EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0840

2008/840/EG: Beschikking van de Commissie van 7 november 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6631)

OJ L 300, 11.11.2008, p. 36–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 02/03/2012; opgeheven door 32012D0138

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/840/oj

11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/36


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2008

tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6631)

(2008/840/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 16, lid 3, derde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Anoplophora malasiaca (Forster) en Anoplophora chinensis (Thomson) zijn opgenomen in de lijst van rubriek I van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2000/29/EG. Uit recente studies is gebleken dat deze twee benamingen in feite betrekking hebben op een enkele soort van het schadelijke organisme. Voor de uitvoering van deze beschikking is het daarom dienstig dat alleen de herziene wetenschappelijke benaming Anoplophora chinensis (Forster) wordt gebruikt om het organisme aan te duiden dat in die bijlage is opgenomen als Anoplophora malasiaca (Forster) en Anoplophora chinensis (Thomson).

(2)

Wanneer een lidstaat van mening is dat het gevaar bestaat dat op zijn grondgebied schadelijke organismen worden binnengebracht of verspreid die al dan niet in bijlage I of II bij Richtlijn 2000/29/EG zijn opgenomen, mag deze krachtens die richtlijn tijdelijk aanvullende maatregelen nemen om zichzelf tegen dat gevaar te beschermen.

(3)

Als gevolg van de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) op verschillende waardplanten in de regio Lombardije heeft Italië de Commissie en de andere lidstaten op 23 november 2007 meegedeeld dat het op 9 november 2007 aanvullende officiële maatregelen heeft genomen om het verder binnenbrengen en verspreiden van dat organisme op zijn grondgebied te voorkomen.

(4)

Als gevolg van het aantreffen van Anoplophora chinensis (Forster) op verschillende waardplanten in Nederland zijn de Commissie en de andere lidstaten op 21 januari 2008 in kennis gesteld van de maatregelen om dat organisme in Nederland uit te roeien.

(5)

Anoplophora chinensis (Forster) is onlangs gevonden op veel zendingen voor opplant bestemde planten van Acer spp., van oorsprong uit derde landen. Momenteel bestaan er voor dit schadelijke organisme geen bijzondere voorschriften voor planten van Acer spp. noch voor andere planten die behoren tot de meest gevoelige waardplanten, van oorsprong uit derde landen of uit de Gemeenschap.

(6)

In 2008 heeft Nederland een pest risk analysis voor Anoplophora chinensis (Forster) gepubliceerd, waarin wordt geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het organisme zich in de Gemeenschap heeft gevestigd en dat een grote kans bestaat dat het economische schade aan verscheidene waardplanten toebrengt.

(7)

Daarom moeten noodmaatregelen worden genomen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster). De maatregelen moeten gelden voor een lijst van planten van diverse oorsprong, de „nader omschreven planten”, waarvan bekend is dat zij waardplanten van Anoplophora chinensis (Forster) zijn en die het hoogste besmettingsrisico lopen.

(8)

Er moeten maatregelen voor de invoer van de nader omschreven planten worden genomen, wat betreft de productie daarvan in derde landen en de inspecties bij het binnenkomen in de Gemeenschap. Er moeten ook maatregelen worden genomen voor de productie, het vervoer en de controle van de nader omschreven planten, van oorsprong uit gebieden in de Gemeenschap waar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) is bevestigd.

(9)

Er moeten gedetailleerde maatregelen worden vastgesteld voor de gebieden in de Gemeenschap waar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) is bevestigd, d.w.z. de besmette zones. In die zones moeten passende maatregelen voor de uitroeiing van het organisme en de intensieve monitoring van de aanwezigheid daarvan worden toegepast. In de omliggende gebieden, d.w.z. de bufferzones, moet een intensieve monitoring van de aanwezigheid van het organisme plaatsvinden. Als het organisme voor de eerste keer in een gebied in de Gemeenschap wordt opgespoord, kan de grootte van de relevante bufferzone worden verkleind om het beperktere risico van verspreiding beter te weerspiegelen.

(10)

Op waardplanten in alle lidstaten moet een onderzoek worden uitgevoerd om de aanwezigheid of de blijvende afwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) te controleren.

(11)

Het is dienstig dat de maatregelen uiterlijk op 31 mei 2009 opnieuw worden bekeken, rekening houdend met de beschikbaarheid, na één groeiseizoen, van de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde onderzoeken van de nader omschreven planten die in het kader van de noodmaatregelen zijn ingevoerd en binnen de Gemeenschap zijn vervoerd.

