EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0007

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van de Commissie van 5 januari 2016 houdende een standaardformulier voor het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 3, 6.1.2016, p. 16–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/7/oj

6.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 3/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/7 VAN DE COMMISSIE

van 5 januari 2016

houdende een standaardformulier voor het Uniform Europees Aanbestedingsdocument

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (1) en met name artikel 59, lid 2, en gezien Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (2) en met name artikel 80, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een van de belangrijkste doelstellingen van de Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU is het verlichten van de administratieve lasten van aanbestedende diensten, aanbestedende entiteiten en ondernemers, waaronder niet in de laatste plaats de kleine en middelgrote ondernemingen. In dat kader is het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van groot belang. Het standaardformulier voor het UEA dient dan ook zodanig te worden opgesteld dat het niet meer nodig is om een groot aantal certificaten of andere documenten in verband met uitsluitings- en selectiecriteria over te leggen. Daartoe dient het standaardformulier ook de relevante informatie te bevatten over de entiteiten op de draagkracht waarvan de ondernemer een beroep doet, zodat die informatie samen met en onder dezelfde voorwaarden als de informatie betreffende de hoofdondernemer kan worden gecontroleerd.

(2)

Het UEA moet ook beschikbaar zijn voor gebruik door aanbestedende entiteiten waarop Richtlijn 2014/25/EU van toepassing is en die de uitsluitings- en selectiecriteria waarin Richtlijn 2014/24/EU voorziet, op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden moeten toepassen als de aanbestedende instanties.

(3)

Teneinde de administratieve lasten voor de aanbestedende diensten en entiteiten te vermijden en mogelijk tegenstrijdige aanwijzingen in de verschillende aanbestedingsstukken te voorkomen, moet door de aanbestedende instanties en entiteiten vooraf in de oproep tot mededinging of door middel van verwijzingen daarin naar andere delen van de aanbestedingsstukken, welke de ondernemers in ieder geval met het oog op hun deelneming en mogelijke indiening van inschrijvingen zorgvuldig moeten onderzoeken, duidelijk worden aangegeven welke gegevens de ondernemers in de UEA moeten verstrekken.

(4)

Het UEA dient de taken van de ondernemers en aanbestedende diensten en entiteiten ook verder te vereenvoudigen: één Europees standaardformulier kan de verschillende, uiteenlopende nationale eigen verklaringen vervangen. De problemen in verband met de precieze formulering van officiële verklaringen en verklaringen van instemming alsook taalproblemen zouden hierdoor moeten afnemen, aangezien het standaardformulier in alle officiële talen beschikbaar zal zijn. Zo dient het UEA grensoverschrijdende deelname aan aanbestedingsprocedures te bevorderen.

(5)

Gegevensverwerking en -uitwisseling in verband met het UEA dient in overeenstemming te zijn met de nationale voorschriften waarmee uitvoering wordt gegeven aan Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), en met name de nationale voorschriften inzake de verwerking van gegevens betreffende overtredingen, strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen krachtens artikel 8, lid 5, van voornoemde richtlijn.

(6)

Er zij aan herinnerd dat de Commissie de resultaten evalueert van het gebruik van het UEA, daarbij rekening houdend met de technische ontwikkeling van databanken in de lidstaten en het verslag dat het Europees Parlement en de Raad daarover uiterlijk op 18 april 2017 zullen opstellen. Daarbij kan de Commissie ook rekening houden met eventuele suggesties ter verbetering van de doelmatigheid van het UEA met het oog op de vergroting van de mogelijkheden voor grensoverschrijdende deelneming aan overheidsopdrachten, niet in de laatste plaats voor kmo's, of eventuele vereenvoudigingen binnen het kader van Richtlijn 2014/24/EU; ook kan de Commissie aandacht schenken aan eventuele kwesties in verband met de praktijk waarbij systematisch van alle deelnemers in een bepaalde aanbestedingsprocedure certificaten of andere vormen van bewijsstukken worden verlangd of de praktijk waarbij op discriminerende wijze wordt bepaald van welke ondernemers dergelijke documentatie wordt verlangd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van het moment waarop de nationale maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2014/24/EU van kracht worden, en uiterlijk met ingang van 18 april 2016 wordt het in bijlage 2 bij deze verordening opgenomen standaardformulier gebruikt voor het opstellen van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument als bedoeld in artikel 59 van Richtlijn 2014/24/EU. De instructies voor het gebruik van het UEA zijn vermeld in bijlage 1 bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 januari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65.

