EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991D0049

91/49/EEG: Besluit van de Raad van 26 november 1990 inzake communautaire acties ten behoeve van ouderen

OJ L 28, 2.2.1991, p. 29–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 05 Volume 005 P. 39 - 41
Special edition in Swedish: Chapter 05 Volume 005 P. 39 - 41

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1993

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1991/49/oj

31991D0049

91/49/EEG: Besluit van de Raad van 26 november 1990 inzake communautaire acties ten behoeve van ouderen

Publicatieblad Nr. L 028 van 02/02/1991 blz. 0029 - 0031
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 5 blz. 0039
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 5 blz. 0039


BESLUIT VAN DE RAAD van 26 november 1990 inzake communautaire acties ten behoeve van ouderen ( 91/49/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Overwegende dat het Europese Parlement op 18 februari 1982 een resolutie heeft aangenomen inzake de positie en de problemen van de ouderen in de Europese Gemeenschap ( 3 ), op 10 maart 1986 een resolutie over de hulpverlening aan bejaarden ( 4 ) en op 14 mei 1986 een resolutie over een communautaire actie ter verbetering van de positie van de ouderen in de Lid-Staten van de Gemeenschap ( 5 );

Overwegende dat het Europese Parlement in zijn eerder genoemde resolutie van 14 mei 1986 heeft verzocht een Europees jaar van de ouderen uit te roepen;

Overwegende dat de Raad op 10 december 1982 een aanbeveling heeft gedaan betreffende de beginselen van een communautair beleid inzake de pensioenleeftijd ( 6 );

Overwegende dat de huidige demografische tendens in de meeste Lid-Staten leidt tot een stijging van het aantal ouderen en in het bijzonder van het aantal hoogbejaarden; dat deze ontwikkeling aanzienlijke economische en sociale consequenties heeft, onder andere voor de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid en de begroting voor uitgaven op sociaal gebied;

Overwegende dat de uitwisseling van gegevens en overdracht van ervaringen betreffende ouderen belangrijk zijn voor het ontwikkelen van de solidariteit in de Gemeenschap;

Overwegende dat in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden, aangenomen tijdens de Europese Raad van Straatsburg op 9 december 1989 door de Staatshoofden en Regeringsleiders van elf Lid-Staten, met name in het hoofdstuk "Ouderen" het volgende wordt verklaard :

"Volgens de specifieke bepalingen in elk land :

24 . moeten alle werkenden van de Europese Gemeenschap bij hun pensionering over middelen kunnen beschikken die hun een behoorlijk levenspeil garanderen;

25 . dienen alle personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, maar geen recht op pensioen hebben en niet over andere bestaansmiddelen beschikken, in aanmerking te kunnen komen voor voldoende middelen, alsmede voor een aan hun specifieke behoeften aangepaste sociale en geneeskundige bijstand.";

Overwegende dat alle communautaire acties om de ouderen in de samenleving te integreren en de solidariteit tussen de generaties te bevorderen, een samenhangend geheel dienen te vormen;

Overwegende dat de op communautair niveau te voeren acties bestemd zijn om de in de Lid-Staten op diverse niveaus ondernomen acties aan te vullen;

Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 voorziet in de bevoegdheden voor de aanneming van het onderhavige besluit,

BESLUIT : Artikel 1

In de periode van 1 januari 1991 tot en met 31 december 1993 worden communautaire acties ten behoeve van ouderen ondernomen . Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde acties hebben tot doel om door middel van de overdracht van kennis, denkbeelden en ervaringen, met name in de context van de gevolgen van de interne markt, een bijdrage te leveren tot de acties in de Lid-Staten die betrekking hebben op :

a ) het uitstippelen, op het daartoe geschikte niveau, van preventieve strategieën die bestemd zijn om het hoofd te bieden aan de sociaal-economische uitdagingen in verband met de veroudering van de bevolking, met inbegrip van de problemen in verband met de afhankelijkheid en de gezondheid van ouderen;

b ) het vaststellen van innoverende maatregelen om de solidariteit tussen de generaties en de integratie van ouderen te bevorderen;

c ) het streven om recht te doen wedervaren aan de positieve inbreng van de ouderen in de maatschappij . Artikel 3

