EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0113

Verordening (EU) nr. 113/2010 van de Commissie van 9 februari 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de dekking, de definitie van de gegevens, de opstelling van handelsstatistieken naar bedrijfskenmerken en factuurvaluta, en de specifieke goederen of bewegingen betreft (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 37, 10.2.2010, p. 1–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 02 Volume 018 P. 73 - 83

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021; opgeheven door 32020R1197

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/113/oj

10.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 37/1


VERORDENING (EU) Nr. 113/2010 VAN DE COMMISSIE

van 9 februari 2010

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de dekking, de definitie van de gegevens, de opstelling van handelsstatistieken naar bedrijfskenmerken en factuurvaluta, en de specifieke goederen of bewegingen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (1), en met name op artikel 3, leden 2, 3 en 4, artikel 4, lid 5, artikel 5, leden 2 en 4, artikel 6, leden 2 en 3, en artikel 8, leden 1 en 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 471/2009 wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de systematische productie van Europese statistieken van het goederenverkeer met derde landen.

(2)

Het toepassingsgebied van de statistiek van de buitenlandse handel moet op een lijn worden gebracht met specifieke douaneregelingen om dubbeltelling van handelsstromen te vermijden, terwijl voorts de goederen of bewegingen die om methodologische redenen niet onder de statistiek van de buitenlandse handel vallen, moeten worden gespecificeerd.

(3)

Met het oog op de geharmoniseerde opstelling van statistieken van de buitenlandse handel moeten de gegevens over invoer en uitvoer, met inbegrip van de te gebruiken codes, worden gespecificeerd.

(4)

Om methodologische redenen moeten bepalingen voor specifieke goederen of bewegingen worden opgesteld.

(5)

Met het oog op de geharmoniseerde opstelling van handelsstatistieken naar bedrijfskenmerken en geaggregeerde handelsstatistieken naar factuurvaluta moeten de methoden voor de productie van deze statistieken worden vastgesteld.

(6)

Om ervoor te zorgen dat de gegevens vergelijkbaar en nauwkeurig zijn, moeten er bepalingen over de indiening ervan door de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) en over de herziening van statistieken worden vastgesteld.

(7)

De codes voor de aard van de transactie moeten worden gewijzigd om goederen die na loonveredeling terugkeren naar het aanvankelijke land van uitvoer, te kunnen identificeren.

(8)

Er moeten maatregelen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er ook nog statistische gegevens worden geleverd wanneer een verdere vereenvoudiging van de douaneformaliteiten en -controles tot gevolg heeft dat er geen douanegegevens beschikbaar zijn, met name bij een vereenvoudiging ingevolge artikel 116 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek („het gemoderniseerde douanewetboek”) (2).

(9)

Verordening (EG) nr. 1917/2000 van de Commissie van 7 september 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad wat de statistiek van de buitenlandse handel betreft (3) moet dientengevolge worden ingetrokken.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de statistiek met betrekking tot de goederenhandel met derde landen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Uitgesloten goederen en bewegingen

De in bijlage I genoemde goederen en bewegingen vallen niet onder de statistiek van de buitenlandse handel.

HOOFDSTUK 2

DEFINITIE EN SPECIFICATIE VAN GEGEVENS

Artikel 2

Codes voor de handelsstromen

De volgende codes worden gebruikt voor gegevens die zijn ontleend aan douanegegevens over de handelsstroom:

1

wanneer het gaat om invoer,

2

wanneer het gaat om uitvoer.

Artikel 3

Referentieperiode

1.   De referentieperiode geeft het kalenderjaar en de maand aan waarin de goederen werden ingevoerd of uitgevoerd.

Wanneer de invoer- en uitvoergegevens aan de douaneaangifte worden ontleend, geeft de referentieperiode het kalenderjaar en de maand aan waarin de aangifte door de douaneautoriteiten werd aanvaard.

2.   De referentieperiode wordt aangegeven met een zescijfercode, waarin de eerste vier cijfers het jaar aangeven en de laatste twee cijfers de maand.

Artikel 4

Statistische waarde

1.   De statistische waarde wordt gebaseerd op de waarde van de goederen op het moment en de plaats waar de goederen, bij invoer, de lidstaat van bestemming binnenkomen of, bij uitvoer, de lidstaat van werkelijke uitvoer verlaten.

De statistische waarde wordt berekend aan de hand van de in lid 2 bedoelde waarde van de goederen, waar nodig overeenkomstig lid 4 gecorrigeerd voor de kosten voor vervoer en verzekering.