(2)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.

(3)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).


BIJLAGE 1

Gebruiksaanwijzing

Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) is een eigen verklaring waarmee ondernemers voorlopig bewijs overleggen ter vervanging van door overheidsinstanties of derden afgegeven certificaten. Zoals bepaald in artikel 59 van Richtlijn 2014/24/EU is het een formele verklaring van de ondernemer dat hij zich niet bevindt in een van de situaties waardoor ondernemers kunnen of moeten worden uitgesloten en dat hij voldoet aan de toepasselijke selectiecriteria en, indien van toepassing, aan de objectieve regels en criteria als vastgesteld met het oog op de beperking van het aantal in andere opzichten gekwalificeerde gegadigden dat wordt uitgenodigd tot deelneming. Het is de bedoeling dat het UEA de administratieve lasten zal beperken die voortvloeien uit het voorschrift om een aanzienlijk aantal certificaten of andere documenten die betrekking hebben op de uitsluitings- en selectiecriteria over te leggen.

Om het invullen van het UEA voor ondernemers te vereenvoudigen, kunnen lidstaten richtsnoeren aanreiken inzake het gebruik van het UEA, bijvoorbeeld door uit te leggen welke bepalingen van nationaal recht relevant zijn met betrekking tot deel III, afdeling A (1), door toe te lichten dat officiële lijsten van erkende ondernemingen of gelijkwaardige certificaten in een bepaalde lidstaat niet vastgesteld of afgegeven worden, of door aan te geven welke referenties en informatie moeten worden verstrekt teneinde de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten in staat te stellen een bepaald certificaat elektronisch op te zoeken.

Wanneer de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten de aanbestedingsstukken voor een bepaalde aanbestedingsprocedure voorbereiden, moeten zij in de oproep tot mededinging, in de in die oproep bedoelde aanbestedingsstukken of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling aangeven welke informatie zij van de ondernemers zullen vragen, en daarbij ook expliciet verklaren of de in de delen II en III bedoelde informatie (2) al dan niet moet worden verstrekt met betrekking tot onderaannemers op wier draagkracht de ondernemer geen beroep doet (3). Zij kunnen het de ondernemer ook gemakkelijker maken door deze informatie direct op te nemen in een elektronische versie van het UEA, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de UEA-dienst (https://webgate.acceptance.ec.europa.eu/growth/tools-databases/ecertis2/resources/espd/index.html (4)) die de diensten van de Commissie gratis beschikbaar zullen stellen aan aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten, ondernemers, aanbieders van elektronische diensten en andere belanghebbenden.

Inschrijvingen in het kader van openbare procedures, verzoeken om deelname aan niet-openbare procedures, mededingingsprocedures met onderhandeling, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen moeten vergezeld gaan van het UEA. Door dit in te vullen, geven ondernemers de vereiste informatie op (5). Behalve voor bepaalde opdrachten die zijn gebaseerd op raamovereenkomsten, dient de inschrijver aan wie de aanbestedende dienst van plan is de opdracht te gunnen, geactualiseerde certificaten en ondersteunende documenten over te leggen.

Lidstaten kunnen zelf bepalen of het aan de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten overlaten om te bepalen of het UEA ook wordt gebruikt als een onderdeel van aanbestedingsprocedures die niet of niet volledig onder de gedetailleerde procedureregels van de Richtlijnen 2014/24/EU of 2014/25/EU vallen, bijvoorbeeld waar het gaat om aanbestedingen die onder de van toepassing zijnde drempels blijven of aanbestedingen waarvoor de bijzondere regels gelden die van toepassing zijn op maatschappelijke en andere specifieke diensten (de „lichte regeling”) (6). Zo ook kunnen lidstaten zelf bepalen of het aan de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten overlaten om te bepalen of het UEA ook moet worden gebruikt bij de plaatsing van concessieovereenkomsten, ongeacht of daarop de bepalingen van Richtlijn 2014/23/EU van toepassing zijn (7).

De aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit kan inschrijvers op ieder moment van de procedure verzoeken de vereiste certificaten en ondersteunende documenten geheel of gedeeltelijk in te dienen wanneer dit noodzakelijk is om het goede verloop van de procedure te waarborgen.

Ondernemers kunnen van de aanbestedingsprocedure worden uitgesloten of volgens nationaal recht worden vervolgd, indien zij zich in ernstige mate schuldig hebben gemaakt aan valse verklaringen bij het invullen van het UEA of, in het algemeen, bij het verstrekken van de informatie die nodig is om te controleren of er geen gronden voor uitsluiting zijn dan wel of aan de selectiecriteria wordt voldaan, of indien zij die informatie hebben achtergehouden, of niet in staat zijn de ondersteunende documenten over te leggen.

Ondernemers kunnen de informatie die is verstrekt in een reeds in een vorige aanbestedingsprocedure gebruikt UEA opnieuw gebruiken, mits de informatie nog steeds correct is en relevant blijft. De eenvoudigste manier om dat te doen is door de informatie in het nieuwe UEA op te nemen door middel van de passende functionaliteiten die de bovengenoemde elektronische UEA-dienst daartoe aanbiedt. Uiteraard is het ook mogelijk om informatie opnieuw te gebruiken door middel van andere vormen van copy-paste van informatie, bijvoorbeeld informatie die is opgeslagen op de IT-apparatuur van de ondernemer (PC, tablet, server …).

Overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU, wordt het UEA uitsluitend in elektronische vorm verstrekt; hiervan mag echter tot uiterlijk 18 april 2018 worden afgeweken (8). Dit betekent dat tot uiterlijk 18 april 2018 zowel de volledig elektronische versie als de papieren versie van het UEA mag worden gebruikt. De hiervoor genoemde UEA-dienst stelt ondernemers in staat om hun UEA in alle gevallen elektronisch in te vullen, en aldus optimaal gebruik te maken van de geboden faciliteiten (niet in de laatste plaats de mogelijkheid informatie opnieuw te gebruiken). Ten behoeve van aanbestedingsprocedures waarin het gebruik van elektronische communicatiemiddelen is uitgesteld (hetgeen ook mogelijk is tot uiterlijk 18 april 2018) kunnen ondernemers met behulp van de UEA-dienst hun elektronisch ingevulde UEA printen en dit papieren document vervolgens via niet-elektronische communicatiemiddelen indienen bij de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit (9).

Zoals hiervoor opgemerkt, bestaat het UEA uit een formele verklaring van de ondernemer dat de betrokken gronden tot uitsluiting niet van toepassing zijn, dat aan de relevante selectiecriteria wordt voldaan en dat de ondernemer de relevante informatie zal verstrekken die door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit wordt gevraagd.

Wanneer aanbestedingen in percelen zijn verdeeld en de selectiecriteria (10) van perceel tot perceel verschillen, moet voor elk perceel (of elke groep percelen waarvoor dezelfde selectiecriteria gelden) een UEA worden ingevuld.

Voorts vermeldt het UEA welke overheidsinstantie of derde verantwoordelijk is voor het vaststellen van de ondersteunende documenten (11) en bevat het een formele verklaring dat de ondernemer die ondersteunende stukken op verzoek onverwijld kan verstrekken.

Aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten kunnen ervoor kiezen of er door de lidstaten toe worden verplicht (12) de vereiste informatie over de selectiecriteria te beperken tot de vraag of de ondernemer al dan niet aan alle voorgeschreven selectiecriteria voldoet. Hoewel vervolgens om aanvullende informatie en/of stukken kan worden verzocht, moet worden vermeden dat de ondernemers buitensporige administratieve lasten worden opgelegd door alle deelnemers in een bepaalde aanbestedingsprocedure systematisch om certificaten of andere soorten bewijsstukken te verzoeken of door praktijken waarbij op discriminerende wijze wordt vastgesteld van welke ondernemers dergelijke stukken worden verlangd.