1 . De in artikel 1 bedoelde acties houden het volgende in :

a ) bewustmakingsacties en uitwisseling van gegevens;

b ) studies en het opzetten van een waarnemingspost waardoor het mogelijk wordt om degenen die zich met deze problematiek bezighouden, in kennis te stellen van de beschikbare gegevens, ook op researchgebied;

c ) onderzoek naar het nut en de haalbaarheid van een Europees netwerk voor innoverende experimenten, rekening houdende met de activiteiten van de bestaande instanties op dit gebied .

2 . De in lid 1 bedoelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 6 omschreven procedure . Aan de aspecten die in de bijlage worden genoemd, wordt voorrang verleend . Artikel 4

1 . Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de financiering van de acties gedurende de eerste twee jaren van de in artikel 1 bedoelde periode van drie jaar beloopt 2,4 miljoen ecu .

2 . De voor elk jaar benodigde kredieten zullen in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure worden toegewezen overeenkomstig de financiële vooruitzichten die door het Europese Parlement en de Raad gezamenlijk worden vastgesteld, en afhankelijk van de ontwikkeling daarvan . Artikel 5

De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de in dit besluit bedoelde acties en neemt te dien einde de nodige maatregelen . Artikel 6

De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit twee vertegenwoordigers van elke Lid-Staat en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie .

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming .

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen .

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies . Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met dat advies . Artikel 7

De Commissie legt vóór 31 december 1994 aan het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag voor over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de evaluatie van de in dit besluit bedoelde acties . Artikel 8

1 . Het jaar 1993 wordt uitgeroepen tot het "Europees jaar van de ouderen en van de solidariteit tussen de generaties ".

2 . De Raad besluit op voorstel van de Commissie vóór 31 december 1991 over de activiteiten, prioriteiten en andere modaliteiten van tenuitvoerlegging van het in lid 1 bedoelde Europese jaar . Artikel 9

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen . Gedaan te Brussel, 26 november 1990 . Voor de Raad

De Voorzitter

C . DONAT CATTIN ( 1 ) PB nr. C 284 van 12 . 11 . 1990, blz . 146 . ( 2 ) PB nr . C 225 van 10 . 9 . 1990, blz . 14 . ( 3 ) PB nr . C 66 van 15 . 3 . 1982, blz . 71 . ( 4 ) PB nr . C 88 van 14 . 4 . 1986, blz . 17 . ( 5 ) PB nr . C 148 van 16 . 6. 1986, blz . 61 . ( 6 ) PB nr . L 357 van 18 . 12 . 1982, blz . 27 .

BIJLAGE Aspecten die voorrang moeten krijgen, als bedoeld in artikel 3, lid 2

1 . Organisatie van de uitwisseling van gegevens

De Commissie organiseert lezingen, seminars en studies om de uitwisseling van gegevens tussen degenen die in de Lid-Staten verantwoordelijk zijn voor het ouderenbeleid, te vergemakkelijken . Die gegevens dienen betrekking te hebben op :

- de demografische tendensen en de gevolgen daarvan voor de stelsels op het gebied van de sociale bescherming en de bescherming van de gezondheid;

- de maatregelen om de mobiliteit van ouderen te verbeteren en hun mogelijkheden om een zelfstandig leven te leiden te vergroten;

- de maatregelen om een grotere solidariteit tussen de generaties aan te kweken en om te bevorderen dat ouderen een positieve bijdrage leveren aan het economische en sociale leven;

- de economische en sociale integratie van ouderen, ook wat hun inkomen betreft .

2 . Onderzoek naar het nut en de haalbaarheid van een Europees netwerk voor innoverende experimenten met betrekking tot de bevordering van

- de wederzijdse bijstand tussen de generaties door vrijwilligerswerk van ouderen of door de inzet van ouderen bij werkzaamheden ten behoeve van de gemeenschap waarin zij leven,

- maatregelen ter stimulering van de autonomie van ouderen .

Top