2.   Wat de waarderingsbeginselen in de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (WTO-overeenkomst inzake de transactiewaarde) betreft, is de waarde van de goederen bij invoer of uitvoer:

a)

in geval van een aankoop of een verkoop, de voor het ingevoerde of uitgevoerde goed werkelijk betaalde of te betalen prijs, met uitzondering van arbitraire of fictieve waarden;

b)

in andere gevallen, de prijs die in geval van een aankoop of verkoop zou zijn betaald.

Er wordt gebruikgemaakt van de douanewaarde indien deze in overeenstemming met het douanewetboek wordt vastgesteld voor goederen die in het vrije verkeer worden gebracht.

3.   De waarde van goederen die het onderwerp van veredeling zijn, wordt als volgt bruto vastgesteld:

a)

voor goederen vóór veredeling, de waarde van de niet-veredelde goederen;

b)

voor goederen na veredeling, de waarde van de niet-veredelde goederen plus de door de veredeling toegevoegde waarde.

4.   De in de leden 2 en 3 bedoelde waarde wordt waar nodig op zodanige wijze gecorrigeerd dat de statistische waarde uitsluitend de volledige kosten voor vervoer en verzekering omvat die zijn gemaakt om de goederen te leveren vanaf de plaats van vertrek:

a)

bij invoer, tot aan de grens van de lidstaat van bestemming (cif-waarde);

b)

bij uitvoer, tot aan de grens van de lidstaat van werkelijke uitvoer (fob-waarde).

5.   De statistische waarde wordt uitgedrukt in de nationale valuta van de lidstaat waar de douaneaangifte is ingediend. Wanneer een omrekening van valuta nodig is om de statistische waarde in de nationale valuta te kunnen uitdrukken, wordt de volgende wisselkoers gebruikt:

a)

de koers die volgens de bepalingen in het douanewetboek inzake de omrekening van valuta’s van toepassing is op het moment waarop de douaneaangifte wordt aanvaard; of, bij ontstentenis hiervan;

b)

de referentiekoers op het moment van invoer of uitvoer van de goederen, vastgesteld door de Europese Centrale Bank voor lidstaten die tot de eurozone behoren, of de officiële wisselkoers, vastgesteld door lidstaten die niet tot de eurozone behoren.

Artikel 5

Hoeveelheid

De gegevens over de hoeveelheid worden als volgt aangegeven:

a)

de nettomassa, zijnde de massa van de goederen ontdaan van alle verpakkingen, uitgedrukt in kilogrammen; en

b)

indien van toepassing, de bijzondere maatstaf uitgedrukt in de respectieve maateenheid volgens de van kracht zijnde gecombineerde nomenclatuur.

Artikel 6

Lidstaten van invoer en uitvoer

1.   Het gegeven over de lidstaat van invoer of uitvoer wordt gecodeerd volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Europese Unie en de statistiek van de handel tussen lidstaten die is vastgesteld door de Commissie, hierna „geonomenclatuur” genoemd.

2.   Het gegeven over de lidstaat waar de douaneaangifte is ingediend, geeft de lidstaat aan bij de douane waarvan de douaneaangifte is ingediend of, indien een vereenvoudigde procedure als bedoeld in het douanewetboek is toegepast, de lidstaat bij de douane waarvan de aanvullende aangifte is ingediend, met inbegrip van, indien dat door de douaneautoriteiten is toegestaan, de respectieve inschrijving in de administratie van de aangever.

3.   Bij invoer geeft het gegeven over de lidstaat van bestemming de lidstaat aan waarvan op het moment van vrijgave voor de douaneregeling bekend is dat de goederen erheen zullen worden verzonden zonder dat in een andere lidstaat een handelstransactie of andere handeling plaatsvindt die de juridische status van de goederen verandert.

Bij ontstentenis daarvan geeft het gegeven de lidstaat aan waar de goederen zich op het moment van vrijgave voor een douaneregeling bevinden.

Wanneer de goederen worden ingevoerd voor veredeling onder douanetoezicht, is de lidstaat van bestemming de lidstaat waar de eerste veredelingsactiviteit plaatsvindt.

4.   Bij uitvoer geeft het gegeven over de lidstaat van werkelijke uitvoer de lidstaat aan waarvan op het moment van vrijgave voor de douaneregeling bekend is dat de goederen vandaar worden verzonden zonder dat in een andere lidstaat vóór de vrijgave voor de douaneregeling een handelstransactie of andere handeling plaatsvindt die de juridische status van de goederen verandert.

Wanneer goederen worden uitgevoerd na een veredeling onder douanetoezicht, is de lidstaat van werkelijke uitvoer de lidstaat waar de laatste veredelingsactiviteit plaatsvond.

Artikel 7

Partnerlanden

1.   De gegevens over de partnerlanden worden gecodeerd overeenkomstig de van kracht zijnde versie van de geonomenclatuur.

