EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0638

2007/638/EG: Beschikking van de Commissie van 24 september 2007 inzake noodvaccinatie van pluimvee in Italië tegen laagpathogene aviaire influenza (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4393)

OJ L 258, 4.10.2007, p. 31–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/03/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/638/oj

4.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/31


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 september 2007

inzake noodvaccinatie van pluimvee in Italië tegen laagpathogene aviaire influenza

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4393)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(2007/638/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (1), en met name op artikel 54, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2005/94/EG legt vast welke bestrijdingsmaatregelen minimaal moeten worden genomen bij een uitbraak van aviaire influenza bij pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels.

(2)

Ingevolge Beschikking 2005/926/EG van de Commissie van 21 december 2005 tot vaststelling van aanvullende maatregelen ter bestrijding van uitbraken van laagpathogene aviaire influenza in Italië en tot intrekking van Beschikking 2004/666/EG (2) heeft Italië tot het einde van 2006 vaccinaties tegen laagpathogene aviaire influenza verricht.

(3)

Sinds mei 2007 zijn er in delen van Noord-Italië uitbraken van laagpathogene aviaire influenza geweest en zijn er maatregelen overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan.

(4)

In juli en augustus 2007 is een toename van de uitbraken van laagpathogene aviaire influenza, met name van het subtype H7, geconstateerd, en het aantal uitbraken blijft toenemen. Er is een beperkt aantal uitbraken van laagpathogene aviaire influenza van het subtype H5 gemeld.

(5)

Het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn heeft in zijn wetenschappelijke adviezen over het gebruik van vaccinatie om aviaire influenza onder controle te krijgen, die in 2005 (3) en 2007 (4) door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit zijn gepubliceerd, gesteld dat nood- en preventieve vaccinatie tegen aviaire influenza een waardevol instrument ter aanvulling van andere maatregelen ter bestrijding van deze ziekte is.

(6)

De uitbraken van laagpathogene aviaire influenza in Italië betreffen een gebied met een hoge pluimveedichtheid en de epidemiologische situatie ontwikkelt zich verder.

(7)

De Italiaanse autoriteiten hebben een risicobeoordeling verricht en een bijzonder risico van verdere verspreiding van het virus in het betrokken gebied vastgesteld. Italië heeft daarom in een brief van 7 september 2007 een noodvaccinatieprogramma ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd.

(8)

De Commissie heeft dit programma samen met Italië bestudeerd en meent dat het voldoet aan de relevante communautaire voorschriften. In het licht van de ontwikkeling van de epidemiologische situatie in Italië is het dienstig het door Italië ingediende noodvaccinatieprogramma goed te keuren, ter aanvulling op de bestrijdingsmaatregelen die deze lidstaat al genomen heeft en ter invoering van bepaalde beperkingen op verplaatsingen van pluimvee, broedeieren van pluimvee, eendagskuikens en bepaalde pluimveeproducten.

(9)

Volgens dit vaccinatieprogramma zal Italië bepaalde categorieën pluimvee vaccineren volgens de DIVA-strategie (Differentiating Infected from Vaccinated Animals) met zowel monovalente vaccins tegen het aviaire influenzavirus van het subtype H7 als bivalente vaccins tegen de subtypes H7 en H5.

(10)

Er mogen alleen vaccins worden gebruikt die voldoen aan Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (5) of Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (6).

(11)

Daarnaast moet worden gezorgd voor bewaking en monitoring van gevaccineerde en niet gevaccineerde pluimveekoppels, zoals aangegeven in het noodvaccinatieprogramma.

(12)

De in Beschikking nr. 2005/926/EG bepaalde maatregelen zijn niet langer toereikend en deze beschikking moet derhalve worden ingetrokken.

(13)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp, toepassingsgebied en definities

1.   In deze beschikking worden bepaalde maatregelen vastgesteld die in Italië moeten worden genomen indien preventief wordt gevaccineerd op bepaalde pluimveehouderijen waar een bijzonder risico van insleep van aviaire influenza bestaat, waaronder bepaalde beperkingen op verplaatsingen en verzendingen van pluimvee, broedeieren van pluimvee, eendagskuikens, en bepaalde pluimveeproducten.

2.   Deze beschikking is van toepassing onverminderd de maatregelen die Italië overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG heeft genomen om uitbraken van laagpathogene aviaire influenza tegen te gaan.

