EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D0712

97/712/EG: Beschikking van de Commissie van 26 mei 1997 houdende goedkeuring van het enig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de in Nederland onder doelstelling 2 vallende regio Twente (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

OJ L 308, 12.11.1997, p. 85–88 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1999

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/712/oj

31997D0712

97/712/EG: Beschikking van de Commissie van 26 mei 1997 houdende goedkeuring van het enig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de in Nederland onder doelstelling 2 vallende regio Twente (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 308 van 12/11/1997 blz. 0085 - 0088


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 mei 1997 houdende goedkeuring van het enig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de in Nederland onder doelstelling 2 vallende regio Twente (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek) (97/712/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (2), en met name op artikel 10, lid 1, laatste alinea,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's en van het Comité uit hoofde van artikel 124 van het Verdrag,

Overwegende dat de procedure voor de programmering van de structurele bijstandsverlening in het kader van doelstelling 2 is omschreven in artikel 9, leden 6 tot en met 10, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94; dat evenwel, om de programmeringsprocedures te vereenvoudigen en te versnellen, in artikel 5, lid 2, laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 is bepaald dat de lidstaten de inlichtingen die zijn vereist voor het plan voor regionale en sociale omschakeling als bedoeld in artikel 9, lid 8, van Verordening (EEG) nr. 2052/88, en de uit hoofde van artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 vereiste inlichtingen kunnen samenvoegen in een enkel programmeringsdocument, en dat in artikel 10, lid 1, laatste alinea, van laatstgenoemde verordening is bepaald dat de Commissie in dat geval een enkele beschikking geeft die betrekking heeft op dit enig document en die zowel de in artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde elementen als de in artikel 14, lid 3, laatste alinea, van die verordening bedoelde bijstandsverlening van de Fondsen omvat;

Overwegende dat de Commissie bij Beschikking 96/472/EG (4) de lijst van onder doelstelling 2 vallende industriële gebieden met afnemende economische activiteit voor de programmeringsperiode van 1997 tot en met 1999 heeft vastgesteld;

Overwegende dat de voorziene maximale globale toekenning van de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen voor dit enig programmeringsdocument samengesteld is uit kredieten voortkomend uit de indicatieve verdeling van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen voor de programmeringsperiode van 1997 tot en met 1999 uit hoofde van doelstelling 2 overeenkomstig Beschikking 96/468/EG van de Commissie (5), en van niet gebruikte kredieten van 9,853 miljoen ecu overeenkomstig Beschikking C(96) 4146 van de Commissie van 18 december 1996, uit hoofde van het desbetreffende enig programmeringsdocument voor de periode van 1994 tot en met 1996;

Overwegende dat de Nederlandse regering op 23 september 1996 bij de Commissie het enig programmeringsdocument als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 voor de regio Twente heeft ingediend; dat dit document de gegevens als bedoeld in artikel 9, lid 8, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 en in artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bevat; dat de uitgaven in het kader van dit enig document vanaf genoemde datum voor bijstand in aanmerking komen;

Overwegende dat het door deze lidstaat ingediende enig programmeringsdocument de beschrijving bevat van de gekozen prioritaire zwaartepunten en de aanvragen om bijstand uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF), alsmede gegevens over het voor de uitvoering van het enig programmeringsdocument beoogde gebruik van middelen van de Europese Investeringsbank (EIB) en van de andere financieringsinstrumenten;

Overwegende dat de Commissie op grond van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 4253/88, in het kader van het partnerschap, voor de coördinatie en de samenhang tussen de bijstand uit de Fondsen en die van de EIB en de andere financieringsinstrumenten dient zorg te dragen;

Overwegende dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4253/88, de EIB bij de opstelling van het enig programmeringsdocument betrokken is geweest; dat zij zich bereid heeft verklaard om overeenkomstig de voor haar geldende statutaire bepalingen tot de verwezenlijking van dit document bij te dragen; dat het echter niet mogelijk is in dit stadium een nauwkeurige raming te geven van het bedrag der communautaire leningen dat zal bijdragen tot de financiering;

Overwegende dat in artikel 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1866/90 van de Commissie van 2 juli 1990 tot regeling van het gebruik van de ecu bij de besteding van de middelen van de Structuurfondsen (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2745/94 (7), is bepaald dat de in de beschikkingen van de Commissie tot goedkeuring van een enig programmeringsdocument vastgestelde communautaire bijstand voor de gehele periode en de jaarlijkse verdeling ervan in ecu moeten luiden, tegen de prijzen van het jaar waarin de beschikking is gegeven, en dat deze worden geïndexeerd; dat deze jaarlijkse verdeling verenigbaar moet zijn met de in bijlage II van Verordening (EEG) nr. 2052/88 vastgestelde progressie van de vastleggingskredieten; dat de indexering met één enkel percentage per jaar gebeurt, namelijk het percentage dat jaarlijks op de begroting van de Gemeenschap wordt toegepast en voortvloeit uit de voorschriften voor de technische aanpassing van de financiële vooruitzichten;

