This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32008L0007
Council Directive 2008/7/EC of 12 February 2008 concerning indirect taxes on the raising of capital
Richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal
Richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal
PB L 46 van 21.2.2008, p. 11–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/07/2013
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repeal | 31969L0335 | ||||
Implicit repeal | 31973D0101(01) | gedeeltelijke intrekking | 01/01/2009 | ||
Implicit repeal | 31974L0553 | 01/01/2009 | |||
Implicit repeal | 31985L0303 | 01/01/2009 | |||
Implicit repeal | 32006L0098 | gedeeltelijke intrekking | 01/01/2009 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modified by | 32013L0013 | toevoeging | bijlage I P. II BI | 01/07/2013 |
21.2.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/11 |
RICHTLIJN 2008/7/EG VAN DE RAAD
van 12 februari 2008
betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 93 en 94,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (3) werd reeds verschillende malen ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan. |
(2) |
De indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal, te weten het recht op de inbreng van kapitaal in vennootschappen, hierna „het kapitaalrecht” genoemd, het zegelrecht op effecten en het recht op herstructureringen, ongeacht of deze al dan niet een kapitaalsvermeerdering inhouden, leiden tot discriminaties, dubbele belastingheffing en ongelijkheden, die het vrije kapitaalverkeer hinderen. Hetzelfde geldt voor andere indirecte belastingen die dezelfde kenmerken hebben als het kapitaalrecht en het zegelrecht op effecten. |
(3) |
Het is derhalve in het belang van de interne markt de wetgeving betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal te harmoniseren, teneinde factoren die de mededingingsvoorwaarden kunnen verstoren of het vrije kapitaalverkeer hinderen, zoveel mogelijk weg te nemen. |
(4) |
Het kapitaalrecht heeft een ongunstige economische weerslag op de hergroepering en ontwikkeling van ondernemingen. Dit is in het bijzonder het geval in de huidige conjunctuurfase, waarin het beslist noodzakelijk is prioriteit te geven aan een heropleving van de investeringen. |
(5) |
Die doeleinden worden het best gediend met de afschaffing van het kapitaalrecht. |
(6) |
Het verlies aan ontvangsten als gevolg van de onmiddellijke toepassing van een dergelijke maatregel blijkt evenwel onaanvaardbaar te zijn voor lidstaten die momenteel het kapitaalrecht toepassen. Die lidstaten moeten derhalve de mogelijkheid krijgen om alle of een gedeelte van de desbetreffende verrichtingen aan het kapitaalrecht te blijven onderwerpen, met dien verstande dat in eenzelfde lidstaat één enkel belastingtarief moet gelden. Wanneer een lidstaat heeft afgezien van de heffing van het kapitaalrecht op alle of een gedeelte van de onder deze richtlijn vallende verrichtingen, mag hij niet meer de mogelijkheid hebben dit recht opnieuw in te voeren. |
(7) |
De idee van een interne markt gaat uit van de veronderstelling dat op het in het kader van een vennootschap bijeengebrachte kapitaal binnen de interne markt niet meer dan eenmaal een recht op het bijeenbrengen van kapitaal kan worden toegepast. Dienovereenkomstig mag, wanneer de lidstaat waaraan de heffingsbevoegdheid is toegekend, bepaalde of alle onder deze richtlijn vallende verrichtingen niet aan het kapitaalrecht onderwerpt, geen enkele andere lidstaat heffingsbevoegdheid uitoefenen ter zake van deze verrichtingen. |
(8) |
De gevallen waarin de lidstaten het kapitaalrecht blijven heffen, dienen aan strikte voorwaarden te worden onderworpen, met name wat vrijstellingen en verlagingen betreft. |
(9) |
Behalve het kapitaalrecht mogen er geen indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal worden geheven. Er mag met name geen zegelrecht op effecten worden geheven, zowel met betrekking tot effecten die eigen kapitaal van vennootschappen als die welke leenkapitaal vertegenwoordigen, en ongeacht hun herkomst. |