Artikel 2

Het noodvaccinatieprogramma

1.   Het programma voor noodvaccinatie tegen laagpathogene aviaire influenza in Italië dat Italië op 7 september 2007 bij de Commissie heeft ingediend („het noodvaccinatieprogramma”) wordt goedgekeurd.

2.   Italië voert het noodvaccinatieprogramma uit in de in bijlage I genoemde gebieden („het noodvaccinatiegebied”).

Italië zorgt ervoor dat het noodvaccinatieprogramma doeltreffend wordt uitgevoerd.

3.   De Commissie publiceert het noodvaccinatieprogramma op haar website.

Artikel 3

Te gebruiken vaccins

Italië zorgt ervoor dat pluimvee overeenkomstig het noodvaccinatieprogramma wordt gevaccineerd met een van de volgende overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van Verordening (EG) nr. 726/2004 toegelaten vaccins :

a)

een geïnactiveerd heteroloog vaccin van aviaire influenza van het subtype H7; of

b)

een bivalent geïnactiveerd heteroloog vaccin dat beide subtypes (H5 en H7) van aviaire influenza bevat.

Artikel 4

Beperkingen op verplaatsingen van pluimvee

1.   De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat pluimvee dat afkomstig of van oorsprong is van bedrijven in Italië waar noodvaccinatie is verricht („noodvaccinatiebedrijven”) niet naar andere delen van Italië verplaatst wordt of naar andere lidstaten verzonden wordt.

2.   In afwijking van lid 1 mag pluimvee voor de slacht dat van herkomst en/of van oorsprong is uit noodvaccinatiebedrijven naar andere delen van Italië verplaatst of naar andere lidstaten verzonden worden, wanneer dat pluimvee:

a)

vóór verlading met gunstig gevolg onderzocht is overeenkomstig punt 1 van bijlage II, en

b)

wordt verzonden naar een slachthuis:

i)

in Italië, waar het onmiddellijk na aankomst geslacht wordt; of

ii)

in een andere lidstaat, met voorafgaande toestemming van die lidstaat, waar het onmiddellijk na aankomst geslacht wordt.

Artikel 5

Beperkingen op verplaatsingen van broedeieren van pluimvee

De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat broedeieren van pluimvee van herkomst en/of van oorsprong uit noodvaccinatiebedrijven alleen naar andere delen van Italië verplaatst of naar andere lidstaten verzonden worden wanneer die broedeieren:

a)

afkomstig zijn van koppels die met gunstig gevolg onderzocht zijn overeenkomstig punt 2 van bijlage II;

b)

vóór transport of verzending volgens een door de bevoegde autoriteit toegestane methode zijn ontsmet;

c)

rechtstreeks naar de broederij van bestemming worden vervoerd;

d)

in de broederij traceerbaar zijn.

Artikel 6

Beperkingen op verplaatsingen van eendagskuikens

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat eendagskuikens van herkomst en/of van oorsprong uit noodvaccinatiebedrijven alleen naar andere delen van Italië verplaatst of naar andere lidstaten verzonden worden wanneer die eendagskuikens:

a)

afkomstig zijn uit broedeieren van pluimvee die voldeden aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden;

b)

in een pluimveehok of -stal worden ondergebracht waar geen pluimvee van het bedrijf zelf wordt gehouden.

Artikel 7

Gezondheidscertificaten voor het intracommunautaire handelsverkeer voor zendingen levend pluimvee, broedeieren van pluimvee en eendagskuikens

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat gezondheidscertificaten voor de intracommunautaire handel in pluimvee, broedeieren van pluimvee en eendagskuikens van herkomst en/of van oorsprong uit Italië de volgende tekst bevatten:

„Deze zending voldoet aan de bij Beschikking 2007/638/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorwaarden”.

Artikel 8

Beperkingen op verplaatsingen van consumptie-eieren

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat consumptie-eieren van herkomst en/of van oorsprong uit noodvaccinatiebedrijven alleen naar andere delen van Italië verplaatst of naar andere lidstaten verzonden worden wanneer die eieren:

a)

afkomstig zijn van koppels die overeenkomstig punt 2 van bijlage II met gunstig gevolg zijn onderzocht;

b)

rechtstreeks worden vervoerd naar:

i)

een door de bevoegde autoriteit aangewezen verpakkingscentrum, en in wegwerpverpakkingen worden verpakt en voldoen aan alle door de bevoegde autoriteit verlangde bioveiligheidsmaatregelen, of

ii)

een inrichting voor de bereiding van eiproducten overeenkomstig het bepaalde in sectie X, hoofdstuk II, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004, waar zij worden gehanteerd en behandeld in overeenstemming met hoofdstuk XI van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004.

