EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R1082

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1082/2012 van de Commissie van 9 november 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen betreft Voor de EER relevante tekst

OJ L 324, 22.11.2012, p. 25–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 07 Volume 026 P. 68 - 92

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/11/2015; stilzwijgende opheffing door 32015R1998

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2012/1082/oj

22.11.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1082/2012 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (2) bevat geen gedetailleerde regels voor EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen. Dergelijke regels moeten worden vastgesteld om de voorwaarden voor de naleving van de luchtvaartbeveiligingsvoorschriften te harmoniseren.

(2)

Verordening (EU) nr. 185/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 300/2008 ingestelde Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

De lidstaten moeten uiterlijk op 31 januari 2013 aan de Commissie aantonen hoe ze er zullen toe bijdragen dat punt 11.6 met betrekking tot punt 6.8 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 ten uitvoer wordt gelegd.

Onafhankelijke validateurs die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gecertificeerd, blijven gekwalificeerd om EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen van bekende afzenders in de lidstaten uit te voeren tot hun certificering verstrijkt of voor een periode van vijf jaar, als dit minder is.

Artikel 3

De Commissie zal de toepassing van de maatregelen waarin deze verordening voorziet, beoordelen en evalueren en zo nodig uiterlijk op 30 juni 2015 een voorstel indienen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.

(2)  PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1.


BIJLAGE

A)

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 6.3.1.2, onder b), wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt „onafhankelijke validateur” vervangen door „EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”;

b)

in de tweede alinea wordt „onafhankelijke validateur” vervangen door „EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”.

2)

Punt 6.4.1.2, onder b), wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt „onafhankelijke validateur” vervangen door „EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”;

b)

in de tweede alinea wordt „onafhankelijke validateur” vervangen door „EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”;

c)

in de derde alinea wordt „onafhankelijke validateur” vervangen door „EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”;

d)

in de vijfde alinea wordt „onafhankelijke validateur” vervangen door „EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”.

B)

Punt 6.8 wordt vervangen door:

„6.8   BESCHERMING VAN VRACHT EN POST DIE VANUIT DERDE LANDEN NAAR DE UNIE WORDEN VERVOERD

6.8.1   Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen

6.8.1.1.

Elke luchtvaartmaatschappij die vracht of post vervoert vanuit een luchthaven in een derde land dat niet is opgenomen in de lijst in aanhangsel 6-F, voor transfer, transit of lossing in elke luchthaven die onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 300/2008 valt, wordt als een „luchtvaartmaatschappij die vracht of post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert” (ACC3) aangewezen:

a)

door de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het Air Operator Certificate van de luchtvaartmaatschappij heeft afgegeven;

b)

door de bevoegde autoriteit van de lidstaat die vermeld is in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 748/2009 van de Commissie (1), als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 394/2011 (2) betreffende de lijst van vliegtuigexploitanten die op of na 1 januari 2006 een in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) genoemde luchtvaartactiviteit hebben uitgeoefend, voor luchtvaartmaatschappijen die geen houder zijn van een door een lidstaat afgegeven Air Operator Certificate;

c)

door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de luchtvaartmaatschappij haar belangrijkste vestiging heeft in de Unie, of door een andere bevoegde autoriteit van de Unie, in overeenstemming met die autoriteit, voor luchtvaartmaatschappijen die geen houder zijn van een door een lidstaat afgegeven Air Operator Certificate en niet in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 748/2009 zijn vermeld.

6.8.1.2.

De aanwijzing van een luchtvaartmaatschappij als ACC3 voor vracht- en postactiviteiten vanop een luchthaven waarvoor ACC3-aanwijzing is vereist (hierna „de relevante vrachtactiviteiten” genoemd) gebeurt op basis van:

a)

de benoeming van een persoon die namens de luchtvaartmaatschappij verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake beveiliging van vracht en post met betrekking tot de relevante vrachtactiviteiten; en

b)

tot 30 juni 2014: een „Verbintenisverklaring — ACC3”, zoals uiteengezet in aanhangsel 6-H, waarin wordt bevestigd dat een beveiligingsprogramma dat alle in aanhangsel 6-G vermelde punten betreft, ten uitvoer wordt gelegd. Deze verbintenisverklaring moet namens de luchtvaartmaatschappij worden ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger of door de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging. De bevoegde autoriteit houdt een kopie of het origineel bij tot de datum waarop de ACC3-aanwijzing verstrijkt;

c)

vanaf 1 juli 2014: een verslag van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering waarin wordt bevestigd dat beveiligingsmaatregelen ten uitvoer worden gelegd.

6.8.1.3.

De bevoegde autoriteit kent de aangewezen ACC3 een unieke alfanumerieke identificatiecode toe in het standaardformaat, ter identificatie van de luchtvaartmaatschappij en de luchthaven uit het derde land waarvoor de luchtvaartmaatschappij is aangewezen om vracht of post naar de Unie te vervoeren.

6.8.1.4.

De aanwijzing is geldig vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteit de gegevens van de ACC3 in de EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders heeft opgeslagen en blijft geldig voor een maximumperiode van vijf jaar.

6.8.1.5.

Een ACC3 die is opgenomen in de EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders wordt in alle lidstaten erkend voor alle vervoersactiviteiten van de luchthaven in het derde land naar de Unie.

6.8.2.   EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering voor ACC3

6.8.2.1.

De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering voor de relevante vrachtactiviteiten van een luchtvaartmaatschappij bestaat uit:

a)

een onderzoek van het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij, waarbij wordt nagegaan of het relevant en volledig is voor wat alle in aanhangsel 6-G uiteengezette punten betreft; en

b)

een verificatie van de tenuitvoerlegging van luchtvaartbeveiligingsmaatregelen met betrekking tot de relevante vrachtactiviteiten door gebruik te maken van de controlelijst in aanhangsel 6-C3.

6.8.2.2.

De verificatie van de tenuitvoerlegging in het kader van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gebeurt ter plaatse, ofwel:

1.

op de luchthaven waarvan de luchtvaartmaatschappij de relevante vrachtactiviteiten uitvoert vóór ACC3-aanwijzing kan worden toegekend aan die luchthaven.

Als vervolgens tijdens de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering wordt vastgesteld dat een of meer van de in de controlelijst in aanhangsel 6-C3 vermelde doelstellingen niet ten uitvoer zijn gelegd, wijst de bevoegde autoriteit de luchtvaartmaatschappij niet aan als ACC3 voor de relevante vrachtactiviteiten indien niet is aangetoond dat de luchtvaartmaatschappij maatregelen heeft genomen om de vastgestelde tekortkoming te verhelpen;

2.

ofwel op een representatief aantal luchthavens met relevante vrachtactiviteiten van een luchtvaartmaatschappij vóór ACC3-aanwijzing wordt toegekend aan alle luchthavens met relevante vrachtactiviteiten van die luchtvaartmaatschappij. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

a)

deze optie wordt aangevraagd door een luchtvaartmaatschappij die diverse relevante luchtvrachtactiviteiten exploiteert;

b)

de bevoegde autoriteit is nagegaan of de luchtvaartmaatschappij een intern programma dat de kwaliteit van de beveiliging waarborgt onderhoudt dat gelijkwaardig is aan EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering;

c)

het representatieve aantal is minstens 3 of 5%, waarbij het hoogste aantal van toepassing is, en alle luchthavens die zich bevinden in een hoogrisicogebied;

d)

de bevoegde autoriteit heeft ingestemd met een stappenplan dat EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen garandeert voor elk jaar van de aanwijzing op aanvullende luchthavens waarvoor ACC3-aanwijzing wordt toegekend of tot alle luchthavens zijn gevalideerd. Het aantal van die valideringen moet elk jaar minstens gelijk zijn aan het onder c) vereiste aantal. In het stappenplan worden de redenen voor de keuze van aanvullende luchthavens vermeld;

e)

alle ACC3-aanwijzingen eindigen op dezelfde dag;

f)

als in het kader van een van de in het stappenplan overeengekomen EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen wordt vastgesteld dat een of meer van de in de controlelijst in aanhangsel 6-C3 vermelde doelstellingen niet ten uitvoer zijn gelegd, eist de bevoegde autoriteit die de aanwijzing verleent bewijzen van de tenuitvoerlegging van maatregelen om de op die luchthaven vastgestelde tekortkoming te verhelpen en vraagt zij, afhankelijk van de ernst van de tekortkoming:

een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering van alle luchthavens waarvoor ACC3-aanwijzing is vereist, overeenkomstig punt 6.8.2.2, punt 1, binnen een door de bevoegde autoriteit vastgestelde termijn, of

het dubbele van het onder d) vastgestelde aantal EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen voor elk van de resterende jaren van de ACC3-aanwijzingen.

6.8.2.3.

De bevoegde autoriteit kan een luchtvaartmaatschappij als ACC3 aanwijzen voor een beperkte periode, die uiterlijk op 30 juni 2016 eindigt, als een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering niet kon plaatsvinden om objectieve redenen buiten de verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij. Als een dergelijke aanwijzing voor een periode van meer dan drie maanden wordt verleend, gaat de bevoegde autoriteit na of de luchtvaartmaatschappij een interne kwaliteitsborging van het beveiligingprogramma toepast die gelijkwaardig is aan de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering.