(12)

De lidstaten moeten zo nodig hun wetgeving aanpassen om aan deze beschikking te voldoen.

(13)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Definities

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a)

„nader omschreven planten”: voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus spp., Pyrus spp., Salix spp. en Ulmus spp.;

b)

„plaats van productie”: de plaats van productie als omschreven in internationale norm nr. 5 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen (2).

Artikel 2

Invoer van de nader omschreven planten

De nader omschreven planten, ingevoerd uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen alleen in de Gemeenschap worden binnengebracht als:

a)

zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van punt 1 van sectie I van bijlage I;

b)

zij, onverminderd artikel 13 bis, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, bij binnenkomst in de Gemeenschap door de verantwoordelijke officiële instantie overeenkomstig punt 2 van sectie I van bijlage I bij deze beschikking worden geïnspecteerd naar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) en geen tekenen van dat organisme worden gevonden.

Artikel 3

Vervoer van de nader omschreven planten binnen de Gemeenschap

De nader omschreven planten, van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Gemeenschap, als vastgesteld overeenkomstig artikel 5, mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd, als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 1) van sectie II van bijlage I.

De nader omschreven planten, ingevoerd overeenkomstig artikel 2 uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd, als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 2) van sectie II van bijlage I.

Artikel 4

Onderzoeken

De lidstaten voeren officiële jaarlijkse onderzoeken uit naar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) of tekenen van besmetting door dat organisme op waardplanten op hun grondgebied.

Onverminderd artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG worden de Commissie en de andere lidstaten elk jaar vóór 30 april in kennis gesteld van de resultaten van die onderzoeken tezamen met de lijst en de begrenzing van de afgebakende gebieden als bedoeld in artikel 5 van deze beschikking.

Artikel 5

Afgebakende gebieden

Wanneer de resultaten van de in artikel 4 bedoelde onderzoeken de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) in een gebied bevestigen of de aanwezigheid van dat organisme met andere middelen wordt aangetoond, stellen de lidstaten afgebakende gebieden in, die bestaan uit de besmette zone en een bufferzone, overeenkomstig sectie 1 van bijlage II.

De lidstaten nemen in de afgebakende gebieden officiële maatregelen, als vastgesteld in sectie 2 van bijlage II.

Artikel 6

Naleving

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en wijzigen zo nodig de maatregelen die zij hebben genomen om zich te beschermen tegen het binnenbrengen en de verspreiding van Anoplophora chinensis (Forster) op zodanige wijze dat die maatregelen aan deze beschikking voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van die maatregelen.

Artikel 7

Herziening

Deze beschikking wordt uiterlijk op 31 mei 2009 opnieuw bekeken.

Artikel 8

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 november 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Glossary of Phytosanitary Terms — Reference Standard ISPM No. 5 by the Secretariat of the International Plant Protection Convention, Rome.


BIJLAGE I

IN DE ARTIKELEN 2 EN 3 BEDOELDE NOODMAATREGELEN

I.   Specifieke invoervoorschriften

1)

Onverminderd de bepalingen van bijlage III, deel A, punten 9, 16 en 18, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 14, 15, 17, 18, 19.2, 20, 22.1, 22.2, 23.1, 23.2, 32.1, 32.3, 33, 34, 36.1, 39, 40, 43, 44 en 46, bij Richtlijn 2000/29/EG, moeten de nader omschreven planten van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, vergezeld gaan van een certificaat, als bedoeld in artikel 13, lid 1, van die richtlijn waarin onder de rubriek „aanvullende verklaring” wordt aangegeven dat:

a)

de planten permanent zijn geteeld in een plaats van productie, gelegen in een ziektevrij gebied, zoals door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong is vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen. De naam van het ziektevrije gebied wordt vermeld onder de rubriek „plaats van oorsprong”; of

b)

de planten gedurende een periode van minstens twee jaar vóór de uitvoer zijn geteeld in een plaats van productie die vrij van Anoplophora chinensis (Forster) is verklaard overeenkomstig de internationale normen voor fytosanitaire maatregelen en:

i)

die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong wordt geregistreerd en gecontroleerd; en

ii)

die jaarlijks is onderworpen aan twee officiële inspecties naar tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd en waarbij geen tekenen van het organisme zijn gevonden; en

iii)

waar de planten zijn geteeld op een terrein:

dat volledig natuurlijk is beschermd tegen het binnenbrengen Anoplophora chinensis (Forster) of

waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en dat is omgeven door een bufferzone met een straal van minstens twee km, waar jaarlijks op passende tijdstippen officiële onderzoeken naar de aanwezigheid of tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden uitgevoerd. Ingeval tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden gevonden, worden onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw ziektevrij te maken; en

iv)

waar de zendingen van de planten onmiddellijk vóór de uitvoer officieel zijn onderworpen aan een zorgvuldige inspectie naar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster), met name in de wortels en de stammen van de planten. Zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.

