EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0627

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 627/2012 van de Raad van 10 juli 2012 tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek en het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen, die betrekking hebben op de bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 ingestelde antidumpingmaatregelen met betrekking tot de invoer van bepaalde kunststof zakken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand

OJ L 182, 13.7.2012, p. 6–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2012/627/oj

13.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 182/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 627/2012 VAN DE RAAD

van 10 juli 2012

tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek en het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen, die betrekking hebben op de bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 ingestelde antidumpingmaatregelen met betrekking tot de invoer van bepaalde kunststof zakken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, leden 2, 3, 5 en 6, en artikel 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht op bepaalde kunststof zakken van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”) en Thailand ingesteld.

(2)

Deze verordening werd vervolgens gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 1356/2007 (3), (EG) nr. 249/2008 (4) en (EG) nr. 189/2009 (5) van de Raad en de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 474/2011 (6) en (EU) nr. 475/2011 van de Raad (7).

2.   Verzoeken om nieuwe onderzoeken en opening van de onderzoeken

(3)

Op 18 mei 2010 ontving de Commissie van Greenwood Houseware (Zhuhai) Ltd, een producent-exporteur van bepaalde kunststof zakken in de VRC („de indiener van het verzoek”) een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek in verband met Verordening (EG) nr. 1425/2006.

(4)

Na de bekendmaking van een bericht dat de van kracht zijnde definitieve antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen, ontving de Commissie in verband daarmee een op 30 juni 2011 ingediend verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

(5)

Dit verzoek werd gedaan door 44 producenten in de Unie, die ongeveer 30 % van de geschatte totale productie van bepaalde kunststof zakken in de Unie vertegenwoordigen.

(6)

Het verzoek werd ingediend op grond van het vermoeden dat het vervallen van de maatregelen tot voortzetting van de dumping en de schade leidt.

(7)

Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was voor een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek en een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, kondigde zij de opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek aan op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening en van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van die verordening in berichten die op 21 september 2010 resp. 27 september 2011 in het Publicatieblad van de Europese Unie werden bekendgemaakt.

3.   Onderzoeken

3.1.   Onderzoektijdvakken

(8)

Het onderzoek dat in het kader van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werd gedaan naar de voortzetting of herhaling van de dumping en de schade, had betrekking op de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2008 tot het eind van het TNO („de beoordelingsperiode”).

(9)

Het TNO voor het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek dat beperkt was tot het onderzoek van dumping door Greenwood Houseware (Zhuhai) Ltd had betrekking op de periode van 1 april 2009 tot en met 30 juni 2010.

3.2.   Betrokken product en soortgelijk product

(10)

Bij het betrokken product gaat het bij beide onderzoeken om kunststof zakken met een gehalte aan polyetheen van minimaal 20 gewichtspercenten en met een dikte van niet meer dan 100 micrometer (μm), van oorsprong uit de VRC en Thailand („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3923 21 00, ex 3923 29 10 en ex 3923 29 90.

(11)

Over het in de Unie geproduceerde en op de markt van de Unie verkochte product konden wegens de ontoereikende medewerking van de bedrijfstak van de Unie bij het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (zie deel B) geen sluitende conclusies met betrekking tot artikel 1, lid 4, van de basisverordening worden getrokken.

(12)

Ten aanzien van het door de indiener van het verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek geproduceerde en op de binnenlandse markt verkochte product en het in een potentieel referentieland geproduceerde en verkochte product dat voor het tussentijdse nieuwe onderzoek wordt gebruikt, wordt opgemerkt dat het onderzoek niet tot conclusies heeft geleid wegens de beëindiging van beide lopende onderzoeken en de intrekking van de bestaande maatregelen (zie deel B).

3.3.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(13)

De Commissie heeft Greenwood Houseware (Zhuhai) Ltd en de vertegenwoordigers van de VRC officieel in kennis gesteld van de opening van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek dat beperkt was tot het onderzoek van dumping. Beide partijen werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(14)

De Commissie heeft de producenten in de Unie die het verzoek om het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen hadden ingediend, andere haar bekende producenten in de Unie en hun verenigingen, producenten-exporteurs, importeurs en de haar bekende gebruikers en hun verenigingen op de hoogte gebracht. Verder werden producenten in de mogelijke referentielanden, nl. India, Indonesië, Maleisië, Turkije en de VS, en de vertegenwoordigers van de VRC en Thailand over de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ingelicht. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(15)

Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

3.4.   Steekproef van producenten in de Unie

(16)

Wegens het grote aantal bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken producenten in de Unie werd in het bericht van opening overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening een steekproef te gebruiken.