(10) |
De in Richtlijn 69/335/EEG opgenomen lijst van kapitaalvennootschappen is onvolledig en dient derhalve te worden aangepast. |
(11) |
Daar de doelstellingen van deze richtlijn om bovengenoemde redenen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(12) |
De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen. |
(13) |
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten. |
(14) |
Gezien de nadelige gevolgen van het kapitaalrecht, moet de Commissie om de drie jaar verslag uitbrengen over de werking van deze richtlijn met het oog op de afschaffing van dit recht, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Onderwerp
Deze richtlijn regelt de heffing van indirecte belastingen ter zake van:
a) |
de inbreng van kapitaal in kapitaalvennootschappen; |
b) |
herstructuringsmaatregelen waarbij kapitaalvennootschappen zijn betrokken; |
c) |
de uitgifte van bepaalde effecten en obligaties. |
Artikel 2
Kapitaalvennootschap
1. Onder „kapitaalvennootschap” in de zin van deze richtlijn wordt verstaan:
a) |
iedere vennootschap in een van de in bijlage I opgenomen vormen; |
b) |
iedere vennootschap, vereniging of rechtspersoon waarvan de aandelen in het kapitaal of in het vermogen ter beurze kunnen worden verhandeld; |
c) |
iedere op het maken van winst gerichte vennootschap, vereniging of rechtspersoon waarvan de leden het recht hebben hun aandelen zonder voorafgaande goedkeuring over te dragen aan derden en voor de schulden van de vennootschap, vereniging of rechtspersoon slechts aansprakelijk zijn tot het bedrag van hun deelneming. |
2. Voor de toepassing van deze richtlijn worden aan kapitaalvennootschappen gelijkgesteld: alle andere op het maken van winst gerichte vennootschappen, verenigingen of rechtspersonen.
Artikel 3
Inbreng van kapitaal
Voor de toepassing van deze richtlijn en behoudens artikel 4 worden de volgende verrichtingen aangemerkt als „inbreng van kapitaal”:
a) |
de oprichting van een kapitaalvennootschap; |
b) |
de omzetting van een vennootschap, vereniging of rechtspersoon, niet zijnde een kapitaalvennootschap, in een kapitaalvennootschap; |
c) |
een vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal van een kapitaalvennootschap door inbreng van zaken van welke aard ook; |
d) |
een vermeerdering van het vennootschappelijk vermogen van een kapitaalvennootschap door inbreng van zaken van welke aard ook, waarvoor geen rechten worden toegekend die een aandeel in het vennootschappelijk kapitaal of in het vennootschappelijk vermogen vertegenwoordigen, doch rechten van dezelfde aard als die van vennoten, zoals stemrecht, recht op een aandeel in de winst of in het liquidatieoverschot; |
e) |
de overbrenging, van een derde land naar een lidstaat, van de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap waarvan de statutaire zetel zich in een derde land bevindt; |
f) |
de overbrenging, van een derde land naar een lidstaat, van de statutaire zetel van een kapitaalvennootschap waarvan de zetel van de werkelijke leiding zich in een derde land bevindt; |
g) |
een vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal van een kapitaalvennootschap door omzetting van winsten, reserves of voorzieningen; |
h) |
een vermeerdering van het vennootschappelijk vermogen van een kapitaalvennootschap door prestaties van een vennoot, die geen vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal met zich brengt, maar beloond wordt met een wijziging van de aandeelhoudersrechten of de waarde van de aandelen kan verhogen; |
i) |
het afsluiten van een lening door een kapitaalvennootschap, indien de schuldeiser recht heeft op een aandeel in de winst van de vennootschap; |
j) |
het afsluiten van een lening door een kapitaalvennootschap bij een vennoot, bij de echtgenoot of een kind van een vennoot, alsmede het afsluiten van een lening bij een derde wanneer zij wordt gegarandeerd door een vennoot, mits deze leningen dezelfde functie hebben als een vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal. |