6.8.2.4.

Als de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering van een ACC3 plaatsvond vóór 1 juli 2014 en als in het kader van deze validering niet kon worden bevestigd dat de eisen van punt 6.8.3.2, tweede zin, worden nageleefd, verstrekt de ACC3 de bevoegde autoriteit uiterlijk op 1 juli 2014 bewijzen van de naleving van deze eisen. Deze bewijzen bestaan uit een update van het betreffende gedeelte van het beveiligingsprogramma en eventueel uit een follow-upverificatie ter plaatse.

6.8.2.5.

De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering wordt geregistreerd in een valideringsverslag dat minstens bestaat uit de verbintenisverklaring in aanhangsel 6-H1, de controlelijst in aanhangsel 6-C3 en de verklaring van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur in aanhangsel 11-A. De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur dient het valideringsverslag in bij de bevoegde autoriteit en bezorgt een kopie aan de gevalideerde luchtvaartmaatschappij.

6.8.3.   Beveiligingscontroles voor vracht en post die aankomen uit een derde land

6.8.3.1.

De ACC3 ziet erop toe dat alle vracht en post die aankomen voor transfer, transit of lossing in een EU-luchthaven aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen, tenzij:

a)

een erkende agent die in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering is gevalideerd de zending aan de vereiste beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van die beveiligingscontroles tot het ogenblik van inladen beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden; of

b)

een bekende afzender die in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering is gevalideerd de zending aan de vereiste beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van die beveiligingscontroles tot het ogenblik van inladen beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden; of

c)

een vaste afzender, onder verantwoordelijkheid van in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent de zending aan de vereiste beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van beveiligingscontroles tot het ogenblik van inladen, beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en niet in een passagiersluchtvaartuig wordt vervoerd; of

d)

de zending van beveiligingsonderzoeken is vrijgesteld overeenkomstig punt 6.1.1, onder d), van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 en beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat ze identificeerbare luchtvracht of identificeerbare luchtpost werd tot het ogenblik van inladen.

6.8.3.2.

Tot 30 juni 2014 dienen de in punt 6.8.3.1 uiteengezette eisen inzake beveiligingscontroles minstens te beantwoorden aan de ICAO-normen. Daarna worden vracht en post die naar de Unie worden vervoerd aan een beveiligingsonderzoek onderworpen aan de hand van een van de in punt 6.2.1 van Besluit 2010/774/EU van de Commissie vermelde middelen of methoden, volgens een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat er geen verboden voorwerpen in zijn verborgen.

6.8.3.3.

De ACC3 garandeert met betrekking tot

a)

transfer- of transitvracht of -post, dat beveiligingsonderzoeken overeenkomstig punt 6.8.3.2 of beveiligingscontroles zijn uitgevoerd op de plaats van herkomst of elders in de toeleveringsketen en dat deze zendingen beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de beveiligingscontroles zijn uitgevoerd tot de zendingen worden ingeladen.

b)

hoogrisicotransfer- of transitvracht of -post, dat beveiligingsonderzoeken overeenkomstig punt 6.7 door haarzelf of door een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde entiteit zijn uitgevoerd op de plaats van herkomst of elders in de toeleveringsketen en dat deze zendingen als risicozendingen zijn gemerkt en beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de beveiligingscontroles zijn uitgevoerd tot de zendingen worden ingeladen.

6.8.3.4.

De unieke alfanumerieke identificatiecode van de ACC3 en de in punt 6.3.2.6, onder d), vermelde beveiligingsstatus van de zending, die is toegekend door een erkende agent die in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering is gevalideerd, worden vermeld op de begeleidende documenten, ofwel in de vorm van een luchtvrachtbrief of gelijkwaardige postdocumenten ofwel in een afzonderlijke verklaring, schriftelijk of in elektronische vorm.

6.8.3.5.

Bij afwezigheid van de in punt 6.8.4 vermelde erkende agent mag de ACC3 of een luchtvaartmaatschappij die aankomt uit een in aanhangsel 6-Fii vermeld derde land de verklaring van de beveiligingsstatus afgeven.

6.8.4.   Validering van erkende agenten en bekende afzenders

6.8.4.1.

Om als EU-luchtvaartbeveiligingsgevalideerde erkende agent of bekende afzender te worden gevalideerd in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering worden entiteiten uit derde landen gevalideerd volgens een van de twee onderstaande opties en worden ze opgenomen in de gegevensbank van de ACC3’s waaraan ze rechtstreeks vracht of post leveren voor vervoer naar de Unie:

a)

in het beveiligingsprogramma van de ACC3 worden de details uiteengezet van de beveiligingscontroles die namens de ACC3 worden toegepast door entiteiten uit derde landen waarvan hij rechtstreeks vracht of post aanvaardt voor vervoer naar de Unie. Tijdens de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering van de ACC3 worden de beveiligingscontroles die deze entiteiten toepassen, gevalideerd; of

b)

de entiteiten uit derde landen laten hoogstens om de vijf jaar een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering van de relevante vrachtbehandelingsactiviteiten uitvoeren en verstrekken een kopie van het valideringsverslag aan de ACC3(’s).

6.8.4.2.

Als de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering overeenkomstig 6.8.4.1, onder b), tot de conclusie komt dat de entiteit:

a)

erin geslaagd is de doelstellingen te behalen die in de relevante controlelijst zijn vermeld, wordt in het valideringsverslag verklaard dat de entiteit als een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent of bekende afzender wordt aangewezen. De validateur verstrekt het origineel van het valideringsverslag aan de gevalideerde entiteit;

b)

er niet in geslaagd is de doelstellingen te behalen die in de relevante controlelijst zijn vermeld, krijgt de entiteit geen toestemming om vracht voor vervoer naar de EU af te handelen. De entiteit ontvangt een kopie van de ingevulde controlelijst, met vermelding van de tekortkomingen.

6.8.4.3.

De ACC3 moet een gegevensbank bijhouden met minstens de onderstaande informatie voor elke overeenkomstig punt 6.8.4.1 aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering onderworpen erkende agent of bekende afzender waarvan hij rechtstreeks vracht of post voor vervoer naar de Unie aanvaardt:

a)

de bedrijfsgegevens, inclusief het bonafide bedrijfsadres,

b)

de aard van de bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van gevoelige bedrijfsinformatie,

c)

de contactgegevens, inclusief die van de persoon of personen die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging,

d)

het registratienummer van het bedrijf, indien van toepassing,

e)

indien beschikbaar, en vanaf uiterlijk 1 juli 2014, het valideringsverslag.

De gegevensbank dient ter beschikking te staan voor inspectie van de ACC3.

Ook andere krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde entiteiten mogen een dergelijke gegevensbank bijhouden.

6.8.5   Niet-naleving en stopzetting van de aanwijzing als ACC3

6.8.5.1.   Niet-naleving

1.

Als de Commissie of een bevoegde autoriteit een ernstige tekortkoming met betrekking tot een ACC3-activiteit vaststelt, die naar verwachting ernstige gevolgen zal hebben voor het algemene niveau van de luchtvaartbeveiliging in de Unie, zal zij:

a)

de betrokken ACC3 onmiddellijk in kennis stellen en vragen toelichting te verstrekken en passende maatregelen te nemen om de ernstige tekortkoming te verhelpen;

b)

de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis stellen.

2.

Als een bevoegde autoriteit er niet in slaagt de tekortkoming te laten verhelpen, kan de Commissie, na raadpleging van het Regelgevend Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, concluderen dat de luchtvaartmaatschappij niet langer wordt erkend als ACC3, hetzij voor specifieke routes, hetzij voor alle routes vanuit derde landen naar de Unie. In dergelijke gevallen worden de gegevens van de ACC3 geschrapt uit de EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders.

3.

Een luchtvaartmaatschappij waarvan de erkenning als ACC3 is ingetrokken overeenkomstig punt 6.8.5.1, mag pas opnieuw worden opgenomen in de EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders als een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering heeft bevestigd dat de ernstige tekortkoming is verholpen en als het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart daarvan in kennis is gesteld door de desbetreffende bevoegde autoriteit.

6.8.5.2.   Stopzetting

De bevoegde autoriteit die de ACC3 heeft aangewezen, is verantwoordelijk voor het schrappen van de ACC3 uit de „EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders”:

a)

op verzoek van de luchtvaartmaatschappij of in overleg met de luchtvaartmaatschappij, of

b)

als de ACC3 geen relevante vrachtactiviteiten uitvoert en niet reageert op een verzoek om toelichting of op een andere wijze de beoordeling van de risico’s voor de luchtvaart belemmert.

C)

Het volgende aanhangsel wordt ingevoegd na aanhangsel 6-C:

AANHANGSEL 6-C3

VALIDERINGSCONTROLELIJST VOOR ACC3

Een aanwijzing als ACC3 (luchtvaartmaatschappij die luchtvracht of -post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert) is vereist om luchtvracht of -post naar de Europese Unie (4) (EU) of IJsland, Noorwegen en Zwitserland te mogen vervoeren en is vereist uit hoofde van Verordening (EU) nr. 185/2010, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 859/2011 van de Commissie (5).