2.   Bij invoer geeft het gegeven over het land van oorsprong het land aan waar de goederen volledig zijn vervaardigd of waar de laatste ingrijpende be- of verwerking plaatsvond in overeenstemming met de bepalingen in het douanewetboek inzake niet-preferentiële oorsprong.

Het gegeven over het land van verzending geeft het derde land aan vanwaar de goederen naar de lidstaat van bestemming werden verzonden zonder dat in een ander derde land een handelstransactie of andere handeling plaatsvindt die de juridische status van de goederen verandert.

3.   Bij uitvoer geeft het gegeven over het land van laatst bekende bestemming het laatste derde land aan waarvan op het moment van vrijgave voor de douaneregeling of douanebestemming bekend is dat de goederen erheen zullen worden verzonden.

Artikel 8

Goederencode

Het gegeven over de goederen wordt als volgt gecodeerd:

a)

bij invoer, volgens de goederencode van de Taric-onderverdeling;

b)

bij uitvoer, volgens de goederencode van de onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur.

Artikel 9

Statistisch stelsel

1.   Met het statistisch stelsel worden de kenmerken aangegeven om handelstransacties te onderscheiden, in het bijzonder wat hun plaatsing onder een douaneregeling betreft.

2.   De code voor het statistisch stelsel wordt in voorkomend geval ontleend aan de viercijfercode waarmee de aangegeven regeling volgens het douanewetboek wordt aangegeven. Er wordt gebruikgemaakt van de volgende codes:

1

normale invoer of uitvoer;

2

invoer of uitvoer in het kader van de douaneregeling actieve veredeling;

3

invoer of uitvoer in het kader van de douaneregeling passieve veredeling;

9

invoer of uitvoer die niet aan de douaneaangifte is ontleend.

Artikel 10

Aard van de transactie

1.   Met de aard van de transactie worden de kenmerken aangegeven die nodig zijn voor de bepaling van het toepassingsgebied van de handel in goederen op basis van douaneaangiften, teneinde de voor de betalingsbalans en de nationale rekeningen bestemde handelsstatistieken en die voor andere kenmerken van statistisch belang op elkaar af te stemmen.

2.   De gegevens over de aard van de transactie worden gecodeerd zoals gespecificeerd in bijlage II. De lidstaten gebruiken de in die bijlage in kolom A opgenomen codes dan wel een combinatie van de codes in kolom A en de onderverdelingen ervan in kolom B.

Artikel 11

Preferentiële behandeling bij invoer

1.   Het gegeven over de preferentiële behandeling betreft de tariefbehandeling die wordt aangegeven met de code voor de preferentiële behandeling overeenkomstig de door het douanewetboek vastgestelde classificatie.

2.   Het gegeven heeft betrekking op de preferentiële behandeling die door de douaneautoriteiten wordt toegepast of is toegekend.

Artikel 12

Wijze van vervoer

1.   De gegevens over de wijze van vervoer aan de grens en de wijze van vervoer in het binnenland worden gecodeerd overeenkomstig bijlage III.

Met de wijze van vervoer aan de grens wordt het actieve vervoermiddel aangegeven waarmee, bij uitvoer, de goederen geacht worden het statistische registratiegebied van de Europese Unie te verlaten en, bij invoer, de goederen geacht worden het statistische registratiegebied van de Europese Unie te zijn binnengekomen.

Met de wijze van vervoer in het binnenland wordt, indien van toepassing, het actieve vervoermiddel in het binnenland aangegeven waarmee de goederen, bij invoer, de plaats van aankomst bereiken of, bij uitvoer, geacht worden de plaats van vertrek te hebben verlaten.

2.   De volgende codes worden gebruikt voor de gegevens over de container:

0

indien de goederen bij het overschrijden van de grens van het statistische registratiegebied van de Europese Unie niet in containers worden vervoerd;

1

indien de goederen bij het overschrijden van de grens van het statistische registratiegebied van de Europese Unie in containers worden vervoerd.

Artikel 13

Identificatienummer handelaar

Het gegeven over de handelaar is een geschikt identificatienummer dat bij invoer wordt toegekend aan de importeur/geadresseerde en bij uitvoer aan de exporteur/afzender.