Artikel 4
Herstructureringen
1. Voor de toepassing van deze richtlijn worden de volgende „herstructureringen” niet als inbreng van kapitaal aangemerkt:
a) |
de inbreng, door een of meer kapitaalvennootschappen, van hun gehele vermogen of een of meer takken van bedrijvigheid in een of meer kapitaalvennootschappen die in oprichting zijn of reeds bestonden, mits de vergoeding voor deze inbreng ten minste gedeeltelijk bestaat uit effecten die het kapitaal van de verwervende vennootschap vertegenwoordigen; |
b) |
de verwerving, door een in oprichting zijnde of reeds bestaande kapitaalvennootschap, van aandelen die een meerderheid van de stemrechten van een andere kapitaalvennootschap vertegenwoordigen, mits de vergoeding voor de verworven aandelen ten minste gedeeltelijk bestaat uit effecten die het kapitaal van de eerstgenoemde vennootschap vertegenwoordigen. Wordt de meerderheid van de stemrechten bereikt ingevolge verscheidene verrichtingen, dan worden uitsluitend de verrichting waarbij de meerderheid van de stemrechten wordt bereikt en de daarna volgende verrichtingen aangemerkt als herstructureringen. |
2. „Herstructureringen” omvatten tevens de overdracht naar een kapitaalvennootschap van het gehele vermogen van een andere kapitaalvennootschap die volledig eigendom is van de eerstgenoemde vennootschap.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 5
Verrichtingen die niet aan indirecte belastingen zijn onderworpen
1. De lidstaten heffen bij kapitaalvennootschappen geen enkele indirecte belasting, in welke vorm ook, ter zake van:
a) |
de inbreng van kapitaal; |
b) |
leningen of diensten verricht in het kader van de inbreng van kapitaal; |
c) |
de inschrijving of elke andere formaliteit die een kapitaalvennootschap vanwege haar rechtsvorm in acht moet nemen alvorens met haar werkzaamheden te kunnen beginnen; |
d) |
een wijziging in de akte van oprichting of de statuten van een kapitaalvennootschap, en met name:
|
e) |
de in artikel 4 genoemde herstructureringen. |
2. De lidstaten heffen geen enkele indirecte belasting, in welke vorm ook, ter zake van:
a) |
het opmaken, de uitgifte, de toelating ter beurze, het in omloop brengen of het verhandelen van aandelen, deelbewijzen of andere soortgelijke effecten, alsmede van certificaten van deze stukken, onverschillig door wie zij worden uitgegeven; |
b) |
leningen, met inbegrip van staatsleningen, afgesloten tegen uitgifte van obligaties of andere verhandelbare effecten, onverschillig door wie deze worden uitgegeven, en alle daarmee verband houdende formaliteiten, alsmede het opmaken, de uitgifte, de toelating ter beurze, het in omloop brengen of het verhandelen van deze obligaties of andere verhandelbare effecten. |
Artikel 6
Rechten en btw
1. Niettegenstaande artikel 5 kunnen de lidstaten de volgende rechten en belastingen heffen:
a) |
al dan niet forfaitaire rechten op de overdrachten van effecten; |
b) |
overdrachtsrechten, daaronder begrepen kadastrale rechten, wegens inbreng van op hun grondgebied gelegen onroerende goederen of handelseigendommen in een kapitaalvennootschap; |
c) |
overdrachtsrechten wegens inbreng van zaken van welke aard ook in een kapitaalvennootschap, voor zover de overdracht van deze zaken geschiedt tegen toekenning van andere waarden dan aandelen; |
d) |
rechten op de vestiging, inschrijving of doorhaling van voorrechten en hypotheken; |
e) |
rechten in de vorm van een vergoeding; |
f) |
btw. |
2. De heffing in de vorm van de in lid 1, onder b) tot en met e), genoemde rechten en belastingen verschilt niet naargelang de zetel van de werkelijke leiding of de statutaire zetel van de kapitaalvennootschap zich al dan niet op het grondgebied bevindt van de lidstaat die deze heffing oplegt. Deze rechten en belastingen mogen niet hoger zijn dan die welke wegens andere soortgelijke verrichtingen worden geheven in de lidstaat die de heffing oplegt.
