EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R1226

Verordening (EG) nr 1226/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en van de bij die visserij in acht te nemen voorschriften

OJ L 330, 16.12.2009, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1226/oj

16.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/1


VERORDENING (EG) Nr 1226/2009 VAN DE RAAD

van 20 november 2009

tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en van de bij die visserij in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (2), en met name op artikel 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren (3), en met name op artikel 5 en artikel 8, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, alsmede in het licht van eventuele adviezen die zijn ontvangen van de regionale adviesraad voor de Oostzee, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.

(2)

Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze aan de lidstaten toe te wijzen.

(3)

Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

(4)

De beginselen van en bepaalde procedures voor het visserijbeheer moeten door de Gemeenschap worden vastgelegd om de lidstaten in staat te stellen het beheer van de onder hun vlag varende vissersvaartuigen te garanderen.

(5)

In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden.

(6)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

(7)

Bij de benutting van de vangstmogelijkheden moet worden voldaan aan de Gemeenschapswetgeving op dit gebied, en met name aan Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (4), Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (5), Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (6), Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (7),Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (8), Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (9), Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont (10), Verordening (EG) nr. 1098/2007 en Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (11).

(8)

Om te garanderen dat de jaarlijkse vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met een vanuit ecologisch, economisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de bestanden, is rekening gehouden met de beginselen voor het bepalen van de TAC’s die zijn omschreven in de mededeling van de Commissie „Raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2010”.

(9)

Om de teruggooi te verminderen, is het dienstig voor soorten waarvoor quota gelden, een verbod op highgrading in te stellen dat inhoudt dat soorten waarvoor quota gelden en die krachtens de communautaire regelgeving voor de visserij legaal kunnen worden gevangen en aangeland, niet mogen worden teruggegooid.

(10)

Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moeten in 2010 bepaalde aanvullende maatregelen in het kader van de technische voorschriften voor de visserij ten uitvoer worden gelegd.

(11)

Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2010 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken als bedoeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor het jaar 2010 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.

Artikel 2

Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op in de Oostzee vissende vissersvaartuigen van de Gemeenschap (vaartuigen van de Gemeenschap).

Artikel 3

Definities

Naast de definities in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn voor de toepassing van deze verordening de volgende definities van toepassing:

a)

„de zones van de ICES” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea): de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 afgebakende geografische zones;

b)

„de Oostzee”: ICES-deelsectoren 22-32;

c)

„totaal toegestane vangsten (TAC’s)”: de hoeveelheid die per bestand per jaar mag worden gevangen;

d)

„quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Gemeenschap, aan een lidstaat of aan een derde land;

e)

„buitengaats doorgebrachte dag”: elke ononderbroken periode van 24 uur of een gedeelte van die periode, waarin het vaartuig zich niet in de haven bevindt.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VOOR DE BENUTTING DAARVAN GELDENDE VOORSCHRIFTEN

Artikel 4

Vangstmogelijkheden en toewijzingen

De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de voorwaarden als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, zijn vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

het opnieuw toewijzen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93;

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e)

verminderingen op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 338/2008.

2.   Bij inhoudingen op de quota voor overdracht naar 2011 mag artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96, in afwijking van die verordening, worden toegepast op alle bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.

Artikel 6

Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten

1.   Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits die vis:

a)

is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum nog niet heeft opgebruikt, of

b)

met andere soorten dan haring of sprot is gemengd en niet aan boord of bij aanlanding is gesorteerd, en is gevangen met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van minder dan 32 mm.

2.   Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, op het Gemeenschapsaandeel, met uitzondering van de in lid 1, onder b), bedoelde vangsten.

3.   Indien het aan een lidstaat toegewezen quotum voor haring is opgebruikt, mogen de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, in de Gemeenschap zijn geregistreerd en actief zijn in de visserijtak waarvoor het quotum is vastgesteld, geen ongesorteerde vangsten aanvoeren die haring bevatten.

4.   Indien het aan een lidstaat toegewezen quotum voor sprot is opgebruikt, mogen de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, in de Gemeenschap zijn geregistreerd en actief zijn in de visserijtak waarvoor het quotum is vastgesteld, geen ongesorteerde vangsten aanvoeren die sprot bevatten.

