EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0645

2001/645/EG: Besluit van de Commissie van 22 augustus 2001 houdende aanvaarding van verbintenissen in verband met de antidumpingprocedure betreffende de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 2561)

OJ L 227, 23.8.2001, p. 56–57 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/03/2006; opgeheven door 32006D0173

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/645/oj

32001D0645

2001/645/EG: Besluit van de Commissie van 22 augustus 2001 houdende aanvaarding van verbintenissen in verband met de antidumpingprocedure betreffende de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 2561)

Publicatieblad Nr. L 227 van 23/08/2001 blz. 0056 - 0057


Besluit van de Commissie

van 22 augustus 2001

houdende aanvaarding van verbintenissen in verband met de antidumpingprocedure betreffende de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 2561)

(2001/645/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000(2), inzonderheid op de artikelen 8 en 9,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 367/2001(3) voorlopige antidumpingrechten ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea.

(2) Na de vaststelling van de voorlopige antidumpingmaatregelen heeft de Commissie het onderzoek van de dumping, de schade en het belang van de Gemeenschap voortgezet. De definitieve bevindingen en conclusies van dit onderzoek zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 1676/2001 van de Raad van 13 augustus 2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve invordering van het voorlopige recht op de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea(4).

(3) De voorlopige bevindingen ten aanzien van de invoer met dumping uit India en de Republiek Korea en de daardoor veroorzaakte schade werden door dit onderzoek bevestigd.

B. VERBINTENISSEN

(4) Na de vaststelling van de voorlopige antidumpingmaatregelen hebben vijf medewerkende producenten/exporteurs in India prijsverbintenissen aangeboden overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 384/96 (de basisverordening). Zij verbinden zich ertoe het betrokken product tegen niet schade veroorzakende prijzen te verkopen.

(5) Voorts verbinden de betrokken ondernemingen zich ertoe de Commissie op gezette tijden bijzonderheden betreffende hun uitvoer naar de Gemeenschap te verstrekken, teneinde de Commissie in staat te stellen op doeltreffende wijze toezicht te houden op de naleving van de aangegane verbintenissen. Gezien de distributiekanalen waarvan deze producten/exporteurs gebruikmaken, acht de Commissie het gevaar voor ontduiking van de aangegane verbintenis gering.

(6) Gezien het bovenstaande worden de aangeboden verbintenissen aanvaardbaar geacht.

(7) Teneinde de Commissie de mogelijkheid te geven daadwerkelijk toezicht te houden op de door de ondernemingen aangegane verbintenissen wordt de vrijstelling van het recht bovendien afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat bij de indiening van het verzoek tot vrijgave voor het vrije verkeer krachtens de verbintenis een handelsfactuur wordt overgelegd die is afgegeven door de producenten/exporteurs waarvan de verbintenis wordt aanvaard en die minstens de in de bijlage bij Verordening (EG) 1676/2001 vermelde gegevens bevat. De douane heeft dergelijke gedetailleerde informatie nodig om met de vereiste nauwkeurigheid te kunnen nagaan of de zending in overeenstemming is met de handelsdocumenten. Wordt een dergelijke factuur niet overgelegd of beantwoordt deze niet aan het bij de douane aangebrachte product, dan is het betrokken antidumpingrecht verschuldigd.

(8) Indien een verbintenis niet wordt nagekomen of wordt ingetrokken of het vermoeden bestaat dat een verbintenis niet wordt nagekomen, kunnen overeenkomstig artikel 8, leden 9 en 10, van de basisverordening antidumpingrechten worden opgelegd,

BESLUIT:

Artikel 1

De verbintenissen die door de hierna vermelde producenten worden aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea worden aanvaard.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2001.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2.

(3) PB L 55 van 24.2.2001, blz. 16.

(4) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

Top