EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990L0428

Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden

OJ L 224, 18.8.1990, p. 60–61 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 033 P. 178 - 179
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 033 P. 178 - 179
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 010 P. 170 - 171
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 008 P. 85 - 86
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 008 P. 85 - 86
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 013 P. 84 - 85

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 03/09/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1990/428/oj

31990L0428

Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden

Publicatieblad Nr. L 224 van 18/08/1990 blz. 0060 - 0061
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 33 blz. 0178
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 33 blz. 0178


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (90/428/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat paardachtigen als levende dieren in de lijst van produkten van bijlage II van het Verdrag zijn opgenomen;

Overwegende dat het, om een rationele ontwikkeling van de produktie van paardachtigen te waarborgen en daardoor de produktiviteit van de betrokken sector te vergroten, van belang is om op communautair niveau voorschriften vast te stellen voor het intracommunautaire handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen;

Overwegende dat het fokken van paarden en vooral van renpaarden in het algemeen een onderdeel van de landbouw-

activiteit vormt; dat het voor een deel van de landbouwbevolking een bron van inkomsten is;

Overwegende dat er in de Gemeenschap inzake de voorschriften voor de toegang tot wedstrijden nog steeds verschillen bestaan; dat deze verschillen een belemmering kunnen vormen voor het intracommunautaire handelsverkeer;

Overwegende dat het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en de deelneming aan deze wedstrijden in gevaar kunnen worden gebracht door dispariteiten in de regels betreffende de toewijzing van een bepaald percentage van de prijzen of winsten aan het behoud, de ontwikkeling en de verbetering van de fokkerij in de Lid-Staten; dat het invoeren van vrije toegang tot de wedstrijden harmonisatie van deze regels veronderstelt;

Overwegende dat in afwachting van deze harmonisatie, met name om de produktiviteit in deze sector te handhaven of te verbeteren, de Lid-Staten dienen te worden gemachtigd een percentage van de prijs of winst te reserveren voor het behoud, de ontwikkeling en de verbetering van de fokkerij; dat evenwel een maximum voor dit percentage dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat op bepaalde technische gebieden uitvoeringsmaatregelen dienen te worden vastgesteld; dat voor de tenuitvoerlegging van de voorgenomen maatregelen dient te worden voorzien in een procedure waarbij tussen de Lid-Staten en de Commissie een nauwe en doeltreffende samenwerking tot stand wordt gebracht in het kader van het Permanent Zooetechnisch Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze richtlijn worden de voorwaarden vastgesteld voor het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen, alsmede de voorwaarden voor deelneming van deze paardachtigen aan deze wedstrijden.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 90/427/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van zooetechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen (4).

Voorts wordt in deze richtlijn onder wedstrijd verstaan: elke hippische wedstrijd, met name wedrennen, springconcoursen (jumping), dressuurproeven, menproeven, alsmede proeven inzake model en gangen.

Artikel 3

1. De wedstrijdbepalingen mogen geen ongelijke behandeling inhouden tussen paardachtigen die zijn geregistreerd in de Lid-Staat waar de wedstrijd wordt georganiseerd en die welke in een andere Lid-Staat zijn geregistreerd.

2. De wedstrijdbepalingen mogen geen ongelijke behandeling inhouden tussen paardachtigen van oorsprong uit de Lid-Staat waar de wedstrijd wordt georganiseerd en die van oorsprong uit een andere Lid-Staat.

Artikel 4

1. De in artikel 3 bedoelde verplichtingen gelden met name voor:

a) de criteria voor toelating tot de wedstrijd, met name minimum- en maximumvoorwaarden;

b)

de beoordeling tijdens de wedstrijd;

c)

de aan de wedstrijd verbonden prijzen of winsten.

2. Echter,

- doen de in artikel 3 bedoelde verplichtingen geen afbreuk aan de mogelijkheid tot het organiseren van:

a) wedstrijden, uitsluitend voor paardachtigen die in éénzelfde stamboek zijn ingeschreven, met het oog op verbetering van het ras;

b)

regionale wedstrijden, met het oog op selectie van de paardachtigen;

c)

evenementen met een historisch of traditioneel karakter.

Wanneer een Lid-Staat voornemens is van deze mogelijkheden gebruik te maken, geeft hij de Commissie daarvan vooraf een algemene kennisgeving;

- mogen de Lid-Staten voor elke wedstrijd of elk wedstrijdtype via de daartoe officieel goedgekeurde of erkende organisaties een bepaald percentage van het totaalbedrag van de in lid 1, onder c), bedoelde prijzen of winsten bestemmen voor het behoud, de ontwikkeling en de verbetering van de fokkerij.

Dit percentage mag niet meer bedragen dan 30 % in 1991, 25 % in 1992 en 20 % vanaf 1993.

De criteria voor de verdeling van deze middelen in de betrokken Lid-Staat moeten in de context van het Permanent Zooetechnisch Comité aan de Commissie en de andere Lid-Staten worden medegedeeld.

Vóór 31 december 1992 beziet de Raad de voorwaarden voor de toepassing van deze bepalingen opnieuw aan de hand van een verslag van de Commissie, waarin rekening wordt gehouden met de vooruitgang die op het gebied van de harmonisatie is geboekt met betrekking tot de gehele problematiek van het fokken van paarden voor wedstrijden en dat vergezeld gaat van passende voorstellen waarover de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt.

3. De algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 6.

Artikel 5

1. In afwachting van de krachtens artikel 4 van Richtlijn 90/427/EEG te nemen besluiten, moeten, als de inschrijving van een in een Lid-Staat geregistreerde paardachtige voor een wedstrijd wordt geweigerd, de redenen voor die weigering schriftelijk aan de eigenaar of zijn gemachtigde worden meegedeeld.

2. In het in lid 1 bedoelde geval heeft de eigenaar of zijn gemachtigde het recht om het advies van een deskundige in te winnen onder de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 89/662/EEG (5) genoemde voorwaarden, die mutatis mutandis van toepassing zijn.

3. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 6.

Artikel 6

In de gevallen waarin naar de in dit artikel omschreven procedure wordt verwezen, beraadslaagt het bij Besluit 77/505/EEG (6) ingestelde Permanent Zooetechnisch Comité overeenkomstig de bij artikel 11 van Richtlijn 88/661/EEG (7) vastgestelde regels.

Artikel 7

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 1991 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 26 juni 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

M. O'KENNEDY

(1) PB nr. C 327 van 30. 12. 1989, blz. 61.

(2) PB nr. C 149 van 18. 6. 1990.

(3) PB nr. C 62 van 12. 3. 1990, blz. 46.(4) Zie bladzijde 55 van dit Publikatieblad.(5) PB nr. L 315 van 30. 12. 1989, blz. 13.

(6) PB nr. L 206 van 12. 8. 1977, blz. 11.

(7) PB nr. L 382 van 31. 12. 1988, blz. 36.

Top