Artikel 14

Factuurvaluta

Het gegeven over de factuurvaluta wordt in voorkomend geval ontleend aan de douaneaangifte; het wordt als volgt gecodeerd:

0

wanneer de valuta is aangegeven in de nationale valuta van een niet tot de eurozone behorende lidstaat;

1

wanneer de valuta is aangegeven in euro;

2

wanneer de valuta is aangegeven in US-dollars;

3

wanneer de valuta is aangegeven in een andere valuta dan de nationale valuta van een niet tot de eurozone behorende lidstaat, euro of US-dollars;

HOOFDSTUK 3

OPSTELLING VAN HANDELSSTATISTIEKEN NAAR BEDRIJFSKENMERKEN EN FACTUURVALUTA

Artikel 15

Opstelling van handelsstatistieken naar bedrijfskenmerken

1.   De nationale statistische diensten stellen jaarstatistieken van de handel naar bedrijfskenmerken op.

2.   De statistische eenheden zijn de ondernemingen zoals gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 696/93 van de Raad (4).

3.   De statistische eenheden worden gevormd door het in artikel 13 bedoelde identificatienummer van de handelaar te koppelen aan de juridische eenheid in het ondernemingsregister in overeenstemming met variabele 1.7a in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5).

4.   Om ervoor te zorgen dat de handelaar kan worden geïdentificeerd en er een koppeling met het ondernemingsregister tot stand kan worden gebracht, hebben de nationale statistische diensten toegang tot de krachtens de douanewetgeving van de Europese Unie verstrekte registratie- en identificatiegegevens van marktdeelnemers. De voor de toekenning van het identificatienummer voor de registratie van marktdeelnemers verantwoordelijke instanties verlenen op verzoek van de nationale statistische diensten toegang tot de in bijlage 38 quinquies bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (6) bedoelde gegevens.

5.   Er worden statistieken opgesteld over de volgende kenmerken:

a)

handelsstroom;

b)

statistische waarde;

c)

partnerland;

d)

goederencode, op sectieniveau of op tweecijferniveau zoals vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 451/2008 van het Europees Parlement en de Raad (7);

e)

aantal ondernemingen;

f)

door de onderneming verrichte activiteit, op sectieniveau of op tweecijferniveau van de statistische classificatie van economische activiteiten (NACE), zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8);

g)

grootteklasse, gemeten als het aantal werknemers volgens de definities van kenmerken voor de structurele bedrijfsstatistieken, zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 250/2009 van de Commissie (9).

6.   Er worden statistieken opgesteld over de volgende datasets:

a)

mate van koppeling tussen handels- en ondernemingsregisters;

b)

handel naar activiteit en grootteklasse van de onderneming;

c)

aandeel van de grootste ondernemingen in de waarde van de handel naar activiteit;

d)

handel naar partnerland en activiteit;

e)

handel naar aantal partnerlanden en activiteit;

f)

handel naar goederen en activiteit.

7.   Het eerste referentiejaar waarvoor jaarstatistieken worden opgesteld, is 2010. De lidstaten verstrekken vervolgens gegevens voor elk kalenderjaar.

8.   De statistieken worden binnen 18 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend.

9.   De lidstaten zien erop toe dat de statistieken op dusdanige wijze worden verstrekt dat bij verspreiding door de Commissie (Eurostat) geen ondernemingen of handelaren kunnen worden geïdentificeerd. De nationale statistische diensten geven aan op welke gegevens de geheimhoudingsbepalingen van toepassing zijn.

Artikel 16

Opstelling van handelsstatistieken naar factuurvaluta

1.   De nationale statistische diensten stellen jaarstatistieken van de handel naar factuurvaluta op.

2.   De statistieken omvatten de volgende kenmerken:

a)

handelsstroom;

b)

statistische waarde;

c)

factuurvaluta volgens de codering in artikel 14;

d)

totaal en indeling naar product volgens secties en afdelingen van de van kracht zijnde Standard International Trade Classification (SITC), met de volgende codes:

1

grondstoffen behalve olie, volgens SITC-secties 0-4 m.u.v. afdeling 33;

2

olie volgens SITC-afdeling 33;

3

industrieproducten volgens SITC-secties 5-8.

3.   Het eerste referentiejaar waarvoor jaarstatistieken worden opgesteld, is 2010. De lidstaten stellen de statistieken vervolgens voor elk tweede kalenderjaar op.

4.   De statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend.

5.   De gegevens worden overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 471/2009 ontleend aan de inlichtingen die worden opgetekend in de douaneaangiften. Indien, bij uitvoer, de douaneaangifte evenwel geen gegevens over de factuurvaluta bevat, voeren de lidstaten een enquête naar de uitvoer naar factuurvaluta uit die statistieken met betrouwbare resultaten moet opleveren.