3.4.1.   Beschrijving van de bedrijfstak van de Unie

(17)

De productie van kunststof zakken in de Unie is sterk gefragmenteerd, met een zeer groot aantal producenten van uiteenlopende omvang, waaronder een grote groep kleine producenten in verscheidene lidstaten.

(18)

Uit de informatie die in de openingsfase van het onderzoek werd verstrekt, kwam naar voren dat grote en middelgrote ondernemingen ongeveer 25 % van de medewerkende producenten en ongeveer 70 % van de productie van medewerkende producenten in de Unie vertegenwoordigen. Kleine ondernemingen maakten dus ongeveer 75 % van de medewerkende producenten en ongeveer 30 % van hun productie uit.

(19)

Bovendien bleek uit de informatie dat de productie in de Unie in diverse lidstaten plaatsvindt, maar vooral geconcentreerd is in Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië.

3.4.2.   Steekproefmethode

(20)

Ingevolge artikel 3, lid 2, van de basisverordening moet de vaststelling van de schade worden gebaseerd op positief bewijsmateriaal en een objectief onderzoek inhouden van onder meer de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie. Alle bevindingen inzake de schade en de daartoe verzamelde informatie moeten derhalve representatief zijn voor de gehele bedrijfstak van de Unie.

(21)

Hieruit volgt dat bij de samenstelling van de steekproef rekening moest worden gehouden met de sterke fragmentatie van de kunststofzakkenindustrie. Om conclusies te kunnen trekken die representatief zijn voor de gehele bedrijfstak van de Unie, werd het noodzakelijk geacht ervoor te zorgen dat ook een goede afspiegeling werd verkregen van de situatie van de kleine ondernemingen.

(22)

Voor de selectie van een representatieve steekproef van producenten in de Unie werden de medewerkende producenten in de Unie daarom op basis van de omvang van hun jaarlijkse productie in twee segmenten verdeeld: grote en middelgrote ondernemingen met een productie van meer dan 15 000 ton en kleine ondernemingen met een productie van minder dan 15 000 ton. Het was de bedoeling de grootste ondernemingen uit beide segmenten in de steekproef op te nemen.

(23)

Verder werd ook rekening gehouden met de geografische verspreiding van de producenten over de lidstaten, zoals beschreven in overweging 19.

3.4.3.   Procedure voor de selectie van de voorlopige steekproef

(24)

De procedure voor het verkrijgen van de voor de selectie van de steekproef van producenten in de Unie noodzakelijke informatie vloeide voort uit de in de openingsfase verkregen informatie. Bovendien bood het bericht van opening van het nieuwe onderzoek alle andere producenten de mogelijkheid zich kenbaar te maken als zij in de steekproef wilden worden opgenomen. Na de bekendmaking van het bericht van opening heeft geen enkele onderneming de Commissie gevraagd in de steekproef te worden opgenomen.

(25)

Op grond van de in de overwegingen 20 tot en met 23 uiteengezette criteria werden vijf producenten van de Unie met vestigingen in vier lidstaten in de steekproef geselecteerd. Het betreft telkens de grootste ondernemingen in elk van de twee segmenten, waarbij rekening werd gehouden met de omvang en de geografische locatie. Drie van deze ondernemingen behoren tot de grote en middelgrote ondernemingen en twee tot de kleine ondernemingen.

(26)

Bij de geselecteerde ondernemingen kwam ook de geografische spreiding tussen de lidstaten qua productie tot uitdrukking, waarbij Duitsland en Frankrijk de grote en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigden en Spanje en Italië de kleine.

(27)

De aldus geselecteerde steekproef was goed voor 22,5 % van de totale productie van kunststof zakken van de medewerkende producenten, en voor 12,3 % van de geschatte totale productie in de Unie, berekend op basis van de in het verzoek genoemde cijfers voor de totale productie in de Unie.