2)

De overeenkomstig punt 1) ingevoerde nader omschreven planten moeten zorgvuldig worden geïnspecteerd op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming, vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (1). De toegepaste inspectiemethoden moeten ervoor zorgen dat alle tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), met name in de wortels en de stammen van de planten, worden opgespoord. Zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.

II.   Vervoersvoorwaarden

1)

De nader omschreven planten van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Gemeenschap mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd, als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort dat is opgesteld en afgegeven overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (2) en gedurende een periode van minstens twee jaar vóór het vervoer zijn geteeld in een plaats van productie:

i)

die is geregistreerd overeenkomstig Richtlijn 92/90/EEG van de Commissie (3); en

ii)

die jaarlijks is onderworpen aan twee officiële zorgvuldige inspecties naar tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd en waarbij geen tekenen van het organisme zijn gevonden; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten, en

iii)

waar de planten zijn geplaatst op een terrein:

dat volledig natuurlijk is beschermd tegen het binnenbrengen Anoplophora chinensis (Forster); of

waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en dat is omgeven door een bufferzone met een straal van minstens twee km buiten de grens van de besmette zone, waar jaarlijks op passende tijdstippen officiële onderzoeken naar de aanwezigheid of tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden uitgevoerd. Ingeval tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden gevonden, worden onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw ziektevrij te maken.

2)

De nader omschreven planten die zijn ingevoerd uit derde landen waarvan overeenkomstig sectie I bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen binnen de Gemeenschap alleen worden vervoerd, als zij vergezeld gaan van het in punt 1) bedoelde plantenpaspoort.


(1)  PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16.

(2)  PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22.

(3)  PB L 344 van 26.11.1992, blz. 38.


BIJLAGE II

NOODMAATREGELEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5

1.   Instelling van afgebakende gebieden

a)

De in artikel 5 bedoelde afgebakende gebieden moeten uit de volgende delen bestaan:

i)

een besmette zone, die de zone is waar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) is bevestigd en die alle planten omvat die door Anoplophora chinensis (Forster) veroorzaakte symptomen vertonen alsmede, indien van toepassing, alle planten die op het tijdstip van opplant tot dezelfde partij behoorden;

ii)

een bufferzone met een straal van minstens twee km buiten de grens van de besmette zone.

b)

De exacte begrenzing van de in punt a) bedoelde zones moet worden gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke beginselen, de biologie van Anoplophora chinensis (Forster), de besmettingsgraad, de bijzondere verspreiding van de nader omschreven planten in het betrokken gebied en bewijzen van het voorkomen van het schadelijke organisme. Als het organisme in een gebied voor de eerste keer wordt opgespoord kan na uitvoering van een onderzoek ter begrenzing van dat gebied de straal van de bufferzone worden verkleind tot minimaal één km buiten de grens van de besmette zone.

c)

Als de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) buiten de besmette zone wordt bevestigd, moet de begrenzing van de afgebakende gebieden dienovereenkomstig worden gewijzigd of worden onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw ziektevrij te maken.

d)

Als op grond van de in punt 2, onder b), bedoelde jaarlijkse onderzoeken Anoplophora chinensis (Forster) vier jaar lang niet in een afgebakend gebied wordt opgespoord, moet deze afbakening worden opgeheven en zijn de in punt 2 bedoelde maatregelen niet langer van toepassing.

2.   Maatregelen in de afgebakende gebieden

De in artikel 5 bedoelde officiële maatregelen die in de afgebakende gebieden moeten worden genomen, omvatten ten minste het volgende:

a)

in de besmette zone, passende maatregelen ter uitroeiing van Anoplophora chinensis (Forster), waaronder het kappen en vernietigen van de besmette planten en planten met tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), inclusief de wortels, jaarlijks vóór 30 april;

b)

in de besmette zone en de bufferzone, intensieve monitoring van de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) door inspecties die jaarlijks op passende tijdstippen op waardplanten van het organisme worden uitgevoerd.


Top