HOOFDSTUK 4

SPECIFIEKE GOEDEREN OF BEWEGINGEN

Artikel 17

Complete fabrieksinstallaties

1.   Voor de toepassing van dit artikel:

a)

wordt verstaan onder „complete fabrieksinstallatie”: een combinatie van machines, apparaten, toestellen, uitrustingen, instrumenten en materiaal, die tezamen een stationaire installatie voor de productie van goederen of het verrichten van diensten vormt;

b)

wordt verstaan onder „component”: een levering voor een complete fabrieksinstallatie die bestaat uit goederen die allemaal tot hetzelfde hoofdstuk van de GN behoren;

c)

wordt de goederencode van een component als volgt samengesteld:

i)

de eerste vier cijfers zijn 9880;

ii)

het vijfde en zesde cijfer komen overeen met het GN-hoofdstuk waartoe de goederen van de component behoren;

iii)

het zevende en achtste cijfer zijn 0.

2.   Tenzij het gaat om complete fabrieksinstallaties voor hergebruik kunnen lidstaten uitvoerstatistieken voor componenten opstellen mits de totale statistische waarde van de complete fabrieksinstallatie in kwestie meer dan 3 miljoen EUR bedraagt. De opstelling van statistieken over de hoeveelheid is facultatief.

Artikel 18

Deelzendingen

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „deelzendingen” verstaan de levering van onderdelen van een compleet goed in niet-gemonteerde of gedemonteerde staat, die, om redenen die verband houden met commerciële of transportvereisten, gedurende meer dan een referentieperiode worden verzonden.

2.   De referentieperiode voor de invoer of de uitvoer van deelzendingen mag worden aangepast, zodat de gegevens in één keer, in de maand waarin de laatste deelzending wordt ingevoerd of uitgevoerd, kunnen worden ingediend.

Artikel 19

Schepen en luchtvaartuigen

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)   „schip”: een overeenkomstig hoofdstuk 89 van de GN als zeeschip beschouwd vaartuig, alsmede sleepboten, oorlogsschepen en drijvend materieel;

b)   „luchtvaartuig”: een onder GN-code 8802 30 of 8802 40 begrepen vliegtuig;

c)   „economische eigendom”: het recht van een natuurlijke of rechtspersoon op de vruchten van het gebruik van een schip of luchtvaartuig bij een economische activiteit, met aanvaarding van de daaraan verbonden risico’s.

2.   De statistiek van de buitenlandse handel omvat voor schepen en luchtvaartuigen uitsluitend de volgende invoer en uitvoer:

a)

de overdracht van de economische eigendom van een schip of van een luchtvaartuig door een in een derde land gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan een in de lidstaat van invoer gevestigde natuurlijke of rechtspersoon; deze transactie wordt als invoer behandeld;

b)

de overdracht van de economische eigendom van een schip of van een luchtvaartuig door een in de lidstaat van uitvoer gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan een in een derde land gevestigde natuurlijke of rechtspersoon; deze transactie wordt als uitvoer behandeld. Wanneer het om een nieuw schip of luchtvaartuig gaat, wordt de uitvoer geregistreerd in de lidstaat waarin het schip of het luchtvaartuig werd gebouwd;

c)

de invoer en uitvoer van schepen of van luchtvaartuigen vóór dan wel na loonveredeling, als omschreven in bijlage II, voetnoot 2.

3.   De statistiek van de buitenlandse handel in schepen en luchtvaartuigen wordt opgesteld als volgt:

a)

de hoeveelheid wordt voor schepen uitgedrukt in aantal stuks en in andere in de GN genoemde bijzondere maatstaven, en voor luchtvaartuigen in nettomassa en in bijzondere maatstaven;

b)

de kosten voor vervoer en verzekering worden bij de vaststelling van de statistische waarde buiten beschouwing gelaten;

c)

het partnerland is:

i)

wat de in lid 2, onder a) en b), bedoelde bewegingen betreft, bij invoer, het derde land waar de natuurlijke of rechtspersoon die de economische eigendom van het schip of van het luchtvaartuig overdraagt, gevestigd is, of bij uitvoer, het derde land waar de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de economische eigendom van het schip of van het luchtvaartuig wordt overgedragen, gevestigd is;

ii)

bij invoer, wanneer het schip of het luchtvaartuig nieuw is en niet in de Europese Unie is gebouwd, het derde land waar het is gebouwd;

iii)

wat de in lid 2, onder c), bedoelde bewegingen betreft, bij invoer, het derde land waar de natuurlijke of rechtspersoon die het schip of het luchtvaartuig in economische eigendom heeft, gevestigd is, of bij uitvoer, het derde land waar de loonveredeling plaatsheeft;

d)

de referentieperiode voor de in lid 2, onder a) en b), bedoelde invoer en uitvoer is de maand waarin de overdracht van de economische eigendom plaatsheeft.

4.   Op verzoek van de nationale statistische diensten verstrekken de voor het beheer van het scheepsregister en het luchtvaartuigregister verantwoordelijke instanties alle beschikbare informatie die nodig is om vast te stellen dat de economische eigendom van een schip of luchtvaartuig is overgedragen tussen een in een lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon en een in een derde land gevestigde natuurlijke of rechtspersoon.