Artikel 9

Beperkingen op verplaatsingen van vlees van pluimvee, gehakt vlees, vleesbereidingen, separatorvlees en vleesproducten die uit vlees van pluimvee bestaan of vlees van pluimvee bevatten

1.   De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat vlees van pluimvee van herkomst en/of van oorsprong uit noodvaccinatiebedrijven alleen naar andere delen van Italië verplaatst of naar andere lidstaten verzonden wordt wanneer dat vlees:

a)

afkomstig is van pluimvee dat voldoet aan artikel 4;

b)

geproduceerd is overeenkomstig bijlage II en secties II en III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en zijn onderworpen aan controles overeenkomstig secties I, II en III en sectie IV, hoofdstukken V en VII, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004.

2.   De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat gehakt vlees, vleesbereidingen, separatorvlees en vleesproducten die uit vlees van pluimvee bestaan of vlees van pluimvee bevatten en die van herkomst en/of van oorsprong zijn uit noodvaccinatiebedrijven alleen naar andere delen van Italië verplaatst of naar andere lidstaten verzonden worden wanneer dergelijke producten geproduceerd zijn:

a)

op basis van vlees dat voldoet aan lid 1;

b)

overeenkomstig de secties V en VI van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

Artikel 10

Monitoring en bewaking

Monitoring en bewaking van gevaccineerde en niet-gevaccineerde pluimveekoppels worden uitgevoerd zoals aangegeven in het noodvaccinatieprogramma.

Artikel 11

Verslaglegging

Italië legt de Commissie uiterlijk op 1 november 2007 een voorlopig verslag voor over de tenuitvoerlegging van het noodvaccinatieprogramma, en daarna verslagen per kwartaal, die binnen een maand na het einde van elk kwartaal worden ingediend.

De Commissie ziet erop toe dat het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op de hoogte wordt gesteld van deze verslagen.

Artikel 12

Herziening van de maatregelen

De in deze beschikking vastgelegde maatregelen zullen worden herzien in het licht van de ontwikkeling van de epidemiologische situatie in Italië en eventuele nieuwe informatie.

Artikel 13

Intrekking

Beschikking 2005/926/EG wordt ingetrokken.

Artikel 14

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing van 24 september 2007 tot en met 31 maart 2008.

Artikel 15

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 24 september 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(2)  PB L 337 van 22.12.2005, blz. 60.

(3)  EFSA Journal (2005) 266, 1-21. Animal health and welfare aspects of Avian Influenza.

(4)  EFSA Journal (2007) 489, Scientific Opinion on „Vaccination against avian influenza of H5 and H7 subtypes in domestic poultry and captive birds”.

(5)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

(6)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I

NOODVACCINATIEGEBIED

Regio Veneto

Provincie Verona

ALBAREDO D'ADIGE

 

ANGIARI

 

ARCOLE

 

BELFIORE

 

BONAVIGO

 

BOVOLONE

 

BUTTAPIETRA

 

CALDIERO

gebied ten zuiden van de A4

CASALEONE

 

CASTEL D'AZZANO

 

CASTELNUOVO DEL GARDA

gebied ten zuiden van de A4

CEREA

 

COLOGNA VENETA

 

COLOGNOLA AI COLLI

gebied ten zuiden van de A4

CONCAMARISE

 

ERBÈ

 

GAZZO VERONESE

 

ISOLA DELLA SCALA

 

ISOLA RIZZA

 

LAVAGNO

gebied ten zuiden van de A4

MINERBE

 

MONTEFORTE D'ALPONE

gebied ten zuiden van de A4

MOZZECANE

 

NOGARA

 

NOGAROLE ROCCA

 

OPPEANO

 

PALÙ

 

PESCHIERA DEL GARDA

gebied ten zuiden van de A4

POVEGLIANO VERONESE

 

PRESSANA

 

RONCO ALL'ADIGE

 

ROVERCHIARA

 

ROVEREDO DI GUÀ

 

SALIZZOLE

 

