Ook de regionale coördinatiecentra voeren regionale toereikendheidsbeoordelingen uit inzake het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen. Dat zijn beoordelingen van de toereikendheid op de zeer korte termijn (van week-ahead tot day-ahead) die in de context van het systeembeheer worden gebruikt.

    (45)

    Voordat de lidstaten capaciteitsmechanismen invoeren, moeten zij de verstoringen op regelgevingsgebied onderzoeken die bijdragen tot het daarmee samenhangende zorgpunt op het gebied van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening. De lidstaten moeten worden verplicht maatregelen vast te stellen die de geconstateerde verstoringen tegengaan en moeten een tijdschema vaststellen voor de uitvoering ervan. Capaciteitsmechanismen moeten alleen worden ingevoerd om problemen inzake toereikendheid aan te pakken die niet kunnen worden opgelost door dergelijke verstoringen weg te nemen.

    (46)

    Lidstaten die van plan zijn capaciteitsmechanismen in te voeren, dienen doelstellingen inzake de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening vast te stellen aan de hand van een transparant en controleerbaar proces. Het moet aan de lidstaten worden overgelaten om hun eigen niveau voor de voorzieningszekerheid vast te stellen.

    (47)

    Krachtens artikel 108 VWEU heeft de Commissie de exclusieve bevoegdheid om te beoordelen of staatssteunmaatregelen die de lidstaten zouden kunnen nemen, verenigbaar zijn met de interne markt. Die beoordeling moet gebeuren op grond van artikel 107, lid 3, VWEU en in overeenstemming met de bepalingen en richtsnoeren ter zake die de Commissie te dien einde kan vaststellen. Deze verordening doet geen afbreuk aan de exclusieve bevoegdheid die het VWEU aan de Commissie toekent.

    (48)

    Bestaande capaciteitsmechanismen moeten aan de hand van deze verordening worden geëvalueerd.

    (49)

    In deze verordening moeten gedetailleerde voorschriften voor het bevorderen van doeltreffende grensoverschrijdende participatie in capaciteitsmechanismen worden vastgesteld. Transmissiesysteembeheerders moeten de participatie van belangstellende producenten aan capaciteitsmechanismen in andere lidstaten faciliteren. Daarom moeten zij berekenen tot welke capaciteit grensoverschrijdende participatie mogelijk is, participatie mogelijk maken en de beschikbaarheid controleren. De regulerende instanties moeten de grensoverschrijdende voorschriften in de lidstaten handhaven.

    (50)

    Bij het waarborgen van de voorzieningszekerheid mogen de capaciteitsmechanismen niet tot overcompensatie leiden. Daartoe moeten capaciteitsmechanismen die geen strategische reserves zijn zodanig worden opgezet dat de voor de beschikbaarheid betaalde prijs automatisch naar nul tendeert wanneer het aangeboden capaciteitsniveau dat op de energiemarkt zonder capaciteitsmechanisme winstgevend zou zijn, naar verwachting afdoende is om te voldoen aan het gevraagde capaciteitsniveau.

    (51)

    Ter ondersteuning van lidstaten en regio's die als gevolg van de energietransitie met sociale, industriële en economische uitdagingen worden geconfronteerd, heeft de Commissie een initiatief voor steenkool- en koolstofintensieve regio's opgezet. In dat verband moet de Commissie de lidstaten bijstaan, onder meer met gerichte financiële steun, voor zover beschikbaar, om een "rechtvaardige transitie" in die regio's mogelijk te maken.

    (52)

    Gezien de verschillen tussen de nationale energiesystemen en de technische beperkingen van de bestaande elektriciteitsnetten, bevindt de beste aanpak voor het verwezenlijken van vooruitgang bij de marktintegratie zich vaak op het regionale niveau. De regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders moet daarom worden versterkt. Teneinde efficiënte samenwerking te waarborgen, moet een nieuw regelgevingskader voorzien in sterkere regionale governance en sterker regelgevend toezicht, onder meer door uitbreiding van de beslissingsbevoegdheden van ACER bij grensoverschrijdende aangelegenheden. Nauwere samenwerking tussen de lidstaten kan ook noodzakelijk zijn in crisissituaties waarin de voorzieningszekerheid moet worden verhoogd en marktverstoringen moeten worden beperkt.

    (53)

    De coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders op regionaal niveau is geformaliseerd door middel van de verplichte betrokkenheid van de transmissiesysteembeheerders bij de regionale veiligheidscoördinatoren. De regionale coördinatie van transmissiesysteembeheerders moet verder worden ontwikkeld met een versterkt institutioneel kader door de oprichting van regionale coördinatiecentra. Bij de oprichting van regionale coördinatiecentra moet rekening worden gehouden met bestaande of geplande initiatieven betreffende regionale coördinatie en moet het in toenemende mate geïntegreerde beheer van de elektriciteitssystemen in de hele Unie worden bevorderd, waarbij moet worden gewaarborgd dat deze op efficiënte en veilige wijze werken. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de coördinatie van de transmissiesysteembeheerders via regionale coördinatiecentra in de hele Unie plaatsvindt. Indien de transmissiesysteembeheerders van een bepaalde regio nog niet door een bestaand of een gepland regionaal coördinatiecentrum worden gecoördineerd, moeten de transmissiesysteembeheerders van die regio een regionaal coördinatiecentrum oprichten of aanwijzen.

    (54)

    De geografische werkingssfeer van de regionale coördinatiecentra moet zodanig zijn dat zij in staat zijn om doeltreffend bij te dragen aan de coördinatie van de werkzaamheden van transmissiesysteembeheerders in de regio's en dat zij resulteren in meer systeemveiligheid en grotere marktefficiëntie. De regionale coördinatiecentra moeten over de flexibiliteit beschikken om de uitvoering van hun taken in de regio zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de aard van de individuele taken die hun zijn toevertrouwd.

    (55)

    De regionale coördinatiecentra moeten taken uitvoeren waarbij het regionale aspect voor toegevoegde waarde zorgt in vergelijking met op nationaal niveau uitgevoerde taken. Tot de taken van de regionale coördinatiecentra moeten de taken behoren die door regionale veiligheidscoördinatoren worden uitgevoerd krachtens Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie (12) alsmede aanvullende taken op het gebied van systeembeheer, marktbeheer en risicoparaatheid. Realtime beheer van het elektriciteitssysteem mag niet tot de door de regionale coördinatiecentra uitgevoerde taken behoren.

    (56)

    Bij de uitvoering van hun taken moeten de regionale coördinatiecentra bijdragen tot de verwezenlijking van de in het beleidskader voor klimaat en energie vastgestelde doelstellingen voor 2030 en 2050.

    (57)

    De regionale coördinatiecentra moeten in eerste instantie in het belang van het systeem- en marktbeheer van de regio handelen. Daarom moeten de regionale coördinatiecentra de nodige bevoegdheden krijgen om door de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio met betrekking tot bepaalde functies ondernomen acties te coördineren, en een versterkte adviserende rol krijgen met betrekking tot de resterende functies.

    (58)

    De personele, technische, materiële en financiële middelen van de regionale coördinatiecentra mogen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de vervulling van hun taken.

    (59)

    Het ENTSB voor elektriciteit moet ervoor zorgen dat de activiteiten van regionale coördinatiecentra over de regionale grenzen heen worden gecoördineerd.

    (60)

    Teneinde de efficiëntie van de elektriciteitsdistributienetten in de Unie te verhogen en te zorgen voor nauwe samenwerking met de transmissiesysteembeheerders en het ENTSB voor elektriciteit moet een entiteit van distributiesysteembeheerders in de Unie ("de EU DSB-entiteit") worden opgezet. De taken van de EU DSB-entiteit moeten nauwkeurig worden omschreven en de werkmethode ervan efficiëntie, transparantie en de representatieve aard van de distributiesysteembeheerders van de Unie garanderen. De EU DSB-entiteit moet nauw samenwerken met het ENTSB voor elektriciteit wat betreft de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de netcodes, voor zover van toepassing, en eraan werken te voorzien in richtsnoeren betreffende de integratie van onder meer decentrale productie en energieopslag in distributienetten of andere gebieden die verband houden met het beheer van distributienetten. De EU DSB-entiteit moet ook naar behoren rekening houden met de specifieke kenmerken van distributiesystemen die lager in de keten zijn aangesloten op elektriciteitssystemen op eilanden die niet via interconnectoren zijn verbonden met andere elektriciteitssystemen.

    (61)

    Er is een grotere samenwerking en coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders vereist om netcodes in te voeren voor de verlening en het beheer van daadwerkelijke en transparante toegang tot de transmissienetten over de grenzen heen te verwezenlijken, om, met inachtneming van het milieu, een gecoördineerde en voldoende toekomstgerichte planning en een deugdelijke technische ontwikkeling van het transmissiesysteem, inclusief het creëren van interconnectiecapaciteit, in de Unie te waarborgen. Die netcodes moeten in overeenstemming zijn met de door ACER ontwikkelde niet-bindende kaderrichtsnoeren. ACER moet betrokken worden bij de beoordeling, op feitelijke basis, van ontwerpnetcodes, waaronder de vraag of zij aan die kaderrichtsnoeren voldoen, en het kan de Commissie aanbevelen die netcodes goed te keuren. ACER dient ook de voorgestelde wijzigingen op de netcodes te beoordelen, en het kan de Commissie aanbevelen die wijzigingen goed te keuren. Transmissiesysteembeheerders moeten hun netten volgens deze netcodes beheren.

    (62)

    Uit ervaring die is opgedaan bij de ontwikkeling en vaststelling van netcodes is gebleken dat het nuttig is de ontwikkelingsprocedure te stroomlijnen door duidelijk te maken dat ACER het recht heeft om ontwerpversies van netcodes op het gebied van elektriciteit te herzien voordat deze bij de Commissie worden ingediend.

    (63)

    Om een vlotte werking van de interne elektriciteitsmarkt te waarborgen, moeten er procedures komen waarmee de Commissie besluiten en richtsnoeren betreffende onder meer tarifering en capaciteitstoewijzing kan vaststellen, waarbij betrokkenheid van de regulerende instanties verzekerd is, eventueel via hun associatie op Unieniveau. De regulerende instanties hebben samen met andere betrokken instanties in de lidstaten een belangrijke rol te spelen bij het goed functioneren van de interne elektriciteitsmarkt.

    (64)

    Alle marktdeelnemers hebben belang bij de werkzaamheden die van het ENTSB voor elektriciteit worden verwacht. Daarom is een doeltreffende raadplegingsprocedure van essentieel belang en moeten de bestaande structuren, die zijn opgezet om de raadplegingsprocedure te vergemakkelijken en te stroomlijnen, bijvoorbeeld via de regulerende instanties of ACER, een belangrijke rol spelen.

    (65)

    Om voor meer transparantie te zorgen met betrekking tot het volledige elektriciteitstransmissienetwerk in de Unie, moet het ENTSB voor elektriciteit een niet-bindend Uniebreed tienjarig netwerkontwikkelingsplan opstellen, publiceren en regelmatig bijwerken. Rendabele elektriciteitstransmissienetten en de nodige regionale interconnecties, die relevant zijn vanuit commercieel oogpunt en vanuit het oogpunt van voorzieningszekerheid, moeten deel uitmaken van dat netwerkontwikkelingsplan.

    (66)

    Investeringen in belangrijke nieuwe infrastructuur moeten sterk worden aangemoedigd en tegelijkertijd moet de goede werking van de interne elektriciteitsmarkt worden gewaarborgd. Teneinde het positieve effect van vrijgestelde gelijkstroominterconnectoren op de mededinging te versterken en de voorzieningszekerheid te verbeteren, moet tijdens de planningsfase van een project de marktbelangstelling worden gepeild en moeten voorschriften voor congestiebeheer worden vastgesteld. Ingeval gelijkstroominterconnectoren zich op het grondgebied van meer dan een lidstaat bevinden, moet ACER als laatste instantie het verzoek om vrijstelling behandelen, zodat beter rekening wordt gehouden met de grensoverschrijdende gevolgen van het verzoek en de administratieve verwerking ervan vlotter verloopt. Gezien het uitzonderlijke risicoprofiel van de uitvoering van deze vrijgestelde belangrijke infrastructuurprojecten moet bedrijven met belangen op het gebied van levering en productie bovendien de mogelijkheid worden geboden van een tijdelijke derogatie van de volledige ontvlechtingsvoorschriften te genieten voor de betrokken projecten. Vrijstellingen die in het kader van Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad (13) zijn verleend, dienen van toepassing te blijven tot de geplande einddatum die in het vrijstellingsbesluit is vastgesteld. Ook offshore-elektriciteitsinfrastructuur met dubbele functionaliteit (zogenoemde "hybride offshore-installaties"), waarbij vervoer van offshore windenergie naar de kust wordt gecombineerd met interconnectoren, moet in aanmerking komen voor vrijstelling, bijvoorbeeld in het kader van de regels die voor nieuwe gelijkstroominterconnectoren gelden. Waar nodig moet in het regelgevingskader rekening worden gehouden met de specifieke situatie van die installaties om belemmeringen voor de realisatie van maatschappelijk kostenefficiënte hybride offshore-installaties weg te nemen.

    (67)

    Om het vertrouwen in de markt te versterken, moeten marktdeelnemers de zekerheid hebben dat op misbruik doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden gesteld. De bevoegde autoriteiten moeten de bevoegdheid krijgen vermoedens van marktmisbruik daadwerkelijk te onderzoeken. Daartoe is het nodig dat de bevoegde autoriteiten toegang hebben tot gegevens die informatie verschaffen over operationele beslissingen van leveranciers. Op de elektriciteitsmarkt worden tal van relevante beslissingen genomen door de producenten, die gedurende een bepaalde termijn informatie over die beslissingen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk voor de bevoegde autoriteiten moeten houden. De bevoegde autoriteiten moeten er verder regelmatig op toezien of de transmissiesysteembeheerders de regels naleven. Kleine producenten die de markt niet echt kunnen verstoren, moeten van deze verplichting worden vrijgesteld.

    (68)

    Van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten moet worden verlangd dat zij de Commissie relevante informatie verschaffen. Deze informatie moet door de Commissie vertrouwelijk worden behandeld. Waar nodig moet de Commissie de mogelijkheid hebben de relevante informatie rechtstreeks bij de betrokken bedrijven op te vragen, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten op de hoogte worden gebracht.

    (69)

    De lidstaten moeten voorschriften inzake sancties vaststellen die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze verordening en erop toezien dat die worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    (70)

    De lidstaten, de partijen bij de Energiegemeenschap en andere derde landen die deze verordening toepassen of deel uitmaken van de synchrone zone Continentaal Europa moeten nauw samenwerken wat betreft alle aangelegenheden in verband met de ontwikkeling van een geïntegreerde elektriciteitshandelsregio en zij mogen geen maatregelen treffen die verdere integratie van de elektriciteitsmarkten of de voorzieningszekerheid van de lidstaten en de verdragsluitende partijen in het gedrang brengen.

    (71)

    Bij de vaststelling van Verordening (EG) nr. 714/2009 bestonden er op Unieniveau slechts weinig regels voor de interne markt voor elektriciteit. Inmiddels is de interne markt van de Unie complexer geworden door de wezenlijke veranderingen die de markten ondergaan, in het bijzonder met betrekking tot de inzet van variabele hernieuwbare elektriciteitsproductie. De netcodes en richtsnoeren zijn daarom uitgebreid en alomvattend geworden, en bestrijken zowel technische als algemene kwesties.

    (72)

    Teneinde de mate van harmonisatie te waarborgen die minimaal vereist is voor een doeltreffende marktwerking, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van niet-essentiële onderdelen van bepaalde specifieke gebieden die van essentieel belang zijn voor de marktintegratie. Die handelingen moeten onder meer betrekking hebben op de vaststelling en wijziging van bepaalde netcodes en richtsnoeren wanneer zij een aanvulling vormen op deze verordening, de regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders en regulerende instanties, financiële vergoedingen die de transmissiesysteembeheerders aan elkaar betalen en de toepassing van bepalingen inzake vrijstellingen voor nieuwe interconnectoren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 (14) over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

    (73)

    Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten overeenkomstig artikel 291 VWEU uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (15). Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure vastgesteld.

    (74)

    Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het voorzien in een geharmoniseerd kader voor grensoverschrijdende elektriciteitshandel, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen treffen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

    (75)

    Ter wille van de samenhang en de rechtszekerheid dient deze verordening de toepassing van de derogaties uit hoofde van artikel 66 van de Richtlijn (EU) 2019/944 onverlet te laten,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

    Artikel 1

    Onderwerp en werkingssfeer

    Deze verordening beoogt:

    a)

    de basis tot stand te brengen waarmee de doelstellingen van de Europese energie-unie, en met name het klimaat- en energiekader 2030, efficiënt worden verwezenlijkt door het mogelijk te maken dat de markt signalen afgeeft voor meer efficiëntie, een groter aandeel van hernieuwbare energiebronnen, voorzieningszekerheid, flexibiliteit, duurzaamheid, decarbonisatie en innovatie;

    b)

    fundamentele beginselen vast te stellen voor goed functionerende, geïntegreerde elektriciteitsmarkten, waarbij niet-discriminerende toegang voor alle aanbieders van middelen en elektriciteitsafnemers mogelijk is, de consumenten mondig worden gemaakt, het concurrentievermogen op de mondiale markt alsook vraagrespons, energieopslag en energie-efficiëntie worden verzekerd, de aggregatie van decentrale vraag en aanbod mogelijk is en markt- en sectorintegratie en marktgebaseerde vergoeding van uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit mogelijk worden gemaakt;

    c)

    eerlijke regels te stellen voor de grensoverschrijdende elektriciteitshandel, om aldus de mededinging op de interne elektriciteitsmarkt te bevorderen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale en regionale markten. Dit omvat de totstandbrenging van een vergoedingsmechanisme voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdende transmissie en de toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit tussen nationale transmissiesystemen;

    d)

    het ontstaan te bevorderen van een goed functionerende en transparante groothandelsmarkt die bijdraagt tot een hoog niveau van zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en te voorzien in mechanismen om deze regels voor de grensoverschrijdende elektriciteitshandel te harmoniseren.

    Artikel 2

    Definities

    Volgende definities zijn van toepassing:

    1.

    "interconnector": transmissieleiding die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant en de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt;

    2.

    "regulerende instantie": de regulerende instantie die door elke lidstaat wordt aangeduid krachtens artikel 57, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    3.

    "grensoverschrijdende stroom": een fysieke stroom van elektriciteit op een transmissienet van een lidstaat die het gevolg is van de invloed van de activiteit van producenten, afnemers, of beide, buiten die lidstaat op zijn transmissienetwerk;

    4.

    "congestie": een situatie waarin niet aan alle verzoeken van marktdeelnemers betreffende handel tussen netgebieden kan worden voldaan, aangezien de fysieke stromen op de netelementen die niet in deze stromen kunnen voorzien daardoor in aanzienlijke mate zouden worden getroffen;

    5.

    "nieuwe interconnector": een interconnector die op 4 augustus 2003 niet voltooid is;

    6.

    "structurele congestie": congestie in het transmissiesysteem die ondubbelzinnig kan worden gedefinieerd, voorspelbaar en in geografisch opzicht langdurig stabiel is alsmede herhaaldelijk onder normale elektriciteitssysteemomstandigheden voorkomt;

    7.

    "marktbeheerder": een entiteit die een dienst levert waarbij de aanbiedingen om elektriciteit te verkopen in evenwicht zijn met biedingen om elektriciteit te kopen;

    8.

    "benoemde elektriciteitsmarktbeheerder" of "NEMO": een marktbeheerder die door de bevoegde autoriteit is aangewezen om taken uit te voeren met betrekking tot eenvormige day-ahead- of eenvormige intradaykoppeling;

    9.

    "waarde van de niet-geleverde energie (VoLL)": een raming in EUR/MWh van de maximale elektriciteitsprijs die afnemers bereid zijn te betalen om niet-beschikbaarheid te voorkomen;

    10.

    "balancering": alle acties en processen in alle tijdsbestekken waarmee de transmissiesysteembeheerders op bestendige wijze waarborgen dat de systeemfrequentie binnen een vooraf gedefinieerd stabiliteitsbereik blijft en dat voldoende reserves beschikbaar zijn om de vereiste kwaliteit te garanderen;

    11.

    "balanceringsenergie": energie die door de transmissiesysteembeheerders wordt gebruikt om de balancering uit te voeren;

    12.

    "balanceringsdienstverlener": een marktdeelnemer die balanceringsenergie en/of balanceringscapaciteit aanbiedt aan transmissiesysteembeheerders;

    13.

    "balanceringscapaciteit": een hoeveelheid capaciteit waarvan de balanceringsdienstverlener is overeengekomen erover te beschikken en ten aanzien waarvan de balanceringsdienstverlener is overeengekomen biedingen voor een dienovereenkomstige hoeveelheid balanceringsenergie bij de transmissiebeheerder te doen gedurende de looptijd van de overeenkomst;

    14.

    "balanceringsverantwoordelijke of BRP": een marktdeelnemer of de door deze gekozen vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor diens onbalans op de elektriciteitsmarkt;

    15.

    "onbalansverrekeningsperiode": de tijdseenheid waarvoor de onbalans van de balanceringsverantwoordelijken wordt berekend;

    16.

    "onbalansprijs": de prijs, die positief, nul of negatief kan zijn, in elke periode voor onbalansverrekening voor een onbalans in elke richting;

    17.

    "onbalansprijszone": de zone waarin een onbalansprijs wordt berekend;

    18.

    "prekwalificatieproces": het proces waarmee wordt gecontroleerd of een aanbieder van balanceringscapaciteit voldoet aan de door de transmissiesysteembeheerders vastgestelde eisen;

    19.

    "reservecapaciteit": de omvang van de frequentiebegrenzingsreserves, frequentieherstelreserves of vervangingsreserves die voor de transmissiesysteembeheerder beschikbaar moeten zijn;

    20.

    "prioritaire dispatching": met betrekking tot het self-dispatchingmodel, de dispatching van elektriciteitscentrales op basis van criteria die verschillen van de economische volgorde van biedingen en, met betrekking tot het centraal dispatchingmodel, dispatching van elektriciteitscentrales op basis van criteria die verschillen van de economische volgorde en van de netbeperkingen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan dispatching van bepaalde productietechnologieën;

    21.

    "capaciteitsberekeningsregio": een geografisch gebied waarbinnen een gecoördineerde capaciteitsberekening wordt toegepast;

    22.

    "capaciteitsmechanisme": een tijdelijke maatregel waarmee wordt gewaarborgd dat het noodzakelijke niveau van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening wordt bereikt door middel van de vergoeding van hulpbronnen aan de hand van de beschikbaarheid ervan, met uitzondering van maatregelen in verband met ondersteunende diensten en congestiebeheer;

    23.

    "hoogrenderende warmtekrachtkoppeling": warmtekrachtkoppeling die voldoet aan de in bijlage II bij Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad (16) vastgestelde criteria;

    24.

    "demonstratieproject": een project waarbij een technologie als eerste in haar soort in de Unie wordt gedemonstreerd en dat een aanzienlijke innovatie vertegenwoordigt die veel verder gaat dan de huidige stand van de techniek;

    25.

    "markdeelnemer": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit aankoopt, verkoopt, of produceert, aan aggregatie doet of vraagrespons- of energieopslagdiensten verstrekt, onder meer door het plaatsen van handelsorders op een of meerdere elektriciteitsmarkten, waaronder op balanceringsenergiemarkten;

    26.

    "redispatching": een maatregel, met inbegrip van beperking, die door een of meerdere transmissiesysteembeheerders of distributiesysteembeheerders wordt geactiveerd door een wijziging van het productie- en/of belastingspatroon teneinde de fysieke stromen in het elektriciteitssysteem te veranderen en fysieke congestie te verlichten of de systeemveiligheid op een andere manier te waarborgen;

    27.

    "compensatiehandel": een zoneoverschrijdende transactie die door systeembeheerders tussen twee biedzones is opgestart om fysieke congestie te verlichten;

    28.

    "elektriciteitsproductie-installatie" een installatie waarin primaire energie wordt omgezet in elektrische energie en die bestaat uit een of meer elektriciteitsproductie-eenheden die met een netwerk zijn verbonden;

    29.

    "centraal dispatchingmodel": een programmerings- en dispatchingmodel waarbij de productie- en verbruiksplannen, alsmede de dispatching van elektriciteitsproductie-installaties en verbruikersinstallaties, wat inzetbare installaties betreft, worden bepaald door een transmissiesysteembeheerder binnen het geïntegreerde programmeringsproces;

    30.

    "zelfdispatchingmodel": een programmerings- en dispatchingmodel waarbij de productie- en verbruiksplannen, alsmede de dispatching van elektriciteitsproductie-installaties en verbruikersinstallaties, worden bepaald door de programma-agent van deze faciliteiten;

    31.

    "standaardbalanceringsproduct" een geharmoniseerd balanceringsproduct dat door alle transmissiesysteembeheerders is gedefinieerd voor de uitwisseling van balanceringsdiensten;

    32.

    "specifiek balanceringsproduct" een balanceringsproduct dat verschilt van een standaard balanceringsproduct;

    33.

    "gedelegeerd beheerder": een entiteit waaraan specifieke taken of verplichtingen die uit hoofde van deze verordening of een andere Unierechtshandeling zijn toevertrouwd aan een transmissiesysteembeheerder of een benoemde elektriciteitsmarktbeheerder, door die transmissiesysteembeheerder of NEMO zijn gedelegeerd of door een lidstaat of een regulerende instantie zijn toegewezen.

    34.

    "afnemer": afnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    35.

    "eindafnemer": eindafnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    36.

    "grootafnemer": grootafnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    37.

    "huishoudelijke afnemer": huishoudelijke afnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    38.

    "kleine onderneming": kleine onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    39.

    "actieve afnemer": actieve afnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    40.

    "elektriciteitsmarkten": elektriciteitsmarkten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    41.

    "levering": levering zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    42.

    "elektriciteitsleveringscontract": elektriciteitsleveringscontract zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    43.

    "aggregatie": aggregatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    44.

    "vraagrespons": vraagrespons zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 20, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    45.

    "slim metersysteem": slim metersysteem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 23, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    46.

    "interoperabiliteit":interoperabiliteit zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 24, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    47.

    "distributie": distributie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 28, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    48.

    "distributiesysteembeheerder": distributiesysteembeheerder zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 29, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    49.

    "energie-efficiëntie":energie-efficiëntie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 30, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    50.

    "energie uit hernieuwbare bronnen" of "hernieuwbare energie": energie uit hernieuwbare bronnen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 31, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    51.

    "gedistribueerde productie": gedistribueerde productie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 32, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    52.

    "transmissie": transmissie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 34, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    53.

    "transmissiesysteembeheerder": transmissiesysteembeheerder zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    54.

    "systeemgebruiker": systeemgebruiker zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 36, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    55.

    "productie": productie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 37, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    56.

    "producent": producent zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 38, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    57.

    "stelsel van systemen": stelsel van systemen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 40, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    58.

    "kleinschalig geïsoleerd systeem": kleinschalig geïsoleerd systeem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 42, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    59.

    "kleinschalig verbonden systeem": kleinschalig verbonden systeem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 43, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    60.

    "ondersteunende dienst": ondersteunende dienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 48, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    61.

    "niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst": niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 49, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    62.

    "energieopslag": energieopslag zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 59, van Richtlijn (EU) 2019/944;

    63.

    "regionaal coördinatiecentrum": een regionaal coördinatiecentrum zoals opgericht op grond van artikel 35 van deze verordening;

    64.

    "groothandelsmarkt voor energie": groothandelsmarkt voor energie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (17);

    65.

    "biedzone": het grootste geografische gebied waarin marktdeelnemers in staat zijn energie uit te wisselen zonder capaciteitstoewijzing;

    66.

    "capaciteitstoewijzing": de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit;

    67.

    "regelzone": een samenhangend deel van het geïnterconnecteerde systeem, geëxploiteerd door één systeembeheerder en omvattend onderling gekoppelde fysieke belastingen en/of productie-eenheden als die er zijn;

    68.

    "gecoördineerde nettransmissiecapaciteit": een capaciteitsberekeningsmethode gebaseerd op het beginsel van voorafgaande beoordeling en omschrijving van een maximale uitwisseling van energie tussen aanpalende biedzones;

    69.

    "kritisch netwerkelement": een netwerkelement, binnen een biedzone, dan wel tussen biedzones, waarbij in het capaciteitsberekeningsproces rekening wordt gehouden om de hoeveelheid elektriciteit die kan worden uitgewisseld, te beperken;

    70.

    "zoneoverschrijdende capaciteit": het vermogen van het geïnterconnecteerde systeem om de overdracht van energie tussen biedzones mogelijk te maken;

    71.

    "productie-eenheid": een faciliteit voor de productie van elektriciteit, die deel uitmaakt van een opwekkingseenheid.