HOOFDSTUK III
BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 7
Heffing van het kapitaalrecht in bepaalde lidstaten
1. Niettegenstaande artikel 5, lid 1, onder a), mag een lidstaat die op 1 januari 2006 een recht op de inbreng van kapitaal in kapitaalvennootschappen hief, hierna „het kapitaalrecht” genoemd, dit recht blijven heffen, mits hij de artikelen 8 tot en met 14 in acht neemt.
2. Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht, mag hij dit recht nadien niet opnieuw invoeren.
3. Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht op de in artikel 3, onder g) tot en met j), bedoelde inbreng van kapitaal, mag hij dit recht op de desbetreffende inbreng van kapitaal niet opnieuw invoeren, niettegenstaande artikel 10, lid 2.
4. Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht op de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal, mag hij dit recht op de desbetreffende inbreng van kapitaal niet opnieuw invoeren, niettegenstaande artikel 10, lid 4.
5. Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 vrijstelling verleent krachtens artikel 13, mag hij de desbetreffende inbreng van kapitaal nadien niet meer aan het kapitaalrecht onderwerpen.
Artikel 8
Tarief van het kapitaalrecht
1. Het kapitaalrecht wordt geheven tegen een uniform tarief.
2. Het door een lidstaat toegepaste tarief van het kapitaalrecht mag niet hoger zijn dan het door die lidstaat op 1 januari 2006 toegepaste tarief.
Wanneer een lidstaat het door hem toegepaste tarief na die datum verlaagt, mag hij dit nadien niet meer verhogen.
3. Het tarief van het kapitaalrecht mag in ieder geval ten hoogste 1 % bedragen.
Artikel 9
Uitsluiting van bepaalde lichamen van het toepassingsgebied
De lidstaten kunnen ervoor kiezen de in artikel 2, lid 2, bedoelde lichamen voor de heffing van het kapitaalrecht niet als kapitaalvennootschappen aan te merken.
Artikel 10
Aan het kapitaalrecht onderworpen verrichtingen en verdeling van heffingsbevoegdheid
1. Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 7, lid 1, het kapitaalrecht blijft heffen, wordt de in artikel 3, onder a) tot en met d), bedoelde inbreng van kapitaal aan het kapitaalrecht onderworpen indien de zetel van de werkelijke leiding van de kapitaalvennootschap zich op het tijdstip van de kapitaalsinbreng in die lidstaat bevindt.
De in artikel 3, onder e) en f), bedoelde inbreng van kapitaal wordt eveneens aan het kapitaalrecht onderworpen.
2. Wanneer een lidstaat het kapitaalrecht blijft heffen, mag de in artikel 3, onder g) tot en met j), bedoelde inbreng van kapitaal aan het kapitaalrecht worden onderworpen indien de zetel van de werkelijke leiding van de kapitaalvennootschap zich op het tijdstip van de kapitaalsinbreng in die lidstaat bevindt.
3. Wanneer de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap zich in een derde land bevindt en de statutaire zetel in een lidstaat die het kapitaalrecht blijft heffen, wordt de inbreng van kapitaal in die lidstaat aan het kapitaalrecht onderworpen.
4. Wanneer de statutaire zetel en de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap zich in een derde land bevinden, kan de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal dat zich bevindt in een lidstaat die het kapitaalrecht blijft heffen, in die lidstaat aan het kapitaalrecht worden onderworpen.