Artikel 20

Aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen

1.   Voor de toepassing van dit artikel:

a)

wordt verstaan onder „levering van goederen aan schepen en luchtvaartuigen”: de levering van producten voor de bemanning en de passagiers, of voor de werking van de motoren, machines en andere toestellen van schepen of luchtvaartuigen;

b)

wordt een schip of een luchtvaartuig geacht te behoren tot het land waar de natuurlijke of rechtspersoon die het schip of het luchtvaartuig in economische eigendom heeft, zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, onder c), gevestigd is.

2.   De statistiek van de buitenlandse handel heeft ook betrekking op de uitvoer van goederen die vanaf het grondgebied van de lidstaat van uitvoer worden geleverd aan schepen en luchtvaartuigen die tot een derde land behoren.

3.   De lidstaten mogen voor de aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen de volgende goederencodes gebruiken:

:

9930 24 00

:

voor goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de GN;

:

9930 27 00

:

voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN;

:

9930 99 00

:

voor elders ingedeelde goederen.

Indiening van gegevens over de hoeveelheid is facultatief, behalve voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN.

Bovendien mag voor het partnerland de vereenvoudigde code „QS” worden gebruikt.

Artikel 21

Aan of door offshore-installaties geleverde goederen

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)   „offshore-installaties”: de inrichtingen en het materieel die stationair op zee buiten het statistische registratiegebied van een land zijn geïnstalleerd;

b)   „aan offshore-installaties geleverde goederen”: voor de bemanning en voor de werking van de motoren, machines en andere uitrusting op offshore-installaties geleverde producten;

c)   „van offshore-installaties verkregen of door hen geproduceerde goederen”: producten, gewonnen van of uit de zeebodem of vervaardigd door de offshore-installatie.

2.   In de statistiek van de buitenlandse handel wordt:

a)

een invoer geregistreerd wanneer goederen worden geleverd:

i)

uit een derde land aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de lidstaat van invoer exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft;

ii)

door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een derde land exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, aan de lidstaat van invoer;

iii)

door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een derde land exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de lidstaat van invoer exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft;

b)

een uitvoer geregistreerd wanneer goederen worden geleverd:

i)

aan een derde land door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de lidstaat van uitvoer exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft;

ii)

aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een derde land exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, door de lidstaat van uitvoer;

iii)

aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een derde land exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de lidstaat van uitvoer exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft.

3.   De lidstaten mogen voor de aan offshore-installaties geleverde goederen de volgende goederencodes gebruiken:

:

9931 24 00

:

voor goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de GN;

:

9931 27 00

:

voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN;

:

9931 99 00

:

voor elders ingedeelde goederen.

Indiening van gegevens over de hoeveelheid is facultatief, behalve voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN.

Bovendien mag voor het partnerland de vereenvoudigde code „QW” worden gebruikt.

Artikel 22

Producten van de zee

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt:

a)

verstaan onder „producten van de zee”: visserijproducten, mineralen, geborgen goederen en alle andere producten die nog niet door zeeschepen aan land zijn gebracht;

b)

een schip geacht te behoren tot het land waar de natuurlijke of rechtspersoon die het schip in economische eigendom heeft, zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, onder c), gevestigd is.

2.   De statistiek van de buitenlandse handel omvat voor producten van de zee de volgende invoer en uitvoer:

a)

het aan land brengen van producten van de zee in een haven van de lidstaat van invoer, of de verwerving ervan door een schip dat behoort tot de lidstaat van invoer van een schip dat behoort tot een derde land; deze transacties worden als invoer behandeld;

b)

het aan land brengen van producten van de zee in een haven van een derde land door een schip dat behoort tot de lidstaat van uitvoer, of de verwerving ervan door een schip dat behoort tot een derde land van een schip dat behoort tot de lidstaat van uitvoer; deze transacties worden als uitvoer behandeld.

3.   Het partnerland is bij invoer het derde land waar de natuurlijke of rechtspersoon die het schip dat de vangst verricht in economische eigendom heeft, gevestigd is, en bij uitvoer het derde land waar de producten van de zee aan land worden gebracht of waar de natuurlijke of rechtspersoon die het schip dat de producten van de zee verwerft in economische eigendom heeft, gevestigd is.

4.   Tenzij andere EU-wetgeving zich ertegen verzet, gebruiken de nationale statistische diensten naast de douaneaangiften ook andere gegevensbronnen, zoals informatie op aangiften van in het betrokken land geregistreerde schepen over producten van de zee die in derde landen aan land zijn gebracht.

