EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0864

2005/864/EG: Beschikking van de Commissie van 2 december 2005 betreffende de niet-opneming van endosulfan in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4611) Voor de EER relevante tekst

OJ L 317, 3.12.2005, p. 25–28 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 349M, 12.12.2006, p. 647–650 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 067 P. 180 - 183
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 067 P. 180 - 183
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 044 P. 31 - 34

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/864/oj

3.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 317/25


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 2 december 2005

betreffende de niet-opneming van endosulfan in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4611)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/864/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG is bepaald dat de Commissie een werkprogramma moet uitvoeren inzake het onderzoek van de in gewasbeschermingsmiddelen gebruikte werkzame stoffen die op 25 juli 1993 reeds op de markt waren. Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (2) zijn de bepalingen voor de uitvoering van dit programma vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92 (3), zijn de werkzame stoffen aangewezen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 moeten worden beoordeeld, alsmede de lidstaten die voor elk van deze werkzame stoffen als rapporteur zullen optreden, en de producenten van die werkzame stoffen die tijdig een kennisgeving hebben ingediend.

(3)

Endosulfan is een van de 89 in Verordening (EG) nr. 933/94 aangewezen werkzame stoffen.

(4)

Spanje, de voor endosulfan als rapporteur aangewezen lidstaat, heeft op 22 februari 2000 overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn verslag over de evaluatie van de door de kennisgevers overeenkomstig artikel 6, lid 1, van die verordening verstrekte gegevens bij de Commissie ingediend.

(5)

Na ontvangst van het verslag van de als rapporteur optredende lidstaat heeft de Commissie overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3600/92 deskundigen van de lidstaten en de belangrijkste kennisgevers, Bayer CropScience en Makhteshim Agan, geraadpleegd. Gebleken is dat aanvullende gegevens vereist zijn. Bij Beschikking 2001/810/EG van de Commissie (4) werd een termijn voor de indiening van de gegevens door de kennisgever vastgesteld, die op 25 mei 2002 afliep. Bij diezelfde beschikking werd de uiterste datum voor indiening van de onderzoeken op lange termijn op 31 mei 2003 vastgesteld.

(6)

De Commissie heeft op 17 mei 2004 een tripartiete vergadering over deze werkzame stof georganiseerd met de belangrijkste kennisgevers en de als rapporteur optredende lidstaat.

(7)

Het door Spanje opgestelde evaluatieverslag is door de lidstaten en de Commissie verder onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Het onderzoek is op 15 februari 2005 afgerond met een onderzoeksverslag van de Commissie inzake endosulfan.

(8)

Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof zijn een aantal problemen vastgesteld. Deze betreffen met name het milieutraject en -gedrag, aangezien de afbraakroute van de werkzame stof niet volledig duidelijk is en bij bodemdegradatie- en water/sedimentonderzoek en mesokosmosstudies onbekende metabolieten werden aangetroffen. Uit ecotoxicologisch oogpunt blijven er veel redenen tot bezorgdheid bestaan aangezien de beschikbare informatie onvoldoende uitsluitsel geeft over het langetermijnrisico, met name als gevolg van de aanwezigheid van bovengenoemde metabolieten. Voorts geeft de beschikbare informatie onvoldoende uitsluitsel over de blootstelling van toepassers onder binnencondities. Bovendien is endosulfan vluchtig, is zijn voornaamste metaboliet persistent en is het bij controles aangetroffen in gebieden waar de stof niet werd gebruikt. Aangezien deze problemen onopgelost blijven, hebben de op basis van de verstrekte gegevens verrichte evaluaties bijgevolg niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die endosulfan bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(9)

Endosulfan mag bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(10)

Er moeten de nodige maatregelen worden genomen om erop toe te zien dat de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die endosulfan bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden gegeven.

(11)

Uit de bij de Commissie ingediende informatie blijkt dat er bij gebrek aan doeltreffende alternatieven voor bepaalde beperkte vormen van gebruik in bepaalde lidstaten een noodzaak bestaat om de werkzame stof verder te gebruiken, teneinde de ontwikkeling van alternatieven mogelijk te maken. Onder de huidige omstandigheden is het derhalve gerechtvaardigd onder stringente, op het minimaliseren van de risico’s gerichte voorwaarden een langere periode voor te schrijven voor de intrekking van de bestaande toelatingen voor de beperkte toepassingen die voor de bestrijding van schadelijke organismen als essentieel worden beschouwd en waarvoor momenteel geen doeltreffende alternatieven voorhanden lijken te zijn.

(12)

De looptijd van een eventuele door de lidstaten toegestane termijn voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die endosulfan bevatten, mag niet meer bedragen dan twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt.

(13)

Deze beschikking laat onverlet eventuele latere acties van de Commissie met betrekking tot deze werkzame stof in het kader van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen (5).

(14)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraag voor endosulfan overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet.

(15)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Endosulfan wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

1)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die endosulfan bevatten, vóór 2 juni 2006 worden ingetrokken;

2)

met ingang van 3 december 2005 geen endosulfan bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden vernieuwd op grond van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde afwijkingsbepalingen;

3)

een in kolom A van de bijlage vermelde lidstaat met betrekking tot de in kolom B vermelde soorten gebruik toelatingen voor endosulfan bevattende gewasbeschermingsmiddelen tot en met 30 juni 2007 mag handhaven, op voorwaarde dat:

a)

hij ervoor zorgt dat de gewasbeschermingsmiddelen die nog op de markt zijn, een nieuw etiket krijgen teneinde aan de strengere gebruiksvoorschriften te voldoen;

b)

hij de nodige maatregelen neemt om mogelijke risico’s zo gering mogelijk te houden, teneinde ervoor te zorgen dat de gezondheid van mens en dier en het milieu worden beschermd; en

c)

hij erop toeziet dat serieus naar alternatieven voor die gebruiksdoeleinden wordt gezocht, met name door middel van actieplannen.

De betrokken lidstaat informeert de Commissie uiterlijk op 31 december 2005 over de toepassing van dit lid en met name over de maatregelen die op grond van het bepaalde onder a) tot en met c) zijn getroffen, en verstrekt jaarlijks ramingen over de hoeveelheden endosulfan die op grond van dit artikel voor essentieel gebruik zijn aangewend.

Artikel 3

Eventuele extra termijnen die door de lidstaten worden toegestaan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG, moeten zo kort mogelijk zijn en moeten:

a)

voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating op 2 juni 2006 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 2 juni 2007 aflopen;

b)

voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating op 30 juni 2007 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 31 december 2007 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/58/EG van de Commissie (PB L 246 van 22.9.2005, blz. 17).

(2)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000 (PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27).

(3)  PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95 (PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1).

(4)  PB L 305 van 22.11.2001, blz. 32.

(5)  PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).


BIJLAGE

Lijst van toelatingen als bedoeld in artikel 2, lid 3

Kolom A

Kolom B

Lidstaat

Gebruik

Griekenland

Katoen, tomaat, paprika, peer, aardappel, alfa-alfa

Spanje

Hazelnoot, katoen, tomaat

Italië

Hazelnoot

Polen

Hazelnoot, aardbei, gerbera, sierbolgewassen


Top