EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1641

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1641 van de Commissie van 13 juli 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de informatie die door beheerders van cruciale of significante benchmarks moet worden verstrekt over de methodologie die wordt gebruikt om de benchmark vast te stellen, de interne evaluatie en goedkeuring van de methodologie en over de procedures voor het materieel wijzigen van de methodologie (Voor de EER relevante tekst.)

C/2018/4435

OJ L 274, 5.11.2018, p. 21–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2018/1641/oj

5.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/21


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1641 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2018

tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de informatie die door beheerders van cruciale of significante benchmarks moet worden verstrekt over de methodologie die wordt gebruikt om de benchmark vast te stellen, de interne evaluatie en goedkeuring van de methodologie en over de procedures voor het materieel wijzigen van de methodologie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (1), en met name artikel 13, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1011 schrijft voor dat de beheerder van een benchmark of, indien van toepassing, een benchmarkgroep de essentiële aspecten van de door hem gebruikte methodologie voor het bepalen van de benchmark of, indien van toepassing, benchmarks in een benchmarkgroep, bijzonderheden over de interne evaluatie en goedkeuring van de methodologie en de procedures voor het raadplegen van en het inlichten van gebruikers over materiële wijzigingen in de methodologie moet publiceren of beschikbaar stellen. In deze verordening wordt nader bepaald welke informatie beheerders over hun significante en cruciale benchmarks moeten verstrekken. Zij is niet van toepassing op beheerders die alleen niet-significante benchmarks aanbieden. Indien beheerders zowel niet-significante als significante of cruciale benchmarks aanbieden, moeten zij voor hun significante en cruciale benchmarks aan deze verordening voldoen. De ESMA kan richtsnoeren over hetzelfde onderwerp uitvaardigen voor beheerders van niet-significante benchmarks.

(2)

De benchmarkmethodologieën lopen enorm uiteen. De in deze verordening vermelde essentiële aspecten dienen dan ook alleen te worden gepubliceerd of beschikbaar gesteld voor zover zij relevant zijn voor de betrokken benchmark.

(3)

Twee essentiële aspecten van de methodologie waarover informatie moet worden verschaft om een cruciale of significante benchmark betrouwbaar en nauwkeurig te maken, hebben betrekking op de minimumhoeveelheid en de minimumkwaliteit van de inputgegevens die vereist zijn om de methodologie toe te passen en de berekening uit te voeren. Bovendien zijn benchmarks door de keuzevrijheid bij het vaststellen ervan kwetsbaarder voor manipulatie. Om dit risico van manipulatie tot een minimum te beperken, moet de beheerder dan ook, als onderdeel van de essentiële aspecten van zijn methodologie, informatie verschaffen over de duidelijke regels die hij heeft vastgesteld over de wijze en het tijdstip waarop keuzevrijheid kan worden uitgeoefend.

(4)

Om potentiële gebruikers te helpen de meest geschikte benchmark te kiezen uit een reeks potentieel geschikte benchmarks, moet hen informatie ter beschikking worden gesteld waarmee zij inzicht kunnen verwerven in wat een benchmark beoogt te meten, welke inputgegevens worden gebruikt en hoe deze wordt geselecteerd, wat de bestanddelen van de benchmark zijn, wie betrokken is bij het verzamelen van gegevens en het berekenen van de benchmark, wanneer en in welke mate keuzevrijheid mag worden uitgeoefend, en wat de beperkingen van de methodologie zijn en wanneer en hoe de benchmark kan worden gewijzigd.

(5)

Om ervoor te zorgen dat gebruikers en potentiële gebruikers over voldoende informatie beschikken over het proces van de beheerder om de methodologie intern te evalueren, moet de beheerder zijn beleidslijnen en procedures voor dit proces publiceren, samen met bijzonderheden over de betrokken instanties en de relevante governanceregelingen die zijn ingesteld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2016/1011.

(6)

Om gebruikers en potentiële gebruikers inzicht te verlenen in de wijze waarop een beheerder overleg pleegt over een voorgestelde materiële wijziging van een cruciale of significante benchmark en de achterliggende redenen van een dergelijke wijziging, dient de beheerder bepaalde informatie bekend te maken, ook over de wijze waarop hij de impact van de voorgestelde wijziging zal beoordelen.

(7)

In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel legt deze verordening beheerders van significante (in tegenstelling tot cruciale) benchmarks geen buitensporige last op omdat zij ervoor kunnen kiezen om de informatieverschaffing tot een beperkter aantal elementen te verminderen of om over bepaalde elementen minder bijzonderheden bekend te maken voor hun significante benchmarks.

(8)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan de Commissie heeft voorgelegd.

(9)

De Europese Autoriteit voor effecten en markten heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten daarvan geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdersgroep effecten en markten om advies gevraagd (2).

(10)

Met het oog op de consistentie met de Gedelegeerde Verordening tot nadere bepaling van de elementen van de gedragscode die moet worden ontwikkeld door beheerders van op inputgegevens van contribuanten gebaseerde benchmarks verdient het aanbeveling de toepassing van deze gedelegeerde verordening met twee maanden uit te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening voorziet niet in of is niet van toepassing op beheerders van niet-significante benchmarks.