In beginsel is aanwijzing als ACC3 vereist voor alle vluchten waarmee vracht of post naar luchthavens in de EU/EER wordt vervoerd voor transfer, transit of lossing (6). De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland zijn elk verantwoordelijk voor de aanwijzing van specifieke luchtvaartmaatschappijen als ACC3. De aanwijzing is gebaseerd op het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij en op een verificatie ter plaatse van de tenuitvoerlegging, overeenkomstig de doelstellingen die in deze valideringscontrolelijst zijn vermeld.

De controlelijst is het instrument dat een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur gebruikt om het beveiligingsniveau te beoordelen dat door of onder de verantwoordelijkheid van de ACC3 of door een luchtvaartmaatschappij die ACC3-aanwijzing aanvraagt, wordt toegepast op luchtvracht- of post die voor de EU/EER is bestemd (7).

Binnen een maand na de verificatie ter plaatse wordt een valideringsverslag verstrekt aan de aanwijzende bevoegde autoriteit en de gevalideerde entiteit. Het valideringsverslag bevat minstens de volgende integrerende delen:

de volledige controlelijst, ondertekend door een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur en, voor zover van toepassing, van commentaar voorzien door de gevalideerde entiteit;

de verbintenisverklaring (aanhangsel 6-H1 bij de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010), ondertekend door de gevalideerde entiteit; en

een onafhankelijkheidsverklaring (aanhangsel 11-A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010) met betrekking tot de gevalideerde entiteit, ondertekend door de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur.

De bladzijdenummering, de datum van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering en de parafering van elke bladzijde door de validateur en de gevalideerde entiteit bewijzen de integriteit van het valideringsverslag. Het valideringsverslag wordt standaard in het Engels opgesteld.

Deel 3 — Beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij, deel 6 — Gegevensbank, deel 7 — Beveiligingsonderzoeken en deel 8 — Hoogrisicovracht of -post (HCRM) worden getoetst aan de eisen van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010. De basisnormen voor de andere delen zijn de normen en aanbevolen praktijken (SARPs) van bijlage 17 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en de richtsnoeren in de luchtvaartbeveiligingshandleiding van de ICAO (doc 8973-vertrouwelijk).

Aanwijzingen voor het invullen:

Alle delen van de controlelijst moeten worden ingevuld. Indien geen informatie beschikbaar is, moet dit worden toegelicht.

Na elk deel concludeert de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of en in welke mate de doelstellingen van dat deel zijn gehaald.

DEEL 1

Identificatie van de gevalideerde entiteit en de validateur

1.1.   

Datum(s) van de validering

Gebruik een exacte datumvermelding, zoals 01.10.2012 tot 02.10.2012

dd/mm/jjjj

 

1.2.   

Datum van de vorige validering en unieke alfanumerieke identificatiecode van de ACC3, indien beschikbaar

dd/mm/jjjj

 

Unieke alfanumerieke identificatiecode

 

1.3.   

Informatie over de luchtvaartbeveiligingsvalidateur

Naam

 

Bedrijf/Organisatie/Autoriteit

 

Unieke alfanumerieke identificatiecode

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer — inclusief internationale codes

 

1.4.   

Naam van de te valideren luchtvaartmaatschappij

Naam

 

AOC (Air Operator Certificate) afgegeven in (naam van het land):

 

IATA-code (International Air Transport Association) of ICAO-code (International Civil Aviation Organization), als er geen IATA-code bestaat voor de luchtvaartmaatschappij; specificeer welke code

 

Land dat verantwoordelijk is voor de aanwijzing van de luchtvaartmaatschappij als ACC3

 

1.5.   

Nadere informatie over de locatie van de te valideren luchthaven in een derde land of de bijbehorende vracht-/postfaciliteiten

Naam

 

IATA- (of ICAO-) code voor de luchthaven

 

Land

 

1.6.   

Aard van de activiteiten van de luchtvaartmaatschappij — Er kan meer dan één soort activiteiten van toepassing zijn

a)

Passagiers- en vracht/postmaatschappij

b)

Vracht/post-maatschappij

c)

Vrachtmaatschappij

d)

Postmaatschappij

e)

Geïntegreerde maatschappij

f)

Chartermaatschappij

 

1.7.   

Naam en functie van de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging van de luchtvracht/luchtpost uit een derde land

Naam

 

Functie

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer — inclusief internationale codes

 

1.8.   

Adres van het hoofdkantoor van de luchtvaartmaatschappij op de bezochte luchthaven

Nummer/Eenheid/Gebouw/Luchthaven

 

Straat

 

Plaats

 

Postcode

 

Staat (voor zover relevant)

 

Land

 

1.9.   

Adres van het hoofdkantoor van de luchtvaartmaatschappij, bv. het hoofdkantoor van het bedrijf

Nummer/Eenheid/Gebouw/Luchthaven

 

Straat

 

Plaats

 

Postcode

 

Staat (voor zover relevant)

 

Land

 

DEEL 2

Organisatie en verantwoordelijkheden van de ACC3 op de luchthaven

Doel: Alleen vracht of post die aan beveiligingscontroles is onderworpen, mag naar de EU/EER worden vervoerd. In de volgende delen van de controlelijst wordt nadere informatie verstrekt over deze beveiligingscontroles. De ACC3 mag geen vracht of post voor vervoer aan boord van een luchtvaartuig met de EU als bestemming aanvaarden tenzij een bij een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent, een bij een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde bekende afzender of een vaste afzender van een bij een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent bevestigt dat beveiligingsonderzoeken of andere beveiligingscontroles zijn uitgevoerd en daar de verantwoordelijkheid voor neemt, of tenzij dergelijke zendingen aan beveiligingsonderzoeken worden onderworpen overeenkomstig de EU-regelgeving.

De ACC3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat passende beveiligingscontroles worden toegepast op alle luchtvracht en -post met bestemming EU/EER, tenzij hij volgens de EU-wetgeving van beveiligingsonderzoeken is vrijgesteld of de luchtvracht of -post na het beveiligingsonderzoek is beschermd tot hij in een luchtvaartuig wordt ingeladen. De beveiligingscontroles bestaan uit:

fysieke beveiligingsonderzoeken, die dienen te voldoen aan een norm die voldoende hoog is om redelijkerwijs te garanderen dat geen verboden voorwerpen in de zending zijn verborgen; of

andere beveiligingscontroles die deel uitmaken van een proces ter beveiliging van de toeleveringsketen dat redelijkerwijs garandeert dat geen verboden voorwerpen in de zending zijn verborgen en die worden toegepast door krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agenten of bekende afzenders of door een vaste afzender van een krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent.

Referentie: punt 6.8.3

2.1.   

Heeft de luchtvaartmaatschappij een procedure opgesteld om te garanderen dat luchtvracht of luchtpost aan passende beveiligingscontroles wordt onderworpen alvorens in een luchtvaartuig met bestemming EU/EER te worden geladen?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de procedure

 

2.2.   

Worden de beveiligingscontroles uitgevoerd door de luchtvaartmaatschappij of namens de luchtvaartmaatschappij door een entiteit die onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij valt?

Zo JA, geef nadere informatie

 

Zo NEEN, welke entiteiten die niet onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij vallen, voeren beveiligingscontroles uit van luchtvracht of -post die door deze luchtvaartmaatschappij naar de EU/EER wordt vervoerd?

 

Beschrijf de aard van deze entiteiten en verstrek nadere informatie

privé-afhandelingsbedrijf

door de overheid gereguleerd bedrijf

screeningfaciliteit van de overheid

andere

 

2.3.   

Met welke instrumenten en instructies garandeert de luchtvaartmaatschappij dat de beveiligingscontroles op de vereiste wijze worden uitgevoerd?

 

2.4.   

Is de luchtvaartmaatschappij in staat passende beveiligingscontroles te vragen in het geval het beveiligingsonderzoek wordt uitgevoerd door entiteiten die niet onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij vallen, zoals overheidsfaciliteiten?

JA of NEEN

 

Indien NEEN, geef nadere informatie

 

2.5.   

Is er in het land van de luchthaven waarop het valideringsbezoek plaatsvindt een programma van erkende agenten/bekende afzenders voor luchtvracht en -post vastgesteld dat aan de ICAO-normen beantwoordt?

Zo JA, beschrijf dan de onderdelen van het programma en de wijze waarop het ten uitvoer wordt gelegd

 

2.6.   

Conclusies en algemene opmerkingen betreffende de betrouwbaarheid, bewijskracht en robuustheid van het proces.

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 3

Beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij

Doel: De ACC3 ziet erop toe dat zijn beveiligingsprogramma alle luchtvaartbeveiligingsmaatregelen omvat die relevant en afdoende zijn voor luchtvracht en -post die naar de EU worden vervoerd.

Het beveiligingsprogramma en de bijbehorende documenten van de luchtvaartmaatschappij vormen de basis voor beveiligingscontroles die worden toegepast overeenkomstig de doelstellingen van deze controlelijst. Het is mogelijk dat de luchtvaartmaatschappij haar documenten vóór het bezoek ter plaatse aan de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur wenst te verstrekken om hem te helpen zich vertrouwd te maken met de bijzonderheden van de te bezoeken locaties.