Artikel 7

Verbod op highgrading

Soorten waarvoor quota gelden en die tijdens visserijactiviteiten gevangen worden, worden aan boord van het vaartuig gebracht en vervolgens aangeland, tenzij dit indruist tegen de communautaire visserijwetgeving waarbij technische, controle- en instandhoudingsmaatregelen zijn vastgesteld, inzonderheid onderhavige verordening en de Verordeningen (EG) nr. 2187/2005, (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 8

Beperkingen van de visserijinspanning

1.   De beperkingen van de visserijinspanning zijn vastgesteld in bijlage II.

2.   De in lid 1 vermelde beperkingen gelden voor de ICES-deelsectoren 27 en 28.2, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten deze deelsectoren uit te sluiten van de beperkingen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), artikel 8, leden 3, 4 en 5, en artikel 13 van die verordening.

3.   De in lid 1 vermelde beperkingen zijn niet van toepassing op ICES-deelsector 28.1, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten die deelsector uit te sluiten van de beperkingen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), artikel 8, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1098/2007.

Artikel 9

Technische overgangsmaatregelen

De technische overgangsmaatregelen zijn vastgesteld in bijlage III.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens aan de Commissie verstrekken met betrekking tot de hoeveelheden die uit de bestanden zijn aangeland, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ERLANDSSON


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(3)  PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.

(4)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1.

(5)  PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1.

(6)  PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9.

(7)  PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1.

(8)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(9)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.

(10)  PB L 16 van 20.1.2005, blz. 184.

(11)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.


BIJLAGE I

VANGSTMOGELIJKHEDEN EN BIJ DE VISSERIJ IN ACHT TE NEMEN VOORSCHRIFTEN VOOR HET MEERJARENBEHEER VAN DE VANGSTMOGELIJKHEDEN PER SOORT EN PER ZONE VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN ZONES MET VANGSTBEPERKINGEN

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de quota.

Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:

Wetenschappelijke benaming

Drielettercode

Triviale naam

Clupea harengus

HER

Haring

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Platichthys flesus

FLX

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Salmo salar

SAL

Atlantische zalm

Sprattus sprattus

SPR

Sprot


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsectoren 30-31

HER/3D30.; HER/3D31.

Finland

84 721

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Zweden

18 615

EG

103 336

TAC

103 336


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsectoren 22-24

HER/3B23.; HER/3C22.; HER/3D24.

Denemarken

3 181

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

12 519

Finland

2

Polen

2 953

Zweden

4 037

EG

22 692

TAC

22 692


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32

HER/3D25.; HER/3D26.; HER/3D27.; HER/3D28.; HER/3D29.; HER/3D32.

Denemarken

2 780

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

737

Estland

14 198

Finland

27 714

Letland

3 504

Litouwen

3 689

Polen

31 486

Zweden

42 268

EG

126 376

TAC

Niet relevant


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsector 28.1

HER/03D.RG

Estland

16 809

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Letland

19 591

EG

36 400

TAC

36 400


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

EG-wateren van de deelsectoren 25-32

COD/3D25.; COD/3D26.; COD/3D27.; COD/3D28.; COD/3D29.; COD/3D30.; COD/3D31.; COD/3D32.

Denemarken

11 777

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

4 685

Estland

1 148

Finland

901

Letland

4 379

Litouwen

2 885

Polen

13 561

Zweden

11 932

EG

51 267

TAC

Niet relevant


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

EG-wateren van de deelsectoren 22-24

COD/3B23.; COD/3C22.; COD/3D24.

Denemarken

7 726

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

3 777

Estland

171

Finland

152

Letland

639

Litouwen

415

Polen

2 067

Zweden

2 753

EG

17 700

TAC

17 700


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

EG-wateren van de deelsectoren 22-32

PLE/3B23.; PLE/3C22.; PLE/3D24.; PLE/3D25.; PLE/3D26.; PLE/3D27.; PLE/3D28.; PLE/3D29.; PLE/3D30.; PLE/3D31.; PLE/3D32

Denemarken

2 179

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

242

Polen

456

Zweden

164

EG

3 041

TAC

3 041


Soort

:

Atlantische zalm

Salmo salar

Gebied

:

EG-wateren van de deelsectoren 22-31

SAL/3B23.; SAL/3C22.; SAL/3D24.; SAL/3D25.; SAL/3D26.; SAL/3D27.; SAL/3D28.; SAL/3D29.; SAL/3D30.; SAL/3D31.