De verplichting voor de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten om de betrokken documentatie rechtstreeks te verkrijgen door in elke lidstaat een gratis toegankelijke nationale databank te raadplegen, geldt ook wanneer de informatie inzake de selectiecriteria waarom aanvankelijk is verzocht, beperkt is tot een ja-of-neenantwoord. Wanneer dergelijke elektronische documentatie is vereist, zullen ondernemers derhalve de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit de informatie die nodig is om de betrokken documentatie te verkrijgen, verstrekken wanneer de selectiecriteria worden gecontroleerd, in plaats van dit rechtstreeks in het UEA te doen.

Wanneer de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit elektronisch toegang heeft tot een uittreksel uit het desbetreffende register, bijvoorbeeld het strafregister, kan de ondernemer vermelden waar de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit deze gegevens kan terugvinden (bv. de naam van de databank, een internetadres of de aanduiding van het bestand of het register). Door deze gegevens te vermelden, stemt de ondernemer ermee in dat de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit de relevante stukken opzoekt, met inachtneming van de nationale regels tot omzetting van Richtlijn 95/46/EG  (13) betreffende de verwerking van persoonsgegevens, en met name de stukken inzake bijzondere categorieën gegevens, zoals die over overtredingen, strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen.

Overeenkomstig artikel 64 van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad kunnen ondernemers die ingeschreven zijn op een officiële lijst van erkende ondernemingen of over een relevante certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen beschikken, met betrekking tot de in de delen III tot en met V vereiste gegevens bij de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit het door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van inschrijving of het door de bevoegde certificeringsinstelling afgegeven certificaat indienen.

Een ondernemer die zelfstandig deelneemt en zich niet beroept op de draagkracht van andere entiteiten om aan de selectiecriteria te voldoen, moet één UEA invullen.

Een ondernemer die zelfstandig deelneemt, maar zich beroept op de draagkracht van één of meer andere entiteiten, moet ervoor zorgen dat de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit zijn eigen UEA samen met een afzonderlijk UEA met de relevante informatie (14) voor elk van de entiteiten waarop hij steunt, ontvangt.

Ten slotte moet, als combinaties van ondernemers — waaronder tijdelijke samenwerkingsverbanden — samen deelnemen aan een aanbestedingsprocedure, voor elk van de deelnemende ondernemers een afzonderlijk UEA worden ingediend met daarin de in de delen II tot en met V gevraagde gegevens.

In alle gevallen waarin meer dan één persoon lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een ondernemer of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft, moeten wellicht alle betrokkenen hetzelfde UEA ondertekenen, al naar gelang de nationale regels, waaronder de regels inzake gegevensbescherming.

Met betrekking tot de ondertekening van het UEA zij erop gewezen dat een handtekening op het UEA wellicht niet nodig is wanneer het UEA wordt ingediend als onderdeel van een reeks stukken waarvan de authenticiteit en integriteit gewaarborgd zijn door de voorgeschreven ondertekening van het transmissiemiddel (15).

Voor aanbestedingsprocedures waarvoor in het Publicatieblad van de Europese Unie een oproep tot mededinging is bekendgemaakt, worden de in deel I gevraagde gegevens automatisch opgezocht, mits voor het aanmaken en invullen van het UEA gebruik is gemaakt van de hiervoor genoemde elektronische UEA-dienst.
Wanneer er geen oproep tot mededinging is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie , moet de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit de gegevens invullen op basis waarvan de aanbestedingsprocedure ondubbelzinnig kan worden vastgesteld. Alle overige gegevens in alle afdelingen van het UEA moeten door de ondernemer worden ingevuld.

Het UEA bestaat uit de volgende delen en afdelingen:

Deel I. Gegevens over de aanbestedingsprocedure en de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit

Deel II. Gegevens over de ondernemer

Deel III. Uitsluitingscriteria:

A: Gronden die verband houden met strafrechtelijke veroordelingen (krachtens artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU is de toepassing van deze gronden verplicht. De toepassing daarvan is voor de aanbestedende diensten ook verplicht op grond van artikel 80, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/25/EU, terwijl andere aanbestedende entiteiten dan aanbestedende diensten ertoe kunnen besluiten om deze uitsluitingsgronden toe te passen).