Referentie: punt 6.8.2.1 en aanhangsel 6-G

Noot: De volgende punten van aanhangsel 6-G van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 moeten aan bod komen:

a)

een beschrijving van de maatregelen met betrekking tot luchtvracht en -post;

b)

procedures voor de aanvaarding;

c)

regeling en criteria met betrekking tot erkende agenten;

d)

regeling en criteria met betrekking tot bekende afzenders;

e)

regeling en criteria met betrekking tot vaste afzenders;

f)

normen voor beveiligingsonderzoeken en fysiek onderzoek;

g)

plaats van beveiligingsonderzoeken en fysiek onderzoek;

h)

nadere informatie over de apparatuur voor de beveiligingsonderzoeken;

i)

nadere informatie over de exploitant of dienstverlener;

j)

lijst van vrijstellingen van beveiligingsonderzoeken of fysiek onderzoek;

k)

behandeling van hoogrisicovracht en -post.

3.1.   

Beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij

Datum — gebruik exact datumformaat dd/mm/jjjj

 

Versie

 

Is het programma in een eerder stadium ingediend bij een bevoegde autoriteit uit de EU/EER? Zo JA, wanneer voor de aanwijzing als ACC3? Andere doeleinden?

 

3.2.   

Heeft het beveiligingsprogramma voldoende betrekking op de punten van de bovenstaande lijst?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, waarom niet?

 

3.3.   

Zijn de luchtvaartbeveiligingsmaatregelen die in het beveiligingsprogramma worden beschreven relevant en afdoende om luchtvracht/-post met bestemming EU/EER te beschermen volgens de vereiste normen?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, waarom niet?

 

3.4.   

Conclusie: Is het beveiligingsprogramma bewijskrachtig, robuust en volledig?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 4

Indienstname en opleiding van personeel

Doel: De ACC3 stelt verantwoordelijk en bevoegd personeel aan om te werken op het gebied van de beveiliging van luchtvracht of -post. Personeelsleden met toegang tot beveiligde luchtvracht beschikken over alle vaardigheden die vereist zijn om hun taken uit te voeren en worden op passende wijze opgeleid.

De ACC3 beschikt over een procedure om te garanderen dat alle personeelsleden (permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs enz.) met rechtstreekse en onbegeleide toegang tot luchtvracht/-post waarop beveiligingscontroles worden of zijn toegepast:

zijn onderworpen aan initiële en periodieke aan de indienstname voorafgaande controles en/of achtergrondcontroles, die minstens beantwoorden aan de eisen van de lokale autoriteiten van de gevalideerde luchthaven; en

een initiële en periodieke beveiligingsopleiding hebben gevolgd om hen bewust te maken van hun beveiligingsverantwoordelijkheden overeenkomstig de eisen van de lokale autoriteiten van de gevalideerde luchthaven.

Referentie: punt 6.8.3.1

Noot:

Een achtergrondcontrole is een controle van de identiteit en eerdere ervaring van een persoon, inclusief — indien wettelijk toegestaan — het eventuele strafblad, als onderdeel van de beoordeling van de geschiktheid van die persoon om een beveiligingscontrole uit te voeren en/of onbegeleide toegang te krijgen tot een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone (ICAO-bijlage 17, definitie).

Bij een aan de indienstname voorafgaande controle wordt de identiteit van een persoon vastgesteld op basis van documenten, worden de opleiding en de loopbaan van de betrokken persoon tijdens de voorbije vijf jaar onderzocht, alsmede eventuele onderbrekingen in deze opleiding en loopbaan, en wordt de persoon verzocht een verklaring te ondertekenen waarin zijn eventuele criminele antecedenten in al zijn verblijfplaatsen in ten minste de afgelopen vijf jaar in detail worden toegelicht (EU-definitie).

4.1.   

Bestaat er een procedure om te garanderen dat alle personeelsleden met rechtstreekse en onbegeleide toegang tot beveiligde luchtvracht/-post aan de indienstname voorafgaande controles ondergaan om hun achtergrond en vaardigheden te onderzoeken?

JA of NEEN

 

Zo JA, vermeld dan op hoeveel voorafgaande jaren de aan de indienstname voorafgaande controle betrekking heeft en door welke entiteit ze wordt uitgevoerd.

 

4.2.   

Heeft deze procedure betrekking op

achtergrondcontrole?

aan de indienstname voorafgaande controle?

controle van criminele antecedenten?

vraaggesprekken?

andere? (geef nadere informatie)

Licht deze punten toe, geef aan welke entiteit dit element uitvoert en vermeld, voor zover van toepassing, met welk tijdsbestek rekening is gehouden.

 

4.3.   

Bestaat er een procedure om te garanderen dat de persoon die verantwoordelijk is voor de toepassing van en het toezicht op de tenuitvoerlegging van beveiligingscontroles ter plaatse is onderworpen aan een aan de indienstname voorafgaande controle waarbij zijn achtergrond en vaardigheden zijn onderzocht?

JA of NEEN

 

Zo JA, vermeld dan op hoeveel voorafgaande jaren de aan de indienstname voorafgaande controle betrekking heeft en door welke entiteit ze wordt uitgevoerd.

 

4.4.   

Heeft deze procedure betrekking op

achtergrondcontrole?

aan de indienstname voorafgaande controle?

controle van criminele antecedenten?

vraaggesprekken?

andere? (geef nadere informatie)

Licht deze punten toe, geef aan welke entiteit dit element uitvoert en vermeld, voor zover van toepassing, met welk tijdsbestek rekening is gehouden.

 

4.5.   

Krijgen personeelsleden die rechtstreekse en onbegeleide toegang hebben tot beveiligde luchtvracht/luchtpost een beveiligingsopleiding alvorens toegang tot de beveiligde luchtvracht/luchtpost te krijgen?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf dan de elementen en de duur van de opleiding

 

4.6.   

Krijgen de personeelsleden die luchtvracht/-post in ontvangst nemen, aan beveiligingsonderzoeken onderwerpen en/of beschermen een specifieke werkgerelateerde opleiding?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf dan de elementen en de duur van de opleiding

 

4.7.   

Krijgen de in de punten 4.5 en 4.6 vermelde personeelsleden een periodieke opleiding?

JA of NEEN

 

Zo JA, specificeer dan de elementen en de frequentie van de periodieke opleiding

 

4.8.   

Conclusie: Volstaan de maatregelen met betrekking tot de indienstname van personeel om te garanderen dat alle personeelsleden die toegang hebben tot beveiligde luchtvracht/-post op correcte wijze zijn aangesteld en opgeleid, volgens een norm die voldoende hoog is om te garanderen dat ze zich bewust zijn van hun beveiligingsverantwoordelijkheden?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 5

Aanvaardingsprocedures

Doel: De ACC3 moet over een procedure beschikken om bij aanvaarding de beveiligingsstatus van een zending te beoordelen en na te trekken met betrekking tot eerdere controles.

De procedure moet de volgende elementen omvatten:

controleren of de zending is afgeleverd door een persoon die door een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent of bekende afzender is aangewezen, zoals vermeld in de gegevensbank (deel 6), of een vaste afzender van een erkende agent;

controleren of de zending wordt aangeboden met alle vereiste beveiligingsinformatie (luchtvrachtbrief en informatie over de beveiligingsstatus, op papier of via elektronisch middelen) die overeenstemt met de geleverde zendingen luchtvracht en -post;

controleren of de zending tekenen van manipulatie vertoont; en

controleren of de zending als hoogrisicovracht en -post moet worden behandeld.

Referentie: punt 6.8.3.1

Noot:

Een erkende agent of bekende afzender is een vrachtafhandelingsentiteit die door een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur is gevalideerd of waarvan de beveiligingsmaatregelen in het EU-gevalideerde beveiligingsprogramma van de ACC3 zijn opgenomen (in dat geval is de ACC3 medeverantwoordelijk voor de beveiligingsmaatregelen).

Een vaste afzender is een vrachtafhandelingsentiteit die voor eigen rekening werkt, onder de verantwoordelijkheid van een krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent. Deze erkende agent draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de beveiligingscontroles die door de vaste afzender worden uitgevoerd.

De aangewezen persoon is de persoon die als taak heeft de luchtvracht of luchtpost bij de luchtvaartmaatschappij af te leveren. De persoon die de zending afgeeft bij de erkende agent of de luchtvaartmaatschappij dient een identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of ander document voor te leggen dat zijn/haar foto bevat en is afgegeven of wordt erkend door de nationale autoriteit.

5.1.   

Als de luchtvaartmaatschappij een zending rechtstreeks aanvaardt, gaat zij dan na of ze afkomstig is van een erkende agent, een bekende afzender of een vaste afzender die gevalideerd is of erkend wordt volgens de EU-luchtvrachtwetgeving en is opgenomen in de gegevensbank die door de luchtvaartmaatschappij wordt bijgehouden?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de procedure

 

5.2.   