Overwegende dat in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (8), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2083/93 (9), is bepaald voor welke acties een financiële bijdrage uit het EFRO kan worden verleend;

Overwegende dat in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (10), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (11), is bepaald voor welke acties een financiële bijdrage uit het ESF kan worden verleend;

Overwegende dat het enig programmeringsdocument met instemming van de betrokken lidstaat in het kader van het in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 bedoelde partnerschap is vastgesteld;

Overwegende dat sommige van de in dit enig programmeringsdocument bedoelde maatregelen voorzien in de medefinanciering van steunregelingen die nog niet door de Commissie zijn goedgekeurd, en dat derhalve de betalingsverplichtingen met de op die maatregelen betrekking hebbende bedragen dienen te worden verlaagd, totdat de betrokken steunregelingen door de Commissie zijn goedgekeurd;

Overwegende dat artikel 9, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bepaalt dat de lidstaten de Commissie passende financiële gegevens verstrekken om de controle op de inachtneming van het additionaliteitsbeginsel mogelijk te maken; dat de analyse, in het kader van het partnerschap, van de gegevens verstrekt door de Nederlandse autoriteiten, deze controle nog niet mogelijk heeft gemaakt; dat het daarom passend is de betalingen op te schorten na het eerste voorschot voorzien in artikel 21, lid 2, van hogervermelde verordening, totdat de Commissie de inachtneming van het additionaliteitsbeginsel gecontroleerd heeft;

Overwegende dat deze bijstandsverlening voldoet aan de in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 gestelde voorwaarden en bijgevolg ten uitvoer wordt gelegd via een geïntegreerde benadering die een financiering door verscheidene Fondsen behelst;

Overwegende dat in artikel 1 van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (12), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 (13), is bepaald dat juridische verbintenissen die zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, een uiterste uitvoeringsdatum dienen te bevatten die bij het toekennen van steun tegenover de begunstigde in de juiste vorm moet worden aangegeven;

Overwegende dat erop dient te worden gewezen dat de bepalingen inzake de uitgaven die in aanmerking komen voor financiering, zoals opgenomen in de bijlage van Beschikking C(97) 1035/4 van de Commissie van 23 april 1997 tot wijziging van de beschikkingen houdende goedkeuring van de communautaire bestekken, enige programmeringsdocumenten en communautaire initiatieven ten behoeve van Nederland, van toepassing zijn op deze beschikking;

Overwegende dat aan alle andere voorwaarden voor de toekenning van bijstand uit het EFRO en het ESF is voldaan,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het enig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de in Nederland onder doelstelling 2 vallende regio Twente tijdens de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1999 wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Het enig programmeringsdocument behelst de volgende hoofdpunten:

a) de voor de gezamenlijke actie in aanmerking genomen prioritaire zwaartepunten, de gekwantificeerde specifieke doelstellingen en het verwachte effect ervan alsmede de samenhang ervan met het economische, sociale en regionale beleid in Nederland;

de prioritaire zwaartepunten zijn:

1. Twente als transport- en distributieregio,

2. Twente als industriële regio,

3. Twente als toeristische regio;

b) de bijstand van de Structuurfondsen zoals aangegeven in artikel 4;

c) de nadere bepalingen voor de tenuitvoerlegging van het enig programmeringsdocument, die omvatten:

- de bepalingen inzake toezicht en evaluatie,

- de bepalingen betreffende de financiële uitvoering,

- de voorschriften met betrekking tot de inachtneming van het communautaire beleid op de onderscheiden terreinen;

d) de bepalingen inzake verificatie van de additionaliteit;

e) de bepalingen volgens welke de milieu-instanties bij de uitvoering van het enig programmeringsdocument worden betrokken;

f) de beschikbaarstelling van de middelen voor de technische bijstand, die nodig is voor de voorbereiding, de uitvoering of de aanpassing van de betrokken acties.

Artikel 3

1. Met het oog op indexering is de verdeling van de vastgestelde maximale bijstand van de Structuurfondsen over de betrokken jaren als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Aan deze maximale bijstand wordt een bedrag van 9,853 miljoen ecu toegevoegd dat niet in aanmerking komt voor indexering, afkomstig van niet gebruikte kredieten uit hoofde van het desbetreffende enig programmeringsdocument voor de periode van 1994 tot en met 1996.