(28)

In de openingsfase werden alle bekende producenten in de Unie in kennis gesteld van de samenstelling van de voorlopige steekproef en kregen zij de gelegenheid opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

B.   SITUATIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

(29)

Er wordt aan herinnerd dat de vaststelling van de schade moet worden gebaseerd op bewijsmateriaal met betrekking tot de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie.

(30)

Daarom moest in de steekproef rekening worden gehouden met de fragmentatie van de bedrijfstak en werden ook vragenlijsten naar alle bekende producentenverenigingen in de Unie verzonden om de nodige algemene informatie over met name macro-economische indicatoren per lidstaat te verzamelen.

(31)

De representativiteit van de steekproef van producenten in de Unie werd ernstig aangetast door het feit dat de grootste in de steekproef opgenomen producent in het segment van grote en middelgrote ondernemingen en één producent in het segment van de kleine ondernemingen de Commissie ervan in kennis stelden dat zij de vragenlijst niet wensten te beantwoorden. Dit betekende dat slechts drie van de vijf in de steekproef opgenomen ondernemingen bleven meewerken en dat er geen of slechts gedeeltelijke informatie zou worden verkregen voor de vastgestelde segmenten en producerende lidstaten.

(32)

Daarom werden tal van pogingen ondernomen om met inachtneming van de in de overwegingen 17 tot en met 28 uiteengezette selectiemethoden een nieuwe representatieve steekproef samen te stellen.

(33)

Hiertoe werden in totaal zes extra producenten in de Unie die hun bereidheid hadden getoond om in de steekproef te worden opgenomen, aangewezen als mogelijke vervangers voor de twee ondernemingen die niet langer aan de steekproef wilden meewerken. Deze zes ondernemingen werden benaderd en hun werd gevraagd mee te werken en de vragenlijst voor producenten in de Unie in te vullen.

(34)

Van deze zes producenten in de Unie zegde er uiteindelijk slechts één, uit het segment van grote en middelgrote ondernemingen, toe te zullen meewerken. Er werd geen vervangende vertegenwoordiger voor de productie in Duitsland gevonden, terwijl dit land een van de grootste producenten van kunststof zakken in de Unie is.

(35)

Omdat de noodzakelijke representativiteit van de vastgestelde segmenten en producerende lidstaten niet kon worden bereikt, was het niet mogelijk een nieuwe steekproef in overeenstemming met artikel 17, lid 4, van de basisverordening samen te stellen.

(36)

Wegens de geringe medewerking van de kant van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie kon niet redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de bij de medewerkende ondernemingen verzamelde gegevens een getrouw beeld geven van de situatie van de gehele bedrijfstak van de Unie, zodat niet goed kon worden vastgesteld of aan de in artikel 3, lid 2, van de basisverordening gestelde voorwaarden is voldaan.

(37)

Nadat een aantal malen geprobeerd was een nieuwe steekproef samen te stellen, herhaalde een groep producenten dat zij actief aan het nieuwe onderzoek bij het vervallen van maatregelen wilde meewerken; zij wezen er daarbij nog eens op hoe belangrijk de van kracht zijnde antidumpingmaatregelen voor de bedrijfstak van de Unie zijn. Deze groep producenten drukte zijn spijt uit dat slechts een van hen door de Commissie was gevraagd de vragenlijst in te vullen. In dit verband moet worden opgemerkt dat terdege rekening is gehouden met de bereidheid van deze ondernemingen om mee te werken en dat zij allemaal waren opgenomen in de groep ondernemingen die voor de selectie in de nieuwe steekproef in aanmerking kwamen. Om de vereiste representativiteit te waarborgen, moest de in de overwegingen 17 tot en met 28 beschreven selectiemethode evenwel ook voor de nieuwe steekproef in acht worden genomen. Aangezien slechts een van de ondernemingen in deze groep aan bovengenoemde criteria voldeed, kon alleen die onderneming worden gevraagd deel uit te maken van de steekproef. De andere ondernemingen waren van een omvang dan wel waren gevestigd in een lidstaat die al in voldoende mate in de steekproef vertegenwoordigd was.

(38)

Van de nationale verenigingen van Nederland, Spanje, Italië en ten dele ook Frankrijk werd enige informatie ontvangen over de productie, de verkoop en andere belangrijke macro-economische indicatoren voor hun land. De European Plastics Converters Association (EuPC) (Europese vereniging van de kunststof verwerkende industrie) heeft evenwel niet de vereiste informatie verschaft in de haar toegezonden specifieke vragenlijst, zodat geen sluitende macro-economische gegevens op het niveau van de Unie konden worden verzameld.