B: Gronden die verband houden met de betaling van belastingen of sociale premies (krachtens artikel 57, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU is de toepassing van deze gronden verplicht in geval van een onherroepelijke en bindende beslissing. Onder dezelfde voorwaarden is de toepassing daarvan voor de aanbestedende diensten ook verplicht op grond van artikel 80, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/25/EU, terwijl andere aanbestedende entiteiten dan aanbestedende diensten ertoe kunnen besluiten om deze uitsluitingsgronden toe te passen. Overigens kan uitsluiting op grond van de nationale wetgeving van bepaalde lidstaten ook verplicht zijn als de beslissing niet onherroepelijk en bindend is.

C: Gronden met betrekking tot insolventie, belangenconflicten of beroepsfouten (zie artikel 57, lid 4, van Richtlijn 2014/24/EU) (gevallen waarin ondernemers uitgesloten kunnen worden; aanbestedende diensten kunnen door hun lidstaten worden verplicht om deze uitsluitingsgronden toe te passen. Op grond van artikel 80, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU kunnen alle aanbestedende entiteiten, ongeacht of het om aanbestedende diensten gaat, besluiten om deze uitsluitingsgronden toe te passen of door hun lidstaat gevraagd worden dit te doen).

D: Andere uitsluitingsgronden waarin de nationale wetgeving van de lidstaat van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit kan voorzien.

Deel IV. Selectiecriteria  (16):

α: Globale indicatie van alle selectiecriteria

A: Geschiktheid

B: Economische en financiële draagkracht

C: Technische en beroepsbekwaamheid.

D: Kwaliteitsborgingsregelingen en normen inzake milieubeheer  (17)  (18)

Deel V. Beperking van het aantal gekwalificeerde gegadigden  (19)

Afdeling VI. Slotopmerkingen


(1)  Er kan bijvoorbeeld worden uitgelegd dat ondernemers die op grond van de artikelen x, y en z van het nationale wetboek van strafrecht zijn veroordeeld, dit moeten vermelden wanneer zij gegevens invullen over veroordelingen wegens deelname aan een criminele organisatie of het witwassen van geld ….

(2)  Informatie inzake uitsluitingsgronden.

(3)  Overeenkomstig artikel 71, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 88, lid 5, van Richtlijn 2014/25/EU.

(4)  Dit is de link naar de voorlopige versie waaraan nog wordt gewerkt. Wanneer de volledige definitieve versie beschikbaar is, zal de betreffende link worden ingevoegd of anderszins worden aangeboden.

(5)  De situatie is ingewikkelder met betrekking tot onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking, waarin artikel 32 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 50 van Richtlijn 2014/25/EU voorzien, aangezien deze bepalingen op zeer verschillende situaties van toepassing zijn.

Het verlangen van een UEA zou een onnodige administratieve last vormen of anderszins niet passend zijn 1) wanneer er maar een, van te voren vaststaande deelnemer mogelijk is (geldt voor beide richtlijnen, respectievelijk artikel 32, lid 2, onder b), lid 3, onder b), lid 3, onder d), en lid 5 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 50, onder c), e), f) en i), van Richtlijn 2014/25/EU en 2) vanwege de betrokken spoed (respectievelijk artikel 32, lid 2, onder c), van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 50, onder d) en h), van Richtlijn 2014/25/EU of vanwege de bijzondere kenmerken van de transactie inzake op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte producten (artikel 32, lid 3, onder c), van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 50, onder g), van Richtlijn 2014/25/EU.

Anderzijds zou het UEA ten volle zijn functie vervullen en moeten worden verlangd in de overige gevallen, die worden gekenmerkt door de mogelijke deelneming van meer dan een deelnemer en de afwezigheid van spoed of bijzondere kenmerken in verband met de transactie; dat is het geval met betrekking tot artikel 32, lid 2, onder a), lid 3, onder a), en lid 4, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 50, onder a), b) en j), van Richtlijn 2014/25/EU.

(6)  De artikelen 74 tot en met 77 en de artikelen 91 tot en met artikel 94 van respectievelijk Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU.

(7)  Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1.