Artikel 2

Essentiële aspecten van de methodologie die wordt gebruikt om een cruciale of significante benchmark vast te stellen

1.   De door een beheerder van een benchmark of, indien van toepassing, een benchmarkgroep te verschaffen informatie overeenkomstig het vereiste van artikel 13, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/1011 omvat ten minste de volgende elementen, voor zover deze relevant zijn voor die benchmark of benchmarkgroep of voor de inputgegevens die voor de vaststelling ervan worden gebruikt:

a)

een definitie en beschrijving van de benchmark of benchmarkgroep en van de markt of economische realiteit die deze beoogt te meten;

b)

de valuta of een andere meeteenheid van de benchmark of benchmarkgroep;

c)

de door de beheerder gehanteerde criteria voor de selectie van de bronnen van de invoergegevens die worden gebruikt om de benchmark of benchmarkgroep vast te stellen;

d)

de soorten inputgegevens die worden gebruikt om de benchmark of de benchmarkgroep vast te stellen en de prioriteit die aan elk type wordt gegeven;

e)

de samenstelling van de panels van contribuanten en de criteria om vast te stellen of zij in aanmerking komen voor lidmaatschap van een panel;

f)

een beschrijving van de bestanddelen van de benchmark of benchmarkgroep en de criteria die worden gebruikt voor de selectie en weging ervan;

g)

alle minimumliquiditeitsvereisten voor de bestanddelen van de benchmark of benchmarkgroep;

h)

alle minimumvereisten voor de kwantiteit van de inputgegevens en alle minimumnormen voor de kwaliteit van de inputgegevens die worden gebruikt om de benchmark of de benchmarkgroep vast te stellen;

i)

de duidelijke regels die bepalen hoe en wanneer bij de vaststelling van de benchmark of benchmarkgroep keuzevrijheid mag worden uitgeoefend;

j)

of voor de benchmark of de benchmarkgroep rekening wordt gehouden met herbeleggingen van dividenden of coupons die zijn uitgekeerd uit hoofde van de bestanddelen ervan;

k)

als de methodologie periodiek kan worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de benchmark of benchmarkgroep representatief blijft voor de relevante markt of economische realiteit:

i)

de criteria die moeten worden gehanteerd om te bepalen wanneer een dergelijke wijziging noodzakelijk is;

ii)

de criteria die moeten worden gehanteerd om de frequentie van een dergelijke wijziging te bepalen, en

iii)

de criteria die moeten worden gehanteerd om de bestanddelen van de benchmark of benchmarkgroep opnieuw in evenwicht te brengen als onderdeel van een dergelijke wijziging;

l)

de mogelijke beperkingen van de methodologie en bijzonderheden over de methodologie die in uitzonderlijke omstandigheden moet worden gebruikt, onder meer in geval van een illiquide markt of in perioden van stress of indien de bronnen van de transactiegegevens mogelijk ontoereikend, onnauwkeurig of onbetrouwbaar zijn;

m)

een beschrijving van de taken van derden die betrokken zijn bij het verzamelen van gegevens voor, of bij de berekening of verspreiding van, de benchmark of benchmarkgroep;

n)

het model dat of de methode die is gebruikt voor de extrapolatie en elke interpolatie van benchmarkgegevens.

2.   Beheerders kunnen ervoor kiezen de in lid 1, onder m) en n), bedoelde informatie alleen voor hun cruciale benchmarks te publiceren of beschikbaar te stellen.

Artikel 3

Bijzonderheden over de interne evaluatie en goedkeuring van de methodologie

1.   De door een beheerder van een benchmark of, indien van toepassing, een benchmarkgroep te verschaffen informatie overeenkomstig het vereiste van artikel 13, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2016/1011 omvat ten minste het volgende:

a)

de beleidslijnen en procedures voor de interne evaluatie en goedkeuring van de methodologie;

b)

bijzonderheden over specifieke gebeurtenissen die aanleiding kunnen geven tot een interne evaluatie en bijzonderheden over mechanismen die door de beheerder worden gebruikt om te bepalen of de methodologie traceerbaar en verifieerbaar is;

c)

de instanties of functies binnen de organisatiestructuur van de beheerder die betrokken zijn bij de evaluatie en goedkeuring van de methodologie;

d)

de taken die worden uitgevoerd door personen die betrokken zijn bij de evaluatie of goedkeuring van de methodologie;

e)

een beschrijving van de procedure voor benoeming en ontslag van personen die betrokken zijn bij de evaluatie of goedkeuring van de methodologie.

2.   Beheerders kunnen ervoor kiezen de in lid 1, onder d) en e), bedoelde informatie alleen voor hun cruciale benchmarks te publiceren of beschikbaar te stellen.

Artikel 4

Materiële wijzigingen in de methodologie

1.   De door een beheerder van een benchmark of, indien van toepassing, een benchmarkgroep te verschaffen informatie overeenkomstig het vereiste van artikel 13, lid 1, onder c), en artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011 omvatten ten minste het volgende:

a)

een beschrijving van de informatie die de beheerder aan het begin van elke raadplegingsronde moet verschaffen en een vereiste om informatie te verschaffen over de essentiële aspecten van de methodologie waarop volgens hem de voorgestelde materiële van invloed zou zijn;

b)

de standaardtermijn voor raadplegingen van de beheerder;

c)

de omstandigheden waarin een raadpleging binnen een kortere termijn kan plaatsvinden en een beschrijving van de procedures die bij een raadpleging binnen een kortere termijn moeten worden gevolgd.

2.   De door een beheerder overeenkomstig het vereiste van artikel 13, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2016/1011 te verstrekken motivering betreft onder meer of de benchmark of benchmarkgroep minder representatief of minder geschikt als referentie voor financiële instrumenten en contracten zou worden als een voorgestelde materiële wijziging niet zou worden doorgevoerd.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 25 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


Top