SAN BONIFACIO

gebied ten zuiden van de A4

SAN GIOVANNI LUPATOTO

gebied ten zuiden van de A4

SANGUINETTO

 

SAN MARTINO BUON ALBERGO

gebied ten zuiden van de A4

SAN PIETRO DI MORUBIO

 

SOAVE

gebied ten zuiden van de A4

SOMMACAMPAGNA

gebied ten zuiden van de A4

SONA

gebied ten zuiden van de A4

SORGÀ

 

TREVENZUOLO

 

VALEGGIO SUL MINCIO

 

VERONA

gebied ten zuiden van de A4

VERONELLA

 

VIGASIO

 

VILLAFRANCA DI VERONA

 

ZEVIO

 

ZIMELLA

 


Regio Lombardije

Provincie Brescia

ACQUAFREDDA

 

ALFIANELLO

 

BAGNOLO MELLA

 

BASSANO BRESCIANO

 

BORGOSATOLLO

 

BRESCIA

gebied ten zuiden van de A4

CALCINATO

gebied ten zuiden van de A4

CALVISANO

 

CAPRIANO DEL COLLE

 

CARPENEDOLO

 

CASTENEDOLO

gebied ten zuiden van de A4

CIGOLE

 

DELLO

 

DESENZANO DEL GARDA

gebied ten zuiden van de A4

FIESSE

 

FLERO

 

GAMBARA

 

GHEDI

 

GOTTOLENGO

 

ISORELLA

 

LENO

 

LONATO

gebied ten zuiden van de A4

MANERBIO

 

MILZANO

 

MONTICHIARI

 

MONTIRONE

 

OFFLAGA

 

PAVONE DEL MELLA

 

PONCARALE

 

PONTEVICO

 

POZZOLENGO

gebied ten zuiden van de A4

PRALBOINO

 

QUINZANO D'OGLIO

 

REMEDELLO

 

REZZATO

gebied ten zuiden van de A4

SAN GERVASIO BRESCIANO

 

SAN ZENO NAVIGLIO

 

SENIGA

 

VEROLANUOVA

 

VEROLAVECCHIA

 

VISANO

 

Provincie Mantova

CASTIGLIONE DELLE STIVIERE

 

CAVRIANA

 

CERESARA

 

GOITO

 

GUIDIZZOLO

 

MARMIROLO

 

MEDOLE

 

MONZAMBANO

 

PONTI SUL MINCIO

 

ROVERBELLA

 

SOLFERINO

 

VOLTA MANTOVANA

 


BIJLAGE II

ONDERZOEKS-, BEMONSTERINGS- EN TESTPROCEDURES IN VERBAND MET VERPLAATSINGEN ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 4, 5 EN 8

Punt 1

Vóór verplaatsing van voor de slacht bestemd pluimvee als bedoeld in artikel 4, lid 2, dient de officiële dierenarts:

a)

een controle te verrichten van de productie- en gezondheidsgegevens van het bedrijf;

b)

een klinische inspectie te verrichten in elke productie-eenheid, waarbij de klinische voorgeschiedenis wordt geëvalueerd en het pluimvee binnen 72 uur voor vertrek klinisch wordt onderzocht, met bijzondere aandacht voor de verklikkerdieren;

c)

de volgende monsters te nemen:

gevaccineerd pluimvee: 20 bloedmonsters voor een passende DIVA-strategie-test binnen 72 uur voor het vertrek;

d)

de volgende monsters te verzamelen wanneer de resultaten van de controles en klinische inspecties en onderzoeken als bedoeld onder a), b) en c) niet bevredigend zijn:

verklikkerdieren: 20 trachea-/orofarynxswabs en 20 cloacaswabs alsmede 20 bloedmonsters voor serologisch onderzoek met de HAR-test, binnen 72 uur vóór vertrek.

Punt 2

Vóór de eerste verplaatsing van de in de artikelen 5 en 8 bedoelde broedeieren en consumptie-eieren, en daarna ten minste om de 30 dagen, dient de officiële dierenarts:

a)

een klinische inspectie te verrichten van de ouder- of legdieren in elke productie-eenheid, waarbij de klinische voorgeschiedenis wordt geëvalueerd en de verklikkerdieren in die koppels klinisch worden onderzocht;

b)

10 bloedmonsters van verklikkerdieren te nemen. Indien noodzakelijk dienen ook 20 monsters voor tests met de iIFA-test genomen te worden.


Top