Als de luchtvaartmaatschappij een zending rechtstreeks aanvaardt, gaat zij dan na of de bestemming een luchthaven in de EU/EER is?

JA of NEEN — leg uit

 

5.3.   

Zo JA — Past de luchtvaartmaatschappij op alle vracht of post dezelfde beveiligingscontroles toe als de bestemming een luchthaven in de EU/EER is?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de procedure

 

5.4.   

Als de luchtvaartmaatschappij een zending rechtstreeks aanvaardt, gaat zij dan na of de zending als hoogrisicovracht of -post (HRCM) dient te worden beschouwd, inclusief voor zendingen die met andere vervoerswijzen dan luchtvervoer worden geleverd?

JA of NEEN

 

Zo JA, hoe?

Beschrijf de procedure

 

5.5.   

Als de luchtvaartmaatschappij een beveiligde zending aanvaardt, gaat zij dan na of deze zending beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage?

JA of NEEN

 

Zo JA, geef dan een beschrijving (zegels, sloten enz.)

 

5.6.   

Als de luchtvaartmaatschappij op deze plaats luchtvracht/-post voor transit aanvaardt (vracht/post die vertrekt met het luchtvaartuig waarmee het is aangekomen), gaat zij dan op basis van de verstrekte gegevens na of verdere beveiligingscontroles moeten worden uitgevoerd?

JA of NEEN

 

Zo JA, hoe?

 

Zo NEEN, welke controles worden dan uitgevoerd om de beveiliging van vracht en post voor de EU/EER te garanderen?

 

5.7.   

Als de luchtvaartmaatschappij op deze plaats luchtvracht/-post voor transfer aanvaardt (vracht/post die vertrekt met een ander luchtvaartuig dan dat waarmee het is aangekomen), gaat de luchtvaartmaatschappij dan op basis van de verstrekte gegevens na of al dan niet aanvullende beveiligingscontroles moeten worden toegepast?

JA of NEEN

 

Zo JA, hoe gaat de luchtvaartmaatschappij dit na?

 

Zo NEEN, welke controles worden dan toegepast om de beveiliging van vracht en post met bestemming de EU/EER te garanderen?

 

5.8.   

Moet de persoon die beveiligde bekende luchtvracht aflevert aan de luchtvaartmaatschappij een officieel identificatiedocument met een foto tonen?

JA of NEEN

 

5.9.   

Conclusie: Volstaan de aanvaardingsprocedures om na te gaan of luchtvracht of luchtpost afkomstig is van een beveiligde toeleveringsketen of aan beveiligingsonderzoek moet worden onderworpen?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 6

Gegevensbank

Doel: Als de ACC3 niet verplicht is luchtvracht of -post met bestemming EU/EER voor 100% aan beveiligingsonderzoeken te onderwerpen, ziet de ACC3 erop toe dat de vracht of post afkomstig is van een krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent of bekende afzender of een vaste afzender van een erkende agent.

Om toezicht te houden op het beveiligingsrelevante auditspoor, houdt de ACC3 een gegevensbank bij waarin de volgende informatie is opgeslagen voor elke entiteit of persoon van wie hij rechtstreeks vracht of post aanvaardt:

de status van de betrokken entiteit (erkende agent of bekende afzender),

de bedrijfsgegevens, inclusief het bonafide bedrijfsadres,

de aard van de bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van gevoelige bedrijfsinformatie,

de contactgegevens, inclusief die van de persoon/personen die verantwoordelijk is/zijn voor de beveiliging,

het registratienummer van het bedrijf, indien van toepassing.

Als de ACC3 luchtvracht of -post ontvangt, moet hij de gegevensbank raadplegen om na te gaan of de entiteit erin is opgeslagen. Als de entiteit niet in de gegevensbank is opgeslagen, moet de door die entiteit geleverde luchtvracht of -post aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen alvorens te worden ingeladen.

Referentie: punten 6.8.4.1 en 6.8.4.3

6.1.

Houdt de luchtvaartmaatschappij een gegevensbank bij met, voor zover van toepassing, de bovenvermelde gegevens van:

krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agenten;

krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde bekende afzenders;

vaste afzenders van een erkende agent (op vrijwillige basis)?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de gegevensbank

 

Indien NEEN, leg uit waarom

 

6.2.   

Heeft het personeel dat luchtvracht en -post in ontvangst neemt gemakkelijk toegang tot de gegevensbank?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de procedure

 

6.3.   

Wordt de gegevensbank regelmatig geactualiseerd, zodat het personeel dat luchtvracht en -post in ontvangst neemt over betrouwbare gegevens beschikt?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, leg uit

 

6.4.   

Conclusie: Houdt de luchtvaartmaatschappij een gegevensbank bij die volledige transparantie garandeert met betrekking tot de relaties tussen de luchtvaartmaatschappij en de entiteiten van wie zij rechtstreeks (aan beveiligingsonderzoeken of beveiligingscontroles onderworpen) vracht of post ontvangt voor vervoer naar de EU/EER?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij,

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 7

Beveiligingsonderzoeken

Doel: Als de ACC3 vracht en post aanvaardt van een entiteit die niet krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering is gevalideerd of als de ontvangen vracht niet beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de beveiligingscontroles zijn uitgevoerd, ziet de ACC3 erop toe dat deze luchtvracht of -post aan een beveiligingsonderzoek wordt onderworpen alvorens in een luchtvaartuig te worden geladen. De ACC3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat luchtvracht en -post met bestemming EU/EER voor transfer, transit of lossing op een EU-luchthaven aan een beveiligingsonderzoek wordt onderworpen volgens de middelen of methoden die in de EU-wetgeving zijn vermeld, overeenkomstig een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat de vracht of post geen verboden voorwerpen bevat.

Als de ACC3 de luchtvracht of -post niet zelf aan een beveiligingsonderzoek onderwerpt, ziet hij erop toe dat een passend beveiligingsonderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de EU-eisen. Voor zover passend is in de procedures voor het beveiligingsonderzoek ook beschreven hoe vracht en post voor transfer/transit moet worden behandeld.

Als het beveiligingsonderzoek van luchtvracht of -post wordt uitgevoerd door of namens de bevoegde autoriteit in het derde land, meldt de ACC3 die deze luchtvracht of -post van de entiteit ontvangt dit in zijn beveiligingsprogramma en specificeert hij hoe hij erop toeziet dat een passend beveiligingsonderzoek wordt uitgevoerd.

Opmerking: Hoewel ACC3’s volgens punt 6.8.3.2 tot 30 juni 2014 als minimum de ICAO-normen mogen toepassen om de bepalingen van punt 6.8.3.1 ten uitvoer te leggen, wordt bij de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering rekening gehouden met de EU-eisen inzake beveiligingsonderzoeken, zelfs als de validering vóór 1 juli 2014 wordt uitgevoerd

Referentie: punten 6.8.3.1, 6.8.3.2, 6.8.3.3

7.1.   

Wordt het beveiligingsonderzoek uitgevoerd door de luchtvaartmaatschappij of namens de luchtvaartmaatschappij door een entiteit die onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij valt?

Zo JA, geef nadere informatie.

Indien van toepassing, verstrekt dan nadere informatie over de entiteit(en) die onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij vallen:

naam

specifiek adres op de desbetreffende plaats

AEO-status, indien van toepassing

 

Zo NEEN, welke entiteiten die niet onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij vallen, voeren het beveiligingsonderzoek uit van luchtvracht of -post die door deze luchtvaartmaatschappij naar de EU/EER wordt vervoerd?

Beschrijf de aard van deze entiteiten en verstrek nadere informatie

privé-afhandelingsbedrijf

door de overheid gereguleerd bedrijf

screeningfaciliteit van de overheid

andere (geef nadere informatie)

 

7.2.   

Welke methoden voor beveiligingsonderzoeken worden gebruikt voor luchtvracht en -post?

Geef nadere informatie over de apparatuur die wordt gebruikt voor beveiligingsonderzoeken van luchtvracht en -post (fabrikant, type, softwareversie, norm, serienummer enz.) voor alle gebruikte methoden

 

7.3.   

Is de gebruikte apparatuur of methode (bv. explosievendetectiehonden) opgenomen in de meest recente lijst van apparatuur die voldoet aan de voorschriften van de EU, de ECAC of de TSA?

JA of NEEN

 

Indien JA, geef dan nadere informatie

 

Zo NEEN, geef dan nadere informatie over de goedkeuring van de apparatuur en de datum daarvan, en alle indicaties dat de apparatuur voldoet aan de EU-normen

 

7.4.   

Wordt de apparatuur gebruikt overeenkomstig het Conops („Concept of operations, werkingsconcept) van de fabrikant en wordt hij regelmatig getest en onderhouden?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de procedure

 

7.5.   

Wordt bij het beveiligingsonderzoek rekening gehouden met de aard van de zending?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf hoe wordt gegarandeerd dat de gekozen methode voor beveiligingsonderzoeken wordt toegepast volgens een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat er geen verboden voorwerpen verborgen zijn in de zending.

 

7.6.   

Bestaat er een procedure voor het oplossen van alarmen die door de apparatuur voor beveiligingsonderzoeken worden gegeven?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf dan het proces voor het oplossen van alarmen teneinde redelijkerwijs te garanderen dat de zending geen verboden voorwerpen bevat.

