EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992L0101

Richtlijn 92/101/EEG van de Raad van 23 november 1992 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG betreffende de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

OJ L 347, 28.11.1992, p. 64–66 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 17 Volume 001 P. 115 - 117
Special edition in Swedish: Chapter 17 Volume 001 P. 115 - 117
Special edition in Czech: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Estonian: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Latvian: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Lithuanian: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Hungarian Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Maltese: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Polish: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Slovak: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Slovene: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Bulgarian: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128
Special edition in Romanian: Chapter 17 Volume 001 P. 126 - 128

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 03/12/2012; opgeheven door 32012L0030

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1992/101/oj

31992L0101

Richtlijn 92/101/EEG van de Raad van 23 november 1992 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG betreffende de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

Publicatieblad Nr. L 347 van 28/11/1992 blz. 0064 - 0066
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 17 Deel 1 blz. 0115
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 17 Deel 1 blz. 0115


RICHTLIJN 92/101/EEG VAN DE RAAD van 23 november 1992 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG betreffende de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 54,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

In samenwerking met het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat bij Richtlijn 77/91/EEG (4), ten einde het geplaatste kapitaal integraal in stand te houden en een gelijke behandeling van de aandeelhouders te garanderen, de mogelijkheid voor een naamloze vennootschap om haar eigen aandelen te verkrijgen, wordt beperkt;

Overwegende dat de beperkingen ter zake van de verkrijging van eigen aandelen niet alleen gelden voor de vennootschap zelf maar ook voor personen die in eigen naam maar voor rekening van die vennootschap handelen;

Overwegende dat, ten einde te voorkomen dat een naamloze vennootschap via een andere vennootschap, waarin zij over de meerderheid van stemrechten beschikt of waarop zij een overheersende invloed kan uitoefenen, eigen aandelen verkrijgt zonder de in dit opzicht geldende beperkingen in acht te nemen, de voorschriften met betrekking tot de verkrijging van eigen aandelen door een vennootschap moeten worden verruimd tot de voornaamste en meest voorkomende gevallen van verkrijging van aandelen door deze andere vennootschap; dat deze zelfde voorschriften moeten worden verruimd tot het plaatsen van aandelen van de naamloze vennootschap;

Overwegende dat, ten einde het omzeilen van Richtlijn 77/91/EEG te voorkomen, de onder Richtlijn 68/151/EEG (5) vallende vennootschappen en de vennootschappen die onder het recht van een derde land vallen en waarvan de rechtsvorm vergelijkbaar is, geviseerd moeten worden;

Overwegende dat, wanneer tussen de naamloze vennootschap en de andere vennootschap, als bedoeld in de derde overweging, slechts een middellijke verhouding bestaat, het gerechtvaardigd lijkt de bepalingen die van toepassing zijn in geval van een rechtstreekse verhouding te versoepelen door op communautair niveau te voorzien in schorsing van de stemrechten als minimummaatregel om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken;

Overwegende dat, wanneer een Lid-Staat in een stelsel van sancties voorziet welke gelijkwaardig zijn aan die welke in Richtlijn 77/91/EEG zijn vastgesteld, alsmede in schorsing van stemrechten, mag worden aangenomen dat die regelgeving reeds aan de doelstellingen van onderhavige richtlijn voldoet;

Overwegende dat het voorts gerechtvaardigd is een uitzondering te maken voor de gevallen waarin wegens het bijzondere karakter van een beroepswerkzaamheid geen gevaar bestaat dat afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen van deze richtlijn;

Overwegende dat voor één Lid-Staat in een passende overgangsregeling dient te worden voorzien, ten einde, enerzijds, verstoringen op de financiële markt van die Lid-Staat in verband met zijn economische structuur en, anderzijds, te abrupte gevolgen voor de zelfregulering te voorkomen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Na artikel 24 van Richtlijn 77/91/EEG wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 24 bis

1. a) Het nemen, verkrijgen of houden van aandelen van de naamloze vennootschap door een andere vennootschap in de zin van artikel 1 van de eerste richtlijn waarin de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk over de meerderheid van de stemrechten beschikt of waarop de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen, wordt beschouwd als het nemen, verkrijgen of houden van aandelen door de naamloze vennootschap zelf;

b) Punt a) is tevens van toepassing wanneer de andere vennootschap onder het recht van een derde land valt en haar rechtsvorm vergelijkbaar is met een van die welke bedoeld zijn in artikel 1 van Richtlijn 68/151/EEG.

2. De Lid-Staten behoeven lid 1 echter niet toe te passen wanneer de naamloze vennootschap middellijk over de meerderheid van de stemrechten beschikt of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen, mits zij voorzien in schorsing van de stemrechten verbonden aan de aandelen van de naamloze vennootschap waarover de andere vennootschap beschikt.