Denemarken

60 975 (1)

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

6 784 (1)

Estland

6 197 (1)

Finland

76 031 (1)

Letland

38 783 (1)

Litouwen

5 594 (1)

Polen

18 497 (1)

Zweden

82 420 (1)

EG

294 246 (1)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Atlantische zalm

Salmo salar

Gebied

:

EG-wateren van deelsector 32

SAL/3D32.

Estland

1 581 (2)

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Finland

13 838 (2)

EG

15 419 (2)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

EG-wateren van de deelsectoren 22-32

SPR/3B23.; SPR/3C22.; SPR/3D24.; SPR/3D25.; SPR/3D26.; SPR/3D27.; SPR/3D28.; SPR/3D29.; SPR/3D30.; SPR/3D31.; SPR/3D32.

Denemarken

37 480

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing

Duitsland

23 745

Estland

43 522

Finland

19 620

Letland

52 565

Litouwen

19 015

Polen

111 552

Zweden

72 456

EG

379 955

TAC

Niet relevant


(1)  Aantal stuks

(2)  Aantal stuks


BIJLAGE II

Beperkingen van de visserijinspanning

1.

De lidstaten zien erop toe dat de visserij door onder hun vlag varende vissersvaartuigen met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, met geankerde beugen, beuglijnen met uitzondering van vrije beuglijnen, met handlijnen of de peur, slechts wordt toegestaan gedurende ten hoogste:

a)

181 buitengaats doorgebrachte dagen in de deelsectoren 22-24, met uitzondering van de periode van 1 tot en met 30 april wanneer artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is, en

b)

160 buitengaats doorgebrachte dagen in de deelsectoren 25-28, met uitzondering van de periode van 1 juli tot en met 31 augustus wanneer artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is.

2.

Het maximale aantal buitengaats doorgebrachte dagen per jaar gedurende welke een vaartuig zich in de in punt 1, onder a) en onder b), omschreven gebieden mag bevinden en daar met het in punt 1 bedoelde vistuig mag vissen, mag niet meer bedragen dan het maximale aantal dagen dat voor een van de twee gebieden is toegekend.


BIJLAGE III

TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN

A.   Beperkingen van de visserij op bot en tarbot

1.

Het is verboden de volgende vissoorten die zijn gevangen in de geografische gebieden en tijdens de perioden die hierna worden gespecificeerd, aan boord te houden:

Soort

Geografisch gebied

Periode

Bot (Platichthys flesus)

Deelsectoren 26, 27, 28 en 29 bezuiden 59°30′NB

Deelsector 32

15 februari t/m 15 mei

15 februari t/m 31 mei

Tarbot (Psetta maxima)

Deelsectoren 25, 26 en 28 bezuiden 56°50′NB

1 juni t/m 31 juli

2.

In afwijking van punt 1 geldt dat, wanneer wordt gevist met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 105 mm of meer, of met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 100 mm of meer, de bijvangsten van bot en tarbot aan boord mogen worden gehouden en aangeland mits het aandeel van deze soorten niet meer bedraagt dan 10 % van de totale vangst in levend gewicht die aan boord wordt gehouden en wordt aangeland tijdens de in punt 1 vastgestelde verbodsperioden.

B.   Specificaties van het ontsnappingspaneel in het bovenste deel van de kuil („BACOMA”)

1.

In afwijking van punt 1, onder e), i), van aanhangsel 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 bedraagt de maaswijdte minimaal 120 mm vanaf 1 januari in de deelsectoren 22-24 en vanaf 1 maart in de deelsectoren 25-32.

2.

In afwijking van punt 1, onder d), ii), van aanhangsel 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 bedraagt de lengte van het paneel minimaal 5,5 m vanaf 1 januari in de deelsectoren 22-24 en vanaf 1 maart in de deelsectoren 25-32.

3.

In afwijking van punt 2 bedraagt de lengte van het paneel minimaal 6 m vanaf 1 januari in de deelsectoren 22-24 en vanaf 1 maart in de deelsectoren 25-32, indien een sensor voor het meten van de omvang van de vangsten aan het paneel is bevestigd.

C.   Specificaties van T90-trawl

In afwijking van punt b) van aanhangsel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 bedraagt de maaswijdte minimaal 120 mm vanaf 1 januari in de deelsectoren 22-24 en vanaf 1 maart in de deelsectoren 25-32.


Top