    HOOFDSTUK II

    ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR DE ELEKTRICITEITSMARKT

    Artikel 3

    Beginselen inzake het beheer van elektriciteitsmarkten

    De lidstaten, de regulerende instanties, de transmissiesysteembeheerders, de distributiesysteembeheerders, de marktbeheerders en de gedelegeerde beheerders waarborgen dat de elektriciteitsmarkten in overeenstemming met de volgende beginselen worden beheerd:

    a)

    prijsvorming vindt plaats op basis van vraag en aanbod;

    b)

    de marktvoorschriften moedigen de vrije prijsvorming aan en vermijden acties waardoor prijsvorming op basis van vraag en aanbod wordt tegengegaan;

    c)

    de marktvoorschriften vergemakkelijken de ontwikkeling van meer flexibele productie, duurzame koolstofarme productie en meer flexibele vraag;

    d)

    eindafnemers worden in staat gesteld te profiteren van de mogelijkheden die de markt biedt en van scherpere concurrentie op de retailmarkten, en krijgen de mogelijkheid om als marktdeelnemers op te treden op de energiemarkt en bij de energietransitie;

    e)

    eindafnemers en kleine bedrijven worden in staat gesteld aan de markt deel te nemen door middel van de aggregatie van productie door meerdere elektriciteitsproductie-installaties of belasting door meerdere vraagresponsinstallaties, waardoor kan worden voorzien in gezamenlijke aanbiedingen op de elektriciteitsmarkt en gezamenlijk beheer in het elektriciteitssysteem kan plaatsvinden, in overeenstemming met het mededingingsrecht van de Unie;

    f)

    de marktvoorschriften maken de decarbonisatie van het elektriciteitssysteem en daarmee van de economie mogelijk, onder meer door de integratie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen mogelijk wordt gemaakt en prikkels voor energie-efficiëntie worden geboden;

    g)

    de marktvoorschriften zorgen voor passende investeringsprikkels voor productie, in het bijzonder langetermijninvesteringen voor een koolstofvrij en duurzaam elektriciteitssysteem, energieopslag, energie-efficiëntie, en zorgen voor vraagrespons, waardoor aan de behoeften van de markt tegemoet wordt gekomen, en faciliteren eerlijke mededinging, waardoor de voorzieningszekerheid wordt gewaarborgd;

    h)

    belemmeringen voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen tussen biedzones of lidstaten en grensoverschrijdende transacties op elektriciteitsmarkten en aanverwante dienstenmarkten worden geleidelijk weggenomen;

    i)

    de marktvoorschriften voorzien in regionale samenwerking wanneer dat doeltreffend is;

    j)

    veilige en duurzame productie, energieopslag en vraagrespons nemen op gelijke voet deel aan de markt, overeenkomstig de in het Unierecht bepaalde eisen;

    k)

    alle producenten zijn direct of indirect verantwoordelijk voor de verkoop van de elektriciteit die zij produceren;

    l)

    de marktvoorschriften maken het mogelijk dat demonstratieprojecten worden ontwikkeld inzake duurzame, veilige en koolstofarme energiebronnen, technologieën of systemen, die worden gerealiseerd en gebruikt ten bate van de maatschappij;

    m)

    de marktvoorschriften maken efficiënte dispatching van middelen voor elektriciteitsproductie, energieopslag en vraagrespons mogelijk;

    n)

    de marktvoorschriften maken toegang en vertrek van elektriciteitsproducenten, energieopslagbedrijven en elektriciteitsleveranciers mogelijk naargelang van hun beoordeling van de economische en financiële levensvatbaarheid van hun activiteiten;

    o)

    om marktdeelnemers de mogelijkheid te geven zich op marktgebaseerde wijze te beschermen tegen risico's op prijsvolatiliteit en om onzekerheid wat betreft toekomstige producten te beperken, zijn indekkingsmogelijkheden op lange termijn op transparante wijze verhandelbaar op beurzen, en komen elektriciteitsleveringscontracten voor de lange termijn buiten de beurs tot stand, waarbij het mededingingsrecht van de Unie moet worden nageleefd;

    p)

    de marktvoorschriften vergemakkelijken de handel in producten in de Unie en bij wijzigingen in de wetgeving wordt rekening gehouden met de effecten op termijnmarkten en -producten op zowel korte als lange termijn;

    q)

    marktdeelnemers hebben een recht om onder objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden toegang te krijgen tot de transmissie- en distributienetten.

    Artikel 4

    Rechtvaardige transitie

    De Commissie biedt met alle beschikbare middelen steun aan lidstaten die een nationale strategie invoeren voor de geleidelijke vermindering van de bestaande productie uit kolen en andere vaste fossiele brandstoffen en de mijncapaciteit teneinde een rechtvaardige transitie mogelijk te maken in regio's die een structurele verandering ondergaan. De Commissie biedt de lidstaten bijstand om de sociale en economische gevolgen van de transitie naar schone energie aan te pakken.

    Zij werkt daartoe nauw samen met de belanghebbenden in steenkool- en koolstofintensieve regio's, faciliteert de toegang tot en het gebruik van de beschikbare fondsen en programma's, en stimuleert de uitwisseling van goede praktijken, waaronder discussies over industriële stappenplannen en herscholingsbehoeften.

    Artikel 5

    Verantwoordelijkheid voor balancering

    1.   Alle marktdeelnemers zijn verantwoordelijk voor de onbalans die zij in het systeem veroorzaken ("verantwoordelijkheid voor balancering"). Daartoe zijn de marktdeelnemers balanceringsverantwoordelijken of delegeren zij hun verantwoordelijkheid op basis van een overeenkomst aan de balanceringsverantwoordelijke van hun keuze. Elke balanceringsverantwoordelijke partij is financieel aansprakelijk voor zijn onbalansen en streeft ernaar in evenwicht te zijn of het elektriciteitssysteem in evenwicht te helpen houden.

    2.   De lidstaten kunnen alleen in de volgende gevallen voorzien in derogaties van de balanceringsverantwoordelijkheid voor:

    a)

    demonstratieprojecten voor innovatieve technologieën, onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instantie, op voorwaarde dat deze derogaties beperkt zijn tot de tijd en de mate waarin zij noodzakelijk zijn om de doeleinden van de demonstratie te verwezenlijken;

    b)

    elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken en een geïnstalleerd elektrisch vermogen hebben kleiner dan 400 kW;

    c)

    installaties die door de Commissie goedgekeurde steun ontvangen die voldoet aan de staatssteunregels krachtens de artikelen 107 tot en met 109 VWEU en die vóór 4 juli 2019 zijn opgeleverd.

    De lidstaten kunnen, onverminderd de artikelen 107 en 108 VWEU, geheel of gedeeltelijk van de verantwoordelijkheid voor balancering vrijgestelde marktdeelnemers stimuleren om de volledige verantwoordelijkheid voor balancering te aanvaarden.

    3.   Indien een lidstaat overeenkomstig lid 2 in een derogatie voorziet, zorgt hij ervoor dat de financiële verantwoordelijkheid voor onbalansen door andere marktdeelnemers wordt gedragen.

    4.   Voor elektriciteitsproductie-installaties die vanaf 1 januari 2026 worden opgeleverd, is lid 2, onder b), uitsluitend van toepassing op productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken met een geïnstalleerd elektrisch vermogen kleiner dan 200 kW.

    Artikel 6

    Balanceringsmarkt

    1.   Balanceringsmarkten en prekwalificatieprocessen worden zodanig georganiseerd dat:

    a)

    doeltreffende niet-discriminatie tussen marktdeelnemers wordt gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende technische behoeften van het elektriciteitssysteem en de verschillende technische mogelijkheden van productiebronnen, energieopslag en vraagsturing;

    b)

    diensten transparant en technologieneutraal worden gedefinieerd en transparant en marktgebaseerd worden ingekocht;

    c)

    alle marktdeelnemers, waaronder van marktdeelnemer op het gebied van elektriciteit uit variabele hernieuwbare bronnen, vraagrespons en energieopslag, op non-discriminatoire wijze toegang hebben, afzonderlijk of via aggregatie;

    d)

    zij de noodzaak respecteren om rekening te houden met het toenemende aandeel van variabele productie, de toenemende vraagbeheersing en de opkomst van nieuwe technologieën.

    2.   De prijs van de balanceringsenergie wordt niet vooraf bepaald in een overeenkomst voor balanceringscapaciteit. De inkoopprocessen zijn transparant overeenkomstig artikel 4, lid 40, van Richtlijn (EU) 2019/944, waarbij tegelijkertijd het vertrouwelijke karakter wordt gerespecteerd.

    3.   Balanceringsmarkten waarborgen de operationele veiligheid en voorzien tegelijkertijd in maximaal gebruik en efficiënte toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit in de verschillende tijdsbestekken overeenkomstig artikel 17.

    4.   De vereffening van balanceringsenergie voor standaard- en specifieke balanceringsproducten is gebaseerd op marginale prijsstelling (pay-as-cleared), tenzij alle regulerende instanties een alternatieve tariferingsmethode hebben goedgekeurd op basis van een gezamenlijk voorstel van alle transmissiesysteembeheerders na een analyse waaruit blijkt dat een alternatieve tariferingsmethode efficiënter is.

    De marktdeelnemers mogen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert biedingen uitbrengen, en de BE-GCT is na de gate-sluitingstijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt.

    Transmissiesysteembeheerders die een centraal dispatchingmodel gebruiken, kunnen aanvullende regels vaststellen overeenkomstig de richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering vastgesteld op basis van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009.

    5.   Onbalansen worden vereffend tegen een prijs die de realtimewaarde van energie weerspiegelt.

    6.   Een onbalansprijszone is gelijk aan een biedzone, behalve in het geval van een centraal dispatchingmodel, waarin een onbalansprijszone deel kan uitmaken van een biedzone.

    7.   De dimensionering van reservecapaciteit wordt door de transmissiesysteembeheerders verricht en wordt op regionaal niveau gefaciliteerd.

    8.   De inkoop van balanceringscapaciteit wordt door de transmissiesysteembeheerder verricht en kan op regionaal niveau worden gefaciliteerd. Het daartoe reserveren van grensoverschrijdende capaciteit kan worden beperkt. De inkoop van balanceringscapaciteit is marktgebaseerd en zodanig georganiseerd dat er in het prekwalificatieproces geen discriminatie plaatsvindt, ongeacht of de marktdeelnemers afzonderlijk of door middel van aggregatie deelnemen, overeenkomstig artikel 40, lid 4, van Richtlijn (EU) 2019/944.

    De inkoop van balanceringscapaciteit is gebaseerd op een primaire markt, tenzij en voor zover de regulerende instantie heeft voorzien in een derogatie die het gebruik toestaat van andere vormen van marktgebaseerde inkoop wegens een gebrek aan mededinging op de markt voor balanceringsdiensten. Derogaties van de verplichting om de inkoop van balanceringscapaciteit te baseren op het gebruik van primaire markten worden om de drie jaar herzien.

    9.   Opwaartse balanceringscapaciteit en neerwaartse balanceringscapaciteit worden afzonderlijk ingekocht, tenzij de regulerende instantie een derogatie van dit beginsel verleent omdat dit tot een hogere economische efficiëntie zou leiden, zoals aangetoond door de transmissiesysteembeheerder. Contracten voor balanceringscapaciteit worden niet later gesloten dan één dag vóór de levering van de balanceringscapaciteit en de contractperiode bestrijkt maximaal één dag, tenzij en voor zover die regulerende instantie eerdere of langere contractperioden heeft goedgekeurd om de voorzieningszekerheid te waarborgen of de economische efficiëntie te verbeteren.

    Indien een derogatie wordt verleend, wordt voor minimaal 40 % van de standaardbalanceringsproducten en minimaal 30 % van alle producten die voor de balanceringscapaciteit worden gebruikt, worden contracten voor de balanceringscapaciteit niet meer dan één dag vóór de levering van de balanceringscapaciteit gesloten en bestrijkt de contractperiode maximaal één dag. Het contract voor het resterende deel van de balanceringscapaciteit wordt uitgevoerd maximaal één maand voor de levering van de balanceringscapaciteit en de contractperiode bedraagt maximaal één maand.

    10.   Op verzoek van de transmissiesysteembeheerder kan de regulerende instantie beslissen de contractperiode van het resterende deel van de balanceringscapaciteit als bedoeld in lid 9 te verlengen tot een maximumperiode van twaalf maanden, mits die beslissing in de tijd beperkt is en de positieve gevolgen in termen van lagere kosten voor de eindafnemers de negatieve effecten op de markt overstijgen. Het verzoek vermeldt:

    a)

    de specifieke periode waarvoor vrijstelling wordt gevraagd;

    b)

    het specifieke volume balanceringscapaciteit waarvoor vrijstelling wordt gevraagd;

    c)

    een analyse van het effect van de vrijstelling op de deelname van de balanceringsmiddelen, en

    d)

    een rechtvaardiging van de vrijstelling, waarin wordt aangetoond dat een dergelijke vrijstelling tot lagere kosten voor de eindafnemers zou leiden.

    11.   Niettegenstaande lid 10, zullen contractperioden vanaf 1 januari 2026 niet langer duren dan zes maanden.

    12.   Uiterlijk op 1 januari 2028 brengen de regulerende instanties aan de Commissie en ACER verslag uit over het aandeel van de totale capaciteit die wordt gedekt door contracten of inkoopperioden die langer dan één dag duren.

    13.   De transmissiesysteembeheerders of hun gedelegeerde beheerders publiceren, zo veel mogelijk in realtime maar niet meer dan dertig minuten na de levering, de actuele systeembalans van hun programmeringszones, de geraamde prijzen van onbalansen en de geraamde prijzen voor balanceringsenergie.

    14.   Wanneer standaardbalanceringsproducten niet voldoende zijn om de operationele veiligheid te waarborgen of wanneer bepaalde balanceringsmiddelen niet kunnen deelnemen aan de balanceringsmarkt door middel van standaardbalanceringsproducten, kunnen de transmissiesysteembeheerders derogaties van de leden 2 en 4 voorstellen voor specifieke balanceringsproducten die lokaal worden geactiveerd zonder dat ze met andere transmissiesysteembeheerders worden uitgewisseld, en de regulerende instanties kunnen deze goedkeuren.

    Voorstellen voor derogaties omvatten een beschrijving van de maatregelen die worden voorgesteld om het gebruik van specifieke producten tot een minimum te beperken, voor zover dit economisch efficiënt is, bewijzen waaruit blijkt dat de specifieke producten geen significante inefficiëntie en verstoring van de balanceringsmarkt veroorzaken binnen dan wel buiten de programmeringszone, en, voor zover van toepassing, de regels om balanceringsenergiebiedingen van specifieke balanceringsproducten om te zetten in balanceringsenergiebiedingen van standaardbalanceringsproducten.

    Artikel 7

    Day-ahead- en intradaymarkten

    1.   De transmissiesysteembeheerders en de NEMO's organiseren gezamenlijk het beheer van de geïntegreerde day-ahead- en intradaymarkten overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1222. De transmissiesysteembeheerders en de NEMO's werken samen op Unieniveau of, wanneer zulks geschikter is, op regionale basis, teneinde maximale efficiëntie en doeltreffendheid van de day-ahead- en intraday-elektriciteitshandel in de Unie tot stand te brengen. De verplichting tot samenwerking laat de toepassing van de bepalingen van het mededingingsrecht van de Unie onverlet. In hun aan de elektriciteitshandel gerelateerde functies zijn de transmissiesysteembeheerders en de NEMO's onderworpen aan regelgevend toezicht door de regulerende instanties en ACER overeenkomstig artikel 59 van Richtlijn (EU) 2019/944 en ACER overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van Verordening (EU) 2019/942.

    2.   Day-ahead- en intradaymarkten:

    a)

    zijn zodanig georganiseerd dat deze niet-discriminerend zijn;

    b)

    zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers zo goed mogelijk in staat zijn onbalansen te beheren;

    c)

    zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers over optimale mogelijkheden beschikken om binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert in alle biedzones deel te nemen aan zoneoverschrijdende handel;

    d)

    bieden prijzen die de fundamentele kenmerken van de markten weerspiegelen, met inbegrip van de realtimewaarde van energie, en waarop de marktdeelnemers kunnen vertrouwen wanneer zij overeenstemming bereiken over indekkingsproducten op lange termijn;

    e)

    waarborgen de operationele veiligheid, waarbij tegelijkertijd een maximaal gebruik van de transmissiecapaciteit mogelijk wordt gemaakt;

    f)

    zijn transparant, waarbij tegelijkertijd het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie wordt beschermd, en zorgen ervoor dat handel op anonieme wijze plaatsvindt;

    g)

    maken geen onderscheid tussen handel binnen een biedzone en handel tussen biedzones, en

    h)

    zijn zodanig georganiseerd dat alle marktdeelnemers afzonderlijk of door middel van aggregatie toegang hebben tot de markt.

    Artikel 8

    Handel op day-ahead- en intradaymarkten

    1.   De NEMO's staan de marktdeelnemers toe energie te verhandelen binnen een tijdsspanne die zo dicht mogelijk realtime benadert en ten minste tot de gate-sluitingstijd.

    2.   De NEMO's geven de marktdeelnemers de mogelijkheid energie te verhandelen in tijdsintervallen die ten minste even kort zijn als de onbalansvereffeningsperiode voor de day-ahead- en intradaymarkten.

    3.   De NEMO's voorzien in producten die kunnen worden verhandeld op de day-ahead- en intradaymarkten en die zo klein van omvang zijn, met een minimale omvang van de bieding van 500 kW of minder, dat doeltreffende deelname van vraagrespons, energieopslag en kleinschalige hernieuwbare bronnen mogelijk is, ook rechtstreeks door afnemers.

    4.   Uiterlijk op 1 januari 2021 bedraagt de onbalansvereffeningsperiode in alle programmeringszones 15 minuten, tenzij regulerende instanties een derogatie of een vrijstelling hebben verleend. Derogaties mogen slechts tot 31 december 2024 worden verleend.

    Vanaf 1 januari 2025 mag de onbalansvereffeningsperiode niet meer dan dertig minuten bedragen wanneer een vrijstelling is verleend door alle regulerende instanties van een synchroon gebied.

    Artikel 9

    Termijnmarkten

    1.   Overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 geven de transmissiesysteembeheerders langetermijnrechten uit of treffen zij gelijkwaardige maatregelen teneinde de marktdeelnemers, waaronder de eigenaren van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, de mogelijkheid te bieden zich in te dekken tegen prijsrisico's over biedzonegrenzen heen, tenzij een beoordeling van de termijnmarkt van de biedzonegrenzen door de bevoegde regulerende instanties aantoont dat er voldoende indekkingsmogelijkheden in de betrokken biedzones zijn.

    2.   Langetermijnrechten betreffende transmissie worden op transparante, marktgebaseerde en niet-discriminerende wijze toegewezen door middel van een centraal toewijzingsplatform.

    3.   Mits aan het mededingingsrecht van de Unie wordt voldaan, kunnen de marktbeheerders vrijelijk termijngerichte indekkingsproducten, waaronder termijngerichte indekkingsproducten voor de lange termijn, ontwikkelen, teneinde de marktdeelnemers, waaronder de eigenaren van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, passende mogelijkheden te bieden zich in te dekken tegen financiële risico's als gevolg van prijsschommelingen. De lidstaten vereisen niet dat dergelijke indekkingsactiviteiten beperkt zijn tot handel binnen een lidstaat of biedzone.

    Artikel 10

    Technische beperkingen van biedingen

    1.   Er mag geen maximale noch minimale limiet voor de groothandels-elektriciteitsprijs worden vastgelegd. Deze bepaling is onder meer van toepassing op het bieden en clearen in alle tijdsbestekken en omvat prijzen voor balanceringsenergie en onbalans, onverminderd de technische prijsbeperkingen die kunnen worden toegepast in het balanceringstijdsbestek en in de day-ahead- en intradaytijdsbestekken overeenkomstig lid 2.

    2.   De NEMO's kunnen geharmoniseerde limieten opleggen voor maximale en minimale clearingprijzen voor day-ahead- en intradaytijdsbestekken. Die limieten moeten voldoende hoog zijn om de handel niet onnodig te beperken, moeten in de interne markt geharmoniseerd zijn en moeten rekening houden met de maximale waarde van de verloren belasting. De NEMO's voeren een transparant mechanisme in om de technische beperkingen van biedingen tijdig automatisch aan te passen indien verwacht wordt dat de vastgestelde limieten zullen worden bereikt. De aangepaste hogere limieten blijven van toepassing totdat verdere verhogingen op grond van dat mechanisme nodig zijn.

    3.   De transmissiesysteembeheerders treffen geen maatregelen die erop zijn gericht groothandelsprijzen te wijzigen.

    4.   De regulerende instanties of, wanneer een lidstaat daarvoor een andere bevoegde autoriteit heeft aangewezen, die aangewezen bevoegde autoriteiten, identificeren de op hun grondgebied toegepaste beleids- en andere maatregelen die er indirect toe kunnen bijdragen dat de groothandelsprijsvorming wordt ingeperkt, met inbegrip van het beperken van biedingen die verband houden met de activering van balanceringsenergie, capaciteitsmechanismen, door de transmissiesysteembeheerders getroffen maatregelen alsmede maatregelen die zijn gericht op het tegengaan van marktresultaten of het voorkomen van misbruik van dominante posities of op inefficiënte wijze afgebakende biedzones.

    5.   Wanneer een regulerende instantie of een aangewezen bevoegde autoriteit een beleid of een maatregel heeft geïdentificeerd waardoor de groothandelsprijsvorming kan worden ingeperkt, onderneemt hij alle passende acties om ervoor te zorgen dat dat beleid of die maatregel geen gevolgen voor het biedingsgedrag heeft of dat de gevolgen van dat beleid of die maatregel beperkt blijven. De lidstaten brengen uiterlijk op 5 januari 2020 verslag uit aan de Commissie, waarin zij de maatregelen en acties die zij hebben ondernemen of van plan zijn te ondernemen nauwkeurig omschrijven.

    Artikel 11

    Waarde van de verloren belasting

    1.   Uiterlijk op 5 juli 2020 stellen de regulerende instanties of, wanneer een lidstaat daarvoor een andere bevoegde autoriteit heeft aangewezen, die aangewezen bevoegde autoriteiten, indien zulks nodig is voor de vaststelling van een betrouwbaarheidsnorm conform artikel 25, voor hun grondgebied een enkele raming van de waarde van de verloren belasting (value of lost load) vast. Die raming wordt openbaar gemaakt. De regulerende instanties of andere aangewezen autoriteiten kunnen verschillende ramingen per biedzone vaststellen indien er op hun grondgebied meerdere biedzones zijn. Indien een biedzone het grondgebied van meer dan één lidstaat beslaat, ramen de betrokken regulerende instanties of andere aangewezen bevoegde autoriteiten één waarde van de verloren belasting voor die biedzone. Bij het ramen van de enkele waarde van de verloren belasting passen de regulerende instanties of andere aangewezen bevoegde autoriteiten de overeenkomstig artikel 23, lid 6, ontwikkelde methodologie toe.

    2.   De regulerende instanties of de aangewezen bevoegde autoriteiten werken hun raming van de waarde van de verloren belasting ten minste om de vijf jaar bij, of eerder indien ze significante veranderingen vaststellen.

    Artikel 12

    Dispatching van productie en vraagrespons

    1.   De dispatching van elektriciteitsproductie-installaties en vraagrespons vindt op niet-discriminerende, transparante en, tenzij anders is bepaald in artikel 12, leden 2 tot en met 6, marktgebaseerde wijze plaats.

    2.   Onverminderd de artikelen 107 tot en met 109 VWEU zorgen de lidstaten ervoor dat systeembeheerders bij de dispatching van elektriciteitsproductie-installaties prioriteit geven aan productie-installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, voor zover het veilige beheer van het nationale elektriciteitssysteem dit toelaat en dit gebeurt op basis van transparante en niet-discriminerende criteria wanneer het bij zulke stroomproductie-installaties gaat om:

    a)

    elektriciteitsproductie-installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen en beschikken over een geïnstalleerd elektrisch vermogen van minder dan 400 kW, of

    b)

    demonstratieprojecten voor innovatieve technologieën, onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instantie, waarbij de voorrang beperkt is tot de tijd en de mate die noodzakelijk is om de doeleinden van de demonstratie te verwezenlijken.

    3.   Een lidstaat kan besluiten om prioritaire dispatching niet toe te passen op elektriciteitsproductie-installaties als bedoeld in lid 2, onder a), die ten minste zes maanden na dat besluit in gebruik worden genomen, of om een lagere minimumcapaciteit dan die van lid 2, onder a), toe te passen, onder de volgende voorwaarden:

    a)

    die lidstaat beschikt over goed werkende intraday- en andere groothandels- en balanceringsmarkten en die markten volledig toegankelijk zijn voor alle marktdeelnemers, overeenkomstig deze verordening;

    b)

    de regels voor redispactching en congestiebeheer transparant zijn voor alle marktdeelnemers;

    c)

    de nationale bijdrage van de lidstaat aan het bindende algemene streefcijfer van de Unie voor het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (18) en artikel 4, onder a), punt 2, van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (19) is ten minste gelijk aan de overeenkomstige uitkomst van de formule in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999 en het aandeel energie uit hernieuwbare energiebronnen in de lidstaat ligt niet onder zijn referentiepunten overeenkomstig artikel 4, onder a), punt 2, van Verordening (EU) 2018/1999, of, bij wijze van alternatief, het aandeel van hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van elektriciteit in de lidstaat bedraagt ten minste 50 %;

    d)

    de lidstaat heeft de Commissie van de geplande derogatie in kennis gesteld en heeft gedetailleerd uiteengezet hoe aan de onder a), b) en c) genoemde voorwaarden wordt voldaan, en

    e)

    de lidstaat heeft de geplande derogatie, met inbegrip van de gedetailleerde motivering voor het verlenen van die afwijking, openbaar gemaakt, zo nodig rekening houdend met de bescherming van commercieel gevoelige informatie.

    Bij de verlening van een derogatie worden retroactieve veranderingen voor productie-installaties die reeds prioritaire dispatch genieten, vermeden, niettegenstaande een eventuele overeenkomst op vrijwillige basis tussen een lidstaat en een productie-installatie.

    Onverminderd de artikelen 107, 108 en 109 VWEU kunnen de lidstaten installaties die voor prioritaire dispatching in aanmerking komen, stimulansen bieden om vrijwillig af te zien van prioritaire dispatching.

    4.   Onverminderd de artikelen 107, 108 en 109 VWEU kunnen de lidstaten voorzien in prioritaire dispatching voor elektriciteit die wordt opgewekt in elektriciteitsproductie-installaties die hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruikt met een geïnstalleerd elektrisch vermogen van minder dan 400 kW.

    5.   Voor elektriciteitsproductie-installaties die vanaf 1 januari 2026 worden opgeleverd, is lid 2, onder a), uitsluitend van toepassing op elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken met een geïnstalleerd elektrisch vermogen van minder dan 200 kW.

    6.   Onverminderd overeenkomsten die vóór 4 juli 2019 zijn gesloten, blijven elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken, die vóór 4 juli 2019 zijn opgeleverd en op het moment van oplevering onderworpen waren aan prioritaire dispatching overeenkomstig artikel 15, lid 5, van Richtlijn 2012/27/EU of artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (20), profiteren van prioritaire dispatching. Prioritaire dispatching is niet meer van toepassing op dergelijke elektriciteitsproductie-installaties vanaf de datum waarop de elektriciteitsproductie-installatie aan significante wijzigingen wordt onderworpen, hetgeen ten minste het geval wordt geacht te zijn wanneer een nieuwe aansluitovereenkomst noodzakelijk is of de productiecapaciteit van de elektriciteitsproductie-installatie wordt verhoogd.

    7.   Prioritaire dispatching mag de veilige exploitatie van het elektriciteitssysteem niet in het gedrang brengen, mag niet worden gebruikt als rechtvaardiging voor de beperking van zoneoverschrijdende capaciteit buiten het bepaalde in artikel 16 en is gebaseerd op transparante en niet-discriminerende criteria.

    Artikel 13

    Redispatching

    1.   Redispatching van productie en redispatching van vraagrespons is gebaseerd op objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria. Redispatching staat open voor alle productietechnologieën, energieopslag en alle vraagrespons, met inbegrip van deze die in andere lidstaten zijn gevestigde, tenzij dit uit technisch oogpunt niet haalbaar is.

    2.   De middelen waarop redispatching betrekking heeft, worden gekozen uit productie-, energieopslag- of verbruikersinstallaties die gebruikmaken van marktgebaseerde mechanismen; hiervoor vindt een financiële vergoeding plaats. Voor redispatching gebruikte balanceringsenergiebiedingen bepalen niet de prijzen voor balanceringsenergie.

    3.   Niet-marktgebaseerde redispatching van productie, energieopslag en vraagrespons mag uitsluitend worden gebruikt, voor zover dat:

    a)

    er geen marktgebaseerd alternatief beschikbaar is;

    b)

    alle beschikbare marktgebaseerde middelen zijn gebruikt;

    c)

    het aantal beschikbare elektriciteitsproductie-, energieopslag- of vraagresponsinstallaties te klein is om daadwerkelijke mededinging te waarborgen in het gebied waar geschikte productie-installaties voor het verstrekken van de dienst zich bevinden, of

    d)

    de actuele netsituatie leidt op een zodanig regelmatige en voorspelbare wijze tot congestie dat marktgebaseerde redispatching zou resulteren in regelmatige strategische biedingen, die het niveau van interne congestie zouden verhogen, en de betrokken lidstaat heeft met het oog op het aanpakken van deze congesties een actieplan vastgesteld of zorgt ervoor dat minimaal beschikbare capaciteit voor zoneoverschrijdende handel in overeenstemming is met artikel 16, lid 8.

    4.   De relevante transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders leggen ten minste jaarlijks een verslag voor aan de bevoegde regulerende instantie over:

    a)

    de mate van ontwikkeling en effectiviteit van marktgebaseerde redispatchingsmechanismen voor elektriciteitsproductie-, energieopslag- en vraagresponsinstallaties;

    b)

    de redenen, volumes in MWh en soorten productiebronnen die onderhevig zijn aan redispatching;

    c)

    de maatregelen die zijn getroffen om de behoefte aan neerwaartse dispatching van productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken, in de toekomst terug te dringen, met inbegrip van investeringen in de digitalisering van de infrastructuur van het net en in diensten die de flexibiliteit vergroten.