Artikel 11
Belastinggrondslag van het kapitaalrecht
1. In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder a), c) en d), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht de werkelijke waarde van de zaken, van welke aard ook, die door de vennoten zijn ingebracht of tot inbreng waarvan zij gehouden zijn, na aftrek van de lasten en verbintenissen die in verband met elke inbreng voor rekening van de vennootschap komen.
De heffing van het kapitaalrecht kan worden uitgesteld totdat de inbreng ook werkelijk is verricht.
2. In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder b), e) en f), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht de werkelijke waarde van de op het tijdstip van de omzetting of overbrenging aan de vennootschap toebehorende zaken van welke aard ook, na aftrek van de op dat tijdstip op haar rustende lasten en verbintenissen.
3. In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder g), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht het nominale bedrag van deze vermeerdering.
4. In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder h), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht de werkelijke waarde van de verrichte diensten, na aftrek van de lasten en verbintenissen die in verband met deze diensten voor rekening van de vennootschap komen.
5. In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder i) en j), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht het nominale bedrag van de afgesloten lening.
6. In de gevallen bedoeld in de leden 1 en 2 kan de werkelijke waarde van de aan elke vennoot toegekende of toebehorende aandelen worden gebruikt als de belastinggrondslag van het kapitaalrecht, behalve wanneer uitsluitend gereed geld wordt ingebracht.
Het bedrag waarover het recht wordt geheven, mag in geen geval lager liggen dan het nominale bedrag van de aan elke vennoot toegekende of toebehorende aandelen.
Artikel 12
Uitsluiting van de belastinggrondslag van het kapitaalrecht
1. In geval van een kapitaalsvermeerdering omvat de belastinggrondslag van het kapitaalrecht niet:
a) |
het bedrag van de aan de kapitaalvennootschap toebehorende vermogensbestanddelen die worden aangewend voor de vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal en reeds met het kapitaalrecht werden belast; |
b) |
het bedrag van de door de kapitaalvennootschap afgesloten leningen die in aandelen worden omgezet en reeds met het kapitaalrecht werden belast. |
2. Een lidstaat kan het bedrag van de inbreng van een voor de verbintenissen van een kapitaalvennootschap onbeperkt aansprakelijke vennoot, alsmede het bedrag van het aandeel van een zodanige vennoot in het vennootschappelijk vermogen, van de belastinggrondslag van het kapitaalrecht uitsluiten.
Indien een lidstaat gebruik maakt van die bevoegdheid, wordt elke verrichting waardoor de aansprakelijkheid van een vennoot wordt beperkt tot zijn deelneming in het vennootschappelijk kapitaal, in het bijzonder wanneer de beperking van de aansprakelijkheid voortvloeit uit een omzetting van de kapitaalvennootschap in een kapitaalvennootschap van een andere soort, aan het kapitaalrecht onderworpen.
Het kapitaalrecht wordt in al deze gevallen geheven over de waarde van het aandeel van de voor de verbintenissen van de kapitaalvennootschap onbeperkt aansprakelijke vennoten in het vennootschappelijk vermogen.
3. In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder c), die volgt op een vermindering van het vennootschappelijk kapitaal wegens geleden verliezen, kan het gedeelte van de kapitaalsinbreng dat overeenkomt met de vermindering van het kapitaal, worden uitgesloten van de belastinggrondslag, op voorwaarde dat de kapitaalsinbreng plaatsvindt binnen vier jaar na de vermindering van het kapitaal.
Artikel 13
Vrijstelling voor de inbreng van kapitaal in bepaalde kapitaalvennootschappen
De lidstaten kunnen vrijstelling van het kapitaalrecht verlenen voor de inbreng van kapitaal in:
a) |
kapitaalvennootschappen die diensten van openbaar nut verrichten, zoals ondernemingen voor openbaar vervoer, havenondernemingen, ondernemingen voor water-, gas- en elektriciteitsvoorziening, mits ten minste de helft van het vennootschappelijk kapitaal in het bezit is van de staat of van andere territoriale publiekrechtelijke lichamen; |
b) |
kapitaalvennootschappen die volgens hun statuten en in feite uitsluitend en rechtstreeks culturele en sociale doeleinden en doeleinden op het gebied van hulpverlening of volksontwikkeling nastreven. |
De lidstaten die voor een dergelijke inbreng van kapitaal vrijstelling van het kapitaalrecht verlenen, verlenen deze ook voor de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal op hun grondgebied als bedoeld in artikel 10, lid 4.