Artikel 23

Ruimtevaartuigen

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)   „ruimtevaartuig”: een voertuig dat zich buiten de aardatmosfeer kan voortbewegen;

b)   „economische eigendom”: het recht van een natuurlijke of rechtspersoon op de vruchten van het gebruik van een ruimtevaartuig bij een economische activiteit, met aanvaarding van de daaraan verbonden risico’s.

2.   De lancering van een ruimtevaartuig waarvan de economische eigendom is overgedragen tussen een natuurlijke of rechtspersoon die in een derde land gevestigd is en een natuurlijke of rechtspersoon die in een lidstaat gevestigd is, wordt geregistreerd:

a)

als invoer in de lidstaat waar de nieuwe eigenaar gevestigd is;

b)

als uitvoer in de lidstaat waar het voltooide ruimtevaartuig is gebouwd.

3.   Op de in lid 2 bedoelde statistieken zijn de volgende specifieke bepalingen van toepassing:

a)

de gegevens over de statistische waarde worden gedefinieerd als de waarde van het ruimtevaartuig, exclusief de kosten voor vervoer en verzekering;

b)

de gegevens over het partnerland hebben bij invoer betrekking op het derde land waar het voltooide ruimtevaartuig is gebouwd, en bij uitvoer het derde land waar de nieuwe eigenaar gevestigd is.

4.   Tenzij andere EU-wetgeving zich ertegen verzet, gebruiken de nationale statistische diensten naast de douaneaangiften alle beschikbare gegevensbronnen die voor de naleving van dit artikel noodzakelijk zijn.

Artikel 24

Elektriciteit en gas

1.   In aanvulling op de douaneaangiften mogen de nationale statistische diensten eisen dat exploitanten die een transmissienetwerk voor elektriciteit of gas in eigendom hebben dan wel exploiteren, relevante informatie voor de registratie van de invoer en de uitvoer van elektriciteit en gas tussen het statistische registratiegebied van de lidstaat en derde landen rechtstreeks verstrekken.

2.   De gegevens over de statistische waarde die aan de Commissie (Eurostat) worden toegezonden, mogen worden gebaseerd op schattingen. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van de voor de schatting gebruikte methode voordat zij deze toepassen.

Artikel 25

Militaire goederen

1.   De statistiek van de buitenlandse handel omvat ook de invoer en de uitvoer van goederen die zijn bestemd voor militair gebruik.

2.   De lidstaten mogen informatie verstrekken die minder gedetailleerd is dan in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 471/2009 is aangegeven, wanneer deze informatie overeenkomstig de in de betrokken lidstaat van kracht zijnde definities onder de militaire geheimhouding valt. In ieder geval worden gegevens over de totale statistische waarde per maand van de invoer en de uitvoer aan de Commissie (Eurostat) toegezonden.

HOOFDSTUK 5

SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

Indiening van Europese statistieken over invoer en uitvoer van goederen

1.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bij de Commissie (Eurostat) ingediende gegevens volledig zijn en voldoen aan de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 471/2009 genoemde kwaliteitscriteria.

2.   De bij de Commissie (Eurostat) ingediende statistieken worden uitgedrukt in de nationale valuta van de lidstaat die de statistieken opstelt.

3.   Wanneer al bij de Commissie (Eurostat) ingediende maandresultaten worden herzien, verstrekken de lidstaten de herziene resultaten uiterlijk in de maand nadat deze beschikbaar zijn.

Artikel 27

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1917/2000 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.

Zij blijft van toepassing op gegevens die betrekking hebben op referentieperioden voor 1 januari 2010.

Artikel 28

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 februari 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23.

(2)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.

(3)  PB L 229 van 9.9.2000, blz. 14.

(4)  PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1.

(5)  PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(7)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 65.

(8)  PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

(9)  PB L 86 van 31.3.2009, blz. 1.


BIJLAGE I

LIJST VAN DE GOEDEREN EN BEWEGINGEN DIE VAN DE STATISTIEK VAN DE BUITENLANDSE HANDEL ZIJN UITGESLOTEN

a)

Monetair goud;

b)

wettige betaalmiddelen en waardepapieren, inclusief betaalmiddelen voor verleende diensten zoals port, belastingen en gebruiksvergoedingen;

c)

goederen bestemd voor dan wel na tijdelijk gebruik (bv. huur, bruikleen, operationele lease), mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

veredeling is of was niet beoogd of uitgevoerd,

de beoogde duur van het tijdelijke gebruik bedroeg of bedraagt niet meer dan 24 maanden,

een verandering van eigendom heeft niet plaatsgevonden of is niet beoogd;

d)

goederen die worden vervoerd tussen:

de lidstaat en zijn territoriale enclaves in derde landen,

de ontvangende lidstaat en territoriale enclaves van derde landen of internationale organisaties.