    De regulerende instantie dient het verslag in bij ACER en maakt een samenvatting van de in de onder a), b) en c) van de eerste alinea bedoelde gegevens openbaar, indien nodig samen met aanbevelingen voor verbetering.

    5.   Overeenkomstig de eisen inzake de instandhouding van de betrouwbaarheid en veiligheid van het net en uitgaande van door de regulerende instanties vastgestelde transparante en niet-discriminerende criteria, zorgen de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders ervoor dat:

    a)

    de transmissienetten en de distributienetten in staat zijn tot transmissie van uit hernieuwbare energiebronnen of door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling geproduceerde elektriciteit, waarbij zo min mogelijk sprake is van redispatching, hetgeen er niet aan in de weg staat dat bij de netplanning evenwel rekening kan worden gehouden met een beperkte mate van redispatching wanneer de transmissiesysteembeheerder of de distributiesysteembeheerder op een transparante manier kunnen aantonen dat dit in economisch opzicht efficiënter is en overeenkomt met ten hoogste 5 % van de jaarlijks opgewekte elektriciteit in installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken en die rechtstreeks zijn aangesloten op hun respectieve net, tenzij anders bepaald door een lidstaat waar de elektriciteit uit elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken, ten minste 50 % van het bruto jaarlijks eindverbruik van elektriciteit bedraagt;

    b)

    passende netgerelateerde en marktgerelateerde operationele maatregelen worden getroffen teneinde neerwaartse redispatching van uit hernieuwbare energiebronnen of door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling geproduceerde elektriciteit tot een minimum te beperken;

    c)

    hun netten voldoende flexibel zijn zodat zij in staat zijn om hun netten te beheren.

    6.   Wanneer niet-marktgebaseerde neerwaartse redispatching wordt gebruikt, zijn de volgende beginselen van toepassing:

    a)

    elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, worden uitsluitend onderworpen aan neerwaartse redispatching indien er geen alternatieven zijn of indien andere oplossingen zouden leiden tot aanzienlijk onevenredige kosten of ernstige risico's voor de veiligheid van het net;

    b)

    elektriciteit die wordt opgewekt door hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, wordt uitsluitend onderworpen aan neerwaartse redispatching indien er, behalve neerwaartse redispatching van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, geen alternatieven zijn of indien andere oplossingen zouden leiden tot onevenredige kosten of ernstige risico's voor de veiligheid van het net;

    c)

    zelfgeproduceerde elektriciteit van productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken die niet wordt teruggeleverd aan het transmissie- of distributienet wordt niet beperkt, tenzij er geen andere mogelijkheid bestaat om problemen inzake de netbeveiliging op te lossen;

    d)

    neerwaartse redispatching overeenkomstig de punten a), b) en c) wordt naar behoren en op transparante wijze gerechtvaardigd. De rechtvaardiging wordt opgenomen in het in lid 3 bedoelde verslag.

    7.   Wanneer niet-marktgebaseerde redispatching wordt gebruikt, wordt dit onderworpen aan financiële vergoeding door de systeembeheerder die om redispatching verzoekt aan de beheerder van de productie-, energieopslag- of vraagresponsinstallatie waarvoor redispatching plaatsvindt, behalve in het geval producenten die een aansluitovereenkomst hebben aanvaard waarin de vaste levering van energie niet is gewaarborgd. Dergelijke financiële vergoeding is ten minste gelijk aan het hoogste van de volgende elementen of een combinatie ervan indien het toepassen van uitsluitend het hoogste zou leiden tot een ongerechtvaardigd lage of een ongerechtvaardigd hoge vergoeding:

    a)

    aanvullende exploitatiekosten als gevolg van redispatching, zoals aanvullende brandstofkosten in het geval van opwaartse redispatching, of back-up-warmtevoorziening in het geval van neerwaartse redispatching van elektriciteitsproductie-installaties die hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken;

    b)

    de netto-inkomsten van de verkoop van elektriciteit op de day-aheadmarkt die de elektriciteitsproductie-, energieopslag- of vraagresponsinstallatie zou hebben geproduceerd zonder het verzoek om redispatching; wanneer financiële ondersteuning wordt verleend aan elektriciteitsproductie-, energieopslag- of vraagresponsinstallaties op basis van het geproduceerde of verbruikte elektriciteitsvolume, wordt de financiële ondersteuning die zou zijn ontvangen zonder het verzoek om redispatching beschouwd als onderdeel van de netto-inkomsten.

    HOOFDSTUK III

    TOEGANG TOT HET NET EN CONGESTIEBEHEER

    AFDELING 1

    Capaciteitstoewijzing

    Artikel 14

    Herziening van biedzones

    1.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om congestie aan te pakken. Biedzonegrenzen zijn gebaseerd op structurele congestie op lange termijn in het transmissienet. Biedzones omvatten die structurele congestie niet tenzij zij geen effect hebben op aangrenzende biedzones of hun effect bij wijze van tijdelijke vrijstelling wordt beperkt door het gebruik van corrigerende maatregelen en die structurele congesties niet leiden tot vermindering van zoneoverschrijdende handelscapaciteit overeenkomstig de vereisten van artikel 16. De configuratie van biedzones in de Unie wordt zodanig vastgesteld dat de economische efficiëntie en de zoneoverschrijdende handelsmogelijkheden overeenkomstig artikel 16 worden gemaximaliseerd, terwijl de voorzieningszekerheid in stand wordt gehouden.

    2.   Om de drie jaar brengt het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit ("ENTSB voor elektriciteit") verslag uit over structurele congestie en andere belangrijke fysieke congestie tussen en binnen de biedzones, inclusief de desbetreffende locaties en frequentie van die congestie, overeenkomstig het op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer. Dat verslag bevat een beoordeling of de capaciteit voor zoneoverschrijdende handel het lineair traject overeenkomstig artikel 15 of de minimum capaciteit overeenkomstig artikel 16 van deze verordening heeft bereikt.

    3.   Teneinde te waarborgen dat biedzones optimaal worden geconfigureerd, wordt een herziening van de biedzones uitgevoerd. Deze herziening stelt alle structurele congesties vast en omvat een gecoördineerde analyse van verschillende configuraties van biedzones, waarbij de belanghebbenden uit alle betrokken lidstaten participeren, overeenkomstig de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer. Huidige biedzones worden beoordeeld op basis van hun vermogen om een betrouwbare marktomgeving te creëren, met inbegrip van flexibele productie- en basislastcapaciteit, wat van vitaal belang is om knelpunten op het net te vermijden, vraag en aanbod van elektriciteit in balans te houden en de langetermijnbeveiliging van de netwerkinfrastructuurinvesteringen te garanderen.

    4.   Ten behoeve van dit artikel en in artikel 15 van deze verordening wordt met betrokken lidstaten, transmissiesysteembeheerders of regulerende instanties bedoeld de lidstaten, transmissiesysteembeheerders of regulerende instanties die deelnemen aan de herziening van de biedzoneconfiguratie en ook die welke in dezelfde capaciteitsberekeningsregio zitten, overeenkomstig de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.

    5.   Uiterlijk op 5 oktober 2019 dienen alle betrokken transmissiesysteembeheerders een voorstel voor de methodologie en de aannames die in het proces van herziening van de biedzone moeten worden gebruikt en voor de in overweging te nemen alternatieve biedzoneconfiguraties ter goedkeuring in bij de betrokken regulerende instanties. De betrokken regulerende instanties nemen binnen drie maanden na de indiening van het voorstel een unaniem besluit over het voorstel. Indien de regulerende instanties binnen die termijn geen unaniem besluit kunnen nemen over het voorstel, neemt ACER binnen een aanvullende periode van drie maanden een besluit over de methodologie en de aannames die zullen worden gebruikt in het proces van herziening van de biedzone en ten aanzien van de in overweging te nemen alternatieve biedzoneconfiguraties. De methodologie is gebaseerd op structurele congesties die vermoedelijk niet binnen de volgende drie jaar zullen worden opgelost, rekening houdend met tastbare vooruitgang van projecten voor infrastructuurontwikkeling die naar verwacht binnen de volgende drie jaar zullen worden gerealiseerd.

    6.   Op basis van de overeenkomstig lid 5 goedgekeurde methodologie en aannames dienen de transmissiesysteembeheerders die deelnemen aan de herziening van de biedzones uiterlijk twaalf maanden na goedkeuring van de methodologie overeenkomstig lid 4 bij de betrokken lidstaten of hun aangewezen bevoegde instanties een gezamenlijk voorstel in te dienen voor het wijzigen of handhaven van de configuratie van de biedzone. Andere lidstaten, de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap of andere derde landen die een synchroon gebied met een van de betrokken lidstaten delen, mogen opmerkingen indienen.

    7.   Indien er structurele congestie is vastgesteld in het verslag overeenkomstig lid 2 van dit artikel of in de herziening van de biedzones overeenkomstig dit artikel door een of meer transmissiesysteembeheerders in regelzones in een verslag dat door de bevoegde regulerende instanties is goedgekeurd, besluit de lidstaat met vastgestelde structurele congestie, in samenwerking met zijn transmissiesysteembeheerders, binnen zes maanden na ontvangst van het verslag, hetzij nationale of multinationale actieplannen overeenkomstig artikel 15 vast te stellen, hetzij de configuratie van zijn biedzone te herzien en te wijzigen. Die besluiten worden onmiddellijk meegedeeld aan de Commissie en aan ACER.

    8.   Wat betreft lidstaten die voor een wijziging van de biedzoneconfiguratie overeenkomstig lid 7 hebben gekozen, nemen de betrokken lidstaten binnen zes maanden na de kennisgeving als bedoeld in lid 7 een unaniem besluit. Andere lidstaten kunnen opmerkingen toezenden aan de betrokken lidstaten, die met die opmerkingen rekening houden bij het nemen van hun besluit. Het besluit wordt gemotiveerd en wordt meegedeeld aan de Commissie en aan ACER. Indien de betrokken lidstaten binnen die zes maanden niet tot een unaniem besluit komen, stellen zij de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. Als uiterste middel stelt de Commissie na overleg met ACER uiterlijk zes maanden na ontvangst van die kennisgeving door middel van een besluit vast of de biedzoneconfiguratie in en tussen de lidstaten wordt gewijzigd of gehandhaafd.

    9.   Alvorens een besluit in het kader van dit artikel vast te stellen, raadplegen de lidstaten en de Commissie de relevante belanghebbenden.

    10.   In een krachtens dit artikel vastgesteld besluit wordt de datum vastgesteld waarop enige wijzigingen worden uitgevoerd. Bij deze uitvoeringsdatum wordt zowel rekening gehouden met de noodzaak van vlotte uitvoering als met praktische overwegingen, onder meer met betrekking tot de langetermijnhandel in elektriciteit. In het besluit kunnen passende overgangsregelingen worden opgenomen.

    11.   Wanneer overeenkomstig de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer verdere herzieningen van biedzones worden gestart, is dit artikel van toepassing.

    Artikel 15

    Actieplannen

    1.   Na de vaststelling van een besluit overeenkomstig artikel 14, lid 7, ontwikkelen lidstaten met vastgestelde structurele congestie een actieplan in samenwerking met hun regulerende instanties. Dit actieplan bevat een concreet tijdschema voor de vaststelling van maatregelen om de in dat besluit vastgestelde structurele congesties binnen vier jaar na de vaststelling van het besluit overeenkomstig artikel 14, lid 7, te verminderen.

    2.   Ongeacht de concrete vooruitgang die met het actieplan wordt geboekt en onverminderd uit hoofde van artikel 16, lid 10, of uit hoofde van artikel 16, lid 3, toegestane afwijkingen zorgen de lidstaten ervoor dat de capaciteit voor zoneoverschrijdende handel elk jaar wordt verhoogd tot aan de overeenkomstig artikel 16, lid 8, berekende minimumcapaciteit. Deze minimumcapaciteit moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn bereikt.

    Deze jaarlijkse verhogingen worden bereikt via een lineair traject. Het startpunt van dit traject is ofwel de capaciteit die aan deze grens of op een kritisch netwerkelement toegekend wordt in het jaar voorafgaand aan de vaststelling van het actieplan, of de gemiddelde capaciteit gedurende de drie jaar voorafgaand aan de vaststelling van het actieplan, als dat hoger is. De lidstaten zorgen ervoor, tijdens de periode van uitvoering van hun actieplannen, dat de capaciteit die beschikbaar is gesteld voor zoneoverschrijdende handel in overeenstemming met artikel 16, lid 8, ten minste gelijk is aan de waarde van het lineair traject, onder meer door het gebruik van corrigerende maatregelen in de capaciteitsberekeningsregio.

    3.   De kosten van de corrigerende maatregelen die noodzakelijk zijn om het in lid 2 bedoelde lineair traject te volgen of om zoneoverschrijdende capaciteit ter beschikking te stellen aan de betrokken relevante grenzen of op betrokken kritische netwerkelementen waarop het actieplan betrekking heeft, worden gedragen door de lidstaat of de lidstaten die het actieplan uitvoert of uitvoeren.

    4.   Jaarlijks beoordelen de betrokken transmissiesysteembeheerders, tijdens de uitvoering van het actieplan en binnen zes maanden na het aflopen ervan, of voor de voorgaande twaalf maanden de beschikbare grensoverschrijdende capaciteit het lineaire traject heeft bereikt of vanaf 1 januari 2026 de minimumcapaciteit van artikel 16, lid 8, is bereikt. Zij dienen hun beoordelingsverslag in bij ACER en bij de betrokken regulerende instanties. Alvorens het eindverslag in te dienen, dient iedere de transmissiesysteembeheerder zijn bijdrage aan de verslagen, met inbegrip van alle relevante gegevens, ter goedkeuring toe in bij zijn regulerende instantie.

    5.   Voor de lidstaten waarvoor bij de in lid 4 bedoelde beoordeling blijkt dat een transmissiesysteembeheerder niet voldeed aan het lineaire traject, nemen de betrokken lidstaten binnen zes maanden nadat zij het in lid 4 bedoelde beoordelingsverslag hebben ontvangen, een unaniem besluit over de vraag of zij de biedzoneconfiguratie in en tussen de lidstaten wijzigen of handhaven. Bij dat besluit moeten de betrokken lidstaten rekening houden met opmerkingen die zijn ingediend door andere lidstaten. Het besluit van de betrokken lidstaat wordt gemotiveerd en wordt meegedeeld aan de Commissie en aan ACER.

    Indien de betrokken lidstaten binnen de gestelde termijn niet tot een unaniem besluit komen overeenkomstig de eerste alinea, stellen zij de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. Als uiterste middel stelt de Commissie na overleg met ACER en de relevante belanghebbenden uiterlijk zes maanden na ontvangst van die kennisgeving door middel van een besluit vast of de biedzoneconfiguratie in en tussen deze lidstaten wordt gewijzigd of gehandhaafd.

    6.   Zes maanden voor het aflopen van het actieplan, besluiten de lidstaten met vastgestelde structurele congestie of zij resterende congesties zullen wegwerken door hun biedzones te wijzigen of door corrigerende maatregelen te nemen om de resterende congesties aan te pakken, waarvoor zij de kosten dragen.

    7.   Wanneer er geen actieplan is vastgesteld binnen zes maanden na de vaststelling van een structurele congestie overeenkomstig artikel 14, lid 7, beoordelen de betrokken transmissiesysteembeheerders binnen twaalf maanden na de vaststelling van een dergelijke structurele congestie of de beschikbare zoneoverschrijdende capaciteit, de in artikel 16, lid 8, vastgestelde minimumcapaciteit heeft bereikt gedurende de voorgaande twaalf maanden, en dienen zij een beoordelingsverslag in bij de betrokken regulerende instanties en ACER.

    Alvorens het verslag op te stellen, zendt iedere transmissiesysteembeheerder zijn bijdrage aan het verslag, met inbegrip van alle relevante gegevens, ter goedkeuring naar zijn regulerende instantie. Indien uit de beoordeling blijkt dat een transmissiesysteembeheerder niet heeft voldaan aan de minimumcapaciteit, is het in lid 5 van dit artikel neergelegde besluitvormingsproces van toepassing.

    Artikel 16

    Algemene beginselen inzake capaciteitstoewijzing en congestiebeheer

    1.   Congestieproblemen van het netwerk worden aangepakt met niet-discriminerende, aan de markt gerelateerde oplossingen waarvan voor de marktdeelnemers en de betrokken transmissiesysteembeheerders efficiënte economische signalen uitgaan. Netcongestieproblemen dienen te worden opgelost door middel van transacties losstaande methoden, met name methoden waarbij geen keuze tussen de contracten van afzonderlijke marktdeelnemers behoeft te worden gemaakt. Wanneer de transmissiesysteembeheerder operationele maatregelen treft om te waarborgen dat zijn transmissiesysteem in de normale toestand blijft, houdt hij rekening met het effect van deze maatregelen op aangrenzende regelzones en coördineert hij deze maatregelen met andere betrokken transmissiesysteembeheerders overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1222.

    2.   Procedures om transacties te beperken worden slechts toegepast in noodsituaties, met name wanneer de transmissiesysteembeheerder snel moet optreden en redispatching of compensatiehandel niet mogelijk is. Dergelijke procedures worden op niet-discriminerende wijze toegepast. Behoudens in geval van overmacht worden marktdeelnemers met een capaciteitstoewijzing voor zo'n eventuele beperking vergoed.

    3.   De regionale coördinatiecentra voeren de gecoördineerde capaciteitsberekening uit overeenkomstig de leden 4 en 8 van dit artikel, zoals is voorzien in artikel 37, lid 1, onder a), en overeenkomstig artikel 42, lid 1.

    De regionale coördinatiecentra berekenen de zoneoverschrijdende capaciteit met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen aan de hand van gegevens van de transmissiesysteembeheerders, inclusief gegevens over de technische beschikbaarheid van corrigerende maatregelen, met uitzondering van afschakeling. Wanneer de regionale coördinatiecentra concluderen dat alle beschikbare corrigerende maatregelen in de capaciteitsberekeningsregio of tussen capaciteitsberekeningsregio's niet toereikend zijn om het lineair traject van artikel 15, lid 2, of de in lid 8 van dit artikel bepaalde minimumcapaciteiten te bereiken, met inachtneming van de operationeleveiligheidsgrenzen, kunnen zij, als uiterste maatregel, gecoördineerde acties vaststellen om de zoneoverschrijdende capaciteit dienovereenkomstig te beperken. De transmissiesysteembeheerders mogen uitsluitend afwijken van gecoördineerde acties met betrekking tot de gecoördineerde capaciteitsberekening en de gecoördineerde veiligheidsanalyse overeenkomstig artikel 42, lid 2.

    Vanaf drie maanden na de inwerkingtreding van de regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 35, lid 2, van deze verordening en om de drie maanden, dienen de regionale coördinatiecentra een verslag in bij de betrokken regulerende instanties en ACER over de capaciteitsverminderingen of afwijkingen van gecoördineerde acties uit hoofde van de tweede alinea, waarbij zij de gevallen beoordelen en zo nodig aanbevelingen formuleert om dergelijke afwijkingen in de toekomst te voorkomen. Indien ACER concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor afwijking uit hoofde van dit lid of structureel van aard zijn, dan dient ACER een advies in bij de betrokken regulerende instanties en bij de Commissie. De bevoegde regulerende instanties nemen passende maatregelen tegen transmissiesysteembeheerders of regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 59 of artikel 62 van Richtlijn (EU) 2019/944 indien niet is voldaan aan de voorwaarden voor afwijking uit hoofde van dit lid.

    Afwijkingen van structurele aard worden aangepakt in een actieplan als bedoeld in artikel 14, lid 7, of in een bijwerking van een bestaand actieplan.

    4.   Marktdeelnemers krijgen de beschikking over de maximale capaciteit van de interconnecties en/of de maximale capaciteit van de transmissienetwerken waarmee grensoverschrijdende capaciteit wordt verzorgd, zulks in overeenstemming met de voor een veilige exploitatie van het netwerk geldende veiligheidsnormen. Compensatiehandel en redispatching, met inbegrip van grensoverschrijdende redispatching, worden gebruikt voor het maximaliseren van de beschikbare capaciteit om de in lid 8 bedoelde minimumcapaciteit te bereiken en een gecoördineerd en niet-discriminerend proces voor grensoverschrijdende corrigerende maatregelen zal worden toegepast om zo'n maximalisering mogelijk te maken, na toepassing van de methodologie van kostendeling bij redispatching en compensatiehandel.

    5.   Capaciteit wordt toegewezen door middel van expliciete capaciteitsveilingen of impliciete veilingen, waartoe zowel capaciteit als energie behoren. Beide methoden mogen worden gebruikt voor een en dezelfde interconnectie. Voor intradayhandel wordt continuhandel gebruikt en kunnen veilingen als aanvulling wordt gebruikt.

    6.   In geval van congestie, wordt de capaciteit toegewezen aan het hoogste geldige bod, dat de hoogste waarde biedt voor de (schaarse) transmissiecapaciteit ongeacht of het een impliciet of expliciet bod binnen een gegeven tijdsbestek is. Het is verboden reserveringsprijzen vast te stellen in het kader van methoden voor capaciteitstoewijzing; bij artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1228/2003, artikel 17 van Verordening (EG) nr. 714/2009 of artikel 63 van onderhavige verordening wordt hierop een vrijstelling wordt verleend voor nieuwe interconnectoren.

    7.   Capaciteit mag vrij worden verhandeld op secundaire basis mits de transmissiesysteembeheerder hiervan lang genoeg van tevoren in kennis wordt gesteld. Wanneer een transmissiesysteembeheerder een secundaire handel (transactie) weigert, deelt hij dit op duidelijke en transparante wijze mee en legt hij dit uit aan alle marktdeelnemers, en stelt hij de regulerende instantie daarvan in kennis.

    8.   Transmissiesysteembeheerders leggen geen beperking op aan het volume van de interconnectiecapaciteit die aan marktdeelnemers ter beschikking wordt gesteld om congestie binnen hun eigen biedzone aan te pakken of die als middel dient voor het beheren van stromen als gevolg van transacties binnen de biedzones. Onverminderd de toepassing van de derogaties uit hoofde van de leden 3 en 9 van dit artikel en de toepassing van artikel 15, lid 2, wordt dit lid geacht te zijn nageleefd mits de volgende niveaus van beschikbare capaciteit voor zoneoverschrijdende handel zijn bereikt:

    a)

    voor grenzen met een aanpak op basis van gecoördineerde nettotransmissiecapaciteit bedraagt de minimumcapaciteit 70 % van de transmissiecapaciteit, met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen, na aftrek van uitvalsituaties, als bepaald overeenkomstig het op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;

    b)

    voor grenzen met een stroomgebaseerde aanpak is de minimumcapaciteit een marge die is vastgesteld in het capaciteitsberekeningsproces als beschikbaar voor door zoneoverschrijdende uitwisseling teweeggebrachte stromen. De marge bedraagt 70 % van de capaciteit, met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen van interne zoneoverschrijdende kritische netwerkelementen, rekening houdend met uitvalsituaties, als bepaald overeenkomstig het op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.

    De volledige 30 % kan worden gebruikt voor de betrouwbaarheidsmarges, lusstromen en interne stromen voor elk kritisch netwerkelement.

    9.   Op verzoek van transmissiesysteembeheerders van een capaciteitsberekeningsregio kunnen de relevante regulerende instanties een derogatie van lid 8 om voorzienbare redenen verlenen wanneer dat nodig is om de operationele veiligheid in stand te houden. Dergelijke derogaties, die geen betrekking mogen hebben op beperking van reeds toegewezen capaciteit overeenkomstig lid 2, worden verleend voor niet meer dan telkens een jaar, of — op voorwaarde dat de afwijking na het eerste jaar aanzienlijk afneemt — voor maximum twee jaar. Een dergelijke derogatie is strikt beperkt tot wat noodzakelijk is om operationele zekerheid te handhaven en leidt niet tot discriminatie tussen interne en zoneoverschrijdende uitwisselingen.

    Voordat de betrokken regulerende instantie een derogatie verleent, raadpleegt zij de regulerende instanties van de andere lidstaten die deel uitmaken van de betrokken capaciteitsberekeningsregio's. Indien een regulerende instantie niet akkoord gaat met de voorgestelde derogatie, beslist ACER overeenkomstig artikel 6, lid 10, onder a), van Verordening (EU) 2019/942 of de derogatie moet worden verleend. De rechtvaardiging en de motivering betreffende de derogatie worden gepubliceerd.

    Wanneer een derogatie wordt verleend, ontwikkelen en publiceren de relevante transmissiesysteembeheerders een methodologie en projecten die voorzien in een langetermijnoplossing voor de aangelegenheid waarop de derogatie betrekking heeft. De afwijking is van toepassing totdat de termijn voor de derogatie verstrijkt of de oplossing wordt toegepast, naargelang hetgeen het eerst gebeurt.

    10.   Marktdeelnemers stellen de betrokken transmissiesysteembeheerders er voldoende lang vóór de aanvang van de betrokken exploitatieperiode van in kennis of zij voornemens zijn de toegewezen capaciteit te gebruiken. Eventueel toegewezen capaciteit die niet gaat worden benut, wordt op een open, transparante en niet-discriminerende wijze weer op de markt gebracht.

    11.   Voor zover dat technisch mogelijk is, vereffenen de transmissiesysteembeheerders de behoeften aan capaciteit voor elektriciteitsstromen in tegengestelde richting over de overbelaste koppellijn, teneinde de capaciteit van deze lijn maximaal te benutten. Transacties waarmee de congestie wordt verlicht mogen, met volledige inachtneming van de netwerkveiligheid, niet worden geweigerd.

    12.   De financiële gevolgen van het niet naleven van verplichtingen in verband met de toewijzing van capaciteit komen ten laste van de transmissiesysteembeheerders of NEMO's die daarvoor verantwoordelijk zijn. Wanneer marktdeelnemers niet gebruikmaken van de capaciteit waartoe ze zich verbonden hebben of, in het geval van expliciet geveilde capaciteit, deze capaciteit niet verhandelen op secundaire basis of tijdig teruggeven, verliezen die marktdeelnemers de rechten op die capaciteit en zijn ze een op de kosten gebaseerde vergoeding verschuldigd. De op de kosten gebaseerde vergoedingen voor het niet gebruiken van capaciteit dienen gerechtvaardigd en proportioneel te zijn. Indien een transmissiesysteembeheerder zijn verplichting in verband met het aanbieden van vaste transmissiecapaciteiten niet nakomt, vergoedt hij de marktdeelnemer voor het verlies van de capaciteitsrechten. Met andere verliezen die het gevolg zijn van het verlies van capaciteitsrechten wordt geen rekening gehouden. De belangrijkste concepten en methoden voor het vaststellen van de aansprakelijkheid voor het niet naleven van de verplichtingen worden van tevoren uiteengezet wat de financiële gevolgen betreft, en dienen te worden beoordeeld door de betrokken regulerende instantie.

    13.   Bij het toewijzen van de kosten voor corrigerende maatregelen tussen transmissiesysteembeheerders analyseren regulerende instanties in hoeverre stromen als gevolg van transacties binnen biedzones bijdragen aan de congestie tussen twee biedzones en wijzen zij de kosten, op basis van die bijdrage aan de congestie, toe aan de transmissiesysteembeheerders van de biedzones die verantwoordelijk zijn voor het creëren van deze stromen, behalve wanneer het gaat om kosten die het resultaat zijn van stromen als gevolg van transacties binnen de biedzones die beneden het niveau liggen dat te verwachten is zonder structurele congestie in een biedzone.

    Dit niveau wordt gezamenlijk geanalyseerd en vastgesteld door alle transmissiesysteembeheerders van een capaciteitsberekeningsregio voor elke biedzonegrens en wordt onderworpen aan de goedkeuring door alle regulerende instanties van de capaciteitsberekeningsregio.

    Artikel 17

    Toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit in de verschillende tijdsbestekken

    1.   De transmissiesysteembeheerders voeren ten minste na de gate-sluitingstijden van de zoneoverschrijdende gate-sluitingstijden van de day-ahead- en de intradaymarkt een herberekening van de beschikbare zoneoverschrijdende capaciteit uit. De transmissiesysteembeheerders wijzen de beschikbare zoneoverschrijdende capaciteit plus eventueel resterende zoneoverschrijdende capaciteit die voorheen niet is toegewezen alsmede eventuele zoneoverschrijdende capaciteit die is vrijgegeven door houders van rechten betreffende fysieke transmissie uit voorafgaande toewijzingen toe in het volgende toewijzingsproces voor zoneoverschrijdende capaciteit.

    2.   De transmissiesysteembeheerders stellen een passende structuur voor voor de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit in de verschillende tijdsbestekken, met inbegrip van de day-ahead- en de intradaymarkt en van balancering. Die toewijzingsstructuur moet worden beoordeeld door de betrokken regulerende instanties. Bij het opstellen van hun voorstel houden de transmissiesysteembeheerders rekening met:

    a)

    de kenmerken van de markten;

    b)

    de exploitatieomstandigheden van het elektriciteitssysteem, zoals de gevolgen van de vereffening van vaste programma's;

    c)

    het niveau van harmonisering van de aan de verschillende tijdsbestekken toegewezen percentages en de tijdsbestekken die zijn goedgekeurd voor de verschillende bestaande zoneoverschrijdende mechanismen voor de capaciteitstoewijzing.

    3.   Wanneer zoneoverschrijdende capaciteit beschikbaar is na de gate-sluitingstijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt, gebruiken de transmissiesysteembeheerders de zoneoverschrijdende capaciteit voor de uitwisseling van balanceringsenergie of voor het beheer van het onbalansvereffeningsproces.