C.   BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(39)

In het licht van het bovenstaande moet, in overeenstemming met artikel 9, lid 2, van de basisverordening het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen met betrekking tot de invoer van kunststof zakken uit de VRC en Thailand worden beëindigd.

(40)

Door de geringe medewerking van de producenten in de Unie en het ontbreken van een representatieve steekproef kon de Commissie niet beoordelen of wordt voldaan aan de in artikel 3, lid 2, en artikel 11, lid 2, van de basisverordening gestelde voorwaarden. Derhalve kan niet worden vastgesteld of het waarschijnlijk is dat het vervallen van de van kracht zijnde maatregelen tot een voortzetting of een herhaling van schade leidt, zodat het onderzoek om deze redenen moet worden beëindigd.

(41)

Hieruit volgt dat het tussentijdse nieuwe onderzoek irrelevant is geworden en ook moet worden beëindigd.

(42)

Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was aan te bevelen de twee onderzoeken te beëindigen. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Met de standpunten en opmerkingen werd rekening gehouden wanneer dit gerechtvaardigd was.

(43)

Een van de belanghebbenden voerde aan dat, omdat wordt voorgesteld het nieuwe onderzoek wegens gebrek aan medewerking van de producenten in de Unie te beëindigen, de antidumpingmaatregelen met terugwerkende kracht moeten worden ingetrokken, namelijk per 30 september 2011, de datum waarop de van kracht zijnde maatregelen aanvankelijk zouden vervallen.

(44)

In dit verband moet worden opgemerkt dat het verzoek om een nieuw onderzoek in overeenstemming met de basisverordening werd ingediend door producenten in de Unie die meer dan 30 % van de totale productie in de Unie vertegenwoordigen. Bovendien wordt in artikel 11, lid 2, van de basisverordening uitdrukkelijk bepaald dat de maatregelen van kracht blijven totdat de resultaten van het nieuwe onderzoek bekend zijn. De in overweging 40 vermelde bevindingen zijn evenwel niet van invloed op de wettigheid van de opening van het nieuwe onderzoek als zodanig, wat betekent dat de bepalingen in artikel 11, lid 2, waarbij wordt bepaald dat de maatregelen van kracht blijven totdat de resultaten van het nieuwe onderzoek bekend zijn, van toepassing blijven. Dit argument moet derhalve worden afgewezen.

(45)

Een aantal producenten in de Unie reageerde ook op de mededeling van feiten en overwegingen; zij verklaarden dat zij zich terugtrokken als klagende producent. Omdat andere producenten in de Unie evenwel bij hun standpunt bleven en er bij de opening van de zaak werd voldaan aan de in overweging 5 beschreven voorwaarden voor de representativiteit, heeft dit geen gevolgen voor de procedure.

(46)

Gezien voorgaande overwegingen was geen van de opmerkingen van dien aard dat bovengenoemde conclusies moesten worden gewijzigd. Derhalve luidt de conclusie dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer van kunststof zakken van oorsprong uit de VRC en Thailand in de Unie moet worden beëindigd en dat de maatregelen moeten worden ingetrokken. Hieruit vloeit voort dat het in overweging 3 genoemde lopende tussentijdse nieuwe onderzoek tegelijk met het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregel zal worden beëindigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van bepaalde kunststof zakken, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3923 21 00, ex 3923 29 10 en ex 3923 29 90, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand, worden ingetrokken en de procedure met betrekking tot deze invoer wordt beëindigd.

Artikel 2

Het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van bepaalde kunststof zakken, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3923 21 00, ex 3923 29 10 en ex 3923 29 90, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, dat werd geopend krachtens artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009, wordt beëindigd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

V. SHIARLY


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 270 van 29.9.2006, blz. 4.

(3)  PB L 304 van 22.11.2007, blz. 5.

(4)  PB L 76 van 19.3.2008, blz. 8.

(5)  PB L 67 van 12.3.2009, blz. 5.

(6)  PB L 131 van 18.5.2011, blz. 2.

(7)  PB L 131 van 18.5.2011, blz. 10.


Top