 

Zo NEEN, beschrijf dan wat er met de zending gebeurt

 

7.7.   

Zijn er zendingen vrijgesteld van beveiligingsonderzoeken?

JA of NEEN

 

7.8.   

Zijn er vrijstellingen die niet overeenstemmen met de lijst van de Unie?

JA of NEEN

 

Zo JA, geef dan nadere informatie

 

7.9.   

Wordt de toegang tot de zone waar de beveiligingsonderzoeken worden uitgevoerd gecontroleerd teneinde te garanderen dat alleen gemachtigd en opgeleid personeel toegang krijgt?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf

 

7.10.   

Bestaat er een vaste regeling voor kwaliteitscontrole en/of tests?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf

 

7.11.   

Wordt luchtvracht/-post aan een beveiligingsonderzoek onderworpen aan de hand van een van de in punt 6.2.1 van Besluit 2010/774/EU vermelde middelen of methoden, volgens een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat er geen verboden voorwerpen in zijn verborgen?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, geef dan de reden daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 8

Hoogrisicovracht en -post (HRCM)

Doel: Zendingen die afkomstig zijn uit of die in transfer zijn in plaatsen die door de EU als hoogrisicogebieden worden beschouwd of zendingen die tekenen van ernstige manipulatie vertonen, worden als hoogrisicovracht en -post (HRCM) beschouwd. Dergelijke zendingen moeten aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen, overeenkomstig specifieke instructies. De bevoegde autoriteit uit de EU/EER die de ACC3 heeft aangewezen, bakent de hoogrisicogebieden af en stelt de instructies voor beveiligingsonderzoeken op. De ACC3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat HRCM met bestemming EU/EER wordt geïdentificeerd en aan passende controles wordt onderworpen, zoals gedefinieerd in de EU-wetgeving.

De ACC3 blijft in contact met de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de luchthavens in de EU/EER waar hij vracht naar vervoert, teneinde over de laatste informatie inzake hoogrisicogebieden te kunnen beschikken.

De ACC3 past dezelfde maatregelen toe op hoogrisicovracht en -post die hij van een andere luchtvaartmaatschappij of via andere vervoerswijzen ontvangt.

Referentie: punten 6.7 en 6.8.3.4

Noot: HRCM die is vrijgegeven voor vervoer naar de EU/EER krijgt de beveiligingsstatus „SHR”: veilig voor passagiers-, vracht- en postluchtvaartuigen, overeenkomstig de eisen voor hoogrisicovracht en -post.

8.1.   

Weet het personeel van de luchtvaartmaatschappij dat verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de beveiligingscontroles welke luchtvracht en -post als hoogrisicovracht en -post (HRCM) moet worden behandeld?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf

 

8.2.   

Beschikt de luchtvaartmaatschappij over procedures voor de identificatie van HRCM?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf

 

8.3.   

Wordt de HRCM onderworpen aan procedures voor beveiligingsonderzoeken van HRCM overeenkomstig de EU-wetgeving?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, geef dan aan welke procedures worden toegepast

 

8.4.   

Vermeldt de luchtvaartmaatschappij na het beveiligingsonderzoek de beveiligingsstatus „SHR” in de begeleidende documenten bij de zending?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf hoe de beveiligingsstatus wordt vermeld en in welk document

 

8.5.   

Conclusie: Is de procedure van de luchtvaartmaatschappij relevant en volstaat ze om te garanderen dat alle hoogrisicovracht en -post op passende wijze is behandeld alvorens te worden ingeladen?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de reden daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 9

Bescherming

Doel: De ACC3 moet over processen beschikken om te garanderen dat luchtvracht en/of -post met bestemming EU/EER beschermd wordt tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het punt waarop beveiligingsonderzoeken of andere beveiligingscontroles worden toegepast of vanaf het punt van aanvaarding nadat de beveiligingsonderzoeken of beveiligingscontroles zijn toegepast, tot de luchtvracht en/of -post wordt ingeladen.

De luchtvracht en/of -post kan met verschillende middelen worden beschermd, bijv. fysiek (afsluitingen, gesloten ruimten enz.), door mensen (patrouilles, opgeleid personeel enz.) of technologisch (CCTV, inbraakalarm enz.).

Luchtvracht of -post met bestemming EU/EER moet worden gescheiden van luchtvracht of -post die niet is beveiligd.

Referentie: punt 6.8.3

9.1.   

Wordt beveiligde luchtvracht en -post beschermd door de luchtvaartmaatschappij of namens de luchtvaartmaatschappij door een entiteit die onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij valt?

Zo JA, geef nadere informatie

 

Zo NEEN, welke entiteiten die niet onder het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij vallen, beschermen de luchtvracht of -post die door deze luchtvaartmaatschappij naar de EU/EER wordt vervoerd?

Beschrijf de aard van deze entiteiten en verstrek nadere informatie

privé-afhandelingsbedrijf

door de overheid gereguleerd bedrijf

screeningfaciliteit van de overheid

andere

 

9.2.   

Wordt tijdens het beveiligingsproces voorzien in beveiligingscontroles en bescherming om sabotage te voorkomen?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf

 

9.3.   

Zijn er processen om te garanderen dat luchtvracht/-post met bestemming EU/EER waarop beveiligingscontroles zijn toegepast, beschermd wordt tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de luchtvracht/-post is beveiligd tot hij wordt ingeladen?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf hoe de luchtvracht/-post wordt beschermd

 

Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

 

9.4.   

Conclusies: Is de bescherming van zendingen voldoende robuust om manipulatie door onbevoegden te voorkomen?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de reden daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 10

Begeleidende documentatie

Doel: De ACC3 moet garanderen dat:

1.

de beveiligingsstatus van de zending wordt vermeld op de begeleidende documenten, ofwel in de vorm van een luchtvrachtbrief of gelijkwaardige postdocumenten, ofwel in een afzonderlijke verklaring, schriftelijk of in elektronisch formaat; en

2.

de unieke alfanumerieke identificatiecode wordt vermeld op de documenten bij de vervoerde zendingen, schriftelijk of in elektronisch formaat.

Referentie: punten 6.3.2.6, onder d), 6.8.3.4 en 6.8.3.5

Noot: De volgende beveiligingsstatussen kunnen worden vermeld:

—   „SPX”: veilig voor passagiers-, vracht- en postluchtvaartuigen, of

—   „SCO”: veilig voor vracht- en postluchtvaartuigen, of

—   „SHR”: veilig voor passagiers-, vracht- en postluchtvaartuigen, overeenkomstig de eisen voor hoogrisicozendingen.

Bij afwezigheid van een erkende agent mag de ACC3 of een luchtvaartmaatschappij die aankomt uit een derde land dat is vrijgesteld van de ACC3-regeling de verklaring van de beveiligingsstatus afgeven.

10.1.   

Gaan de zendingen vergezeld van documenten waarin eerdere en actuele beveiligingscontroles worden bevestigd?

JA of NEEN

 

Zo JA, beschrijf de inhoud van de documenten

 

Zo NEEN, leg dan uit waarom en hoe de vracht of post door de luchtvaartmaatschappij als „beveiligd” wordt behandeld bij het inladen in een luchtvaartuig

 

10.2.   

Bevatten de documenten de unieke alfanumerieke identificatiecode van de ACC3?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, waarom niet

 

10.3.   

Is de beveiligingsstatus van de vracht en de wijze waarop deze status is toegekend in de documenten vermeld?

JA of NEEN

 

10.4.   

Conclusie: Volstaat het documenteringsproces om te garanderen dat de vracht of post vergezeld gaat van begeleidende documentatie waarin de juiste beveiligingsstatus is vermeld?

JA of NEEN

 

Zo NEEN, vermeld dan de reden daarvoor

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

DEEL 11

Naleving

Doel: Na de tien vorige delen van deze controlelijst te hebben gecontroleerd, concludeert de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of zijn verificatie ter plaatse overeenstemt met de inhoud van het deel van het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij waarin de maatregelen voor luchtvracht/-post met bestemming EU/EER worden beschreven en of de doelstellingen van deze controlelijst voldoende ten uitvoer worden gelegd door de beveiligingscontroles.

Voor uw conclusies moet u een onderscheid maken tussen vier mogelijke hoofdgevallen:

1.

Het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij is in overeenstemming met aanhangsel 6-G bij de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 en de verificatie ter plaatse bevestigt dat de doelstellingen van de controlelijst zijn nageleefd, of

2.

Het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij is in overeenstemming met aanhangsel 6-G bij de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010, maar de verificatie ter plaatse bevestigt niet dat de doelstellingen van de controlelijst zijn nageleefd; of

3.

Het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij is niet in overeenstemming met aanhangsel 6-G bij de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010, maar de verificatie ter plaatse bevestigt dat de doelstellingen van de controlelijst zijn nageleefd; of

4.

Het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij is niet in overeenstemming met aanhangsel 6-G bij de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 en de verificatie ter plaatse bevestigt niet dat de doelstellingen van de controlelijst zijn nageleefd.

11.1.   