Artikel 14
Uitzonderingsprocedure
Ten aanzien van bepaalde vormen van kapitaalsinbreng of kapitaalvennootschappen kunnen vrijstellingen of verlagingen van het tarief worden toegepast om redenen van fiscale billijkheid, uit sociale overwegingen of om een lidstaat in de gelegenheid te stellen aan bijzondere omstandigheden het hoofd te bieden.
Een lidstaat die voornemens is een dergelijke maatregel te nemen, stelt de Commissie hiervan tijdig op de hoogte ter toepassing van artikel 97 van het Verdrag.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 15
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2008 aan de artikelen 3, 4, 5, 7, 8, 10, 12, 13 en 14 te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 16
Intrekking
Richtlijn 69/355/EG, gewijzigd bij de in deel A van bijlage II vermelde richtlijnen, wordt met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in deel B van bijlage II genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen transponeringstabel.
Artikel 17
Evaluatie
De Commissie brengt om de drie jaar bij de Raad verslag uit over de werking van deze richtlijn, in het bijzonder met het oog op de afschaffing van het kapitaalrecht. Teneinde de Commissie bij deze evaluatie bij te staan, verstrekken de lidstaten aan de Commissie gegevens over de ontvangsten uit het kapitaalrecht.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De artikelen 1, 2, 6, 9, 10 en 11 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2009.
Artikel 19
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.
Voor de Raad
De voorzitter
A. BAJUK
(1) Advies van het Europees Parlement van 12 december 2007 (nog niet in het PB bekendgemaakt).
(2) PB C 126 van 7.6.2007, blz. 6.
(3) PB L 249 van 3.10.1969, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/98/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 129).
(4) Zie bijlage II, deel A.
BIJLAGE I
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), BEDOELDE VENNOOTSCHAPPEN
1. |
Vennootschappen opgericht naar Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (1) |
2. |
Vennootschappen naar Belgisch recht, geheten:
|
3. |
Vennootschappen naar Bulgaars recht, geheten:
|
4. |
Vennootschappen naar Tsjechisch recht, geheten:
|
5. |
Vennootschappen naar Deens recht, geheten:
|
6. |
Vennootschappen naar Duits recht, geheten:
|
7. |
Vennootschappen naar Ests recht, geheten:
|
8. |
Vennootschappen naar Iers recht, geheten: companies incorporated with limited liability |
9. |
Vennootschappen naar Grieks recht, geheten:
|
10. |
Vennootschappen naar Spaans recht, geheten:
|
11. |
Vennootschappen naar Frans recht, geheten:
|
12. |
Vennootschappen naar Italiaans recht, geheten:
|
13. |
Vennootschappen naar Cyprisch recht, geheten: εταιρείες περιορισμένης ευθύνης |
14. |
Vennootschappen naar Lets recht, geheten: kapitālsabiedrība |
15. |
Vennootschappen naar Litouws recht, geheten:
|
16. |
Vennootschappen naar Luxemburgs recht, geheten:
|
17. |
Vennootschappen naar Hongaars recht, geheten:
|
18. |
Vennootschappen naar Maltees recht, geheten:
|
19. |
Vennootschappen naar Nederlands recht, geheten:
|
20. |
Vennootschappen naar Oostenrijks recht, geheten:
|
21. |
Vennootschappen naar Pools recht, geheten:
|
22. |
Vennootschappen naar Portugees recht, geheten:
|
23. |
Vennootschappen naar Roemeens recht, geheten:
|
24. |
Vennootschappen naar Sloveens recht, geheten:
|
25. |
Vennootschappen naar Slowaaks recht, geheten:
|
26. |
Vennootschappen naar Fins recht, geheten:
|
27. |
Vennootschappen naar Zweeds recht, geheten:
|
28. |
Vennootschappen naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, geheten: companies incorporated with limited liability. |