    4.   Wanneer zoneoverschrijdende capaciteit wordt toegewezen voor de uitwisseling van balanceringscapaciteit of het delen van reserves overeenkomstig artikel 6, lid 8, van deze verordening gebruiken de transmissiesysteembeheerders de methodologieën die zijn ontwikkeld in de richtsnoeren inzake elektriciteitsbalancering op basis van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009.

    5.   De transmissiesysteembeheerders verhogen de overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1222 berekende betrouwbaarheidsmarge niet als gevolg van de uitwisseling van balanceringscapaciteit of het delen van reserves.

    AFDELING 2

    Netwerktarieven en congestie-ontvangsten

    Artikel 18

    Tarieven voor de toegang tot netwerken, het gebruik van netwerken en versterkingen

    1.   De door de netwerkbeheerders gehanteerde tarieven voor nettoegang, met inbegrip van tarieven voor de aansluiting op de netten, tarieven voor het gebruik van netten en, indien van toepassing, tarieven voor gerelateerde versterkingen van netten, moeten kostenreflectief en transparant zijn, rekening houden met de noodzakelijke zekerheid van het netwerk en flexibiliteit en een afspiegeling vormen van de werkelijk gemaakte kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder en op niet-discriminerende wijze worden toegepast. Deze tarieven omvatten geen ongerelateerde kosten ter ondersteuning van ongerelateerde beleidsdoelstellingen.

    Zonder afbreuk te doen aan artikel 15, leden 1 en 6, van Richtlijn 2012/27/EU en de criteria van bijlage XI bij die richtlijn ondersteunt de voor het bepalen van de netwerktarieven gebruikte methode op neutrale wijze de algehele systeemefficiëntie op lange termijn door middel van prijssignalen aan afnemers en producenten en wordt zij in het bijzonder zodanig toegepast dat niet op positieve of negatieve wijze wordt gediscrimineerd tussen op distributieniveau aangesloten productie en op transmissieniveau aangesloten productie. Door middel van de netwerktarieven vindt noch op positieve, noch op negatieve wijze discriminatie plaats ten opzichte van energieopslag of aggregatie en worden geen negatieve prikkels tot stand gebracht met betrekking tot zelfproductie, zelfconsumptie of participatie in vraagrespons. Zonder afbreuk te doen aan lid 3 van dit artikel zijn deze tarieven niet afstandsgebonden.

    2.   De tariefmethodologieën reflecteren de vaste kosten van de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders en bieden de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders passende stimulansen op zowel lange als korte termijn om de efficiëntie, waaronder de energie-efficiëntie, te verbeteren, de marktintegratie en de voorzieningszekerheid te versterken en toereikende investeringen en verwante onderzoeksactiviteiten te ondersteunen en innovatie in het belang van de consument te bevorderen op gebieden zoals digitalisering, flexibiliteitsdiensten en interconnectie.

    3.   Wanneer passend, worden in het op producenten of eindafnemers van toepassing zijnde tarief locatiespecifieke signalen op Unieniveau ingebouwd en wordt rekening gehouden met de omvang van de veroorzaakte netverliezen en congestie en met de investeringskosten voor infrastructuur.

    4.   Bij de vaststelling van de tarieven voor nettoegang wordt rekening gehouden met:

    a)

    de uit het vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders voortvloeiende betalingen en ontvangsten;

    b)

    de werkelijk verrichte en ontvangen betalingen, alsmede de over toekomstige tijdvakken verwachte betalingen, een en ander aan de hand van ramingen over vroegere tijdvakken.

    5.   Het krachtens dit artikel vaststellen van de tarieven laat de tarieven die in het kader van het in artikel 16 bedoelde congestiebeheer worden geheven, onverlet.

    6.   Er worden geen specifieke nettarieven in rekening gebracht voor individuele transacties inzake zoneoverschrijdende elektriciteitshandel.

    7.   De distributietarieven zijn kostenreflectief, rekening houdend met het gebruik van het distributienet door systeemgebruikers, met inbegrip van actieve afnemers. De distributietarieven kunnen elementen bevatten met betrekking tot capaciteiten voor aansluiting op het net en kunnen worden gedifferentieerd naargelang van de verbruiks- of productieprofielen van de systeemgebruikers. Wanneer de lidstaten de uitrol van slimme metersystemen hebben geïmplementeerd, houden de regulerende instanties bij het vaststellen of goedkeuren van transmissietarieven of distributietarieven of hun methodologieën overeenkomstig artikel 59, van Richtlijn (EU) 2019/944 rekening met aan bepaalde tijdsbestekken gekoppelde nettarieven en kunnen bepaalde tijdsbestekken gekoppelde nettarieven indien nodig worden ingevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met het gebruik van het net en zodanig te werk wordt gegaan dat het voor de eindafnemer transparant, kostenefficiënt en voorzienbaar is.

    8.   De methodologieën inzake distributietarieven stimuleren de distributiesysteembeheerders tot de meest kostenefficiënte exploitatie en ontwikkeling van hun netten, inclusief door de aankoop van diensten. Daartoe nemen de regulerende instanties de relevante kosten in aanmerking en nemen zij deze op in de distributietarieven, en kunnen zij prestatiedoelstellingen vaststellen teneinde de distributiesysteembeheerders te stimuleren om de efficiëntie in hun netten te verbeteren, inclusief door middel van energie-efficiëntie, flexibiliteit en de uitrol van slimme netten en intelligente bemetering.

    9.   Uiterlijk op 5 oktober 2019, om het risico van marktfragmentatie te beperken, verstrekt ACER een rapport over beste praktijken betreffende methodologieën inzake transmissie- en distributietarieven, en houdt daarbij rekening met de specifieke nationale kenmerken. Dat rapport over beste praktijken heeft ten minste betrekking op:

    a)

    het aandeel van de aan de producenten aangerekende tarieven en de aan eindafnemers aangerekende tarieven;

    b)

    de kosten die door middel van tarieven worden terugverdiend;

    c)

    aan bepaalde tijdsbestekken gekoppelde nettarieven;

    d)

    locatiespecifieke signalen;

    e)

    de verhouding tussen transmissietarieven en distributietarieven;

    f)

    methoden waarmee transparantie bij de vaststelling en de structuur van tarieven wordt gewaarborgd;

    g)

    groepen netgebruikers waarop tarieven, zo nodig inclusief de kenmerken van die groepen en vormen van verbruik, alsmede vrijstellingen van tarieven van toepassing zijn;

    h)

    verliezen in netten met een hoge, een gemiddelde en een lage spanning.

    ACER werkt het rapport over beste praktijken ten minste om de twee jaar bij.

    10.   De regulerende instanties houden met het rapport over beste praktijken naar behoren rekening bij de vaststelling of goedkeuring van transmissietarieven of distributietarieven of de methodologieën hiervoor overeenkomstig artikel 59 van Richtlijn (EU) 2019/944.

    Artikel 19

    Congestie-ontvangsten

    1.   Aan een vooraf gespecificeerd tijdsbestek gekoppelde congestiebeheerprocedures leveren alleen ontvangsten op wanneer er voor dat tijdsbestek congestie ontstaat, behalve in het geval van nieuwe interconnectoren, die een vrijstelling genieten krachtens artikel 63 van onderhavige verordening, artikel 17 van Verordening (EG) nr. 714/2009 of artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1228/2003. De procedure voor de verdeling van deze ontvangsten wordt ter beoordeling aan de regulerende instanties voorgelegd; deze procedure mag het toewijzingsproces niet beïnvloeden ten gunste van een partij die capaciteit of energie aanvraagt en mag stimulansen voor de beperking van congestie niet ontmoedigen.

    2.   De voorrang gaat uit naar de volgende doelstellingen bij de toewijzing van eventuele ontvangsten uit de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit:

    a)

    het garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, met inbegrip van een vergoeding voor vastheid, of

    b)

    de zoneoverschrijdende capaciteit handhaven of vergroten door optimalisering van het gebruik van de bestaande interconnectoren, indien nodig door middel van gecoördineerde corrigerende acties; de kosten dekken die voortvloeien uit investeringen in het net die relevant zijn voor het reduceren van de interconnectiecongestie.

    3.   Wanneer de doelstellingen in lid 2 op adequate wijze worden gehaald, kan de opbrengst gebruikt worden als inkomsten die door de regulerende instanties in rekening moeten worden genomen bij de goedkeuring van de methodologie voor de berekening van nettarieven of de vaststelling van nettarieven. De resterende ontvangsten worden op een aparte interne rekening gezet totdat hij voor de in lid 2 genoemde doelen kan worden besteed.

    4.   Het gebruik van ontvangsten overeenkomstig lid 2, onder a) of b), is onderworpen aan een methodologie die wordt voorgesteld door de transmissiesysteembeheerders, na overleg met de regulerende instanties en de betrokken belanghebbenden, en na de goedkeuring door ACER. De transmissiesysteembeheerders dienen de voorgestelde methodologie uiterlijk op 5 juli 2020 in bij ACER en ACER neemt binnen zes maanden na de ontvangst daarvan een besluit over de voorgestelde methodologie.

    ACER kan de transmissiesysteembeheerders verzoeken de in de eerste alinea bedoelde methodologie te wijzigen of bij te werken. ACER beslist over de bijgewerkte methodologie uiterlijk zes maanden nadat deze is ingediend.

    In de methodologie zijn ten minste de voorwaarden gedetailleerd vastgesteld waarop de ontvangsten kunnen worden gebruikt ten behoeve van de in lid 2 bedoelde doelstellingen, de voorwaarden waarop die ontvangsten op een aparte rekening kunnen worden gezet met het oog op toekomstig gebruik voor die doelstellingen, en de termijn waarbinnen die ontvangsten op een dergelijke rekening kunnen worden gezet.

    5.   De transmissiesysteembeheerders stellen van tevoren duidelijk vast hoe eventuele congestie-ontvangsten zullen worden gebruikt en zij brengen aan de regulerende instanties verslag uit over het daadwerkelijke gebruik van dergelijke ontvangsten. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar informeren de regulerende instanties ACER en publiceren zij een verslag waarin wordt uiteengezet:

    a)

    hoeveel ontvangsten in de periode van twaalf maanden tot en met 31 december van het voorgaande jaar zijn binnengekomen;

    b)

    hoe deze ontvangsten zijn gebruikt overeenkomstig lid 2, met inbegrip van de specifieke projecten waarvoor de ontvangsten zijn gebruikt, en welk bedrag op een aparte rekening is gezet;

    c)

    het bedrag dat is gebruikt bij het berekenen van de netwerktarieven;

    d)

    dat wordt nagegaan dat het onder c) bedoelde bedrag voldoet aan deze verordening en aan de overeenkomstig lid 3 en lid 4 ontwikkelde methodologie.

    Als sommige van de congestie-inkomsten worden gebruikt bij het berekenen van netwerktarieven, zal in het rapport vermeld worden hoe de transmissiesysteembeheerders voldeden aan de prioritaire doelstellingen in lid 2, indien van toepassing.

    HOOFDSTUK IV

    BEVOORRADINGSZEKERHEID

    Artikel 20

    Toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening in de interne markt voor elektriciteit

    1.   De lidstaten houden toezicht op de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening op hun grondgebied op basis van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als bedoeld in artikel 23. Ter aanvulling van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening kunnen de lidstaten bovendien nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening verrichten overeenkomstig artikel 24.

    2.   Wanneer bij de Europese beoordeling van de in artikel 23 bedoelde toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening of nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als bedoeld in artikel 24 een zorgpunt in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening wordt geconstateerd, stelt de betrokken lidstaat vast welke verstorende effecten van regelgeving en/of tekortkomingen van de markt hebben geleid of bijgedragen tot het ontstaan van dat zorgpunt.

    3.   De lidstaten waar zorgpunten op het gebied van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening worden geconstateerd, ontwikkelen en publiceren een uitvoeringsplan met een tijdschema voor het vaststellen van maatregelen die zijn gericht op het wegnemen van eventuele vastgestelde verstorende effecten van regelgeving of tekortkomingen van de markt in het kader van het overheidssteunproces. Wanneer de lidstaten zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening aanpakken, houden zij rekening met de in artikel 3 vastgestelde beginselen en overwegen zij:

    a)

    verstorende effecten van regelgeving weg te nemen;

    b)

    prijsplafonds weg te nemen overeenkomstig artikel 10;

    c)

    een functie voor prijsbepaling op basis van schaarste in te voeren voor balanceringsenergie, zoals bedoeld in artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2195;

    d)

    de interconnectiecapaciteit en de interne netcapaciteit te vergroten om ten minste de interconnectiedoelstellingen ervan als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2018/1999 te realiseren;

    e)

    zelfproductie, energieopslag, maatregelen aan de vraagzijde en energie-efficiëntie mogelijk te maken door eventueel vastgestelde verstorende effecten van regelgeving weg te nemen;

    f)

    kostenefficiënte en op de markt gebaseerde inkoop van ondersteunende en balanceringsdiensten te verzekeren;

    g)

    gereguleerde prijzen af te schaffen indien dit is vereist op grond van artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944.

    4.   De betrokken lidstaten dienen hun uitvoeringsplannen ter beoordeling in bij de Commissie.

    5.   Binnen vier maanden na ontvangst van het uitvoeringsplan brengt de Commissie een advies uit over de vraag of de maatregelen volstaan om de verstorende effecten van de regelgeving of de overeenkomstig lid 2 vastgestelde marktverstoringen weg te nemen, en kan de lidstaat verzoeken hun uitvoeringsplannen dienovereenkomstig te wijzigen.

    6.   De betrokken lidstaten houden toezicht op de toepassing van hun uitvoeringsplannen en publiceert de resultaten van het toezicht in een jaarverslag en dient dat verslag in bij de Commissie.

    7.   De Commissie brengt een advies uit over de vraag of de uitvoeringsplannen voldoende zijn uitgevoerd en of de zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening zijn weggenomen.

    8.   De lidstaten blijven zich aan het uitvoeringsplan houden nadat de vastgestelde zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening zijn weggenomen.

    Artikel 21

    Algemene beginselen inzake capaciteitsmechanismen

    1.   Om resterende zorgpunten op het gebied van toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening weg te nemen, kunnen de lidstaten als uiterste maatregel, bij het uitvoeren van de in artikel 20 van deze verordening bedoelde uitvoeringsmaatregelen overeenkomstig de artikelen 107, 108 en 109 VWEU de Unievoorschriften capaciteitsmechanismen invoeren.

    2.   Vooraleer capaciteitsmechanismen in te voeren, verrichten de betrokken lidstaten uitvoerig onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die mechanismen voor de aangrenzende lidstaten, en raadplegen zij ten minste de aangrenzende lidstaten met wie zij een rechtstreekse elektriciteitsverbinding hebben en de belanghebbenden in deze lidstaten.

    3.   De lidstaten beoordelen of een capaciteitsmechanisme in de vorm van een strategische reserve de zorgpunten op het gebied van toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening kan oplossen. Wanneer dit niet het geval is, kunnen de lidstaten een ander soort capaciteitsmechanisme ten uitvoer leggen.

    4.   De lidstaten voeren geen capaciteitsmechanismen in wanneer zowel de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als de nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, of bij gebrek aan een nationale beoordeling van de toereikendheid, de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening geen zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening hebben vastgesteld.

    5.   De lidstaten voeren geen capaciteitsmechanismen in voor over het uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 20, lid 3, een advies is uitgebracht door de Commissie, zoals bedoeld in artikel 20, lid 5.

    6.   Wanneer een lidstaat een capaciteitsmechanisme toepast, evalueert hij dat capaciteitsmechanisme en zorgt hij ervoor dat geen nieuwe overeenkomsten in het kader van dat mechanisme worden gesloten, als zowel de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, of bij gebrek aan een nationale beoordeling van de toereikendheid, de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening geen zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening hebben vastgesteld of als over het uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 20, lid 3, geen advies is uitgebracht door de Commissie, zoals bedoeld in artikel 20, lid 5.

    7.   Bij het opzetten van capaciteitsmechanismen nemen de lidstaten een bepaling op waarbij wordt voorzien in de efficiënte administratieve uitdoving van het capaciteitsmechanisme, als gedurende drie opeenvolgende jaren geen nieuwe contracten worden gesloten uit hoofde van lid 6.

    8.   Capaciteitsmechanismen zijn tijdelijk. Zij worden door de Commissie voor een periode van maximaal tien jaar goedgekeurd. Zij worden stopgezet of de toegekende hoeveelheid capaciteit wordt afgebouwd op basis van de in artikel 20 bedoelde uitvoeringsplannen. De lidstaten blijven het uitvoeringsplan toepassen na de invoering van het capaciteitsmechanisme.

    Artikel 22

    Beginselen inzake de opzet van capaciteitsmechanismen

    1.   Capaciteitsmechanismen:

    a)

    zijn tijdelijk;

    b)

    leiden niet tot onnodige marktverstoringen en beperken de zone-overschrijdende handel niet;

    c)

    gaan niet verder dan wat nodig is om de in artikel 20 bedoelde zorgpunten met betrekking tot de toereikendheid aan te pakken;

    d)

    selecteren capaciteitsaanbieders via een transparante, niet-discriminerende en concurrerende procedure;

    e)

    bieden stimulansen voor capaciteitsaanbieders om op momenten waarop systeemstress verwacht wordt beschikbaar te blijven;

    f)

    waarborgen dat de vergoeding wordt bepaald via de concurrerende procedure;

    g)

    bepalen de technische voorwaarden voor de deelname van capaciteitsaanbieders voordat de selectieprocedure van start gaat;

    h)

    staan open voor deelname van alle hulpbronnen die de vereiste technische prestaties kunnen verstrekken, met inbegrip van energieopslag en vraagzijdebeheer;

    i)

    leggen passende sancties op aan capaciteitsaanbieders die niet beschikbaar zijn in tijden van systeemstress.

    2.   De opzet van strategische reserves voldoet aan de volgende vereisten:

    a)

    wanneer een capaciteitsmechanisme is opgezet als een strategische reserve, kan dispatching van de middelen ervan in de strategische reserve slechts plaatsvinden wanneer de transmissiesysteembeheerders naar verwachting al hun balanceringsmiddelen moeten inzetten om een evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand te brengen;

    b)

    tijdens onbalansvereffeningsperiodes waarin dispatching van de middelen in de strategische reserve heeft plaatsgevonden, moeten onbalansen op de markt worden vereffend tegen ten minste de waarde van de verloren belasting of een waarde boven de intraday-technische prijslimieten als bedoeld in artikel 10, lid 1, als deze hoger is;

    c)

    de output van de strategische reserve na de dispatching moet door het onbalansvereffeningsmechanisme worden toegewezen aan de balanceringsverantwoordelijken;

    d)

    voor de middelen die deelnemen in de strategische reserve, mag geen vergoeding worden ontvangen van de groothandelsmarkten voor elektriciteit of van de balanceringsmarkten;

    e)

    de middelen in de strategische reserve moeten buiten de markt worden gehouden voor minstens de duur van de contractperiode.

    Het onder a) van de eerste alinea bedoelde voorschrift staat er niet aan in de weg dat middelen worden geactiveerd alvorens de werkelijke dispatching plaatsvindt, zulks met het oog op de opvoeringsbeperkingen en exploitatie-vereisten van de middelen. De output van de strategische reserve tijdens activering wordt niet toegeschreven aan balanceringsgroepen via groothandelsmarkten en verandert hun onevenwichtigheden niet.

    3.   Naast de voorschriften van lid 1, geldt voor capaciteitsmechanismen, afgezien van strategische reserves:

    a)

    dat zij zo dienen te worden opgezet dat verzekerd wordt dat de prijs die voor het beschikbaar houden wordt betaald, automatisch naar nul tendeert wanneer de omvang van het aangeboden vermogen naar verwachting afdoende is om te voldoen aan de omvang van de vraag naar vermogen;

    b)

    dat zij de participerende middelen alleen dienen te vergoeden naargelang hun beschikbaarheid, en dienen te verzekeren dat deze vergoeding geen gevolgen heeft voor de beslissing van de capaciteitsaanbieder om al dan niet elektriciteit op te wekken;

    c)

    dat zij dienen te waarborgen dat capaciteitsverplichtingen overgedragen kunnen worden tussen in aanmerking komende capaciteitsaanbieders.

    4.   In capaciteitsmechanismen worden de volgende voorschriften opgenomen met betrekking tot CO2-emissiegrenswaarden:

    a)

    uiterlijk op 4 juli 2019 wordt productiecapaciteit waarvan de commerciële productie werd opgestart op of na die datum en met emissies van meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh stroom niet vastgelegd en worden geen betalingen of toezeggingen ontvangen voor toekomstige betalingen in het kader van een capaciteitsmechanisme;

    b)

    uiterlijk op 1 juli 2025 wordt productiecapaciteit waarvan de commerciële productie werd opgestart vóór 4 juli 2019 en met emissies van meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh stroom en met een jaarlijks gemiddelde van meer dan 350 kg CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per geïnstalleerde kW, wordt niet vastgelegd en worden geen betalingen of toezeggingen ontvangen voor toekomstige betalingen in het kader van een capaciteitsmechanisme.

    De emissiegrenswaarde van 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh stroom en de limiet van een jaarlijks gemiddelde van 350 kg CO2 per geïnstalleerde kW als bedoeld onder a) en b) van de eerste alinea, worden berekend op basis van de efficiëntie van het ontwerp van de productie-eenheid, namelijk het nettorendement bij nominaal vermogen in de relevante normen die zijn vastgelegd door de Internationale Organisatie voor normalisatie.

    Uiterlijk op 5 januari 2020 publiceert het Agentschap een advies met technische richtsnoeren met betrekking tot de berekening van de in de eerste alinea bedoelde waarden.

    5.   Lidstaten die op 4 juli 2019 capaciteitsmechanismen toepassen, passen hun mechanismen aan om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 4, onverminderd verplichtingen of overeenkomsten die uiterlijk op 31 december 2019 zijn gesloten.

    Artikel 23

    Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening

    1.   De Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening stelt de zorgpunten met betrekking tot de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening vast aan de hand van een beoordeling van de algemene toereikendheid van het elektriciteitssysteem om stroom te leveren en de verwachte vraag naar elektriciteit voor elk jaar op het niveau van de Unie, op het niveau van de lidstaten en op het niveau van de individuele biedzones, indien nodig. De Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening bestrijkt een periode van tien jaar vanaf de datum van die beoordeling.

    2.   De Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening wordt verricht door het ENTSB voor elektriciteit.

    3.   Uiterlijk op 5 januari 2020 dient het ENTSB voor elektriciteit bij de overeenkomstig artikel 1 van het Besluit van de Commissie van 15 november 2012 (21) opgerichte Coördinatiegroep voor elektriciteit en ACER een ontwerpmethodologie in voor de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening op basis van de in lid 5 van dit artikel vastgestelde beginselen.

    4.   De transmissiesysteembeheerders verstrekken aan het ENTSB voor elektriciteit de gegevens die het nodig heeft om de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening uit te voeren.

    Het ENTSB voor elektriciteit voert de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening jaarlijks uit. De producenten en andere marktdeelnemers bezorgen transmissiesysteembeheerders en andere marktdeelnemers gegevens over het verwachte gebruik van de productiebronnen, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbaarheid van primaire middelen en passende scenario's van de verwachte vraag en het verwachte aanbod.

    5.   De Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening is gebaseerd op een transparante methodologie die mogelijk maakt dat de beoordeling:

    a)

    wordt uitgevoerd op het niveau van elke biedzone en ten minste alle lidstaten bestrijkt;

    b)

    is gebaseerd op passende centrale referentiescenario's van verwachte vraag en aanbod, met inbegrip van een economische beoordeling van de waarschijnlijkheid dat activa voor elektriciteitsproductie permanent buiten bedrijf worden gesteld of worden stilgelegd, of dat nieuwe activa voor elektriciteitsproductie worden gebouwd, alsmede met inbegrip van maatregelen ter verwezenlijking van doelstellingen inzake energie-efficiëntie en elektriciteitsinterconnectie en die een analyse omvat waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met gevoeligheden betreffende extreme weersomstandigheden, hydrologische omstandigheden, groothandelsprijzen en de ontwikkeling van de koolstofprijs;

    c)

    afzonderlijke scenario's bevat die de verschillende waarschijnlijkheden weerspiegelen van de zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening die de verschillende soorten capaciteitsmechanismen moeten aanpakken;

    d)

    op passende wijze rekening houdt met de bijdrage van alle middelen, met inbegrip van bestaande en toekomstige productie, energieopslag, sectorale integratie, vraagrespons en invoer- en uitvoermogelijkheden, alsmede met de bijdrage daarvan aan een flexibel systeembeheer;

    e)

    rekening houdt met de waarschijnlijke gevolgen van de in artikel 20, lid 3, bedoelde maatregelen;

    f)

    varianten zonder bestaande of geplande capaciteitsmechanismen en; waar van toepassing, varianten met bestaande of geplande capaciteitsmechanismen omvat;

    g)

    is gebaseerd op een marktmodel met gebruikmaking van, indien van toepassing, de stroomgebaseerde aanpak;

    h)

    gebruikmaakt van probabilistische berekeningen;

    i)

    gebruikmaakt van één modelleringshulpmiddel;

    j)

    ten minste de volgende in artikel 25 bedoelde indicatoren omvat:

    "verwachte niet-geleverde energie", en

    "de waarschijnlijkheid dat niet aan de vraag kan worden voldaan";

    k)

    de bronnen van mogelijke zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening vaststelt, in het bijzonder of er sprake is van een beperking op het gebied van het net en/of een hulpbron;

    l)

    rekening houdt met echte netontwikkeling;

    m)

    ervoor zorgt dat naar behoren rekening wordt gehouden met de nationale kenmerken van productie, vraagflexibiliteit en energieopslag, de beschikbaarheid van primaire middelen en het niveau van interconnectie.

    6.   Uiterlijk op 5 januari 2020 dient het ENTSB voor elektriciteit bij ACER een ontwerpmethodologie in voor de berekening van:

    a)

    de waarde van de verloren belasting;

    b)

    de "kosten voor nieuwe toegang" voor productie of vraagrespons, en

    c)

    de in artikel 25 bedoelde betrouwbaarheidsnorm.

    De methodologie is gebaseerd op transparante, objectieve en verifieerbare criteria.

    7.   Met betrekking tot de voorstellen overeenkomstig de leden 3 en 6 voor de ontwerpmethodologie, de scenario's, de gevoeligheidsanalyses en de aannames waarop deze gebaseerd zijn, en de resultaten van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening overeenkomstig lid 4, vindt voorafgaande raadpleging van de lidstaten, de Coördinatiegroep voor elektriciteit en alle relevante belanghebbenden en de goedkeuring door ACER plaats in overeenstemming met de in artikel 27 vastgestelde procedure.

    Artikel 24

    Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening

    1.   Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening hebben een regionaal toepassingsgebied en zijn gebaseerd op de in artikel 23, lid 5, bedoelde methodologie, met name het bepaalde in artikel 23, lid 5,

    Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening omvatten de centrale referentiescenario's als bedoeld in artikel 23, lid 5, onder b).

    Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening kunnen rekening houden met bijkomende gevoeligheden naast die als bedoeld in artikel 23, lid 5, onder b). In dergelijke gevallen kunnen nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening:

    a)

    uitgaan van veronderstellingen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale vraag naar en het nationale aanbod van elektriciteit;

    b)

    gebruikmaken van aanvullende instrumenten en recente gegevens die aanvullend zijn welke het ENTSB voor elektriciteit gebruikt voor de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening.

    Daarnaast maken de nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening bij het beoordelen van de bijdrage van capaciteitsaanbieders in een andere lidstaat tot de voorzieningszekerheid van de door hen bestreken biedzones, gebruik van de methodologie van artikel 26, lid 11, onder a).

    2.   De nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening en, waar van toepassing, de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening en het advies van ACER uit hoofde van lid 3 van dit artikel, worden openbaar gemaakt.

    3.   Wanneer bij de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening een punt van zorg wordt geconstateerd met betrekking tot een biedzone dat niet was geconstateerd bij de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, omvat de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening de redenen voor het verschil tussen de twee beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, inclusief gedetailleerde gegevens over de gevoeligheidsanalyses en de onderliggende veronderstellingen. De lidstaten publiceren dit verslag en dienen het in bij ACER.

    Binnen twee maanden na de datum van ontvangst van het verslag, brengt ACER een advies uit over de vraag of de verschillen tussen de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening en de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening gerechtvaardigd zijn.

    Het orgaan dat verantwoordelijk is voor de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, houdt naar behoren rekening met het advies van ACER en wijzigt zo nodig zijn beoordeling. Indien het besluit niet volledig rekening te houden met het advies van ACER, publiceert het orgaan dat verantwoordelijk is voor de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening een verslag met een gedetailleerde motivering.

    Artikel 25

    Betrouwbaarheidsnorm

    1.   Wanneer de lidstaten capaciteitsmechanismen toepassen, maken zij gebruik van een betrouwbaarheidsnorm. Die geeft op transparante wijze aan wat het vereiste niveau van voorzieningszekerheid voor de lidstaat is. In geval van grensoverschrijdende biedzones worden deze betrouwbaarheidsnormen gezamenlijk door de relevante instanties vastgesteld.

    2.   De betrouwbaarheidsnorm wordt vastgesteld door de lidstaat of een door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie op basis van een voorstel van de regulerende instantie. De betrouwbaarheidsnorm wordt vastgesteld op basis van de in artikel 23, lid 6, uiteengezette methodologie.

    3.   De betrouwbaarheidsnorm wordt berekend met gebruikmaking van ten minste de waarde van de verloren belasting en de kosten voor nieuwe toegang gedurende een gegeven tijdsbestek en wordt uitgedrukt als "verwachte niet-geleverde energie" en als "de waarschijnlijkheid dat niet aan de vraag kan worden voldaan".

    4.   Wanneer toepassing wordt gemaakt van capaciteitsmechanismen, worden de parameters waarmee de hoeveelheid in het kader van het capaciteitsmechanisme aangekochte capaciteit wordt bepaald, goedgekeurd door de lidstaat of een andere door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie op basis van een voorstel van de regulerende instantie.

    Artikel 26

    Grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen

    1.   Andere capaciteitsmechanismen dan strategische reserves, en indien dat technisch haalbaar is, de strategische reserves, staan open voor rechtstreekse grensoverschrijdende deelname door capaciteitsaanbieders in een andere lidstaat, onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

    2.   De lidstaten waarborgen dat buitenlandse capaciteit die in staat is technische prestaties te leveren die gelijkwaardig zijn aan binnenlandse capaciteit, de mogelijkheid heeft om deel te nemen aan dezelfde concurrerende procedure als binnenlandse capaciteit. In het geval van capaciteitsmechanismen die worden gebruikt vanaf 4 juli 2019, kunnen de lidstaten rechtstreekse deelname van interconnectoren als buitenlandse capaciteit toestaan in dezelfde concurrerende procedure, voor ten hoogste vier jaar na 4 juli 2019 of twee jaar na de datum van goedkeuring van de in lid 11 bedoelde methodologieën, naargelang wat zich het eerst voordoet.

    De lidstaten kunnen voorschrijven dat de capaciteit zich bevindt in een lidstaat met een rechtstreekse netaansluiting met de lidstaat die het mechanisme toepast.

    3.   De lidstaten beletten capaciteit die zich op hun grondgebied bevindt niet deel te nemen aan capaciteitsmechanismen van andere lidstaten.

    4.   Grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen houdt geen wijziging of een andere verandering in van zoneoverschrijdende planningen of fysieke stromen tussen de lidstaten. Die schema's of stromen worden uitsluitend bepaald door de resultaten van capaciteitstoewijzing overeenkomstig artikel 16.

    5.   Capaciteitsaanbieders kunnen aan meer dan één capaciteitsmechanisme deelnemen.

    Wanneer capaciteitsaanbieders aan meer dan één capaciteitsmechanisme voor dezelfde leveringsperiode deelnemen, nemen zij deel tot het niveau van de verwachte beschikbaarheid van interconnectie en het waarschijnlijke tegelijkertijd optreden van systeemstress in het systeem waarin het mechanisme wordt toegepast en in het systeem waarin de buitenlandse capaciteit zich bevindt, volgens de in artikel 11, onder a) bedoelde methodologie.

    6.   Capaciteitsaanbieders moeten niet-beschikbaarheidsbetalingen doen indien hun capaciteit niet beschikbaar is.

    Wanneer capaciteitsaanbieders aan meer dan één capaciteitsmechanisme voor dezelfde leveringsperiode deelnemen, moeten zij onderworpen zijn aan meervoudige niet-beschikbaarheidsbetalingen wanneer zij niet in staat zijn meervoudige toezeggingen te vervullen.

    7.   Met het oog op het verstrekken van een aanbeveling aan de transmissiesysteembeheerders berekenen de overeenkomstig artikel 35 opgerichte regionale coördinatiecentra jaarlijks de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit. Bij die berekening wordt rekening gehouden met de verwachte beschikbaarheid van interconnectie en het waarschijnlijke tegelijkertijd optreden van systeemstress in het systeem waarin het mechanisme wordt toegepast en in het systeem waarin de buitenlandse capaciteit zich bevindt. Voor elke biedzonegrens is een dergelijke berekening vereist.

    De transmissiesysteembeheerders stellen jaarlijks de maximale toegangscapaciteit vast die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit op basis van de aanbeveling van het regionale coördinatiecentrum.

    8.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 7 bedoelde toegangscapaciteit op transparante, niet-discriminerende en marktgebaseerde wijze wordt toegewezen aan capaciteitsaanbieders die in aanmerking komen.

    9.   Indien capaciteitsmechanismen open staan voor grensoverschrijdende deelname in twee aan elkaar grenzende lidstaten, komen alle inkomsten die ontstaan als gevolg van de in lid 8 bedoelde toewijzing ten goede van de betrokken transmissiesysteembeheerders en worden zij door hen gedeeld overeenkomstig de in lid 11, onder b), van dit artikel bedoelde methodologie of overeenkomstig een gemeenschappelijke methodologie die door de beide betrokken regulerende instanties is goedgekeurd. Indien de aangrenzende lidstaat geen toepassing maakt van een capaciteitsmechanisme of toepassing maakt van een capaciteitsmechanismen dat niet open staat voor grensoverschrijdende deelname, wordt het aandeel van inkomsten goedgekeurd door de bevoegde nationale instantie van de lidstaat waar het capaciteitsmechanisme wordt toegepast, nadat het advies van de regulerende instanties van de aangrenzende lidstaten is ingewonnen. De transmissiesysteembeheerders gebruiken dergelijke ontvangsten voor de in artikel 19, lid 2, genoemde doeleinden.

    10.   De transmissiesysteembeheerder binnen wiens systeem de buitenlandse capaciteit zich bevindt:

    a)

    stelt vast of de belangstellende capaciteitsaanbieders de technische prestaties kunnen leveren die noodzakelijk zijn voor het capaciteitsmechanisme waaraan de capaciteitsaanbieders willen deelnemen, en neemt de capaciteitsaanbieders op in een daartoe opgezet register als in aanmerking komende capaciteitsaanbieder;

    b)

    voert controles inzake beschikbaarheid uit;

    c)

    stelt de transmissiesysteembeheerder in de lidstaat die toepassing maakt van het capaciteitsmechanisme in kennis van de uit hoofde van de onder a) en b) van de tweede alinea van dit artikel verkregen informatie.

    De betrokken capaciteitsaanbieder stelt de transmissiesysteembeheerder onverwijld in kennis van zijn deelname aan een buitenlands capaciteitsmechanisme.

    11.   Uiterlijk op 5 juli 2020 dient het ENTSB voor elektriciteit bij ACER het volgende in:

    a)

    een methodologie inzake de berekening van de maximale toegangscapaciteit voor de in lid 7 bedoelde grensoverschrijdende deelname;

    b)

    een methodologie voor het delen van de in lid 9 bedoelde ontvangsten;

    c)

    gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering van de in lid 10, onder b), bedoelde controles inzake beschikbaarheid;

    d)

    gemeenschappelijke voorschriften voor de bepaling wanneer een niet-beschikbaarheidsbetaling is verschuldigd;

    e)

    voorwaarden voor het beheer van het in lid 10, onder a), bedoelde register;

    f)

    gemeenschappelijke voorschriften voor de vaststelling van capaciteit die overeenkomstig lid 10, onder a), in aanmerking komt voor deelname aan het capaciteitsmechanisme.

    Met betrekking tot het voorstel vindt overeenkomstig de in artikel 27 vastgestelde procedure voorafgaande raadpleging en de goedkeuring door ACER plaats.

    12.   De betrokken regulerende instanties controleren of de capaciteit is berekend overeenkomstig de in lid 11, onder a), bedoelde methodologie.

    13.   De regulerende instanties waarborgen dat de grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen op doeltreffende en niet-discriminerende wijze wordt georganiseerd. Zij stellen met name adequate administratieve regelingen vast voor het afdwingen van niet-beschikbaarheidsbetalingen over grenzen heen.

    14.   De in lid 8 bedoelde toegewezen capaciteiten kunnen worden overgedragen tussen in aanmerking komende capaciteitsaanbieders. In aanmerking komende capaciteitsaanbieders stellen het in lid 10, onder a), bedoelde register in kennis van een dergelijke overdracht.

    15.   Het ENTSB voor elektriciteit zorgt ervoor dat het in lid 10, onder a), bedoelde register uiterlijk op 5 juli 2021 is opgezet en operationeel is. Het register staat open voor alle in aanmerking komende capaciteitsaanbieders, de systemen die de capaciteitsmechanismen toepassen en hun transmissiesysteembeheerders.

    Artikel 27

    Goedkeuringsprocedure

    1.   Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, is de in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde procedure van toepassing op de goedkeuring van door het ENTSB voor elektriciteit ingediend voorstellen.

    2.   Voordat het ENTSB voor elektriciteit het voorstel indient, voert het een raadpleging uit waarbij alle relevante belanghebbenden, waaronder de regulerende instanties en andere nationale autoriteiten. Het naar behoren rekening met de resultaten van het raadplegingsproces.

    3.   Uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het in lid 1 bedoelde voorstel, wordt het door ACER goedgekeurd of gewijzigd. In dat laatste geval raadpleegt ACER het ENTSB voor elektriciteit voordat het het gewijzigde voorstel goedkeurt. ACER publiceert het goedgekeurde voorstel op zijn website uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van de voorgestelde documenten.

    4.   ACER kan te allen tijde om wijziging van het goedgekeurde voorstel verzoeken. Uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van dat verzoek verstrekt het ENTSB voor elektriciteit een ontwerpversie van de voorgestelde wijzigingen aan ACER. Uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van de ontwerpversie worden de veranderingen door ACER gewijzigd of goedgekeurd en op zijn website gepubliceerd.

    HOOFDSTUK V

    TRANSMISSIESYSTEEMBEHEER

    Artikel 28

    Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit

    1.   De transmissiesysteembeheerders werken samen op Unieniveau middels het ENTSB voor elektriciteit met de bedoeling de voltooiing en het functioneren van de interne elektriciteitsmarkt en de zoneoverschrijdende handel te bevorderen en een optimaal beheer, gecoördineerde werking en deugdelijke technische ontwikkeling van het Europees elektriciteitstransmissienet te garanderen.

    2.   Het ENTSB voor elektriciteit handelt bij de uitvoering van zijn functies uit hoofde van het Unierecht in het belang van een goed werkende en geïntegreerde interne markt voor elektriciteit en draagt bij tot de efficiënte en duurzame verwezenlijking van de in het beleidskader voor klimaat en energie vastgestelde doelstellingen voor de periode 2020-2030, in het bijzonder tot de efficiënte integratie van uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit en tot verbetering van de energie-efficiëntie, met behoud van de systeemveiligheid. Het ENTSB voor elektriciteit wordt uitgerust met voldoende personeel en financiële middelen om zijn taken uit te voeren.

    Artikel 29

    Het ENTSB voor elektriciteit

    1.   De transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit dienen bij de Commissie en ACER ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het reglement van orde van het ENTSB voor elektriciteit in.

    2.   Binnen twee maanden na ontvangst van de ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het reglement van orde brengt ACER, na raadpleging van de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen, en in het bijzonder de systeemgebruikers, inclusief afnemers, aan de Commissie advies uit over de ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het ontwerpreglement van orde.

    3.   Rekening houdend met het in lid 2 bedoelde advies van ACER en binnen drie maanden na de ontvangst van het advies van ACER brengt de Commissie advies uit over de ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het ontwerpreglement van orde.

    4.   Binnen drie maanden na ontvangst van het positieve advies van de Commissie gaan de transmissiesysteembeheerders over tot de vaststelling en publicatie van de geamendeerde statuten of het geamendeerde reglement van orde.

    5.   De in lid 1 genoemde documenten worden aan de Commissie en ACER verstrekt wanneer veranderingen daaraan hebben plaatsgevonden of op gemotiveerd verzoek van een van hen. De Commissie en ACER brengen overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 een advies uit.

    Artikel 30

    Taken van het ENTSB voor elektriciteit

    1.   Het ENTSB voor elektriciteit:

    a)

    ontwikkelt de in artikel 59, lid 1, genoemde terreinen netcodes op om de in artikel 28 genoemde doelstellingen te verwezenlijken;

    b)

    stelt om de twee jaar een niet-bindend Uniebreed tienjarenplan voor netontwikkeling vast ("Uniebreed netontwikkelingsplan"), en publiceert dat plan;

    c)

    stelt voorstellen op en neemt deze aan die verband houden met de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening overeenkomstig artikel 23 en voorstellen met de technische specificaties inzake grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen overeenkomstig artikel 26, lid 11;

    d)

    stelt aanbevelingen vast inzake coördinatie van technische samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders van de Unie en transmissiesysteembeheerders van derde landen;

    e)

    stelt een kader vast voor de samenwerking en coördinatie tussen de regionale operationele centra;

    f)

    stelt een voorstel vast met betrekking tot het afbakenen van de systeembeheersregio overeenkomstig artikel 36;

    g)

    werkt samen met distributiesysteembeheerders en de EU DSB-entiteit;

    h)

    bevordert de digitalisering van transmissienetten, inclusief de uitrol van slimme netten, het efficiënt verkrijgen van gegevens in real time en intelligente metersystemen;

    i)

    stelt gemeenschappelijke netwerkbeheersinstrumenten vast om te zorgen voor de coördinatie van de netwerkuitbating onder normale omstandigheden en in noodsituaties, waaronder een gemeenschappelijk indelingsschema voor incidenten, en onderzoeksplannen, met inbegrip van de uitvoering van die plannen door middel van een efficiënt onderzoeksprogramma. In deze instrumenten wordt onder andere het volgende gespecificeerd:

    i)

    de informatie — met inbegrip van de desbetreffende day-ahead, intra-day en realtime informatie — die moet dienen ter verbetering van de operationele coördinatie, alsmede de optimale frequentie voor het verzamelen en uitwisselen van dergelijke informatie;

    ii)

    het technologisch platform voor de uitwisseling van informatie in realtime en, in voorkomend geval, de technologische platforms voor de verzameling, verwerking en overdracht van de overige informatie als bedoeld in punt i), alsmede voor de toepassing van de procedures ter verbetering van de operationele coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders, zodat deze coördinatie de gehele Unie kan bestrijken;

    iii)

    de wijze waarop transmissiesysteembeheerders operationele informatie beschikbaar stellen aan andere transmissiesysteembeheerders of entiteiten die gemachtigd zijn om hen ten behoeve van de operationele coördinatie te ondersteunen, alsmede aan ACER, en

    iv)

    dat de transmissiesysteembeheerders een contactpunt aanwijzen dat is belast met het beantwoorden van vragen betreffende die informatie van andere transmissiesysteembeheerders of van gemachtigde entiteiten als bedoeld in punt iii), dan wel van ACER;

    j)

    stelt een jaarlijks werkprogramma vast;

    k)

    draagt bij tot de vaststelling van interoperabiliteitseisen en niet-discriminerende en transparante procedures voor de toegang tot gegevens overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn (EU) 2019/944;

    l)

    stelt een jaarverslag vast;

    m)

    stelt seizoensgebonden vooruitzichten inzake de toereikendheidsbeoordelingen vast en voert deze uit overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2019/941;

    n)

    stimuleert cyberveiligheid en gegevensbescherming, in samenwerking met de relevante autoriteiten en gereguleerde entiteiten;

    o)

    houdt rekening met de ontwikkeling van de vraagrespons bij de uitvoering van zijn taken.

    2.   Het ENTSB voor elektriciteit brengt verslag uit aan ACER over geconstateerde tekortkomingen wat betreft de oprichting en prestaties van de regionale coördinatiecentra.

    3.   Het ENTSB voor elektriciteit publiceert de notulen van zijn algemene vergaderingen, van de bijeenkomsten van het bestuur en van de bijeenkomsten van de comités en voorziet het publiek regelmatig van informatie over zijn besluitvorming en activiteiten.

    4.   Het in lid 1, onder j), bedoelde jaarlijkse werkprogramma bevat een lijst en een beschrijving van de op te stellen netcodes, een plan voor de coördinatie van het beheer van het netwerk en de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in de loop van dat jaar, alsook een indicatief tijdschema.

    5.   Het ENTSB voor elektriciteit stelt alle informatie ter beschikking die ACER nodig heeft om zijn taken overeenkomstig artikel 32, lid 1, te vervullen. Om ENTSB voor elektriciteit in staat te stellen aan dat vereiste te voldoen, stellen de transmissiesysteembeheerders alle vereiste informatie ter beschikking van het ENTSB voor elektriciteit.

    6.   Op verzoek van de Commissie geeft het ENTSB voor elektriciteit zijn zienswijze op de vaststelling van richtsnoeren als bepaald in artikel 61.

    Artikel 31

    Overleg

    1.   Bij de voorbereiding van de voorstellen in verband met de in artikel 30, lid 1, genoemde taken raadpleegt het ENTSB voor elektriciteit uitvoerig, in een vroeg stadium en op een open en transparante manier. Het raadplegingsproces wordt gestructureerd op een zodanige manier dat opmerkingen van belanghebbenden vóór de definitieve goedkeuring van het voorstel kunnen worden meegenomen, en op een open en transparante wijze, overeenkomstig het in artikel 29 bedoelde reglement van orde, waarbij alle relevante belanghebbenden, en met name de organisaties die deze belanghebbenden vertegenwoordigen, worden betrokken. Bij de raadpleging worden ook de regulerende instanties en andere nationale instanties, producenten, leveranciers, systeemgebruikers, met inbegrip van afnemers, distributiesysteembeheerders, met inbegrip van relevante bedrijfstakverenigingen, technische instanties en platforms van belanghebbenden betrokken. Beoogd wordt de zienswijze en voorstellen van alle betrokken partijen in het besluitvormingsproces te vernemen.

    2.   Alle documenten en notulen van vergaderingen die met de in lid 1 bedoelde raadplegingen verband houden, worden openbaar gemaakt.

    3.   Alvorens de in artikel 30, lid 1, bedoelde voorstellen vast te stellen, geeft het ENTSB voor elektriciteit aan hoe met de tijdens de raadpleging ontvangen opmerkingen rekening is gehouden. Waar geen rekening is gehouden met een opmerking, wordt dit gemotiveerd.

    Artikel 32

    Toezicht door ACER

    1.   ACER houdt toezicht op de uitvoering van de in artikel 30, leden 1, 2 en 3, bedoelde taken van het ENTSB voor elektriciteit, en brengt verslag over zijn bevindingen uit aan de Commissie.

    ACER houdt toezicht op de toepassing van de overeenkomstig artikel 59 ontwikkelde netcodes door het ENTSB voor elektriciteit. Indien het ENTSB voor elektriciteit er niet in is geslaagd dergelijke netcodes toe te passen, verzoekt ACER het ENTSB voor elektriciteit een naar behoren gemotiveerde uitleg te verschaffen over de redenen waarom het er niet in is geslaagd. ACER stelt de Commissie op de hoogte van deze uitleg en brengt hierover advies uit.

    ACER houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig artikel 58, lid 1, zijn aangenomen, en het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en efficiënte marktwerking, en brengt verslag uit aan de Commissie.

    2.   Het ENTSB voor elektriciteit dient de ontwerpversies van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, het jaarlijkse werkprogramma, met inbegrip van de informatie betreffende het raadplegingsproces en de overige in artikel 30, lid 1, bedoelde documenten, voor advies in bij ACER.

    Wanneer het van oordeel is dat de door het ENTSB voor elektriciteit ingediende ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging, een efficiënte werking van de markt of een voldoende niveau van voor derde partijen toegankelijke grensoverschrijdende interconnectie, verstrekt ACER binnen twee maanden na de ontvangst daarvan een naar behoren met redenen omkleed advies, alsmede aanbevelingen aan het ENTSB voor elektriciteit en de Commissie.

    Artikel 33

    Kosten

    De kosten die met de in de artikelen 28 tot en met 32 en 58 tot en met 61 van deze verordening en artikel 11 van Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad (22) genoemde werkzaamheden van het ENTSB voor elektriciteit verbonden zijn, worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders en worden in aanmerking genomen bij de berekening van tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en passend zijn.

    Artikel 34

    Regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders

    1.   Binnen het ENTSB voor elektriciteit brengen transmissiesysteembeheerders regionale samenwerking tot stand om bij te dragen tot de uitvoering van de in artikel 30, leden 1, 2 en 3 genoemde werkzaamheden. Zij publiceren met name om de twee jaar een regionaal investeringsplan en mogen investeringsbeslissingen nemen op basis van het regionale investeringsplan. Het ENTSB voor elektriciteit bevordert de samenwerking tussen de transmissiesysteembeheerders op regionaal niveau, waardoor op gebieden die nog niet op Unieniveau zijn geharmoniseerd interoperabiliteit, communicatie en toezicht op regionale prestaties wordt gewaarborgd.

    2.   De transmissiesysteembeheerders bevorderen het treffen van operationele regelingen om een optimaal beheer van het netwerk te garanderen en bevorderen tevens de ontwikkeling van energiebeurzen, de gecoördineerde toewijzing van grensoverschrijdende capaciteit via non-discriminerende marktgeoriënteerde oplossingen met voldoende aandacht voor de specifieke verdiensten van impliciete veilingen voor kortetermijntoewijzingen en de integratie van balancerings- en reservevermogensmechanismen.

    3.   Ter verwezenlijking van de in de leden 1 en 2 vastgestelde doelen, kan de Commissie het geografische gebied dat door elke regionale samenwerkingsstructuur wordt bestreken, vaststellen, rekening houdend met de bestaande regionale samenwerkingsstructuren. Iedere lidstaat mag de samenwerking in meer dan één geografisch gebied bevorderen.

    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen, met het oog op de vaststelling van het geografische gebied dat door elke regionale samenwerkingsstructuur wordt gedekt. Daartoe raadpleegt de Commissie de regulerende instanties, ACER en het ENTSB voor elektriciteit.

    De in dit lid bedoelde gedelegeerde handelingen laten de bepalingen van artikel 36 onverlet.

    Artikel 35

    Oprichting en missie van de regionale coördinatiecentra

    1.   Uiterlijk op 5 juli 2020 dienen alle transmissiesysteembeheerders van een systeembeheersregio een voorstel voor de oprichting van regionale coördinatiecentra in bij de betrokken regulerende instanties in overeenstemming met de in dit hoofdstuk vastgestelde criteria.

    De regulerende instanties van de systeembeheersregio evalueren het voorstel en keuren het goed.

    Het voorstel omvat ten minste de volgende elementen:

    a)

    de lidstaat van de toekomstige vestigingsplaats van de regionale coördinatiecentra en de deelnemende transmissiesysteembeheerders;

    b)

    de nodige organisationele, financiële en operationele regelingen teneinde de efficiënte, veilige en betrouwbare werking van het geïnterconnecteerde transmissiesysteem te waarborgen;

    c)

    een uitvoeringsplan voor de inwerkingtreding van de regionale coördinatiecentra;

    d)

    de statuten en het reglement van orde van de regionale coördinatiecentra;

    e)

    een beschrijving van de samenwerkingsprocedures overeenkomstig artikel 38;

    f)

    een beschrijving van de regelingen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 47;

    g)

    als twee regionale coördinatiecentra functioneren volgens een rotatiesysteem overeenkomstig artikel 36, lid 2, een beschrijving van de regelingen die zijn getroffen om te voorzien in duidelijke verantwoordelijkheden voor die regionale coördinatiecentra en procedures voor de uitvoering van hun taken.

    2.   Na de goedkeuring door de regulerende instanties van het in lid 1 bedoelde voorstel, vervangen de regionale coördinatiecentra de regionale veiligheidscoördinatoren die zijn ingesteld overeenkomstig het op basis van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende systeembeheer en treden zij uiterlijk op 1 juli 2022 in werking.

    3.   De regionale coördinatiecentra krijgen een rechtsvorm als vermeld in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (23).

    4.   Bij de uitvoering van hun taken overeenkomstig het Unierecht treden de regionale coördinatiecentra onafhankelijk op van individuele nationale belangen en onafhankelijk van de belangen van de transmissiesysteembeheerders.

    5.   De regionale coördinatiecentra vullen de rol van de transmissiesysteembeheerders aan door de taken van regionaal belang uit te voeren die hun zijn toegewezen overeenkomstig artikel 37. De transmissiesysteembeheerders zijn verantwoordelijk voor het beheer van elektriciteitsstromen en het verzekeren van een veilig, betrouwbaar en efficiënt elektriciteitssysteem overeenkomstig artikel 40, lid 1, onder d), van Richtlijn (EU) 2019/944.

    Artikel 36

    Geografische reikwijdte van de regionale coördinatiecentra

    1.   Uiterlijk op 5 januari 2020 dient het ENTSB voor elektriciteit bij ACER een voorstel in waarin wordt gespecificeerd welke transmissiesysteembeheerders, biedzones, biedzonegrenzen, capaciteitsberekeningsregio's en coördinatieregio's voor niet-beschikbaarheden door elk van de systeembeheersregio's worden bestreken. In het voorstel wordt rekening gehouden met de netwerktopologie, inclusief de mate van interconnectie en onderlinge afhankelijkheid van de elektriciteitssystemen wat betreft stromen, en de omvang van de regio, die ten minste één capaciteitsberekeningsregio omvat.

    2.   De transmissiesysteembeheerders van een systeembeheersregio nemen deel aan het regionale coördinatiecentrum dat in die regio is gevestigd. In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer de regelzone van een transmissiesysteembeheerder deel uitmaakt van verschillende synchrone gebieden, kan de transmissiesysteembeheerder deelnemen aan twee regionale coördinatiecentra. Voor de biedzonegrenzen aanpalend aan systeembeheersregio's, wordt in het in lid 1 bedoelde voorstel gespecificeerd hoe de coördinatie tussen de regionale coördinatiecentra voor die grenzen dient te geschieden. Voor de synchrone zone Continentaal Europa, waar de activiteiten van twee regionale coördinatiecentra in een systeembeheersregio kunnen overlappen, beslissen de transmissiesysteembeheerders van die systeembeheersregio ofwel om één regionaal coördinatiecentrum in die regio aan te wijzen, ofwel dat de twee regionale coördinatiecentra de taken van regionaal belang in de hele systeembeheersregio geheel of gedeeltelijk uitvoeren op basis van roulatie en dat andere taken worden uitgevoerd door één regionaal coördinatiecentrum dat hiervoor wordt aangewezen.

    3.   Uiterlijk drie maanden na ontvangst van het in lid 1 bedoelde voorstel keurt ACER het voorstel betreffende de afbakening van de systeembeheersregio's goed of stelt het ACER wijzigingen voor. In dat laatste geval raadpleegt ACER het ENTSB voor elektriciteit voordat de wijzigingen worden aangenomen. Het aangenomen voorstel wordt gepubliceerd op de website van ACER.

    4.   De betrokken transmissiesysteembeheerders kunnen bij ACER een voorstel indienen om de overeenkomstig lid 1 bepaalde systeembeheersregio's te wijzigen. Het in lid 3 uiteengezette proces is van toepassing.

    Artikel 37

    Taken van de regionale coördinatiecentra

    1.   Elk regionaal coördinatiecentrum voert ten minste alle onderstaande taken van regionaal belang uit in de gehele systeembeheersregio waarin het is gevestigd:

    a)

    het uitvoeren van een gecoördineerde capaciteitsberekening overeenkomstig de methoden die zijn ontwikkeld conform de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;

    b)

    het verrichten van de gecoördineerde veiligheidsanalyse overeenkomstig de methoden die zijn ontwikkeld conform de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;

    c)

    het opstellen van gemeenschappelijke netmodellen overeenkomstig de methoden en procedures die zijn ontwikkeld conform de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;

    d)

    het ondersteunen van de beoordeling van de samenhang van de beschermingsplannen en de herstelplannen van de transmissiesysteembeheerders overeenkomstig de procedure in de netcode betreffende noodtoestand en herstel die is vastgesteld op grond van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009;

    e)

    het verrichten van regionale week-ahead tot minstens day-ahead prognoses van de toereikendheid van het systeem en voorbereiding van risicobeperkende maatregelen overeenkomstig de methodologie in artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941 en de procedures in de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;

    f)

    het verrichten van regionale coördinatie van de planning van niet-beschikbaarheid overeenkomstig de procedures en methodologieën in de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr.714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;

    g)

    het opleiden en certificeren van personeel dat voor de regionale coördinatiecentra werkt;

    h)

    het ondersteunen van de coördinatie en optimalisering van regionaal herstel op verzoek van de transmissiesysteembeheerders;

    i)

    analyse en rapportage achteraf betreffende beheer en verstoringen;

    j)

    regionale bepaling van de omvang van reservecapaciteit;

    k)

    het vergemakkelijken van de regionale inkoop van balanceringscapaciteit;

    l)

    het ondersteunen van de transmissiesysteembeheerders, op hun verzoek, bij de optimalisering van de vereffening tussen transmissiesysteembeheerders;

    m)

    het verrichten van taken in verband met het identificeren van regionale elektriciteitscrisisscenario's indien en voor zover deze overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/941 aan de regionale coördinatiecentra zijn gedelegeerd;

    n)

    het verrichten van taken in verband met seizoensgebonden beoordelingen inzake de toereikendheid indien en voor zover deze overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2019/941 aan de regionale coördinatiecentra zijn gedelegeerd;

    o)

    het berekenen van de waarde van de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit aan capaciteitsmechanismen, teneinde een aanbeveling op grond van artikel 26, lid 7, te formuleren;

    p)

    het verrichten van taken in verband met de ondersteuning van de transmissiesysteembeheerders bij de vaststelling van de behoefte inzake nieuwe transmissiecapaciteit, uitbreiding van de bestaande transmissiecapaciteit of alternatieven daarvoor, die ingediend moet worden bij de regionale groepen die zijn opgericht bij Verordening (EU) nr. 347/2013 en opgenomen moet worden in het tienjarige netontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 51 van Richtlijn (EU) 2019/944.

    De in de eerste alinea bedoelde taken zijn in meer detail uiteengezet in bijlage I.

    2.   Op basis van een voorstel van de Commissie of van een lidstaat brengt het bij artikel 68 van Richtlijn (EU) 2019/944 opgerichte comité een advies uit over de toewijzing van nieuwe adviestaken aan de regionale coördinatiecentra. Wanneer dat comité een positief advies over de toewijzing van nieuwe adviestaken uitbrengt, voeren de regionale coördinatiecentra deze taken uit op basis van een door het ENTSB voor elektriciteit ontwikkeld en door ACER goedgekeurd voorstel overeenkomstig de procedure van artikel 27.

    3.   De transmissiesysteembeheerders voorzien hun regionale coördinatiecentrum van de informatie die het nodig heeft om zijn taken uit te voeren.

    4.   De regionale coördinatiecentra voorzien de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio van alle informatie die deze nodig hebben om de door de regionale coördinatiecentra voorgestelde gecoördineerde acties en gedane aanbevelingen uit te voeren.

    5.   Voor de in dit artikel bepaalde taken die niet reeds vervat zijn in de relevante netcodes of richtsnoeren, ontwikkelt het ENTSB voor elektriciteit een voorstel overeenkomstig de in artikel 27 bepaalde procedure. De regionale coördinatiecentra verrichten deze taken op basis van het voorstel nadat het door het Agentschap is goedgekeurd.

    Artikel 38

    Samenwerking binnen en tussen de regionale operationele centra

    De dagelijkse samenwerking binnen en tussen de regionale coördinatiecentra wordt beheerd door middel van coöperatieve processen tussen de transmissiesysteembeheerders in de regio, waar passend met inbegrip van regelingen voor coördinatie tussen regionale coördinatiecentra. Het coöperatieve proces is gebaseerd op:

    a)

    werkafspraken met betrekking tot de plannings- en operationele aspecten die van belang zijn voor de in artikel 37 bedoelde taken;

    b)

    een procedure voor het delen van analyses en het plegen van overleg over voorstellen van de regionale coördinatiecentra met de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio en de relevante belanghebbenden en met andere regionale coördinatiecentra, op efficiënte en inclusieve wijze, wat betreft de uitoefening van de operationele taken, in overeenstemming met artikel 40;

    c)

    een procedure voor de vaststelling van gecoördineerde maatregelen en aanbevelingen in overeenstemming met artikel 42.

    Artikel 39

    Werkafspraken

    1.   De regionale coördinatiecentra ontwikkelen, met het oog op de uitvoering van de takenwerkafspraken met betrekking tot de planning van de werkzaamheden en de operationele aspecten ervan, waarbij met name rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken en vereisten van deze taken als gespecificeerd in bijlage I. De werkafspraken zijn efficiënt, inclusief, transparant en gericht op het bereiken van consensus. De regionale coördinatiecentra ontwikkelen tevens een procedure voor de herziening van deze werkovereenkomsten.

    2.   De regionale coördinatiecentra waarborgen dat de in lid 1 bedoelde werkafspraken voorschriften inzake de kennisgeving aan betrokken partijen omvatten.

    Artikel 40

    Raadplegingsprocedure

    1.   De regionale coördinatiecentra ontwikkelen in het kader van hun dagelijkse operationele taken een procedure op basis waarvan passende en regelmatige raadpleging van de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio, andere regionale coördinatiecentra en de relevante belanghebbenden plaatsvindt. Om kwesties van regelgevende aard te kunnen behandelen, worden waar nodig de regulerende instanties geraadpleegd.

    2.   De regionale coördinatiecentra raadplegen de lidstaten in de systeembeheersregio en, als er een regionaal forum is, hun regionale fora over uit politiek oogpunt relevante aangelegenheden die niet de dagelijkse activiteiten van de regionale coördinatiecentra of de uitvoering van hun taken betreffen. De regionale coördinatiecentra houden terdege rekening met de aanbevelingen van de lidstaten en, in voorkomend geval, van hun regionale fora.

    Artikel 41

    Transparantie

    1.   De regionale coördinatiecentra ontwikkelen een proces waarbij de belanghebbenden betrokken zijn, en beleggen regelmatig vergaderingen met de belanghebbenden om vraagstukken in verband met de efficiënte, veilige en betrouwbare werking van het geïnterconnecteerde systeem te bespreken en tekortkomingen vast te stellen en verbeteringen voor te stellen.

    2.   Het ENTSB voor elektriciteit en de regionale coördinatiecentra werken op een voor de belanghebbenden en het brede publiek volledig transparante wijze. Zij publiceren alle relevante documentatie op hun respectieve websites.

    Artikel 42

    Vaststelling en herziening van gecoördineerde acties en aanbevelingen

    1.   De transmissiesysteembeheerders in een systeembeheersregio ontwikkelen een procedure voor de vaststelling en herziening van gecoördineerde acties en aanbevelingen die de regionale coördinatiecentra in overeenstemming met de in de leden 2, 3 en 4 bepaalde criteria hebben vastgesteld.

    2.   De regionale coördinatiecentra stellen gecoördineerde acties vast die zijn gericht aan de transmissiesysteembeheerders met betrekking tot de in artikel 37, lid 1, onder a) en b), genoemde taken. De transmissiesysteembeheerders voeren de gecoördineerde acties uit, tenzij uitvoering van de gecoördineerde acties zou resulteren in een overschrijding van de operationele veiligheidsgrenzen die elke transmissiesysteembeheerder heeft vastgesteld overeenkomstig het richtsnoer inzake systeembeheer op basis van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009.

    Indien een transmissiesysteembeheerder om de in dit lid vermelde redenen besluit om een gecoördineerde actie niet uit te voeren, stelt hij het regionale coördinatiecentrum en de transmissiesysteembeheerder van de systeembeheersregio daarvan onverwijld en op transparante wijze in kennis. In deze gevallen beoordeelt het regionale coördinatiecentrum de gevolgen van dat besluit voor de overige transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio en kan het een andere reeks gecoördineerde acties voorstellen, met inachtneming van de in lid 1 uiteengezette procedure.

    3.   De regionale coördinatiecentra stellen aanbevelingen vast voor de transmissiesysteembeheerders met betrekking tot de in artikel 37, lid 1, onder c) tot en met p), genoemde taken of met betrekking tot de taken die zijn overeengekomen overeenkomstig artikel 37, lid 2.

    Wanneer een transmissiesysteembeheerder besluit om van een aanbeveling als bedoeld in lid 1 af te wijken, verstrekt hij onverwijld een rechtvaardiging voor zijn besluit aan de regionale coördinatiecentra en aan de andere transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio.

    4.   De herziening van gecoördineerde acties of van een aanbeveling wordt in werking gesteld op verzoek van een of meer van de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio. Naar aanleiding van de herziening van de gecoördineerde actie of de aanbeveling bevestigen of wijzigen de regionale coördinatiecentra de maatregel.

    5.   Wanneer een gecoördineerde actie overeenkomstig lid 4 van dit artikel aan een herziening wordt onderworpen, wordt die gecoördineerde actie door het verzoek om herziening niet geschorst, behalve wanneer uitvoering van de gecoördineerde actie zou resulteren in een overschrijding van de operationele veiligheidsgrenzen die elke individuele transmissiesysteembeheerder heeft vastgesteld overeenkomstig het richtsnoer inzake systeembeheer op basis van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009.

    6.   Op voorstel van een lidstaat of de Commissie en na raadpleging van het bij artikel 68 van Richtlijn (EU) 2019/944 opgerichte comité kunnen de lidstaten van een systeembeheersregio gezamenlijk besluiten de bevoegdheid tot het vaststellen van gecoördineerde acties te verlenen aan hun regionale coördinatiecentrum voor een of meer van de in artikel 37, lid 1, onder c) tot en met p), van deze verordening bedoelde taken.

    Artikel 43

    Raad van toezicht van de regionale coördinatiecentra

    1.   De regionale coördinatiecentra stellen een raad van toezicht in die maatregelen in verband met het bestuur van de regionale coördinatiecentra vaststelt en toezicht houdt op hun verrichtingen.

    2.   De raad van toezicht is samengesteld uit leden die alle transmissiesysteembeheerders vertegenwoordigen die aan de relevante regionale coördinatiecentra deelnemen.

    3.   De raad van toezicht is verantwoordelijk voor:

    a)

    het opstellen en goedkeuren van de statuten en het reglement van orde van het regionale coördinatiecentrum;

    b)

    het nemen van besluiten over de organisatiestructuur en de uitvoering daarvan;

    c)

    het opstellen en goedkeuren van de jaarlijkse begroting;

    d)

    het opstellen en goedkeuren van de coöperatieve processen overeenkomstig artikel 38.

    4.   De bevoegdheden van de raad van bestuur hebben geen betrekking op de dagelijkse activiteiten van de regionale coördinatiecentra en de uitvoering van hun taken.

    Artikel 44

    Organisatiestructuur

    1.   De transmissiesysteembeheerders van een systeembeheersregio zetten de organisatiestructuur op van de regionale coördinatiecentra die de veiligheid van hun taken ondersteunen.

    In de organisatiestructuur is het volgende vastgesteld:

    a)

    de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van het personeel;

    b)

    de relatie en rapportagelijnen tussen de verschillende delen en processen van de organisatie.

    2.   De regionale coördinatiecentra kunnen regionale afdelingen opzetten met het oog op specifieke subregionale aangelegenheden; tevens kunnen zij regionale back-upcentra aanwijzen met het oog op de efficiënte en betrouwbare uitvoering van hun taken, waar dit op aantoonbare wijze strikt noodzakelijk is.

    Artikel 45

    Uitrusting en personeel

    De regionale coördinatiecentra beschikken over alle personele, technische, fysieke en financiële middelen die nodig zijn om hun uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen na te komen en hun taken onafhankelijk en onpartijdig uit te voeren.

    Artikel 46

    Toezicht en rapportage

    1.   De regionale coördinatiecentra stellen een proces vast voor permanent toezicht op ten minste:

    a)

    hun operationele verrichtingen;

    b)

    de gecoördineerde acties en verstrekte aanbevelingen, de mate waarin de gecoördineerde acties en aanbevelingen door de transmissiesysteembeheerders zijn uitgevoerd, en de daarmee behaalde resultaten;

    c)

    de doeltreffendheid en efficiëntie van elk van de taken waarvoor zij verantwoordelijk zijn en, indien van toepassing, de roulatie van die taken.

    2.   De regionale coördinatiecentra geven op een transparante wijze rekenschap van hun kosten en rapporteren hierover aan ACER en de regulerende instanties in de systeembeheersregio.

    3.   De regionale coördinatiecentra dienen een jaarlijks verslag met de resultaten van de in lid 1 bedoelde monitoring en informatie over hun verrichtingen in bij het ENTSB voor elektriciteit, ACER, de regulerende instanties in de systeembeheersregio en de Coördinatiegroep voor elektriciteit.

    4.   De regionale coördinatiecentra brengen verslag uit over alle geconstateerde tekortkomingen in het in lid 1 genoemde toezichtproces aan het ENTSB voor elektriciteit, de regulerende instanties in de systeembeheersregio, ACER en andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de preventie en de beheersing van crisissituaties. Op basis van dat verslag kunnen de betrokken regulerende instanties in de systeembeheersregio maatregelen voorstellen aan de regionale coördinatiecentra om de tekortkomingen aan te pakken.

    5.   Onverminderd de noodzaak om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie te beschermen, maken de regionale coördinatiecentra de in de leden 4 en 5 bedoelde verslagen openbaar.

    Artikel 47

    Aansprakelijkheid

    In de voorstellen voor de oprichting van de regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 35 treffen de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio de nodige maatregelen om de aansprakelijkheid in verband met de uitvoering van de taken van de regionale coördinatiecentra te dekken. Bij de voor de dekking toegepaste methode wordt rekening gehouden met de juridische status van de regionale coördinatiecentra en met het via commerciële verzekeringen beschikbare dekkingsniveau.

    Artikel 48

    Tienjarig netontwikkelingsplan

    1.   Het in artikel 30, lid 1, onder b), bedoelde netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, bevat een modellering van het geïntegreerde netwerk, een scenario-ontwikkeling en een beoordeling van de veerkracht van het systeem.

    Voor het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, geldt met name het volgende:

    a)

    het berust op de nationale investeringsplannen, en houdt rekening met de regionale investeringsplannen bedoeld in artikel 34, lid 1, van deze verordening en, in voorkomend geval, de communautaire aspecten van netwerkplanning als omschreven in Verordening (EU) nr. 347/2013; het wordt onderworpen aan een kosten-batenanalyse onder gebruikmaking van de in artikel 11 van die verordening gedefinieerde methodologie;

    b)

    het berust, wat grensoverschrijdende interconnecties betreft, ook op de redelijke behoeften van verschillende systeemgebruikers, en bevat langetermijnverbintenissen van de in de artikelen 44 en 51 van Richtlijn (EU) 2019/944 bedoelde investeerders, en

    c)

    het geeft aan waar er sprake is van een tekort aan investeringen, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende capaciteit.

    In verband met het bepaalde onder c) van de eerste alinea kan bij het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt een onderzoek worden gevoegd naar de belemmeringen voor de toename van grensoverschrijdende capaciteit van het netwerk als gevolg van verschillende goedkeuringsprocedures of -praktijken.

    2.   ACER stelt een advies op over de nationale tienjarige netontwikkelingsplannen om na te gaan of zij consistent zijn met het tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt. Indien ACER inconsistenties constateert tussen een nationaal tienjarig netontwikkelingsplan en het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, beveelt het een wijziging aan van het nationale netontwikkelingsplan of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, indien nodig. Indien een dergelijk nationaal tienjarig netontwikkelingsplan is ontwikkeld overeenkomstig artikel 51 van Richtlijn (EU) 2019/944, beveelt ACER de relevante regulerende instantie aan het nationale tienjarige netontwikkelingsplan te wijzigen overeenkomstig artikel 51, lid 7, van die Richtlijn en stelt het de Commissie hiervan op de hoogte.

    Artikel 49

    Vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders

    1.   Transmissiesysteembeheerders ontvangen een vergoeding voor kosten die veroorzaakt worden door op hun net optredende grensoverschrijdende elektriciteitsstromen.

    2.   De in lid 1 bedoelde vergoeding is verschuldigd door de beheerders van nationale transmissiesystemen waar de grensoverschrijdende stromen hun oorsprong vinden en waar die stromen eindigen.

    3.   De vergoedingen worden op gezette tijden betaald over een bepaalde periode in het verleden. De betaalde vergoedingen worden achteraf waar nodig aangepast aan de werkelijk veroorzaakte kosten.

    De eerste periode waarover de vergoedingen moeten worden betaald, wordt in de in artikel 61 bedoelde richtsnoeren bepaald.

    4.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 68 ter aanvulling van deze verordening gedelegeerde handelingen vast met het oog op de vaststelling van de verschuldigde vergoedingsbedragen.

    5.   De omvang van de optredende grensoverschrijdende stromen of de omvang van de grensoverschrijdende stromen die worden aangemerkt als afkomstig van en/of eindigend in nationale transmissiesystemen, worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk over een bepaalde periode gemeten fysieke elektriciteitsstromen.

    6.   De kosten veroorzaakt door grensoverschrijdende stromen worden berekend op basis van de verwachte gemiddelde incrementele kosten op lange termijn, rekening houdend met verliezen, investeringen in nieuwe infrastructuur, en een passend aandeel in de kosten van bestaande infrastructuur, voor zover de infrastructuur gebruikt wordt voor transmissie van grensoverschrijdende stromen, waarbij in het bijzonder de noodzaak om de voorzieningszekerheid te waarborgen in aanmerking wordt genomen. Voor het bepalen van de veroorzaakte kosten wordt gebruikgemaakt van erkende gestandaardiseerde kostenberekeningsmethoden. De aan een netwerk toevloeiende baten als gevolg van het optreden van grensoverschrijdende stromen worden in aanmerking genomen, zodat de ontvangen vergoeding wordt verminderd.

    7.   Indien transmissienetwerken van twee of meer lidstaten geheel of gedeeltelijk deel uitmaken van één regelblok, wordt alleen voor de toepassing van het vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders, het volledige regelblok aangemerkt als onderdeel van het transmissienetwerk van een van de betrokken lidstaten, zulks om te voorkomen dat stromen binnen regelblokken als grensoverschrijdende stroom in de zin van artikel 2, lid 2, onder b), worden beschouwd en aanleiding geven tot compensatiebetalingen uit hoofde van lid 1 van dit artikel. De regulerende instanties van de betrokken lidstaten kunnen besluiten van welke van de betrokken lidstaten het volledige regelblok wordt aangemerkt als onderdeel van het transmissienetwerk.

    Artikel 50

    Informatieverschaffing

    1.   De transmissiesysteembeheerders voorzien in mechanismen voor coördinatie en uitwisseling van informatie teneinde in het kader van congestiebeheer in te staan voor de zekerheid van de netwerken.

    2.   De door de transmissiesysteembeheerders gehanteerde veiligheids-, operationele en planningsnormen worden openbaar gemaakt. Dit omvat tevens een algemeen model voor de berekening van de totale overdrachtcapaciteit en de transmissiebetrouwbaarheidsmarge, een en ander gebaseerd op de elektrische en fysieke eigenschappen van het netwerk. Dergelijke modellen moeten door de regulerende instanties worden goedgekeurd.

    3.   De transmissiesysteembeheerders publiceren ramingen van de voor iedere dag beschikbare overdrachtcapaciteit, met vermelding van eventuele reeds gereserveerde overdrachtcapaciteit. Deze publicaties vinden plaats op bepaalde tijdstippen vóór de dag van het transport en omvatten in elk geval ramingen voor de komende week en de komende maand, alsook een kwantitatieve aanduiding van de verwachte betrouwbaarheid van de beschikbare capaciteit.

    4.   De transmissiesysteembeheerders publiceren relevante gegevens over de geaggregeerde voorziene vraag en de feitelijke vraag, over de beschikbaarheid en het feitelijke gebruik van activa voor elektriciteitsproductie en basislast ("load"), over de beschikbaarheid en het gebruik van de netwerken en interconnecties, over balanceringsvermogen en reservecapaciteit en over de beschikbaarheid van flexibiliteit. Voor de beschikbaarheid en het feitelijke gebruik van kleine installaties voor elektriciteitsproductie en basislast mogen geaggregeerde ramingsgegevens worden gebruikt.

    5.   De betrokken marktdeelnemers verstrekken de benodigde gegevens aan de transmissiesysteembeheerders.

    6.   Productiebedrijven die eigenaar of beheerder zijn van activa voor elektriciteitsproductie waarvan er minstens één een geïnstalleerde capaciteit van ten minste 250 MW heeft, of die een portfolio hebben dat activa voor elektriciteitsproductie met een capaciteit van ten minste 400 MW omvat, houden alle uurgegevens per installatie die noodzakelijk zijn om alle operationele transmissiebeslissingen en het biedingsgedrag op elektriciteitsbeurzen, veilingen van koppelingscapaciteit, reservemarkten en onderhandse (OTC-) markten te verifiëren, gedurende vijf jaar ter beschikking van de regulerende instantie, de nationale mededingingsautoriteit en de Commissie. De bij te houden informatie per installatie en per uur omvat, maar is niet beperkt tot, gegevens over de beschikbare productiecapaciteit en gecontracteerde reserves, met inbegrip van de toewijzing van deze gecontracteerde reserves op installatieniveau, op het tijdstip waarop de biedingen worden verricht en wanneer de productie plaatsvindt.

    7.   De transmissiesysteembeheerders wisselen regelmatig een reeks voldoende accurate gegevens over het netwerk en de "load flow" uit teneinde elke transmissiesysteembeheerder in staat te stellen in zijn gebied loadflowberekeningen uit te voeren. Op verzoek wordt dezelfde reeks gegevens ook ter beschikking van de regulerende instanties, de Commissie en de lidstaten gesteld. De regulerende instanties, de lidstaten en de Commissie behandelen deze reeks gegevens vertrouwelijk en zorgen ervoor dat alle consultants die op basis van deze gegevens analytisch werk voor hen uitvoeren, ze op hun verzoek eveneens vertrouwelijk behandelen.

    Artikel 51

    Certificering van transmissiesysteembeheerders

    1.   De Commissie onderzoekt kennisgevingen van besluiten betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder als bepaald in artikel 52, lid 6, van Richtlijn (EU) 2019/944 onmiddellijk na ontvangst. Binnen twee maanden na ontvangst van een kennisgeving deelt de Commissie haar advies aan de desbetreffende regulerende instantie mee of zij het besluit verenigbaar acht met artikel 43 en ofwel artikel 52, lid 2, ofwel artikel 53 van Richtlijn (EU) 2019/944.

    Bij de opstelling van het in de eerste alinea bedoelde advies kan de Commissie om het advies van ACER over het besluit van de regulerende instantie verzoeken. In dat geval wordt de in de eerste alinea genoemde termijn met twee verdere maanden verlengd.

    Als de Commissie niet tijdens de in de eerste en tweede alinea bedoelde termijnen advies uitbrengt, wordt zij geacht geen bezwaar te hebben tegen het besluit van de regulerende instantie.

    2.   Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Commissie stelt de regulerende instantie het definitieve besluit betreffende de certificering van de transmissiesysteembeheerder vast, waarbij zij zo veel mogelijk rekening houdt met het advies van de Commissie. Het besluit van de regulerende instantie en het advies van de Commissie worden samen bekendgemaakt.

    3.   De regulerende instanties of de Commissie kunnen in de loop van de procedure te allen tijde bij een transmissiesysteembeheerder of een bedrijf dat een van de functies van productie of levering verricht, alle informatie opvragen die relevant is voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig dit artikel.

    4.   De regulerende instanties en de Commissie beschermen de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige gegevens.

    5.   Wanneer de Commissie een kennisgeving betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder bedoeld in artikel 43, lid 9, van Richtlijn (EU) 2019/944 ontvangt, neemt zij een beslissing over de certificering. De regulerende instantie voert de beslissing van de Commissie uit.

    HOOFDSTUK VI

    BEHEER VAN DISTRIBUTIESYSTEMEN

    Artikel 52

    Europese entiteit van distributiesysteembeheerders

    1.   Distributiesysteembeheerders werken op Unieniveau samen via de EU DSB-entiteit teneinde de voltooiing en het functioneren van de interne elektriciteitsmarkt te bevorderen alsmede een optimaal beheer en een gecoördineerde werking van transmissie- en distributiesystemen te bevorderen. De distributiesysteembeheerders die aan de EU DSB-entiteit willen deelnemen, hebben het recht om geregistreerde leden van de entiteit te worden.

    Geregistreerde leden mogen rechtstreeks deelnemen aan de EU DSB-entiteit of zich laten vertegenwoordigen door een door de lidstaat aangeduide nationale organisatie of door een vereniging op Unieniveau.

    2.   De EU DSB-entiteit verricht zijn taken en volgt zijn procedures overeenkomstig artikel 55. Als expertise-entiteit werkt de EU DSB-entiteit in het gemeenschappelijke Uniebelang en dient zij geen specifieke belangen; evenmin probeert zij het besluitvormingsproces te beïnvloeden ten gunste van specifieke belangen.

    3.   De leden van de EU DSB-entiteit zijn verplicht zich te registreren en een billijke en evenredige lidmaatschapsbijdrage te betalen in verhouding tot het aantal bij de betrokken distributiesysteembeheerder aangesloten afnemers.

    Artikel 53

    Oprichting van de EU DSB-entiteit

    1.   De EU DSB-entiteit bestaat ten minste uit een algemene vergadering, een raad van bestuur, een strategische adviesraad, deskundigengroepen en een secretaris-generaal.

    2.   Uiterlijk op 5 juli 2020 dienen de distributiesysteembeheerders bij de Commissie en ACER de ontwerpstatuten overeenkomstig artikel 54 met inbegrip van een gedragscode, een lijst van geregistreerde leden en het ontwerpreglement van orde in, met onder meer de procedurevoorschriften voor de raadpleging van het ENTSB voor elektriciteit en andere belanghebbenden alsmede de financieringsvoorschriften voor de op te richten EU DSB-entiteit.

    Het ontwerpreglement van orde van de EU DSB-entiteit verzekert een evenwichtige vertegenwoordiging van alle deelnemende distributiesysteembeheerders.

    3.   Binnen twee maanden na ontvangst van de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde, brengt ACER, na raadpleging van de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen en in het bijzonder van de distributiesysteemgebruikers, aan de Commissie advies uit.

    4.   Binnen drie maanden na ontvangst van het advies van ACER, brengt de Commissie, rekening houdend met het in lid 3 bedoelde advies van ACER, advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde.

    5.   Binnen drie maanden na ontvangst van het gunstige advies van de Commissie gaan de distributiesysteembeheerders over tot oprichting van de EU DSB-entiteit en tot de aanneming en publicatie van haar statuten en reglement van orde.

    6.   De in lid 2 genoemde documenten worden aan de Commissie en ACER verstrekt wanneer er veranderingen aan deze documenten hebben plaatsgevonden of indien een van hen een gemotiveerd verzoek indient. De Commissie en ACER brengen overeenkomstig het in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde proces een advies uit.

    7.   De kosten die verband houden met de activiteiten van de EU DSB-entiteit, worden gedragen door de distributiesysteembeheerders die geregistreerd lid zijn, en worden in aanmerking genomen bij de berekening van tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en evenredig zijn.

    Artikel 54

    Voornaamste regels en procedures voor de EU DSB-entiteit

    1.   In de overeenkomstig artikel 53 vast te stellen statuten van de EU DSB-entiteit worden de volgende beginselen gewaarborgd:

    a)

    alleen geregistreerde leden mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de EU DSB-entiteit en zij hebben de mogelijkheid om deze te delegeren;

    b)

    strategische besluiten over de activiteiten van de EU DSB-entiteit alsmede de beleidsrichtsnoeren voor de raad van bestuur worden goedgekeurd door de algemene vergadering;

    c)

    besluiten van de algemene vergadering worden vastgesteld volgens onderstaande regels:

    i)

    elk lid beschikt over een aantal stemmen dat evenredig is aan het aantal afnemers van dat lid;

    ii)

    65 % van de aan de leden toegekende stemmen zijn uitgebracht, en

    iii)

    het besluit is goedgekeurd door een meerderheid van 55 % van de leden;

    d)

    besluiten van de algemene vergadering worden verworpen volgens onderstaande regels:

    i)

    elk lid beschikt over een aantal stemmen dat evenredig is aan het aantal afnemers van dat lid;

    ii)

    35 % van de aan de leden toegekende stemmen zijn uitgebracht, en

    iii)

    het besluit is verworpen door minstens 25 % van de leden

    e)

    de raad van bestuur wordt door de algemene vergadering verkozen voor een termijn van maximaal vier jaar;

    f)

    de raad van bestuur benoemt de voorzitter en de drie vicevoorzitters uit zijn midden;

    g)

    samenwerking tussen de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders overeenkomstig de artikelen 56 en 57 wordt geleid door de raad van bestuur;

    h)

    de besluiten van de raad van bestuur worden goedgekeurd met een absolute meerderheid;

    i)

    op basis van een voorstel van de raad van bestuur benoemt de algemene vergadering uit haar midden de secretaris-generaal voor een mandaat van vier jaar, dat eenmaal kan worden verlengd;

    j)

    op basis van een voorstel van de raad van bestuur benoemt de algemene vergadering deskundigengroepen, die alle uit maximaal dertig leden bestaan, met de mogelijkheid dat een derde van de leden geen lid is van de EU DSB-entiteit. Daarnaast wordt er een "landengroep" opgericht, met één vertegenwoordiger van de distributiesysteembeheerders uit elke lidstaat.

    2.   In de door de EU DSB-entiteit vastgestelde procedures wordt de eerlijke en proportionele behandeling van haar leden gewaarborgd en de uiteenlopende geografische en economische structuur van haar leden weerspiegeld. In de procedures wordt met name het volgende bepaald:

    a)

    de raad van bestuur bestaat uit de voorzitter van de raad en 27 vertegenwoordigers van de leden, van wie:

    i)

    9 vertegenwoordigers zijn van leden met meer dan 1 miljoen netwerkgebruikers;

    ii)

    9 vertegenwoordigers zijn van leden met meer dan 100 000 en minder dan 1 miljoen netwerkgebruikers, en

    iii)

    9 vertegenwoordigers zijn van leden met minder dan 100 000 netwerkgebruikers;

    b)

    vertegenwoordigers van bestaande DSB-ledenorganisaties mogen als waarnemers deelnemen aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur;

    c)

    de raad van bestuur telt maximaal drie vertegenwoordigers die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd of van dezelfde ondernemingsgroep afkomstig zijn;

    d)

    iedere vicevoorzitter van de raad van bestuur moet worden benoemd door de vertegenwoordigers van de leden in elke categorie als bedoeld onder a);

    e)

    vertegenwoordigers van leden die in één lidstaat gevestigd zijn of van dezelfde ondernemingsgroep afkomstig zijn, vormen geen meerderheid onder de leden van een deskundigengroep;

    f)

    de raad van bestuur roept een strategische adviesraad in het leven die advies uitbrengt aan de raad van bestuur en de deskundigengroepen, en bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese DSB-ledenorganisaties en vertegenwoordigers van de lidstaten die niet in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn.

    Artikel 55

    Taken van de EU DSB-entiteit

    1.   De EU DSB-entiteit heeft de volgende taken:

    a)

    de coördinatie van het beheer en de planning van distributienetten en van transmissienetwerken bevorderen;

    b)

    integratie van hernieuwbare energiebronnen, verspreide productie en andere in het distributienet geïntegreerde middelen, zoals energieopslag, faciliteren;

    c)

    flexibiliteit en vraagrespons faciliteren, evenals de markttoegang van gebruikers van distributienetten;

    d)

    bijdragen tot de digitalisering van distributiesystemen, inclusief de uitrol van slimme netten en intelligente metersystemen;

    e)

    de ontwikkeling van gegevensbeheer, cyberbeveiliging en gegevensbescherming steunen, in samenwerking met de relevante instanties en gereguleerde entiteiten;

    f)

    deelname aan het ontwikkelen van netcodes die relevant zijn voor het beheer en de planning van distributienetten en het gecoördineerde beheer van de transmissie- en distributienetten overeenkomstig artikel 59.

    2.   Daarnaast is de EU DSB-entiteit belast met de volgende werkzaamheden:

    a)

    samenwerken met het ENTSB voor elektriciteit wat betreft het toezicht op en de tenuitvoerlegging van de overeenkomstig deze verordening vastgestelde netcodes en richtsnoeren die relevant zijn voor het beheer en de planning van distributienetten en het gecoördineerde beheer van de transmissie- en distributienetten;

    b)

    samenwerken met het ENTSB voor elektriciteit en vaststellen van beste praktijken betreffende het gecoördineerde beheer en de gecoördineerde planning van transmissie- en distributiesystemen, inclusief aangelegenheden als de uitwisseling van gegevens tussen beheerders en de coördinatie van verspreide energiehulpbronnen;

    c)

    verrichten van werkzaamheden inzake het identificeren van beste praktijken op de in lid 1 genoemde gebieden en inzake de invoering van verbeteringen van de energie-efficiëntie in het distributienet;

    d)

    aannemen van een jaarlijks werkprogramma en een jaarlijks verslag;

    e)

    bij het beheer het mededingingsrecht naleven en neutraliteit waarborgen.

    Artikel 56

    Raadplegingen tijdens het proces van ontwikkeling van netcodes

    1.   Bij de deelname aan het ontwikkelen van nieuwe netcodes overeenkomstig artikel 59 raadpleegt de EU DSB-entiteit overeenkomstig de in artikel 53 bedoelde raadplegingsprocedure uitvoerig, in een vroeg stadium en op een open en transparante wijze deze relevante belanghebbenden, en in het bijzonder de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen. Bij de raadpleging worden ook de regulerende instanties en andere nationale instanties, producenten, leveranciers, systeemgebruikers, met inbegrip van afnemers, technische instanties en platforms van belanghebbenden betrokken. Beoogd wordt de zienswijze en voorstellen van alle betrokken partijen in het besluitvormingsproces te vernemen.

    2.   Alle documenten en notulen van vergaderingen die met de in lid 1 bedoelde raadplegingen verband houden, worden openbaar gemaakt.

    3.   De EU DSB-entiteit houdt rekening met de zienswijzen die tijdens de raadpleging naar voren zijn gebracht. Voordat de EU DSB-entiteit de in artikel 59 bedoelde netcodes vaststelt, geeft zij aan hoe zij met de tijdens de raadpleging ontvangen opmerkingen rekening heeft gehouden. Waar geen rekening is gehouden met een opmerking, wordt dit gemotiveerd.

    Artikel 57

    Samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders

    1.   De transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders werken met elkaar samen bij de planning en het beheer van hun netten. In het bijzonder wisselen de transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders alle noodzakelijke informatie en gegevens uit met betrekking tot de prestaties van activa voor elektriciteitsproductie en vraagrespons, het dagelijkse beheer van hun netten en de langetermijnplanning van investeringen in de netten, teneinde te waarborgen dat hun netten kostenefficiënt, veilig en betrouwbaar worden ontwikkeld en beheerd.

    2.   De transmissie systeembeheerders en distributiesysteembeheerders werken met elkaar samen teneinde gecoördineerde toegang tot hulpbronnen zoals verspreide productie, energieopslag of vraagrespons tot stand te brengen waarmee aan specifieke behoeften van zowel het transmissiesysteem als het distributiesysteem tegemoet kan worden gekomen.

    HOOFDSTUK VII

    NETCODES EN RICHTSNOEREN

    Artikel 58

    Vaststelling van netcodes en richtsnoeren

    1.   De Commissie kan in overeenstemming met de in de artikelen 59, 60 en 61 genoemde bevoegdheden uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen vaststellen. Dergelijke handelingen kunnen worden vastgesteld als netcodes op basis van door het ENTSB voor elektriciteit opgestelde tekstvoorstellen of, wanneer krachtens artikel 59, lid 3, zodanig in de prioriteitenlijst is besloten, door de EU DSB-entiteit, waar passend in samenwerking met het ENTSB voor elektriciteit, en ACER krachtens de in artikel 59 vastgestelde procedure, of als richtsnoeren krachtens de in artikel 61 vastgestelde procedure.

    2.   De netcodes en richtsnoeren:

    a)

    waarborgen dat wordt voorzien in de minimale harmonisering die vereist is om de met deze verordening beoogde doelen te verwezenlijken;

    b)

    houden, in voorkomend geval, rekening met specifieke regionale kenmerken;

    c)

    gaan niet verder dan voor de doeleinden van punt a) noodzakelijk is, en

    d)

    doen geen afbreuk aan de rechten van de lidstaten om nationale netcodes vast te stellen die niet van invloed zijn op de zoneoverschrijdende handel.

    Artikel 59

    Vaststelling van netcodes

    1.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening door de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:

    a)

    voorschriften inzake beveiliging en betrouwbaarheid van het netwerk, met inbegrip van voorschriften betreffende een technische transmissiereservecapaciteit voor de operationele veiligheid van het netwerk evenals voorschriften inzake interoperabiliteit voor de uitvoering van de artikelen 34 tot en met 47 en artikel 57 van deze verordening en artikel 40 van Richtlijn (EU) 2019/944, met inbegrip van voorschriften inzake systeemtoestanden, corrigerende maatregelen en limieten inzake de operationele veiligheid, spanningsregeling en blindvermogensbeheer, kortsluitstroombeheer, beheer van de elektriciteitsstromen, analyse en behandeling van uitvalsituaties, beschermingsapparatuur en beschermingsregelingen, gegevensuitwisseling, naleving, training, operationele planning en operationeleveiligheidsanalyse, regionale coördinatie van de operationele veiligheid, niet-beschikbaarheidscoördinatie, beschikbaarheidsplannen van de relevante activa, analyse van de toereikendheid, ondersteunende diensten, programmering, en OPDE's;

    b)

    voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer voor de uitvoering van artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/944 en de artikelen 7 tot en met 10, de artikelen 13 tot en met 17 en de artikelen 35 tot en met 37 van deze verordening, met inbegrip van methoden en processen voor day-ahead-, intraday- en langetermijncapaciteitsberekening, netwerkmodellen, biedzoneconfiguratie, redispatching en compensatiehandel, handelsalgoritmen, eenvormige day-ahead- of eenvormige intradaykoppeling, de vastheid van toegewezen zoneoverschrijdende capaciteit, verdeling van congestieontvangsten, risicoafdekking bij zoneoverschrijdende transmissie, nominatieprocedures, en terugwinning van kosten voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;

    c)

    voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 5, 6, en 17 in verband met de elektriciteitshandel in verband met de technische en operationele verstrekking van diensten voor nettoegang en systeembalancering, voorschriften inzake reservevermogen in verband met het netwerk daaronder begrepen, met inbegrip van functies en verantwoordelijkheden, platformen voor het uitwisselen van balanceringsenergie, gate-sluitingstijden, voorschriften voor standaardproducten en specifieke producten, inkoop van balanceringsdiensten, toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit voor de uitwisseling van balanceringsdiensten of het delen van reserves, verrekening van balanceringsenergie, verrekening van energie-uitwisseling tussen transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders, verrekening van onbalansen en verrekening van balanceringscapaciteit, belastingfrequentieregeling, frequentiekwaliteitsdefiniërende parameters en frequentiekwaliteitsdoelparameters, frequentiebegrenzingsreserves, frequentieherstelreserves, vervangingsreserves, uitwisselen en delen van reserves, processen voor grensoverschrijdende activering van reserves, processen voor tijdbeheer en transparantie van informatie;

    d)

    voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 36, 40 en 54 van Richtlijn (EU) 2019/944 in verband met de niet-discriminerende, transparante levering van niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten, met inbegrip van voorschriften inzake spanningsregeling in stationaire toestand, inertie, snelle blindstroominjectie, inertie voor netstabiliteit, kortsluitstroom, blackstartmogelijkheden en eilandbedrijfgeschiktheid;

    e)

    voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 17, 31, 32, 36, 40 en 54 van Richtlijn (EU) 2019/944 inzake vraagrespons, met inbegrip van voorschriften inzake aggregatie, energieopslag en beperking van de vraag.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    2   De Commissie is bevoegd ter aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:

    a)

    voorschriften voor netaansluiting, met inbegrip van regels inzake de aansluiting van transmissiegekoppelde verbruikersinstallaties; transmissiegekoppelde distributie-installaties en distributiesystemen, aansluiting van verbruikseenheden die worden gebruikt voor het leveren van vraagsturingsdiensten, voorschriften voor de aansluiting van producenten op het net, voorschriften voor de aansluiting op een hoogspanningsgelijkstroomnet, voorschriften voor op gelijkstroom aangesloten power park modules en remote-end HVDC-convertorstations, en kennisgevingsprocedures voor operationele aansluiting op het net;

    b)

    voorschriften voor gegevensuitwisseling, verrekening en transparantie, met inbegrip van met name regels inzake overdrachtcapaciteit voor de relevante tijdschema's, ramingen en feitelijke waarden betreffende de toewijzing en het gebruik van overdrachtcapaciteit, de voorziene en feitelijke vraag naar installaties en aggregatie daarvan met inbegrip van de onbeschikbaarheid van installaties, de voorziene en feitelijke productie van productie-eenheden en aggregatie daarvan met inbegrip van de onbeschikbaarheid van eenheden, de beschikbaarheid en het gebruik van netwerken, maatregelen voor congestiebeheer en gegevens over de balanceringsmarkt. De voorschriften hebben onder meer betrekking op de wijze waarop de informatie bekend wordt gemaakt, de timing van de bekendmaking en de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de behandeling;

    c)

    voorschriften voor toegang door derden;

    d)

    operationele nood- en herstelprocedures voor noodgevallen, met inbegrip van beschermingsplannen voor systemen, herstelplannen, marktinteractie, informatie-uitwisseling en communicatie en instrumenten en installaties;

    e)

    sectorspecifieke voorschriften voor met cyberbeveiliging samenhangende aspecten van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen, regels over gemeenschappelijke minimumvereisten, planning, toezicht, rapportage en crisisbeheer.

    3.   Na raadpleging van ACER, het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit en de andere betrokken belanghebbende partijen stelt de Commissie om de drie jaar een prioriteitenlijst op met de in de leden 1 en 2 vermelde terreinen waarmee bij de ontwikkeling van netcodes rekening moet worden gehouden.

    Indien het onderwerp van de netcode rechtstreeks verband houdt met het beheer van het distributiesysteem en niet primair verband houdt met het transmissiesysteem, kan de Commissie de EU DSB-entiteit verplichten om in samenwerking met het ENTSB voor elektriciteit een redactiecomité bijeen te roepen en een voorstel voor een netcode bij het Agentschap in te dienen.

    4.   De Commissie verzoekt ACER haar binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie een niet-bindende kaderrichtsnoeren voor te leggen waarin duidelijke en objectieve beginselen zijn vervat voor de ontwikkeling van specifieke netcodes met betrekking tot de terreinen die op de prioriteitenlijst zijn vermeld ("kaderrichtsnoer"). Het verzoek van de Commissie kan voorwaarden omvatten waaraan het kaderrichtsnoer moet voldoen. Elk kaderrichtsnoer draagt bij tot marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt. Op een met redenen omkleed verzoek van ACER kan de Commissie die termijn voor het indienen van richtsnoeren verlengen.

    5.   Gedurende een termijn van ten minste twee maanden raadpleegt ACER het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit en de andere betrokken belanghebbende partijen formeel op een open en transparante manier over het kaderrichtsnoer.

    6.   Op verzoek van de Commissie overeenkomstig lid 4 legt ACER een niet-bindend kaderrichtsnoer voor.

    7.   Indien de Commissie van oordeel is dat het kaderrichtsnoer niet bijdraagt tot marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt, kan zij ACER verzoeken het kaderrichtsnoer binnen een redelijke periode te herzien en dit opnieuw aan de Commissie voor te leggen.

    8.   Indien ACER binnen de door de Commissie overeenkomstig lid 4 of lid 7 gestelde termijn geen kaderrichtsnoer voorlegt dan wel opnieuw voorlegt, ontwikkelt de Commissie het bewuste kaderrichtsnoer.

    9.   De Commissie verzoekt het ENTSB voor elektriciteit of, wanneer zodanig is besloten in de in lid 3 bedoelde prioriteitenlijst, de EU DSB-entiteit in samenwerking met het ENTSB voor elektriciteit, om binnen een redelijke termijn, die ten hoogste twaalf maanden beloopt, na ontvangst van het verzoek van de Commissie, een voorstel voor een netcode aan ACER voor te leggen dat in overeenstemming is met het desbetreffende kaderrichtsnoer.

    10.   Het ENTSB voor elektriciteit, of, wanneer dit is besloten in de in lid 3 bedoelde prioriteitenlijst, de EU DSB-entiteit, roept in samenwerking met het ENTSB voor elektriciteit een redactiecomité bijeen dat ondersteuning verleent tijdens het proces van de ontwikkeling van netcodes. Het redactiecomité bestaat uitvertegenwoordigers van ACER, het ENTSB voor elektriciteit en waar passend de EU DSB-entiteit of NEMO's en een beperkt aantal van de belangrijkste betrokken belanghebbenden. Het ENTSB voor elektriciteit of, wanneer overeenkomstig lid 2 zodanig is besloten in de prioriteitenlijst, de EU DSB-entiteit in samenwerking met het ENTSB voor elektriciteit, ontwikkelt op verzoek van de Commissie overeenkomstig lid 8 voorstellen voor netcodes op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen op.

    11.   ACER herziet de voorgestelde netcode en waarborgt dat de vast te stellen netcode strookt met het desbetreffende kaderrichtsnoer en bijdraagt tot marktintegratie, niet-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en het efficiënt functioneren van de markt, en legt de herziene netcode voor aan de Commissie binnen zes maanden na de ontvangst van het voorstel. In het aan de Commissie voorgelegde voorstel houdt ACER rekening met de door alle betrokken partijen tijdens het opstellen van het voorstel onder leiding van het ENTSB voor elektriciteit of de EU DSB-entiteit verstrekte zienswijzen; het Agentschap raadpleegt de relevante belanghebbenden over de aan de Commissie voor te leggen versie.

    12.   Als het ENTSB voor elektriciteit of de EU DSB-entiteit niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn van lid 9 een netcode heeft ontwikkeld, kan de Commissie ACER verzoeken om op basis van het desbetreffende kaderrichtsnoer een ontwerpnetcode op te stellen. ACER kan tijdens het opstellen van een ontwerpnetcode overeenkomstig dit lid verder overleg voeren. ACER legt een overeenkomstig dit lid opgestelde ontwerpnetcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode goed te keuren.

    13.   De Commissie kan, op eigen initiatief indien het ENTSB voor elektriciteit of de EU DSB-entiteit geen netcode heeft ontwikkeld of ACER geen ontwerpnetcode heeft ontwikkeld als bedoeld in lid 12, of op aanbeveling van ACER uit hoofde van lid 11, een of meer netcodes goedkeuren op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen.

    14.   Als de Commissie op eigen initiatief voorstelt een netcode goed te keuren, raadpleegt de Commissie gedurende een termijn van ten minste twee maanden ACER, het ENTSB voor elektriciteit en alle betrokken belanghebbende partijen over de ontwerpnetcode.

    15.   Dit artikel laat het in artikel 61 neergelegde recht van de Commissie om de richtsnoeren vast te stellen en te wijzigen onverlet. Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van het ENTSB voor elektriciteit om niet-bindende richtsnoeren te ontwikkelen op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen voor zover deze richtsnoeren geen betrekking hebben op de terreinen die deel uitmaken van een door de Commissie aan het ENTSB voor elektriciteit gericht verzoek. Het ENTSB voor elektriciteit legt dergelijke richtsnoeren voor advies voor aan ACER en houdt naar behoren rekening met dit advies.

    Artikel 60

    Wijzigingen van netcodes

    1.   De Commissie is bevoegd de netcodes te wijzigen op de in artikel 59, leden 1 en 2, genoemde terreinen en in overeenstemming met de relevante procedure die in dat artikel 59 is vastgesteld. ACER kan overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel ook wijzigingen van de netcodes voorstellen.

    2.   Personen die belang kunnen hebben bij een overeenkomstig artikel 59 vastgestelde netcode, waaronder het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit, regulerende instanties, transmissiesysteembeheerders, distributiesysteembeheerders, systeemgebruikers en consumenten, kunnen ACER ontwerpwijzigingen voor die netcode voorleggen. ACER kan ook op eigen initiatief wijzigingen voorstellen.

    3.   ACER kan de Commissie met redenen omklede wijzigingsvoorstellen doen waarin wordt uitgelegd hoe deze stroken met de doelstellingen van de in artikel 59, lid 3, van deze verordening bedoelde netcodes. Wanneer het van mening is dat een wijziging toelaatbaar is en wanneer het wijzigingen voorstelt op eigen initiatief, raadpleegt ACER alle belanghebbenden overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/942.

    Artikel 61

    Richtsnoeren

    1.   De Commissie is bevoegd op de in dit artikel genoemde terreinen bindende richtsnoeren vast te stellen.

    2.   De Commissie is bevoegd richtsnoeren vast te stellen op de terreinen waarop dergelijke handelingen ook overeenkomstig de in artikel 59, leden 1 en 2, vastgestelde netcodeprocedure kunnen worden ontwikkeld. Deze richtsnoeren worden vastgesteld in de vorm van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen, naargelang de in deze verordening vastgestelde relevante bevoegdheidsdelegatie.

    3.   De Commissie is bevoegd ter aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen met daarin richtsnoeren met betrekking tot het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders. Die richtsnoeren, met inachtneming van de in de artikelen 18 en 49 vastgestelde beginselen, specificeren het volgende:

    a)

    bijzonderheden omtrent de procedure tot vaststelling van de transmissiesysteembeheerders die gehouden zijn tot het betalen van vergoedingen voor grensoverschrijdende stromen, inclusief bijzonderheden omtrent de scheiding tussen beheerders van nationale transmissiesystemen waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en die van de systemen waar die stromen eindigen, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 2;

    b)

    bijzonderheden omtrent de te volgen betalingsprocedure, met inbegrip van de vaststelling van het eerste tijdvak waarover een vergoeding verschuldigd is, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 3, tweede alinea;

    c)

    bijzonderheden omtrent de methoden ter bepaling van zowel de omvang als de soort van de opgetreden grensoverschrijdende stromen waarvoor krachtens artikel 49 een vergoeding moet worden betaald en de wijze waarop bepaalde hoeveelheden van die stromen als afkomstig van of eindigend in transmissiesystemen van individuele lidstaten worden aangemerkt, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 5;

    d)

    bijzonderheden omtrent de methodologie tot vaststelling van de kosten en de baten die gemoeid zijn met het optreden van grensoverschrijdende stromen, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 6;

    e)

    bijzonderheden omtrent de behandeling die binnen de context van het tussen transmissiesysteembeheerders toegepaste vergoedingsmechanisme is weggelegd voor elektriciteitsstromen die afkomstig zijn uit of eindigen in landen buiten de Europese Economische Ruimte, en

    f)

    regelingen voor de deelname aan het vergoedingsmechanisme van nationale systemen die via gelijkstroomlijnen met elkaar verbonden zijn, zulks in overeenstemming met artikel 49.

    4.   In voorkomend geval kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin richtsnoeren worden uiteengezet die voorzien in de minimale harmonisatie die vereist is om het met deze verordening beoogde doel te verwezenlijken. Deze richtsnoeren specificeren ook het volgende:

    a)

    bijzonderheden omtrent de voorschriften voor de elektriciteitshandel voor de uitvoering van artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/944 en de artikelen 5 tot en met 10, 13 tot en met 17, 35, 36 en 37 van deze verordening;

    b)

    bijzonderheden omtrent de voorschriften ter aanmoediging van investeringen in interconnectorcapaciteit op basis van locatiespecifieke signalen voor de uitvoering van artikel 19.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    5.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin richtsnoeren worden uiteengezet met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de operationele coördinatie tussen de transmissiesysteembeheerders op het niveau van de Unie. Deze richtsnoeren zijn verenigbaar met en bouwen voort op de in artikel 59 bedoelde netcodes en voorts op de vastgestelde specificaties als bedoeld in artikel 30, lid 1, onder i). Bij de vaststelling van deze richtsnoeren houdt de Commissie rekening met de uiteenlopende regionale en nationale operationele vereisten.

    Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 67, lid 2.

    6.   Wanneer de Commissie richtsnoeren vaststelt of wijzigt, raadpleegt zij ACER, het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit en, waar nodig, andere belanghebbenden.

    Artikel 62

    Recht van de lidstaten om meer gedetailleerde maatregelen te treffen

    Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om maatregelen te handhaven of in te voeren die meer gedetailleerde voorschriften bevatten dan die welke in deze verordening, in de in artikel 61 bedoelde richtsnoeren of in de in artikel 59 bedoelde netcodes zijn vervat, mits die maatregelen verenigbaar zijn met het Unierecht.

    HOOFDSTUK VIII

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 63

    Nieuwe interconnectoren

    1.   Nieuwe gelijkstroominterconnectoren kunnen op verzoek gedurende een beperkte periode van artikel 19, lid 2, van onderhavige verordening en van in artikel 6, artikel 43, artikel 59, lid 7, en artikel 60, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 worden vrijgesteld, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a)

    de investering bevordert de mededinging in de elektriciteitsvoorziening;

    b)

    de risico's die aan de investering zijn verbonden, zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling wordt verleend;

    c)

    de interconnector is eigendom van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die interconnector zal worden ingebouwd;

    d)

    er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die interconnector;

    e)

    sedert de gedeeltelijke marktopening, bedoeld in artikel 19 van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad (24), is geen enkel deel van de kapitaal- of exploitatiekosten van de interconnector gerecupereerd uit enig bestanddeel van de tarieven die voor het gebruik van door de interconnector verbonden transmissie- of distributiesystemen in rekening zijn gebracht, en

    f)

    een vrijstelling zou niet ten koste gaan van de mededinging of de efficiënte werking van de interne elektriciteitsmarkt, dan wel de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waarmee de interconnector verbonden is.

    2.   Lid 1 is in uitzonderlijke gevallen tevens van toepassing op wisselstroominterconnectoren, mits de investeringskosten en -risico's bijzonder hoog zijn in vergelijking met de investeringskosten en -risico's die normaliter gepaard gaan met de koppeling van transmissiesystemen van twee naburige lidstaten door middel van een wisselstroominterconnector.

    3.   Het bepaalde in lid 1 is ook van toepassing op aanzienlijke verhogingen van de capaciteit van bestaande interconnectoren.

    4.   Het besluit waarbij een in de leden 1, 2 en 3 bedoelde vrijstelling wordt toegestaan, wordt per geval genomen door de regulerende instanties van de betrokken lidstaten. Een vrijstelling kan gelden voor het geheel of een deel van de capaciteit van de nieuwe interconnector of de aanzienlijk uitgebreide bestaande interconnector.

    Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek om vrijstelling van de laatste van de betrokken regulerende instanties, kan ACER aan deze regulerende instanties een advies doen toekomen. De regulerende instanties kunnen hun besluit nemen op basis van dat advies.

    Bij het beslissen over een vrijstelling letten de regulerende instanties per geval op de noodzaak om voorwaarden te stellen aangaande de duur van de vrijstelling en de niet-discriminerende toegang tot de interconnector. Bij het beslissen over die voorwaarden houden de regulerende instanties met name rekening met de extra capaciteit die gebouwd zal gaan worden of de wijziging van de bestaande capaciteit, de verwachte looptijd van het project en de nationale omstandigheden.

    Voordat een vrijstelling wordt verleend, nemen de regulerende instanties van de betrokken lidstaten een besluit over de voorschriften en de mechanismen voor het beheer en de toewijzing van capaciteit. Die voorschriften voor congestiebeheer voorzien in de verplichting om onbenutte capaciteit op de markt aan te bieden, en gebruikers van de faciliteit zijn gerechtigd om hun gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt te verhandelen. Bij de toetsing van de voorwaarden van lid 1, onder a), b) en f), wordt rekening gehouden met de resultaten van de procedure voor de toewijzing van capaciteit.

    Indien alle betrokken regulerende instanties binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek een akkoord hebben bereikt over het besluit tot verlening van vrijstelling, stellen zij ACER op de hoogte van dit besluit.

    Het besluit tot verlening van vrijstelling, met inbegrip van eventuele voorwaarden als bedoeld in de derde alinea van dit lid, wordt naar behoren met redenen omkleed en wordt gepubliceerd.

    5.   Het in lid 4 bedoelde besluit wordt door ACER genomen:

    a)

    indien de betrokken regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden na de datum waarop de laatste van deze regulerende instanties het verzoek om vrijstelling heeft ontvangen, of

    b)

    naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van de betrokken regulerende instanties.

    Alvorens zulk een besluit te nemen, overlegt ACER met de betrokken regulerende instanties en de aanvragers.

    6.   Niettegenstaande de leden 4 en 5 kunnen de lidstaten bepalen dat de regulerende instantie of ACER, naargelang het geval, haar of zijn advies over het verzoek om vrijstelling aan het bevoegde orgaan in de lidstaat voorlegt met het oog op een formeel besluit. Dit advies wordt samen met het besluit bekendgemaakt.

    7.   Bij ontvangst van ieder verzoek om vrijstelling wordt onverwijld een afschrift daarvan ter informatie door de regulerende instanties aan de Commissie en ACER gezonden. Het besluit over de verlening van vrijstelling wordt door de betrokken regulerende instanties of door ACER ("de kennisgevende instanties") onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie met betrekking tot het besluit. De informatie kan in geaggregeerde vorm aan de Commissie worden voorgelegd om haar in staat te stellen een gefundeerd besluit te nemen. Deze informatie omvat in het bijzonder:

    a)

    de gedetailleerde redenen op grond waarvan de vrijstelling werd verleend of geweigerd, met inbegrip van de financiële informatie ter staving van de noodzaak van een vrijstelling;

    b)

    de analyse van de gevolgen voor de mededinging en de effectieve werking van de interne elektriciteitsmarkt die het verlenen van de vrijstelling met zich meebrengt;

    c)

    de motivering voor het tijdvak en het gedeelte van de totale capaciteit van de betrokken interconnector waarvoor de vrijstelling is verleend, en

    d)

    het resultaat van het overleg met de betrokken regulerende instanties.

    8.   Binnen vijftig werkdagen na ontvangst van de kennisgeving uit hoofde van lid 7 kan de Commissie een besluit nemen waarbij zij de kennisgevende instanties verzoekt het besluit tot vrijstelling te wijzigen of te herroepen. Die termijn kan met vijftig werkdagen worden verlengd indien de Commissie om aanvullende informatie verzoekt. De extra termijn gaat in op de dag volgende op die van de ontvangst van de volledige informatie. Ook deze termijn kan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties worden verlengd.

    Indien de gevraagde informatie niet binnen de in het verzoek van de Commissie gestelde termijn is verstrekt, wordt de kennisgeving als ingetrokken beschouwd, tenzij ofwel de termijn vóór het verstrijken ervan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties is verlengd, ofwel de kennisgevende instanties vóór het verstrijken van de termijn de Commissie in een naar behoren met redenen omklede verklaring hebben medegedeeld dat zij de kennisgeving als volledig beschouwen.

    De kennisgevende instanties geven binnen een termijn van één maand na ontvangst gevolg aan een besluit van de Commissie om het besluit tot verlening van de vrijstelling te wijzigen of te herroepen en stellen de Commissie daarvan in kennis.

    De Commissie beschermt het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie.

    De goedkeuring door de Commissie van een besluit tot vrijstelling vervalt twee jaar na de aanneming ervan indien de bouw van de interconnector uiterlijk op die datum niet is aangevangen, en vijf jaar na de aanneming ervan indien de interconnector uiterlijk op die datum nog niet operationeel is, tenzij de Commissie op basis van een met redenen omkleed verzoek van de kennisgevende instanties besluit dat een vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van de persoon aan wie de vrijstelling is toegekend.

    9.   Wanneer de regulerende instanties van de betrokken lidstaten besluiten om een vrijstellingsbesluit te wijzigen, wordt hun besluit onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie in verband met dit besluit. Op het besluit om een vrijstellingsbesluit te wijzigen zijn de leden 1 tot en met 8 van toepassing, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere kenmerken van de bestaande vrijstelling.

    10.   De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, de procedure met betrekking tot een vrijstellingsverzoek heropenen wanneer:

    a)

    naar behoren rekening houdend met de legitieme verwachtingen van de partijen en met het door middel van het oorspronkelijke besluit over de vrijstelling tot stand gebrachte economische evenwicht, zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in een of meerdere feiten waarop het besluit was gebaseerd;

    b)

    de betrokken ondernemingen in strijd met de door hen gedane toezeggingen handelen, of

    c)

    het besluit op door de partijen verstrekte onvolledige, onjuiste of misleidende informatie berust.

    11.   De Commissie is bevoegd ter aanvulling van de verordening overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin richtsnoeren worden vastgesteld voor de toepassing van de in lid 1 van dit artikel neergelegde voorwaarden en waarin de bij de toepassing van lid 4 en de leden 7 tot en met 10 van dit artikel te volgen procedure vast te stellen.

    Artikel 64

    Derogaties

    1.   De lidstaten kunnen verzoeken om derogaties van de relevante bepalingen van de artikelen 3 en 6, artikel 7, lid 1, artikel 8, leden 1 en 4, de artikelen 9, 10 en 11, de artikelen 14 tot en met 17, de artikelen 19 tot en met 27, de artikelen 35 tot en met 47 en artikel 51 in de volgende gevallen:

    a)

    de lidstaat kan aantonen dat er aanzienlijke problemen zijn voor het functioneren van kleinschalig geïsoleerde systemen en kleinschalig verbonden systemen;

    b)

    voor ultraperifere regio's in de zin van artikel 349 VWEU die om voor de hand liggende fysieke redenen niet kunnen worden geïnterconnecteerd met de energiemarkt van de Unie.

    In de onder a) van de eerste alinea bedoelde situatie wordt de derogatie beperkt in de tijd en is zij onderworpen aan voorwaarden die beogen de mededinging en de integratie in de interne markt voor elektriciteit te verbeteren.

    In de onder b) van de eerste alinea bedoelde situatie is de derogatie niet beperkt in de tijd.

    Indien een derogatie wordt verleend, stelt de Commissie de lidstaten daarvan in kennis alvorens het besluit te nemen, en beschermt zij daarbij de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie.

    Een krachtens dit artikel verleende derogatie moet garanderen dat zij geen belemmering vormt voor de transitie naar hernieuwbare energie, meer flexibiliteit, energieopslag, elektromobiliteit en vraagrespons.

    In haar besluit waarbij zij een derogatie verleent, licht de Commissie toe in hoeverre in de derogatie rekening moet worden gehouden met de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren.

    2.   De artikelen 3, 5 en 6, artikel 7, lid 1, artikel 7, lid 2, onder c) en g), de artikelen 8 tot en met 17, artikel 18, leden 5 en 6, de artikelen 19 en 20, artikel 21, leden 1, 2 en 4 tot en met 8, artikel 22, lid 1, artikel 22, lid 2, onder b) en c), artikel 22, lid 2, laatste alinea, de artikelen 23 tot en met 27, artikel 34, leden 1, 2 en 3, de artikelen 35 tot en met 47, artikel 48, lid 2, en de artikelen 49 en 51 zijn niet van toepassing op Cyprus totdat zijn transmissiesysteem via interconnecties is aangesloten op de transmissiesystemen van andere lidstaten.

    Indien het transmissiesysteem van Cyprus op 1 januari 2026 niet via interconnecties aangesloten is op de transmissiesystemen van andere lidstaten, beoordeelt Cyprus of het nodig is van die bepalingen af te wijken, en kan het de Commissie verzoeken om de derogatie te verlengen. De Commissie beoordeelt of de toepassing van de bepalingen naar verwachting aanzienlijke problemen zal veroorzaken voor het functioneren van het elektriciteitssysteem in Cyprus, dan wel voordelen zal opleveren voor het functioneren van de markt. Op basis van die beoordeling komt de Commissie met een gemotiveerd besluit over een volledige of gedeeltelijke verlenging van de derogatie. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    3.   Deze verordening laat de verlening van derogaties uit hoofde van artikel 66 van Richtlijn (EU) 2019/944 onverlet.

    4.   Met betrekking tot het halen van het interconnectiestreefcijfer voor 2030, als bepaald in Verordening (EU) 2018/1999, wordt naar behoren rekening gehouden met de elektriciteitsverbinding tussen Malta en Italië.

    Artikel 65

    Informatieverschaffing en vertrouwelijkheid

    1.   De lidstaten en de regulerende instanties verstrekken de Commissie desgevraagd alle voor de handhaving van deze verordening benodigde informatie.

    De Commissie stelt een redelijke termijn vast voor de informatieverstrekking, rekening houdend met de complexiteit en de urgentie van de gevraagde informatie.

    2.   Indien de betrokken lidstaten of de betrokken regulerende instanties de in lid 1 bedoelde informatie niet binnen de overeenkomstig lid 1 bedoelde termijn verstrekken, kan de Commissie alle voor de handhaving van deze verordening benodigde informatie rechtstreeks van de betrokken bedrijven verlangen.

    Wanneer de Commissie een verzoek om informatie tot een onderneming richt, zendt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de regulerende instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan de zetel van de onderneming gevestigd is.

    3.   In haar verzoek om informatie krachtens lid 1 noemt de Commissie de rechtsgrond van het verzoek, de voor de informatieverstrekking vastgestelde termijn, het doel van het verzoek, alsmede de sancties waarin artikel 66, lid 2, voorziet voor het verstrekken van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie.

    4.   Tot het verstrekken van de gevraagde informatie zijn verplicht de eigenaren van een onderneming of degenen die hen vertegenwoordigen, en, in het geval van rechtspersonen, de natuurlijke personen die volgens het recht of de statuten bevoegd zijn hen te vertegenwoordigen. Indien naar behoren tot handelen gemachtigde advocaten de informatie namens hun cliënten verstrekken, blijft de cliënt volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

    5.   Indien een onderneming de gevraagde informatie binnen de door de Commissie vastgestelde termijn niet dan wel onvolledig verstrekt, kan de Commissie de informatie bij besluit verlangen. Dat besluit specificeert welke informatie gevraagd wordt en stelt een passende termijn vast waarbinnen deze informatie moet worden verstrekt. Het besluit vermeldt de in artikel 66, lid 2, bedoelde sancties. Het besluit wijst ook op het recht bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep tegen het besluit in te stellen.

    De Commissie doet tegelijkertijd een afschrift van haar besluit toekomen aan de regulerende instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verblijfplaats van de betrokken persoon bevindt, dan wel de zetel van de onderneming gevestigd is.

    6.   De in de leden 1 en 2 bedoelde informatie mag slechts ter handhaving van deze verordening worden aangewend.

    De Commissie mag de uit hoofde van deze verordening verkregen informatie niet openbaar maken wanneer die informatie onder het beroepsgeheim valt.

    Artikel 66

    Sancties

    1.   De lidstaten stellen onverminderd lid 2 van dit artikel de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, de overeenkomstig artikel 59 vastgestelde netcodes en de overeenkomstig artikel 61 vastgestelde richtsnoeren, en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mede.

    2.   De Commissie kan bij besluit aan bedrijven boetes opleggen van ten hoogste 1 % van de totale omzet over het voorgaande boekjaar, indien die ondernemingen opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verschaffen in antwoord op een ingevolge artikel 65, lid 3, tot hen gericht verzoek, dan wel verzuimen informatie te verschaffen binnen de termijn vastgesteld bij een op basis van artikel 65, lid 5, eerste alinea, uitgevaardigd besluit. Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete houdt de Commissie rekening met de ernst van de niet-naleving van de in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden.

    3.   Op basis van lid 1 opgelegde sancties en krachtens lid 2 vastgestelde besluiten zijn niet van strafrechtelijke aard.

    Artikel 67

    Comitéprocedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 68 van Richtlijn (EU) 2019/944 ingesteld comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 68

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.   De in artikel 34, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, en artikel 63, lid 11, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt tot en met 31 december 2028 aan de Commissie toegekend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van die termijn een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van acht jaar verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

    3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 34, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, en artikel 63, lid 11, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

    5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.   Een overeenkomstig artikel 34, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, en artikel 63, lid 11, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 69

    Herzieningen door de Commissie en verslagen

    1.   Uiterlijk op 1 juli 2025 herziet de Commissie de bestaande netcodes en richtsnoeren teneinde te beoordelen welke van deze bepalingen op passende wijze kan worden verwerkt in wetgevingshandelingen van de Unie die betrekking hebben op de interne markt voor elektriciteit en op welke wijze de bevoegdheidsdelegaties van de artikelen 59 en 61 kunnen worden herzien.

    Uiterlijk op diezelfde datum dient de Commissie een gedetailleerd verslag van haar beoordeling in bij het Europees Parlement en de Raad.

    Uiterlijk op 31 december 2026 dient de Commissie, indien passend, op basis van haar beoordeling wetgevingsvoorstellen in.

    2.   Uiterlijk op 31 december 2030 herziet de Commissie deze verordening en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in op basis van die herziening, waar passend vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

    Artikel 70

    Intrekking

    Verordening (EG) nr. 714/2009 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

    Artikel 71

    Inwerkingtreding

    1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2.   Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

    Niettegenstaande de eerste alinea, zijn de artikelen 14 en 15, artikel 22, lid 4, artikel 23, leden 3 en 6, en de artikelen 35, 36 en 62 van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Teneinde uitvoering te geven aan artikel 14, lid 7, en artikel 15, lid 2, is artikel 16 van toepassing vanaf die datum.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 5 juni 2019.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    A. TAJANI

    Voor de Raad

    De voorzitter

    G. CIAMBA


    (1)  PB C 288 van 31.8.2017, blz. 91.

    (2)  PB C 342 van 12.10.2017, blz. 79.

    (3)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 mei 2019.

    (4)  Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15).

    (5)  Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering (PB L 312 van 28.11.2017, blz. 6).

    (6)  Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (zie bladzijde 125 van dit Publicatieblad).

    (7)  Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24).

    (8)  Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn (PB L 259 van 27.9.2016, blz. 42).

    (9)  Verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net (PB L 112 van 27.4.2016, blz. 1).

    (10)  Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad).

    (11)  Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

    (12)  Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie van 2 augustus 2017 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen (PB L 220 van 25.8.2017, blz. 1).

    (13)  Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 1).

    (14)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

    (15)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

    (16)  Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van de Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).

    (17)  Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326, 8.12.2011, blz. 1).

    (18)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

    (19)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

    (20)  Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).

    (21)  Besluit van de Commissie van 15 november 2012 betreffende de oprichting van een Coördinatiegroep voor elektriciteit (PB C 353 van 17.11.2012, blz. 2).

    (22)  Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).

    (23)  Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).

    (24)  Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20).


    BIJLAGE I

    TAKEN VAN REGIONALE COÖRDINATIECENTRA

    1.   Gecoördineerde capaciteitsberekening

    1.1.

    De regionale coördinatiecentra voeren de gecoördineerde berekening van de zoneoverschrijdende capaciteit uit.

    1.2.

    De uitvoering van de gecoördineerde capaciteitsberekening vindt plaats voor de day-ahead- en intradaytijdsbestekken.

    1.3.

    De gecoördineerde capaciteitsberekening vindt plaats op basis van de methoden die zijn ontwikkeld overeenkomstig het op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.

    1.4.

    De gecoördineerde capaciteitsberekening vindt plaats op basis van een gemeenschappelijk netwerkmodel overeenkomstig punt 3.

    1.5.

    Met de gecoördineerde capaciteitsberekening wordt gezorgd voor een efficiënt congestiebeheer in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde beginselen inzake congestiebeheer.

    2.   Gecoördineerde veiligheidsanalyses

    2.1.

    De regionale coördinatiecentra voeren gecoördineerde veiligheidsanalyses uit die zijn gericht op het waarborgen van een veilig systeembeheer.

    2.2.

    De veiligheidsanalyses worden voor alle operationele planningstijdsbestekken uitgevoerd, tussen de year-ahead- en intradaytijdsbestekken, met gebruikmaking van de gemeenschappelijke netwerkmodellen.

    2.3.

    De gecoördineerde veiligheidsanalyses vinden plaats op basis van de methoden die zijn ontwikkeld overeenkomstig het op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende systeembeheer.

    2.4.

    De regionale coördinatiecentra stellen de resultaten van de gecoördineerde veiligheidsanalyses ten minste ter beschikking aan de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio.

    2.5.

    Als een regionaal coördinatiecentrum op basis van een gecoördineerde veiligheidsanalyse een mogelijke beperking constateert, treft het corrigerende maatregelen gericht op maximale doeltreffendheid en economische efficiëntie.

    3.   Totstandbrenging van gemeenschappelijke netwerkmodellen

    3.1.

    De regionale coördinatiecentra brengen door middel van efficiënte processen een gemeenschappelijk netwerkmodel voor elk operationeel planningstijdbestek tussen de year-ahead- en intradaytijdsbestekken tot stand.

    3.2.

    De transmissiesysteembeheerders wijzen één regionale veiligheidscoördinator aan die de gemeenschappelijke netwerkmodellen opstelt die de gehele Unie dekken.

    3.3.

    Gemeenschappelijke netwerkmodellen worden opgesteld in overeenstemming met de methoden die zijn ontwikkeld overeenkomstig de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer en betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.

    3.4.

    De gemeenschappelijke netwerkmodellen omvatten relevante gegevens voor efficiënte operationele planning en capaciteitsberekening in alle operationele planningstijdbestekken tussen de year-ahead- en intradaytijdsbestekken.

    3.5.

    De gemeenschappelijke netwerkmodellen worden aan alle regionale coördinatiecentra, de transmissiesysteembeheerders, het ENTSB voor elektriciteit en, op verzoek, aan ACER ter beschikking gesteld.

    4.   Ondersteuning voor de beschermings- en herstelplannen van de transmissiesysteembeheerders wat de beoordeling van de samenhang betreft

    4.1.

    De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio bij het uitvoeren van de beoordeling van de samenhang van de beschermingsplannen en herstelplannen van de transmissiesysteembeheerders overeenkomstig de procedures van de netcode betreffende de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet die is vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009.

    4.2.

    Alle transmissiesysteembeheerders bereiken overeenstemming over een drempel waarboven de gevolgen van acties van een of meer transmissiesysteembeheerders in de nood-, black-out- of hersteltoestand als significant worden beschouwd voor andere transmissiesysteembeheerders die synchroon of niet-synchroon zijn gekoppeld.

    4.3.

    In het kader van de ondersteuning die het aan de transmissiesysteembeheerders biedt, voert het regionale coördinatiecentrum de volgende taken uit:

    a)

    constateren van potentiële onverenigbaarheden;

    b)

    voorstellen van mitigatiemaatregelen.

    4.4.

    De transmissiesysteembeheerders maken een beoordeling van en houden rekening met de voorgestelde mitigatiemaatregelen.

    5.   Ondersteuning van de coördinatie en optimalisering van regionaal herstel

    5.1.

    Elke relevant regionaal coördinatiecentrum ondersteunt de transmissiesysteembeheerders aangewezen als frequentieleiders en resynchronisatieleiders in overeenstemming met de netcode betreffende noodtoestand en herstel die is vastgesteld op basis van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009 ter verbetering van de efficiëntie en doeltreffendheid van het systeemherstel. De transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio bepalen de rol van het regionale coördinatiecentrum in verband met de ondersteuning van de coördinatie en optimalisering van regionaal herstel.

    5.2.

    De transmissiesysteembeheerders mogen om assistentie vragen van de regionale coördinatiecentra indien hun systeem zich in een black-out- of hersteltoestand bevindt.

    5.3.

    De regionale coördinatiecentra beschikken over de bijna-realtime toezicht- en gegevensverzamelingssystemen waarbij de waarneembaarheid wordt bepaald middels toepassing van de overeenkomstig punt 4.2 bedoelde drempel.

    6.   Analyse en rapportage achteraf betreffende beheer en verstoringen

    6.1.

    De regionale coördinatiecentra onderzoeken elk incident boven de overeenkomstig punt 4.2 bedoelde drempel en stellen daarover een verslag op. De regulerende instanties in de systeembeheersregio en ACER worden op hun verzoek bij het onderzoek betrokken. Het verslag omvat aanbevelingen die zijn gericht op het voorkomen van soortgelijke incidenten in de toekomst.

    6.2.

    De regionale coördinatiecentra publiceren het verslag. ACER kan aanbevelingen doen die zijn gericht op het voorkomen van soortgelijke incidenten in de toekomst.

    7.   Regionale omvangsbepaling van reservecapaciteit

    7.1.

    De regionale coördinatiecentra berekenen de vereisten inzake reservecapaciteit voor de systeembeheersregio. De bepaling van de vereisten inzake reservecapaciteit:

    a)

    heeft als algemeen doel het op de meest kosteneffectieve wijze handhaven van de operationele veiligheid;

    b)

    wordt verricht met betrekking tot het day-ahead- en/of intradaytijdsbestek;

    c)

    omvat de berekening van de totale hoeveelheid vereiste reservecapaciteit voor de systeembeheersregio;

    d)

    stelt de minimumvereisten inzake reservecapaciteit vast voor elk type reservecapaciteit;

    e)

    houdt rekening met mogelijke substituties tussen verschillende types reservecapaciteit teneinde de aankoopkosten te minimaliseren;

    f)

    omvat in voorkomend geval de nodige eisen inzake de geografische verspreiding van vereiste reservecapaciteit.

    8.   Vergemakkelijking van de regionale aankoop van balanceringscapaciteit

    8.1.

    De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio bij het bepalen van de hoeveelheid balanceringscapaciteit die moet worden aangekocht. De bepaling van de hoeveelheid balanceringscapaciteit:

    a)

    wordt verricht met betrekking tot het day-ahead- en/of intradaytijdsbestek;

    b)

    houdt rekening met mogelijke substitutie tussen verschillende types reservecapaciteit teneinde de aankoopkosten te minimaliseren;

    c)

    houdt rekening met de volumes vereiste reservecapaciteit die naar verwachting worden geleverd door de balancering van energiebiedingen die niet op basis van een overeenkomst inzake balanceringscapaciteit worden gedaan.

    8.2.

    De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio bij de aankoop van de vereiste hoeveelheid balanceringscapaciteit die overeenkomstig punt 8.1 is bepaald. De aankoop van balanceringscapaciteit:

    a)

    wordt verricht met betrekking tot het day-ahead- en/of intradaytijdsbestek;

    b)

    houdt rekening met mogelijke substitutie tussen verschillende types reservecapaciteit teneinde de aankoopkosten te minimaliseren.

    9.   Regionale beoordelingen voor het week-ahead- tot en met ten minste het day-ahead-tijdsbestek van de systeemtoereikendheid en voorbereiding van risicoverminderende maatregelen

    9.1.

    De regionale coördinatiecentra verrichten regionale toereikendheidsbeoordelingen voor het week-ahead- tot en met ten minste het day-ahead-tijdsbestek overeenkomstig de procedures van Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie en op basis van de overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941 ontwikkelde methodologie.

    9.2.

    De regionale coördinatiecentra baseren de regionale toereikendheidsbeoordelingen voor de korte termijn op de door de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio verstrekte informatie met als doel situaties op te sporen waarin een gebrek aan toereikendheid wordt verwacht in een regelzone of op regionaal niveau. De regionale coördinatiecentra houden rekening met mogelijke zoneoverschrijdende uitwisselingen en limieten inzake de operationele veiligheid in alle relevante operationele planningstijdsbestekken.

    9.3.

    Bij het verrichten van een regionale beoordeling van de systeemtoereikendheid zorgt elk regionaal coördinatiecentrum voor coördinatie met de andere regionale coördinatiecentra met betrekking tot:

    a)

    het verifiëren van de onderliggende aannames en prognoses;

    b)

    het opsporen van mogelijke regio-overschrijdende situaties waarin de toereikendheid niet is gewaarborgd.

    9.4.

    Elk regionaal coördinatiecentrum verstrekt de resultaten van de regionale beoordelingen van de systeemtoereikendheid en de maatregelen die het voorstelt teneinde risico's op een gebrek aan toereikendheid te verminderen aan de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio en aan de andere regionale coördinatiecentra.

    10.   Regionale coördinatie van de planning van niet-beschikbaarheid

    10.1.

    Elk regionaal coördinatiecentrum verricht regionale niet-beschikbaarheidscoördinatie overeenkomstig de procedures van het op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende systeembeheer waarbij de beschikbaarheidsstatus van de relevante activa wordt gecontroleerd en de beschikbaarheidsplannen ervan worden gecoördineerd, teneinde de operationele veiligheid van het transmissiesysteem te waarborgen en tegelijkertijd de capaciteit van de interconnectoren en/of de transmissiesystemen die van invloed zijn op zoneoverschrijdende stromen te maximaliseren.

    10.2.

    Elk regionaal coördinatiecentrum houdt een centrale lijst van relevante netelementen, elektriciteitsproductie-eenheden en verbruikersinstallaties van de systeembeheersregio bij en stelt deze ter beschikking aan de ENTSO-E OPDE.

    10.3.

    Elk regionaal coördinatiecentrum voert in verband met de niet-beschikbaarheidscoördinatie in de systeembeheersregio de volgende activiteiten uit:

    a)

    beoordelen van de verenigbaarheid van de planning van niet-beschikbaarheid met gebruikmaking van alle year-ahead-beschikbaarheidsplannen van de transmissiesysteembeheerders;

    b)

    verstrekken aan de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio van een lijst van geconstateerde onverenigbaarheden wat betreft de planning alsmede de oplossingen die het voorstelt om deze onverenigbaarheden weg te nemen.

    11.   Optimalisering van vergoedingsmechanismen tussen transmissiesysteembeheerders

    11.1.

    De transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio mogen gezamenlijk besluiten steun te aanvaarden van het regionale coördinatiecentrum bij het beheer van de financiële stromen in verband met de vereffening tussen transmissiesysteembeheerders waarbij meer dan twee transmissiesysteembeheerders zijn betrokken, zoals redispatchingkosten, inkomsten uit congestie, onbedoelde afwijkingen of reserveaankoopkosten.

    12.   Training en certificering van personeel dat voor de regionale coördinatiecentra werkt

    12.1.

    De regionale coördinatiecentra gaan over tot de voorbereiding en uitvoering van training- en certificeringsprogramma's, waarbij zij zich richten op regionaal systeembeheer voor het personeel dat voor de regionale coördinatiecentra werkt.

    12.2.

    De trainingsprogramma's omvatten alle relevante bestanddelen van het systeembeheer, waar het regionale coördinatiecentrum taken uitvoert met inbegrip van scenario's inzake regionale crises.

    13.   Identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's

    13.1.

    Indien het ENTSB voor elektriciteit deze functie delegeert, identificeren de regionale coördinatiecentra regionale elektriciteitscrisisscenario's overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/941 vastgestelde criteria.

    De identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's gebeurt in overeenstemming met de methodologie van artikel 5 van Verordening (EU) 2019/941.

    13.2.

    De regionale coördinatiecentra ondersteunen de bevoegde autoriteiten van elke systeembeheersregio op hun verzoek bij de voorbereiding en uitvoering van tweejaarlijkse crisissimulaties overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) 2019/941.

    14.   Vaststelling van de behoefte op het gebied van nieuwe transmissiecapaciteit, aan uitbreiding van de bestaande transmissiecapaciteit of aan alternatieven daarvoor

    14.1.

    De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders bij de vaststelling van de behoefte op het gebied van nieuwe transmissiecapaciteit, aan uitbreiding van de bestaande transmissiecapaciteit of aan alternatieven daarvoor, die ingediend moet worden bij de regionale groepen die zijn opgericht bij Verordening (EU) nr. 347/2013 en opgenomen moet worden in het tienjarige netontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 51 van Richtlijn (EU) 2019/944.

    15.   Berekening van de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit aan capaciteitsmechanismen.

    15.1.

    De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerder bij het berekenen van de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit aan capaciteitsmechanismen, rekening houdend met de verwachte beschikbaarheid van interconnectie en de waarschijnlijkheid van het gelijktijdig optreden van systeemstress in het systeem waarin het mechanisme wordt toegepast en in het systeem waarin de buitenlandse capaciteit zich bevindt.

    15.2.

    De berekening wordt uitgevoerd in overeenstemming met de methodologie van artikel 26, lid 11, onder a).

    15.3.

    De regionale coördinatiecentra verstrekken een berekening voor elke biedzonegrens bestreken door de systeembeheersregio.

    16.   Opstelling van seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen

    16.1.

    Indien het ENTSB voor elektriciteit deze functie overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2019/941 delegeert, zorgen de regionale coördinatiecentra voor regionale seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen.

    16.2.

    De seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen worden opgesteld op basis van de overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941 ontwikkelde methodologie.

    BIJLAGE II

    INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

    Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39)

    Artikel 8, lid 3, onder a)

    Artikel 8, lid 10, onder a)

    Artikel 11

    Artikel 18, lid 4 bis

    Artikel 23, lid 3

    Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 163 van 15.6.2013, blz. 1)

    De punten 5.5 tot en met 5.9 van bijlage I


    BIJLAGE III

    CONCORDANTIETABEL

    Verordening (EG) nr. 714/2009

    Deze verordening

    Artikel 1, onder a)

    Artikel 1, onder b)

    Artikel 1, onder a)

    Artikel 1, onder c)

    Artikel 1, onder b)

    Artikel 1, onder d)

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 2, lid 2, onder a)

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 2, lid 2, onder b)

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 2, lid 2, onder c)

    Artikel 2, lid 4

    Artikel 2, lid 2, onder d)

    Artikel 2, lid 2, onder e)

    Artikel 2, lid 2, onder f)

    Artikel 2, lid 2, onder g)

    Artikel 2, lid 5

    Artikel 2, leden 6 tot en met 71

    Artikel 3

    Artikel 4

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 8

    Artikel 9

    Artikel 10

    Artikel 11

    Artikel 12

    Artikel 13

    Artikel 14

    Artikel 15

    Artikel 16, leden 1 tot en met 3

    Artikel 16, leden 1 tot en met 4

    Artikel 16, leden 5 tot en met 8

    Artikel 16, leden 4 tot en met 5

    Artikel 16, leden 9 tot en met 11

    Artikel 16, leden 12 en 13

    Artikel 17

    Artikel 14, lid 1

    Artikel 18, lid 1

    Artikel 18, lid 2

    Artikel 14, leden 2 tot en met 5

    Artikel 18, leden 3 tot en met 6

    Artikel 18, leden 7 tot en met 11

    Artikel 19, lid 1

    Artikel 16, lid 6

    Artikel 19, leden 2 en 3

    Artikel 19, leden 4 en 5

    Artikel 20

    Artikel 21

    Artikel 22

    Artikel 8, lid 4

    Artikel 23, lid 1

    Artikel 23, leden 2 tot en met 7

    Artikel 25

    Artikel 26

    Artikel 27

    Artikel 4

    Artikel 28, lid 1

    Artikel 28, lid 2

    Artikel 5

    Artikel 29, leden 1 tot en met 4

    Artikel 29, lid 5

    Artikel 8, lid 2, eerste zin

    Artikel 30, lid 1, onder a)

    Artikel 8, lid 3, onder b)

    Artikel 30, lid 1, onder b)

    Artikel 30, lid 1, onder c)

    Artikel 8, lid 3, onder c)

    Artikel 30, lid 1, onder d)

    Artikel 30, lid 1, onder e) en f)

     

    Artikel 30, lid 1, onder g) en h)

    Artikel 8, lid 3, onder a)

    Artikel 30, lid 1, onder i)

    Artikel 8, lid 3, onder d)

    Artikel 30, lid 1, onder j)

     

    Artikel 30, lid 1, onder k)

    Artikel 8, lid 3, onder e)

    Artikel 30, lid 1, onder l)

     

    Artikel 30, lid 1, onder m) tot en met o)

    Artikel 30, leden 2 en 3

    Artikel 8, lid 5

    Artikel 30, lid 4

    Artikel 8, lid 9

    Artikel 30, lid 5

    Artikel 10

    Artikel 31

    Artikel 9

    Artikel 32

    Artikel 11

    Artikel 33

    Artikel 12

    Artikel 34

    Artikel 35

    Artikel 36

    Artikel 37

    Artikel 38

    Artikel 39

    Artikel 40

     

    Artikel 41

    Artikel 42

    Artikel 43

    Artikel 44

    Artikel 45

    Artikel 46

    Artikel 47

    Artikel 8, lid 10

    Artikel 48

    Artikel 13

    Artikel 49

    Artikel 2, lid 2, laatste alinea

    Artikel 49, lid 7

    Artikel 15

    Artikel 50, leden 1 tot en met 6

    Bijlage I, punt 5.10

    Artikel 50, lid 7

    Artikel 3

    Artikel 51

    Artikel 52

    Artikel 53

     

    Artikel 54

    Artikel 55

    Artikel 56

    Artikel 57

    Artikel 58

    Artikel 8, lid 6

    Artikel 59, lid 1, onder a), b) en c)

    Artikel 59, lid 1, onder d) en e)

     

    Artikel 59, lid 2

    Artikel 6, lid 1

    Artikel 59, lid 3

    Artikel 6, lid 2

    Artikel 59, lid 4

    Artikel 6, lid 3

    Artikel 59, lid 5

    Artikel 59, lid 6

    Artikel 6, lid 4

    Artikel 59, lid 7

    Artikel 6, lid 5

    Artikel 59, lid 8

    Artikel 6, lid 6

    Artikel 59, lid 9

    Artikel 8, lid 1

    Artikel 59, lid 10

    Artikel 6, lid 7

    Artikel 6, lid 8

    Artikel 6, leden 9 en 10

    Artikel 59, leden 11 en 12

    Artikel 6, lid 11

    Artikel 59, lid 13

    Artikel 6, lid 12

    Artikel 59, lid 15

    Artikel 8, lid 2

    Artikel 59, lid 15

    Artikel 60, lid 1

    Artikel 7, lid 1

    Artikel 60, lid 2

    Artikel 7, lid 2

    Artikel 60, lid 3

    Artikel 7, lid 3

    Artikel 7, lid 4

    Artikel 61, lid 1

    Artikel 61, lid 2

    Artikel 18, lid 1

    Artikel 61, lid 3

    Artikel 18, lid 2

    Artikel 18, lid 3

    Artikel 61, lid 4

    Artikel 18, lid 4

    Artikel 18, lid 4 bis

    Artikel 61, lid 5

    Artikel 18, lid 5

    Artikel 61, leden 5 en 6

    Artikel 19

    Artikel 21

    Artikel 62

    Artikel 17

    Artikel 63

    Artikel 64

    Artikel 20

    Artikel 65

    Artikel 22

    Artikel 66

    Artikel 23

    Artikel 67

    Artikel 24

    Artikel 68

    Artikel 69

    Artikel 25

    Artikel 70

    Artikel 26

    Artikel 71


    Top