Tot de territoriale enclaves behoren ambassades en buiten het grondgebied van het moederland gelegerde nationale strijdkrachten;

e)

dragers van op een bepaalde afnemer toegesneden informatie, inclusief software;

f)

van internet gedownloade software;

g)

gratis geleverde goederen die zelf niet het voorwerp van een handelstransactie zijn, mits de levering uitsluitend bedoeld is om de kenmerken van de goederen of diensten aan te tonen en daardoor een beoogde latere handelstransactie voor te bereiden of te ondersteunen, bijvoorbeeld:

reclamemateriaal,

handelsmonsters;

h)

te repareren en gerepareerde goederen en bij de reparatie ingebouwde onderdelen, alsmede vervangen kapotte onderdelen;

i)

vervoermiddelen bij hun gebruik voor vervoer, inclusief draagraketten bij de lancering van ruimtevaartuigen;

j)

mondeling bij de douaneautoriteiten aangegeven handelsgoederen die de statistische drempel van 1 000 EUR in waarde of 1 000 kg niet overschrijden, alsmede alle mondeling bij de douaneautoriteiten aangegeven niet-handelsgoederen;

k)

goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht na onder de douaneregeling actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht geplaatst te zijn geweest.


BIJLAGE II

LIJST VAN CODES VOOR DE AARD VAN DE TRANSACTIE

A

B

1.

Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of beoogde eigendomsoverdracht van ingezetenen aan niet-ingezetenen met financiële of andere tegenprestatie (m.u.v. de onder 2, 7 en 8 vermelde transacties).

1.

Definitieve aankoop/verkoop

2.

Zicht- of proefzending, levering in consignatie of via een commissionair

3.

Ruilhandel (tegenprestatie in natura)

4.

Financiële lease (huurkoop) (1)

9.

Andere

2.

Retourzendingen en gratis vervanging van goederen na registratie van de oorspronkelijke transactie

1.

Retourzendingen van goederen

2.

Vervanging van teruggezonden goederen

3.

Vervanging (bv. onder garantie) van goederen die niet zijn teruggezonden

9.

Andere

3.

Transacties die gepaard gaan met een eigendomsoverdracht zonder financiële tegenprestatie of tegenprestatie in natura (bv. verzending van hulpgoederen)

 

4.

Verrichtingen met het oog op loonveredeling (2) (zonder eigendomsoverdracht aan de bewerker)

1.

Goederen waarvan wordt verwacht dat zij terugkeren naar het aanvankelijke land van uitvoer

2.

Goederen waarvan niet wordt verwacht dat zij terugkeren naar het aanvankelijke land van uitvoer

5.

Verrichtingen na loonveredeling (zonder eigendomsoverdracht aan de bewerker)

1.

Goederen die terugkeren naar het aanvankelijke land van uitvoer

2.

Goederen die niet terugkeren naar het aanvankelijke land van uitvoer

6.

Bijzondere voor nationale doeleinden gecodeerde transacties

 

7.

Verrichtingen in verband met gezamenlijke defensieprojecten of andere intergouvernementele programma’s voor gezamenlijke fabricage

 

8.

Transacties die gepaard gaan met de levering van bouwmaterialen en technisch materieel in het kader van een contract voor algemene bouwwerken of voor weg- en waterbouwwerken waarbij de goederen niet afzonderlijk hoeven te worden gefactureerd en een factuur voor het gehele contract wordt opgemaakt

 

9.

Overige transacties die niet onder andere codes kunnen worden ingedeeld

1.

Huur, bruikleen en operationele lease gedurende meer dan 24 uur

9.

Andere


(1)  Financiële lease omvat verrichtingen waarbij de leasesom zo wordt berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico’s en de winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de leasenemer. Bij het einde van de overeenkomst wordt de leasenemer eigenaar van de goederen.

(2)  Onder veredeling vallen verrichtingen (transformatie, bouw, montage, verbetering, renovatie enz.) die ten doel hebben een nieuw of een werkelijk verbeterd product te vervaardigen. Dit hoeft niet altijd tot een wijziging van de productclassificatie te leiden. Veredelingsactiviteiten die de bewerker voor eigen rekening verricht, vallen niet onder deze rubrieken, maar moeten in rubriek 1 van kolom A worden opgetekend.


BIJLAGE III

CODERING VAN DE WIJZE VAN VERVOER

Code

Titel

1

Zeevervoer

2

Spoorvervoer

3

Wegvervoer

4

Luchtvervoer

5

Postzendingen

7

Vaste transportinrichtingen

8

Vervoer over binnenwateren

9

Eigen voortstuwing


Top