Algemene conclusie: Geef aan welk geval de gevalideerde situatie het best omschrijft

1, 2, 3 of 4

 

Opmerkingen van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur

 

Opmerkingen van de luchtvaartmaatschappij

 

Naam van de validateur:

Datum:

Handtekening:

BIJLAGE

Lijst van bezochte en geïnterviewde personen en entiteiten

Met vermelding van de naam van de entiteit, de naam van de contactpersoon en de datum van het bezoek of interview.

D)

Aanhangsel 6-F wordt vervangen door:

AANHANGSEL 6-F

VRACHT EN POST

6-Fi

DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND

6-Fii

DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVOOR AANWIJZING ALS ACC3 NIET IS VEREIST

Derde landen en overzeese landen en territoria die bijzondere betrekkingen met de Unie onderhouden overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarvoor aanwijzing als ACC3 niet is vereist, worden vermeld in een afzonderlijk besluit van de Commissie.

6-Fiii

VALIDERINGSACTIVITEITEN VAN DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN DIE ALS GELIJKWAARDIG AAN DE EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING WORDEN ERKEND”.

E)

Het volgende aanhangsel wordt ingevoegd na aanhangsel 6-H:

AANHANGSEL 6-H1

VERBINTENISVERKLARING — KRACHTENS EEN EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING GEVALIDEERDE ACC3

Namens [naam van de luchtvaartmaatschappij] neem ik nota van het volgende:

In dit verslag wordt het beveiligingsniveau vastgesteld dat wordt toegepast op luchtvracht met bestemming EU/EER (8) ten opzichte van de beveiligingsnormen die in de controlelijst worden vermeld of waarnaar in de controlelijst wordt verwezen (9).

[Naam van de luchtvaartmaatschappij] kan alleen als „luchtvaartmaatschappij die vracht of post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert” (ACC3) worden aangewezen als een EU-valideringsverslag is ingediend bij en aanvaard door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of IJsland, Noorwegen of Zwitserland, en als de gegevens van de ACC3 in de EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders zijn opgenomen.

Als in het verslag een inbreuk wordt vastgesteld op de beveiligingsmaatregelen waarnaar in het verslag wordt verwezen, kan dit leiden tot de intrekking van de reeds voor die luchthaven verkregen aanwijzing van [naam van de luchtvaartmaatschappij] als ACC3, waardoor [naam van de luchtvaartmaatschappij] geen luchtvracht of -post meer naar de EU/EER mag vervoeren vanop deze luchthaven.

Het verslag is geldig gedurende vijf jaar en verstrijkt uiterlijk op._

Namens [naam van de luchtvaartmaatschappij] verklaar ik dat:

[naam van de luchtvaartmaatschappij] passende follow-upmaatregelen aanvaardt met het oog op het toezicht op de in het verslag bevestigde normen;

wijzigingen van de activiteiten van [naam van de luchtvaartmaatschappij] die geen volledige hervalidering vereisen, worden vermeld in het oorspronkelijke verslag, zonder de reeds vermelde informatie onleesbaar te maken. Het betreft de volgende wijzigingen:

1)

de algemene verantwoordelijkheid voor beveiliging wordt toegewezen aan een andere persoon dan die welke in punt 1.7 van aanhangsel 6-C3 bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt vermeld;

2)

andere wijzigingen aan de bedrijfsgebouwen en -terreinen of aan de procedures die aanzienlijke gevolgen voor de beveiliging kunnen hebben;

[naam van de luchtvaartmaatschappij] de autoriteit die haar als ACC3 heeft aangewezen op de hoogte brengt wanneer zij niet langer handel drijft, geen luchtvracht/-post meer behandelt of niet meer kan voldoen aan de eisen die in dit verslag zijn gevalideerd;

[naam van de luchtvaartmaatschappij] zorgt voor de instandhouding van het beveiligingsniveau dat door dit verslag wordt bevestigd als zijnde in overeenstemming met het doel van de controlelijst en, voor zover van toepassing, voor de tenuitvoerlegging van eventuele aanvullende beveiligingsmaatregelen die moeten worden genomen om als ACC3 te worden aangewezen in het geval de beveiligingsnormen onvoldoende werden geacht, en dit tot de volgende validering van de activiteiten van [naam van de luchtvaartmaatschappij].

Namens [naam van de luchtvaartmaatschappij] aanvaard ik de volledige verantwoordelijkheid voor deze verklaring.

Naam:

Functie in het bedrijf:

Datum:

Handtekening:

F)

In punt 8.1.3.2, onder b), wordt „een onafhankelijke validateur” vervangen door „een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur”.

G)

In hoofdstuk 11 wordt punt 11.0.5 geschrapt.

H)

In hoofdstuk 11 worden de punten 11.5 en 11.6 vervangen door:

„11.5   KWALIFICATIES VAN INSTRUCTEURS

11.5.1.

De bevoegde autoriteit houdt lijsten bij van gecertificeerde instructeurs die aan de eisen van punt 11.5.2 of 11.5.3 voldoen, of heeft toegang tot dergelijke lijsten.

11.5.2.

Instructeurs moeten met succes een achtergrondonderzoek overeenkomstig punt 11.1.3 hebben doorstaan en moeten aantonen dat ze over relevante kwalificaties of kennis beschikken.

11.5.3.

Instructeurs die in dienst zijn genomen of die in deze verordening gespecificeerde opleidingen hebben verstrekt vóór de inwerkingtreding van de verordening, moeten minstens aan de bevoegde autoriteit aantonen dat zij:

a)

over de in punt 11.5.5 gespecificeerde kennis en vaardigheden beschikken; en

b)

alleen opleidingen geven die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd overeenkomstig punt 11.2.1.3.

11.5.4.

Om te worden gecertificeerd als een instructeur die gekwalificeerd is om de in de punten 11.2.3.1 tot en met 11.2.3.5 en de punten 11.2.4 en 11.2.5 gedefinieerde opleiding te verstrekken, moet een persoon kennis hebben van de werkomgeving op het relevante gebied van de luchtvaartbeveiliging en over kwalificaties en vaardigheden op de volgende gebieden beschikken:

a)

educatieve technieken; en

b)

de beveiligingsaspecten die in de opleiding worden geleerd.

11.5.5.

De bevoegde autoriteit verstrekt ofwel zelf opleiding voor instructeurs of keurt een lijst van geschikte cursussen voor beveiligingsopleiding goed en houdt deze bij. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat instructeurs regelmatig opleiding krijgen en informatie ontvangen over ontwikkelingen op de relevante gebieden.

11.5.6.

Als de bevoegde autoriteit er niet meer van overtuigd is dat de opleiding die door een gekwalificeerde instructeur wordt verstrekt tot de relevante vaardigheden leidt, trekt zij de goedkeuring van de desbetreffende cursus in, schorst zij de opleider of schrapt zij hem van de lijst van gekwalificeerde instructeurs.

11.6.   EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING

11.6.1.   EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering is een gestandaardiseerd, gedocumenteerd, onpartijdig en objectief proces voor het verkrijgen en evalueren van bewijzen, teneinde na te gaan in welke mate de gevalideerde entiteit voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan.

11.6.2.   EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering

a)

kan een voorwaarde zijn voor het verkrijgen of behouden van een rechtsstatus krachtens Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan;

b)

mag worden uitgevoerd door een bevoegde autoriteit of een als EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur goedgekeurde of als gelijkwaardig erkende validateur, overeenkomstig dit hoofdstuk;

c)

beoordeelt de beveiligingsmaatregelen die worden toegepast onder de verantwoordelijkheid van de gevalideerde entiteit of delen daarvan waarvoor de entiteit validering vraagt. Ze bestaat minstens uit:

1)

een evaluatie van de beveiligingsrelevante documentatie, inclusief het beveiligingsprogramma of gelijkwaardig programma van de gevalideerde entiteit, en

2)

een verificatie van de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter beveiliging van de relevante activiteiten van de gevalideerde entiteit, inclusief een verificatie ter plaatse, tenzij anders vermeld;

d)

wordt erkend door alle lidstaten.

11.6.3.   Eisen voor de goedkeuring van EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs

11.6.3.1.

De lidstaten keuren EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs goed op basis van hun capaciteit tot conformiteitsbeoordeling. Dit betekent dat:

a)

zij onafhankelijk zijn van de gevalideerde sector, tenzij anders vermeld;

b)

hun personeel over passende bekwaamheid beschikt op het te valideren beveiligingsgebied en over methoden om die bekwaamheid op het in punt 11.6.3.5 vermelde niveau te houden; en

c)

de valideringsprocessen functioneel en passend zijn.

11.6.3.2.

Voor zover relevant wordt bij de goedkeuring rekening gehouden met accreditatiecertificaten met betrekking tot de relevante geharmoniseerde normen, namelijk EN-ISO/IEC 17020, in plaats van de capaciteit tot conformiteitsbeoordeling opnieuw te evalueren.

11.6.3.3.

Een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur kan een individu of een rechtspersoon zijn.

11.6.3.4.

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (10) opgerichte nationale accreditatie-instantie kan worden gemachtigd om de conformiteitsbeoordelingscapaciteit van rechtspersonen te accrediteren, administratieve maatregelen ter zake vast te stellen en toezicht te houden op activiteiten voor EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering.