3. Bij ontstentenis van een cooerdinatie van de nationale bepalingen inzake concernrecht mogen de Lid-Staten:

a) de gevallen omschrijven waarin een naamloze vennootschap geacht wordt een overheersende invloed uit te kunnen oefenen op een andere vennootschap; indien een Lid-Staat gebruik maakt van deze mogelijkheid, moet in ieder geval in het nationale recht bepaald worden dat de naamloze vennootschap een overheersende invloed kan uitoefenen indien zij:

- het recht heeft de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan te benoemen of te ontslaan, en tevens aandeelhouder of geassocieerde van de andere vennootschap is;

of

- aandeelhouder of geassocieerde van de andere vennootschap is en op grond van een overeenkomst met andere aandeelhouders of geassocieerden alleen de meerderheid beheerst van de stemrechten van de aandeelhouders of geassocieerden van deze vennootschap.

De Lid-Staten zijn niet verplicht andere gevallen dan de in de twee streepjes hierboven vast te stellen;

b) de gevallen omschrijven waarin een naamloze vennootschap geacht wordt middellijk over stemrechten te beschikken of middellijk een overheersende invloed uit te kunnen oefenen;

c) de omstandigheden preciseren waarin een naamloze vennootschap wordt geacht over stemrechten te beschikken.

4. a) De Lid-Staten behoeven lid 1 niet toe te passen wanneer het nemen, verkrijgen of houden voor rekening van een andere persoon geschiedt dan die welke neemt, verkrijgt of houdt, en die noch de in lid 1 bedoelde naamloze vennootschap is, noch een andere vennootschap waarin de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk over de meerderheid van de stemrechten beschikt, of waarop de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen.

b) Bovendien behoeven de Lid-Staten lid 1 niet toe te passen wanneer het nemen, verkrijgen of houden geschiedt door de andere vennootschap in haar hoedanigheid van en in het kader van haar activiteit als professionele effectenhandelaar, mits deze vennootschap lid is van een in een Lid-Staat gelegen of werkzame effectenbeurs, dan wel erkend is door of onder toezicht staat van een autoriteit van een Lid-Staat die bevoegd is voor het houden van toezicht op professionele effectenhandelaars, welke in de zin van deze richtlijn ook de kredietinstellingen kunnen omvatten.

5. De Lid-Staten zijn niet verplicht lid 1 toe te passen wanneer het houden van aandelen van de naamloze vennootschap door de andere vennootschap voortvloeit uit een verkijging die heeft plaatsgevonden voordat de verhouding tussen deze twee vennootschappen voldeed aan de criteria van lid 1.

De aan die aandelen verbonden stemrechten worden evenwel geschorst en die aandelen in aanmerking genomen om te bepalen of aan de voorwaarde van artikel 19, lid 1, onder b), is voldaan.

6. De Lid-Staten hoeven artikel 20, leden 2 en 3, of artikel 21 niet toe te passen bij verkrijging van aandelen van een naamloze vennootschap door de andere vennootschap, mits zij:

a) voorzien in schorsing van de stemrechten verbonden aan de aandelen van de naamloze vennootschap waarover de andere vennootschap beschikt,

b) bepalen dat de bestuurders van de naamloze vennootschap verplicht zijn de aandelen, bedoeld in de leden 2 en 3 van artikel 20 en artikel 21, van de andere vennootschap terug te kopen voor de prijs waarvoor deze andere vennootschap ze heeft verkregen; deze sanctie is alleen dan niet van toepassing wanneer de bestuurders bewijzen dat het nemen of verkrijgen van de aandelen niet aan de naamloze vennootschap te wijten is.".

Artikel 2

1. De Lid-Staten behoeven artikel 24 bis van Richtlijn 77/91/EEG niet toe te passen op verkrijgingen van aandelen die hebben plaatsgevonden vóór de in artikel 3, lid 2, bedoelde datum.

De aan die aandelen verbonden stemrechten worden evenwel geschorst en die aandelen worden in aanmerking genomen om te bepalen of aan de voorwaarde van artikel 19, lid 1, onder b), is voldaan.

2. Ten einde verstoringen op de financiële markt te voorkomen mag het Koninkrijk België de schorsing van deze stemrechten tot 1 januari 1998 uitstellen, mits deze stemrechten:

- verbonden zijn aan aandelen die vóór de kennisgeving van deze richtlijn verkregen zijn, en

- voor alle vennootschappen waarvan de verhouding met de naamloze vennootschap aan de criteria van artikel 24 bis, lid 1, voldoet, niet meer dan 10 % van de stemrechten van de naamloze vennootschap belopen.

Artikel 3

1. De Lid-Staten dienen vóór 1 januari 1994 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. De Lid-Staten bepalen dat deze bepalingen uiterlijk op 1 januari 1995 in werking treden.

3. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

4. Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 23 november 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

N. LAMONT

(1) PB nr. C 8 van 12. 1. 1991, blz. 5, en PB nr. C 317 van 7. 12. 1991, blz. 13. (2) PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 103, en besluit van 28 oktober 1992 (nog niet verschenen in het Publikatieblad). (3) PB nr. C 269 van 14. 10. 1991, blz. 21. (4) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal. (5) PB nr. L 65 van 14. 3. 1968, blz. 8.

Top