(8)  Overeenkomstig artikel 90, lid 3, van Richtlijn 2014/24/EU.

(9)  Zij zullen ook een pdf-bestand van hun UEA kunnen maken en dit bestand elektronisch als bijlage kunnen verzenden. Om vervolgens de informatie opnieuw te kunnen gebruiken, moeten de ondernemers het ingevulde UEA in een passend elektronisch formaat opslaan (bijvoorbeeld.xml).

(10)  Dit kan het geval zijn bij de vereiste minimumomzet, die in dergelijke gevallen moet worden bepaald aan de hand van de geschatte maximumwaarde van de afzonderlijke percelen.

(11)  Tenzij de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten hebben aangegeven dat algemene informatie („ja”/„neen”) over het voldoen aan de vereisten in eerste instantie voldoende is. Zie hieronder voor meer toelichting bij deze optie.

(12)  Dergelijke vereisten kunnen algemeen zijn of worden beperkt tot bepaalde situaties, en bijvoorbeeld alleen gelden in het kader van openbare procedures of, in geval van procedures met twee fasen, wanneer alle gegadigden die aan de minimumeisen voldoen, worden uitgenodigd tot deelneming.

(13)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(14)  Zie deel II, afdeling C.

(15)  Bijvoorbeeld: wanneer de aanbesteding en het begeleidend UEA in het kader van een openbare procedure worden ingediend via een e-mail die op de voorgeschreven wijze elektronisch is ondertekend, kan een aanvullende ondertekening van het UEA overbodig zijn. Het gebruik van een elektronische handtekening op het UEA kan ook overbodig zijn wanneer het UEA geïntegreerd is in een platform voor elektronische aanbesteding en voor het gebruik van dat platform een elektronische authenticatie is vereist.

(16)  Op grond van artikel 80, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU kunnen aanbestedende entiteiten, ongeacht of het om aanbestedende diensten gaat, besluiten de in artikel 58 van Richtlijn 2014/24/EU bedoelde gunningscriteria toe te passen (deel IV, afdelingen A, B en C).

(17)  Richtlijn 2014/25/EU voorziet niet expliciet in het gebruik van het UEA door aanbestedende diensten met betrekking tot de vereisten in verband met kwaliteitsborgingsregelingen en normen inzake milieubeheer (deel IV, afdeling D), maar dit gebruik moet niettemin op praktische gronden worden toegestaan aangezien artikel 62 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 81 van Richtlijn 2014/25/EU in wezen gelijk zijn.

(18)  Op grond van de artikelen 77, lid 2, en 78, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU moeten aanbestedende diensten deelnemers selecteren op grond van objectieve regels en criteria. Zoals hierboven vermeld, kan het bij deze criteria in sommige gevallen om de in Richtlijn 2014/24/EU genoemde criteria of om in wezen identieke bepalingen gaan (zie voetnoot 16). De objectieve regels en criteria kunnen echter ook specifiek voor een bepaalde aanbestedende entiteit of een specifieke aanbestedingsprocedure gelden. Dergelijke gevallen kunnen echter niet in een standaardformulier worden geregeld.

(19)  Richtlijn 2014/25/EU voorziet niet expliciet in het gebruik van het UEA door aanbestedende diensten met betrekking tot de beperking van het aantal gekwalificeerde gegadigden (deel V), maar dit gebruik moet niettemin op praktische gronden worden toegestaan, aangezien zowel artikel 65 van Richtlijn 2014/24/EU als artikel 78, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU voorschrijft dat een dergelijke beperking van aantallen wordt uitgevoerd op grond van objectieve en niet-discriminerende criteria.


BIJLAGE 2

STANDAARDFORMULIER VOOR HET UNIFORM EUROPEES AANBESTEDINGSDOCUMENT (UEA)

Deel I: Gegevens over de aanbestedingsprocedure en de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit

Image

Deel II: Gegevens met betrekking tot de ondernemer

Image

Image

Image

Deel III: Uitsluitingsgronden

Image

Image

Image

Image

Deel IV: Selectiecriteria

Image

Image

Image

Image

Deel V: Beperking van het aantal gekwalificeerde gegadigden

Image

Deel VI: Slotopmerkingen

Image


Top