11.6.3.5.

Elk individu dat EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen uitvoert, moet over passende vaardigheden beschikken, een geschikte achtergrond hebben en

a)

worden onderworpen aan een achtergrondcontrole, overeenkomstig punt 11.1.3, die minstens om de vijf jaar wordt herhaald;

b)

op onpartijdige en objectieve wijze EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen uitvoeren, begrijpen wat onafhankelijkheid betekent, en methoden toepassen om belangenconflicten met betrekking tot de gevalideerde entiteit te vermijden;

c)

beschikken over voldoende theoretische kennis en praktische ervaring op het gebied van kwaliteitscontrole en over de vaardigheden en persoonlijke kenmerken om bevindingen op te sporen, te registreren en te beoordelen op basis van een controlelijst, met name met betrekking tot:

1)

beginselen, procedures en technieken voor toezicht op de naleving,

2)

factoren die van invloed zijn op menselijke prestaties en toezicht,

3)

de rol en bevoegdheden van de validateur, ook wat belangenconflicten betreft;

d)

aantonen dat hij beschikt over passende vaardigheden door opleiding en/of een minimum aan werkervaring op de volgende gebieden:

1)

de algemene luchtvaartbeveiligingsbeginselen van de luchtvaartbeveiligingsnormen van de EU en de ICAO;

2)

specifieke normen met betrekking tot de gevalideerde activiteit en de wijze waarop ze worden toegepast op activiteiten;

3)

beveiligingstechnologieën en -technieken die relevant zijn voor het valideringsproces;

e)

periodieke opleidingen volgen met een frequentie die volstaat om te garanderen dat de aanwezige capaciteiten behouden blijven en nieuwe capaciteiten worden verworven, teneinde op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van luchtvaartbeveiliging.

11.6.3.6.

De bevoegde autoriteit verstrekt ofwel zelf opleiding voor EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs of keurt een lijst van geschikte cursussen voor beveiligingsopleiding goed en houdt deze bij.

11.6.3.7.

Een lidstaat mag de erkenning van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur beperken tot valideringsactiviteiten die uitsluitend op het grondgebeid van die lidstaat worden uitgevoerd namens de bevoegde autoriteit van die lidstaat. In dergelijke gevallen is de eis van punt 11.6.4.2 niet van toepassing.

11.6.3.8.

De erkenning van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur verstrijkt na een periode van maximaal vijf jaar.

11.6.4.   Erkenning en schrapping van EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs

11.6.4.1.

Een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur wordt pas als erkend beschouwd als zijn bijzonderheden zijn opgenomen in de „EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders”. Elke EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur ontvangt een bewijs van zijn status van of namens de bevoegde autoriteit. Voor de periode dat in de EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders geen gegevens kunnen worden ingevoerd met betrekking tot EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs, deelt de bevoegde autoriteit de nodige gegevens van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur mee aan de Commissie, die deze ter beschikking stelt van alle lidstaten.

11.6.4.2.

Erkende EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs worden erkend door alle lidstaten.

11.6.4.3.

Als blijkt dat een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur niet meer aan de in punt 11.6.3.1 en 11.6.3.5 vermelde eisen voldoet, trekken de bevoegde autoriteiten die de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur hebben goedgekeurd de goedkeuring in en schrappen zij de validateur uit de „EU-gegevensbank van erkende agenten en bekende afzenders”.

11.6.4.4.

Sectorverenigingen en onder hun bevoegdheid staande entiteiten die kwaliteitsborgingsprogramma’s uitvoeren, kunnen als EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur worden goedgekeurd voor zover gelijkwaardige maatregelen van die programma’s een onpartijdige en objectieve validering garanderen. De erkenning vindt plaats in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van minstens twee lidstaten.

11.6.4.5.

De valideringsactiviteiten die zijn uitgevoerd door autoriteiten of luchtvaartbeveiligingsvalidateurs welke onder de jurisdictie vallen van en zijn erkend door een derde land of een internationale organisatie kunnen door de Commissie worden erkend als zij kan bevestigen dat deze activiteiten gelijkwaardig zijn aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering. Een lijst daarvan wordt bijgehouden in aanhangsel 6Fiii.

11.6.5.   Verslag van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering („het valideringsverslag”)

11.6.5.1.

De resultaten van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering worden vastgelegd in het valideringsverslag. Dit bevat ten minste:

a)

een volledige controlelijst, ondertekend door een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur en, voor zover gevraagd, van gedetailleerd commentaar voorzien door de gevalideerde entiteit;

b)

een door de gevalideerde entiteit ondertekende verbintenisverklaring, en

c)

een verklaring van onafhankelijkheid ten opzichte van de gevalideerde entiteit, ondertekend door het individu dat de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering uitvoert.

11.6.5.2.

De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur gaat na in welke mate voldaan is aan de doelstellingen van de controlelijst en legt deze bevindingen vast in het passende deel van de controlelijst.

11.6.5.3.

In de verbintenisverklaring verbindt de gevalideerde entiteit zich ertoe de activiteiten voort te zetten volgens de met succes gevalideerde exploitatienormen.

11.6.5.4.

De gevalideerde entiteit mag verklaren akkoord te gaan met het in het valideringsverslag vastgestelde niveau van naleving of niet. Een dergelijke verklaring wordt een integrerend deel van het valideringsverslag.

11.6.5.5.

De bladzijdenummering, de datum van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering en de parafering door de validateur en de gevalideerde entiteit op elke bladzijde bewijzen de volledigheid van het valideringsverslag.

11.6.5.6

Het verslag wordt in het Engels opgesteld en binnen een maand na de verificatie ter plaatse aan de bevoegde autoriteit, voor zover van toepassing, en de gevalideerde entiteit verstrekt.

11.7   WEDERZIJDSE ERKENNING VAN OPLEIDING

11.7.1.

Alle vaardigheden die door een persoon worden verworven om in één lidstaat te voldoen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan, worden erkend in een andere lidstaat.

AANHANGSEL 11-A

ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARING — EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDATEUR

a)

Ik bevestig dat ik het niveau van naleving van de gevalideerde entiteit op onpartijdige en objectieve wijze heb vastgesteld.

b)

Ik bevestig dat ik niet in dienst ben en de voorbije twee jaar niet in dienst ben geweest bij de gevalideerde entiteit.

c)

Ik bevestig dat ik geen economische of andere directe of indirecte belangen heb in het resultaat van de valideringsactiviteit, de gevalideerde entiteit of de filialen ervan.

d)

Ik bevestig dat ik geen bedrijfsrelaties heb met de gevalideerde entiteit op gebieden die verband houden met luchtvaartbeveiliging, bijvoorbeeld wat opleiding en consultancy betreft, en deze in de voorbije twaalf maanden ook niet heb gehad.

e)

Ik bevestig dat het verslag van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gebaseerd is op een grondige feitelijke evaluatie van relevante beveiligingsdocumenten, inclusief het beveiligingsprogramma van de gevalideerde entiteit of gelijkwaarde documenten, en op verificatieactiviteiten ter plaatse.

f)

Ik bevestig dat het verslag van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gebaseerd is op een beoordeling van alle beveiligingsrelevante gebieden waarover de validateur een mening moet geven op basis van de relevante EU-controlelijst.

g)

Ik bevestig dat ik een methode heb toegepast die het mogelijk maakt afzonderlijke verslagen van EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen op te stellen voor elke gevalideerde entiteit, en die garandeert dat de informatieopdracht objectief en onpartijdig wordt uitgevoerd, in het geval meerdere entiteiten tegelijk worden gevalideerd.

h)

Ik bevestig dat ik geen financiële of andere voordelen heb aanvaard, met uitzondering van een redelijke vergoeding voor de validering en een vergoeding van mijn reis- en verblijfkosten.

Ik aanvaard de volledige verantwoordelijkheid voor het verslag van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering.

Naam van de persoon die de validering uitvoert:

Naam van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur:

Datum:

Handtekening:


(1)  PB L 219 van 22.8.2009, blz. 1.

(2)  PB L 107 van 27.4.2011, blz. 1.

(3)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.”.

(4)  De lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(5)  PB L 220 van 26.8.2011, blz. 9. Punt 6.8.1.1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010: Elke luchtvaartmaatschappij die vracht of post vervoert vanuit een luchthaven in een derde land dat niet is opgenomen in de lijst in aanhangsel 6-F, voor transfer, transit of lossing in elke luchthaven die onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 300/2008 valt, wordt als een „luchtvaartmaatschappij die vracht of post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert” (ACC3) aangewezen.

(6)  Dit geldt niet voor luchtvracht of -post die wordt vervoerd vanuit een klein aantal landen die zijn vrijgesteld van de ACC3-regeling.

(7)  In deze valideringscontrolelijst is luchtvracht/luchtpost/luchtvaartuig met bestemming EU/EER gelijk aan luchtvracht/luchtpost/luchtvaartuig met bestemming EU, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.”

(8)  Luchthavens in België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.

(9)  Verordening (EU) nr. 185/2010, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 859/2011.”

(10)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.”


Top