Artikel 4

De in het kader van dit enig programmeringsdocument toegekende bijstand van de Structuurfondsen bedraagt ten hoogste 79,426 miljoen ecu.

De voorwaarden waarop de financiële bijstand wordt toegekend, inclusief de financiële bijdrage van de Fondsen aan elk van de verschillende prioritaire zwaartepunten en maatregelen, zijn vermeld in het financieringsplan en in de nadere voorschriften voor de tenuitvoerlegging, die een integrerend deel van het enig programmeringsdocument uitmaken.

De behoeften aan nationale financiële middelen, namelijk ongeveer 137 miljoen ecu voor de openbare en 27 miljoen ecu voor de particuliere sector, kunnen gedeeltelijk worden gedekt door communautaire leningen, met name van de EIB.

Artikel 5

1. De totale beschikbare communautaire bijstand is als volgt over de Structuurfondsen verdeeld:

- EFRO: 50,840 miljoen ecu;

- ESF: 28,586 miljoen ecu.

2. De betalingsverplichting voor de eerste tranche wordt vastgesteld op:

- EFRO: 16,272 miljoen ecu;

- ESF: 9,150 miljoen ecu.

Overeenkomstig de bepalingen in artikel 7, bevatten deze betalingsverplichtingen geen bedragen met betrekking tot de steunregelingen die nog niet door de Commissie zijn goedgekeurd. De betrokken betalingsverplichtingen zullen worden aangegaan na de goedkeuring door de Commissie van de betrokken steunregelingen.

De betalingsverplichtingen voor de volgende tranches zullen worden gebaseerd op het financieringsplan van het enig programmeringsdocument en op zijn stand van uitvoeringen.

3. De betalingen volgend op het eerste voorschot voorzien in artikel 21, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 zijn afhankelijk van de bevestiging door de Commissie van het additionaliteitsbeginsel aan de hand van gegevens verstrekt door de lidstaat.

Artikel 6

De verdeling van de bijstand over de Structuurfondsen en de toekenningsvoorwaarden voor deze bijstand kunnen later wijzigingen ondergaan naar gelang van de aanpassingen waartoe volgens de procedure van artikel 25, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 4253/88, met inachtneming van de beschikbare financiële middelen en de begrotingsvoorschriften, wordt besloten.

Artikel 7

Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op het standpunt van de Commissie ten aanzien van de steunregelingen die zijn opgenomen in maatregel 2.3 (ondernemerschap en industrie: arbeidsplaatsenregeling) krachtens de artikelen 92 en 93 van het Verdrag moeten de steunregelingen door de Commissie worden goedgekeurd en bijgevolg worden de betalingsverplichtingen die uit de tenuitvoerlegging van deze maatregelen voortvloeien, verlaagd met de bedragen die op deze steunregelingen betrekking hebben, totdat deze steunregelingen door de Commissie zijn goedgekeurd.

Artikel 8

De communautaire steun heeft betrekking op de uitgaven in verband met de onder dit enig programmeringsdocument vallende werkzaamheden waarvoor uiterlijk op 31 december 1999 in de lidstaat juridisch verbindende maatregelen zijn genomen en de benodigde financiële middelen specifiek zijn vastgesteld. De uiterste datum waarop de uitgaven voor deze acties moeten zijn gedaan om in aanmerking te kunnen worden genomen, wordt vastgesteld op 31 december 2001.

Artikel 9

Het enig programmeringsdocument moet worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Gemeenschapsrecht, en met name overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6, 30, 48, 52 en 59 van het Verdrag en in de communautaire richtlijnen betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten.

Artikel 10

De bepalingen vermeld in de bijlage van Beschikking C(97) 1035/4 zijn van toepassing op deze beschikking.

Artikel 11

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 26 mei 1997.

Voor de Commissie

Monika WULF-MATHIES

Lid van de Commissie

(1) PB L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.

(2) PB L 337 van 24. 12. 1994, blz. 11.

(3) PB L 185 van 15. 7. 1988, blz. 9.

(4) PB L 193 van 3. 8. 1996, blz. 54.

(5) PB L 192 van 2. 8. 1996, blz. 29.

(6) PB L 170 van 3. 7. 1990, blz. 36.

(7) PB L 290 van 11. 11. 1994, blz. 4.

(8) PB L 374 van 31. 12. 1988, blz. 15.

(9) PB L 193 van 31. 7. 1993, blz. 34.

(10) PB L 374 van 31. 12. 1988, blz. 21.

(11) PB L 193 van 31. 7. 1993, blz. 39.

(12) PB L 356 van 31. 12. 1977, blz. 1.

(13) PB L 240 van 7. 10. 1995, blz. 12.

Top