(1) PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE II
DEEL A
Ingetrokken richtlijn met een lijst van de opeenvolgende wijzigingen ervan
(als bedoeld in artikel 16, lid 1)
Richtlijn 69/335/EEG van de Raad |
|
Punt VI.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1972 |
|
Richtlijn 73/79/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 73/80/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 74/553/EEG van de Raad |
|
Punt VI.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1979 |
|
Richtlijn 85/303/EEG van de Raad |
|
Punt V.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985 |
|
Punt XI.B.I.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994 |
|
Punt 9.1 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003 |
DEEL B
Lijst van termijnen voor omzetting in nationaal recht
(als bedoeld in artikel 16, lid 1)
Richtlijn |
Termijn voor omzetting |
Richtlijn 69/335/EEG van de Raad |
1 januari 1972 |
Richtlijn 73/79/EEG van de Raad |
— |
Richtlijn 73/80/EEG van de Raad |
— |
Richtlijn 74/553/EEG van de Raad |
— |
Richtlijn 85/303/EEG van de Raad |
1 januari 1986 |
BIJLAGE III
Transponeringstabel
Richtlijn 69/335/EEG |
Onderhavige richtlijn |
Artikel 1 |
Artikel 7 |
— |
Artikel 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 10, lid 1, eerste alinea, en artikel 10, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 10, lid 4 |
Artikel 3, lid 1, inleidende zin |
Artikel 2, lid 1, inleidende zin |
Artikel 3, lid 1, onder a) |
Artikel 2, lid 1, onder a), en bijlage I |
Artikel 3, lid 1, onder b) |
Artikel 2, lid 1, onder b) |
Artikel 3, lid 1, onder c) |
Artikel 2, lid 1, onder c) |
Artikel 3, lid 2, eerste zin |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 3, lid 2, tweede zin |
Artikel 9 |
Artikel 4, lid 1, onder a) tot en met f) |
Artikel 3, onder a) tot en met f), en artikel 10, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, onder g) en h) |
Artikel 5, lid 1, onder d), ii) |
Artikel 4, lid 2, eerste alinea |
Artikel 3, onder g) tot en met j), artikel 7, lid 3, en artikel 10, lid 2 |
Artikel 4, lid 2, tweede alinea |
— |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 5, lid 1, onder d) |
Artikel 5, lid 1, onder a) |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, onder b) |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 5, lid 1, onder c) |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 5, lid 1, onder d) |
Artikel 11, lid 4 |
Artikel 5, lid 1, onder e) |
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 11, lid 6 |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 12, lid 2, eerste alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 12, lid 2, tweede en derde alinea |
Artikel 7, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 4 en artikel 5, lid 1, onder e) |
Ingetrokken artikel 7, lid 1, onder b) |
Artikel 4, onder a) |
Ingetrokken artikel 7, lid 1, onder b bis) |
Artikel 4, onder b) |
Artikel 7, lid 1, derde alinea |
— |
Artikel 7, lid 2 |
Artikelen 7 en 8 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 8 |
Artikel 7, lid 5, en artikel 13, eerste alinea |
— |
Artikel 13, tweede alinea |
Artikel 9 |
Artikel 14 |
Artikel 10 |
Artikel 5, lid 1, onder a) tot en met c) |
Artikel 11 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 12 |
Artikel 6 |
Artikel 13 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 14 |
Artikel 15, lid 2 |
— |
Artikel 16 |
— |
Artikel 17 |
Artikel 15 |
Artikel 18 |
Artikel 3, lid 1, onder a) |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |