EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990L0415

Richtlijn 90/415/EEG van de Raad van 27 juli 1990 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 86/280/EEG betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor lozingen van bepaalde onder lijst I van de bijlage bij Richtlijn 76/464/EEG vallende gevaarlijke stoffen

OJ L 219, 14.8.1990, p. 49–57 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 15 Volume 009 P. 245 - 254
Special edition in Swedish: Chapter 15 Volume 009 P. 245 - 254
Special edition in Czech: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Estonian: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Latvian: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Lithuanian: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Hungarian Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Maltese: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Polish: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Slovak: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Slovene: Chapter 15 Volume 001 P. 405 - 413
Special edition in Bulgarian: Chapter 15 Volume 002 P. 34 - 42
Special edition in Romanian: Chapter 15 Volume 002 P. 34 - 42

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/12/2012; stilzwijgende opheffing door 32008L0105

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1990/415/oj

31990L0415

Richtlijn 90/415/EEG van de Raad van 27 juli 1990 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 86/280/EEG betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor lozingen van bepaalde onder lijst I van de bijlage bij Richtlijn 76/464/EEG vallende gevaarlijke stoffen

Publicatieblad Nr. L 219 van 14/08/1990 blz. 0049 - 0057
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 9 blz. 0245
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 9 blz. 0245


*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 27 juli 1990

tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 86/280/EEG betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor lozingen van bepaalde onder lijst I van de bijlage bij Richtlijn 76/464/EEG vallende gevaarlijke stoffen

(90/415/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S,

Gelet op Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (1), inzonderheid op de artikelen 6 en 12,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europese Parlement (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Overwegende dat, met het oog op de bescherming van het aquatisch milieu van de Gemeenschap tegen door bepaalde gevaarlijke stoffen veroorzaakte verontreiniging, bij artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG een stelsel is ingevoerd van voorafgaande vergunningen, waarin emissienormen voor lozingen van onder lijst I van de bijlage bij die richtlijn vallende stoffen worden vastgesteld; dat artikel 6 van genoemde richtlijn voorziet in de vaststelling van grenswaarden voor de emissienormen en tevens van kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu dat door de lozing van deze stoffen wordt aangetast;

Overwegende dat op de Lid-Staten de verplichting rust om, met uitzondering van de gevallen waarin zij kwaliteitsdoelstellingen kunnen hanteren, de grenswaarden toe te passen;

Overwegende dat Richtlijn 86/280/EEG (5), gewijzigd bij Richtlijn 88/347/EEG (6), aan de hand van de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis omtrent voornamelijk toxiciteit, persistentie en accumulatie van de bedoelde stoffen in levende organismen en sedimenten, of in geval van verbetering van de beste beschikbare technische middelen, op voorstel van de Commissie dient te worden aangepast en aangevuld; dat te dien einde moet worden voorzien in aanvulling van die richtlijn met bepalingen betreffende andere gevaarlijke stoffen, alsmede in wijziging van de inhoud van bijlage II ervan;

Overwegende dat in artikel 5 van Richtlijn 86/280/EEG wordt bepaald dat specifieke programma's moeten worden opgesteld om de verontreiniging weg te nemen die afkomstig is uit andere significante bronnen van deze stoffen dan de lozingsbronnen die onderworpen zijn aan het stelsel van communautaire grenswaarden of nationale emissienormen;

Overwegende dat kleine lozingen waarop het bepaalde in artikel 5 van Richtlijn 86/280/EEG van toepassing is, van de voorschriften van artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG kunnen worden vrijgesteld;

Overwegende dat het bepaalde in Richtlijn 86/280/EEG op grond van de in Richtlijn 76/464/EEG genoemde criteria dient te gelden voor 1,2-dichloorethaan, trichloorethyleen, perchloorethyleen en trichloorbenzeen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II van Richtlijn 86/280/EEG wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen 18 maanden na kennisgeving van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen (1). Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 27 juli 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

E. RUBBI

(1) PB nr. L 129 van 18. 5. 1976, blz. 23.

(2) PB nr. C 253 van 29. 9. 1988, blz. 4.

(3) PB nr. C 96 van 17. 4. 1989, blz. 188.

(4) PB nr. C 23 van 30. 1. 1989, blz. 4.

(5) PB nr. L 181 van 4. 7. 1986, blz. 16.

(6) PB nr. L 158 van 25. 6. 1988, blz. 35.

(1) Van deze richtlijn is aan de Lid-Staten kennis gegeven op 31 juli 1990.

BIJLAGE

WIJZIGINGEN VAN BIJLAGE II VAN RICHTLIJN 86/280/EEG

1. Onder de titel wordt toegevoegd:

»8. Inzake 1,2-dichloorethaan (EDC)

9. Inzake trichloorethyleen (TRI)

10. Inzake perchloorethyleen (PER)

11. Inzake trichloorbenzeen (TCB)".

2. De volgende rubrieken worden toegevoegd:

»VIII. Bijzondere bepalingen inzake 1,2-dichloorethaan (EDC) (nr. 59) (*)

CAS 107-06-02

(*) Artikel 5 van Richtlijn 86/280/EEG is met name van toepassing op het gebruik van EDC als oplosmiddel buiten een produktie- of omzettingslocatie indien de lozingen minder dan 30 kg/jaar bedragen. Zulke kleine lozingen mogen worden vrijgesteld van de eisen van artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG. In afwijking van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 86/280/EEG doen de Lid-Staten hun specifieke programma's uiterlijk op 1 januari 1993 in werking treden. Zij delen deze terzelfder tijd aan de Commissie mede.

Rubriek A (59): Grenswaarden van de emissienormen (1)

1.2.3,4.5 // // // // // Soort industrieel bedrijf (2) (3) // Soort gemiddelde waarde // Grenswaarden uitgedrukt in // Toe- passing vanaf 1.2.3.4.5 // // // gewicht (g per ton) (4) // concentratie (mg/l) (5) // // // // // // // a) Uitsluitend produktie van 1,2-dichloorethaan (zonder omzetting of gebruik op dezelfde locatie) // Maand Dag // 4 2,5 8 5 // 2 1,25 4 2,5 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // // // b) Produktie van 1,2-dichloorethaan en omzetting of gebruik op dezelfde locatie behalve voor het onder e) omschreven gebruik (6) (7) // Maand Dag // 12 5 24 10 // 6 2,5 12 5 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // // // c) Omzetting van 1,2-dichloorethaan in andere stoffen dan vinylchloride (8) // Maand Dag // 2,5 5 // 1 2 // 1. 1. 1993 1. 1. 1993 // // // // // // d) Gebruik van EDC voor ontvetting van metalen (buiten een onder b) vallende industriële locatie) (9) // Maand Dag // - - // 0,1 0,2 // 1. 1. 1993 1. 1. 1993 // // // // // // e) Gebruik van EDC voor de produktie van ionenwisselaars (10) // Maand Dag // - - // - - // - - // // // // //

(1) In het geval dat gebruik wordt gemaakt van een procédé met open beluchting van afvalwater dat EDC bevat, verlangen de Lid-Staten dat de grenswaarden worden aangehouden bovenstrooms van de betreffende installaties, dit gelet op de vluchtigheid van EDC en met het oog op naleving van artikel 3, lid 6; zij dienen zich ervan te vergewissen dat rekening wordt gehouden met alle afvalwaterstromen die verontreinigd kunnen zijn.

(2) Bij de produktiecapaciteit voor gezuiverd EDC wordt rekening gehouden met recirculeren naar de zuiveringssectie voor EDC van de ongekraakte fractie EDC in de produktie-eenheid voor vinylchloride (VC) die aan de EDC-fabriek is verbonden.

De produktie- of omzettingscapaciteit komt overeen met de door de overheid toegestane capaciteit of, indien deze niet is aangegeven, met de hoogste hoeveelheid die in de vier jaar voorafgaande aan de verlening of herziening van de vergunning gedurende een jaar is geproduceerd of omgezet. De door de overheid toegestane capaciteit dient niet sterk af te wijken van de werkelijke produktie.

(3) Indien de lozingen 30 kg/jaar niet overschrijden, mag een vereenvoudigde controleprocedure worden ingesteld.

(4) Deze grenswaarden worden vastgesteld voor:

- sectoren a) en b), de produktiecapaciteit van gezuiverd EDC, uitgedrukt in ton,

- sector c), de omzettingscapaciteit van EDC, uitgedrukt in ton.

Indien, in het geval van sector b), de omzettings- en de gebruikscapaciteit groter is dan de produktiecapaciteit, worden de grenswaarden echter toegepast in verhouding tot de totale omzettings- en gebruikscapaciteit. Indien er verscheidene bedrijven op dezelfde locatie zijn, gelden de grenswaarden voor de gezamenlijke bedrijven.

(5) Onverminderd het bepaalde in rubriek A, punt 4, van bijlage I zijn deze grensconcentraties vastgesteld voor de volgende referentievolumes:

- sector a) 2 m3 per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC,

- sector b) 2,5 m3 per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC,

- sector c) 2,5 m3 per ton omzettingscapaciteit van EDC.

(6) Alle interne diffuse bronnen en/of het gebruik van EDC als oplosmiddel binnen de industriële produktielocatie zijn in de grenswaarden verdisconteerd; dit zal de EDC-lozingen met meer dan 99 % verminderen.

De combinatie van de beste beschikbare technologie en de afwezigheid van interne diffuse bronnen kan evenwel leiden tot verminderingspercentages van meer dan 99,9.

Op basis van de met de toepassing van deze maatregelen opgedane ervaring zal de Commissie te zijner tijd voorstellen aan de Raad voorleggen voor de toepassing van strengere grenswaarden vanaf 1998.

(7) Indien een Lid-Staat van mening is dat deze grenswaarden bij een produktieprocédé voor EDC, doordat deze produktie geïntegreerd is in de fabricage van andere chloorkoolwaterstoffen, niet per 1 januari 1993 kunnen worden gehaald, stelt hij de Commissie daarvan vóór 1 januari 1991 op de hoogte. Uiterlijk 31 december 1993 zal bij de Commissie een programma worden ingediend voor de vermindering van de EDC-lozingen, waarmee deze grenswaarden per 1 januari 1997 in acht kunnen worden genomen. In afwachting daarvan moet per 1 januari 1993 de volgende grenswaarde in acht worden genomen:

- 40 g EDC/ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC (maandgemiddelde en daggemiddelde).

De grensconcentratie wordt hieruit afgeleid aan de hand van het volume water dat door het (de) betrokken bedrijf (bedrijven) wordt geloosd.

(8) Dit geldt met name voor de produktie van ethyleendiamine, ethyleenpolyaminen, 1,1,1-trichloorethaan, trichloorethyleen en perchloorethyleen.

(9) Deze grenswaarden zijn alleen van toepassing op bedrijven die meer dan 30 kg/jaar lozen.

(10) Er kunnen momenteel geen grenswaarden voor deze sector worden vastgesteld. De Raad zal deze grenswaarden later op voorstel van de Commissie vaststellen. In afwachting daarvan passen de Lid-Staten overeenkomstig bijlage I, rubriek A, punt 3, nationale grenswaarden toe. Rubriek B (59): Kwaliteitsdoelstellingen

1.2.3 // // // // Milieucompartiment // Kwaliteitsdoelstellingen (mg/l) // Toepassing vanaf // // // // Oppervlaktewateren in het binnenland // // // Estuaria // // // Andere kustwateren dan estuaria // 10 // 1. 1. 1993 // Territoriale zeewateren // // // // //

De Commissie vergelijkt de resultaten van de overeenkomstig artikel 13, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 76/464/EEG verrichte controle met een indicatieve concentratie van 2,5 m g/l.

De Commissie beziet uiterlijk 1998 opnieuw de kwaliteitsdoelstellingen op basis van de ervaring die met de uitvoering van deze maatregel is opgedaan.

Rubriek C (59): Referentiemeetmethode

1. De referentiemeetmethode voor de bepaling van 1,2-dichloorethaan in afvalwater en ander water is gaschromatografie met elektronenvangstdetectie na extractie met een geschikt oplosmiddel of gaschromatografie na isolering door het »purge and trap"-procédé en elektronenvangst waarbij gebruik wordt gemaakt van een cryogeen gekoelde capillaire val. De bepalingsdrempel is 10 mg/l voor afvalwater en 1 mg/l voor ander water.

2. De nauwkeurigheid en de precisie van de methode moeten 50 % in plus of in min bedragen bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.

3. De Lid-Staten kunnen de EDC-concentraties bepalen in verhouding tot de hoeveelheid AOX, EOX of VOX, mits ten genoegen van de Commissie is aangetoond dat deze methoden gelijkwaardige resultaten geven en totdat de algemene richtlijn betreffende oplosmiddelen is aangenomen.

De betrokken Lid-Staten stellen regelmatig de concentratieverhouding tussen EDC en de gebruikte parameter vast.

IX. Bijzondere bepalingen inzake trichloorethyleen (TRI) (nr. 121) (*)

CAS 79-01-6

(*) Artikel 5 van Richtlijn 86/280/EEG is met name van toepassing op het gebruik van TRI als oplosmiddel voor chemische reiniging, extractie van vetten of aroma's en ontvetting van metalen, indien de lozingen minder dan 30 kg/jaar bedragen. Zulke kleine lozingen mogen worden vrijgesteld van de eisen van artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG. In afwijking van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 86/280/EEG doen de Lid-Staten hun specifieke programma's uiterlijk op 1 januari 1993 in werking treden. Zij delen deze terzelfder tijd aan de Commissie mede.

Rubriek A (121): Grenswaarden van de emissienormen (1)

1.2.3,4.5 // // // // // Soort industrieel bedrijf (2) // Soort gemiddelde waarde // Grenswaarden uitgedrukt in // Toepassing vanaf 1.2.3.4.5 // // // gewicht (g per ton) (3) // concentratie (mg/l) (4) // // // // // // // a) Produktie van trichloorethyleen (TRI) en van perchloorethyleen (PER) // Maand Dag // 10 2,5 20 5 // 2 0,5 4 1 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // // // b) Gebruik van TRI voor ontvetting van metalen (5) // Maand Dag // // 0,1 0,2 // 1. 1. 1993 1. 1. 1993 // // // // //

(1) In het geval dat bij het proces gebruik wordt gemaakt van open beluchting van afvalwater dat trichloorethyleen bevat, verlangen de Lid-Staten dat de grenswaarden worden aangehouden bovenstrooms van de betreffende installaties, dit gelet op de vluchtigheid van trichloorethyleen en met het oog op naleving van artikel 3, lid 6, van Richtlijn 86/280/EEG; zij dienen zich ervan te vergewissen dat rekening wordt gehouden met alle afvalwaterstromen die verontreinigd kunnen zijn. (2) Indien de lozingen 30 kg/jaar niet overschrijden mag een vereenvoudigde controleprocedure worden ingesteld.

(3) Voor sector a) worden de grenswaarden voor lozing van TRI gegeven ten opzichte van de gecombineerde produktiecapaciteit van TRI en PER.

Voor bestaande bedrijven die gebruik maken van de dehydrochlorering van tetrachloorethaan is de produktiecapaciteit gelijk aan de produktiecapaciteit van TRI-PER, waarbij de verhouding van TRI-PER produktie op een derde wordt gesteld.

De produktie- of omzettingscapaciteit komt overeen met de door de overheid toegestane capaciteit of, indien deze niet is aangegeven, met de hoogste hoeveelheid die in de vier jaar voorafgaande aan de verlening of herziening van de vergunning gedurende een jaar is geproduceerd of omgezet. De door de overheid toegestane capaciteit dient niet sterk af te wijken van de werkelijke produktie.

(4) Onverminderd het bepaalde in bijlage I, rubriek A, punt 4, worden de grensconcentraties voor TRI gegeven ten opzichte van de volgende referentievolumes:

- sector a), 5 m3/ton geproduceerde TRI + PER.

(5) Deze grenswaarden zijn alleen van toepassing op bedrijven die meer dan 30 kg/jaar lozen.

Rubriek B (121): Kwaliteitsdoelstellingen

1.2.3 // // // // Milieucompartiment // Kwaliteitsdoelstellingen (mg/l) // Toepassing vanaf // // // // Oppervlaktewateren in het binnenland // // // Estuaria // // // Andere kustwateren dan estuaria // 10 // 1. 1. 1993 // Territoriale zeewateren // // // // //

De Commissie vergelijkt de resultaten van de overeenkomstig artikel 13, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 76/464/EEG verrichte controle met een indicatieve concentratie van 2,5 m g/l.

De Commissie beziet uiterlijk 1998 opnieuw de kwaliteitsdoelstellingen op basis van de ervaring die met de uitvoering van deze maatregelen is opgedaan.

Rubriek C (121): Referentiemeetmethode

1. De referentiemeetmethode voor de bepaling van trichloorethyleen (TRI) in afvalwater en ander water is gaschromatografie met elektronenvangstdetectie na extractie met een geschikt oplosmiddel.

De bepalingsdrempel voor TRI is 10 mg/l voor afvalwater en 0,1 mg/l voor ander water.

2. De nauwkeurigheid en de precisie van de methode moeten 50 % in plus of in min bedragen bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.

3. De Lid-Staten kunnen de TRI-concentraties bepalen in verhouding tot de hoeveelheid AOX, EOX of VOX, mits ten genoegen van de Commissie is aangetoond dat deze methoden gelijkwaardige resultaten geven en totdat de algemene richtlijn betreffende oplosmiddelen is aangenomen.

De betrokken Lid-Staten stellen regelmatig de concentratieverhouding tussen TRI en de gebruikte parameter vast.

X. Bijzondere bepalingen inzake perchloorethyleen (perchloorethyleen of PER) (nr. 111) (*)

CAS 127-18-4

(*) Artikel 5 van Richtlijn 86/280/EEG is met name van toepassing op het gebruik van PER als oplosmiddel voor chemische reiniging, extractie van vetten of aroma's en ontvetting van metalen, indien de jaarlijkse lozingen minder dan 30 kg/jaar bedragen. Zulke kleine lozingen mogen worden vrijgesteld van de eisen van artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG. In afwijking van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 86/280/EEG doen de Lid-Staten hun specifieke programma's uiterlijk op 1 januari 1993 in werking treden. Zij delen deze terzelfder tijd aan de Commissie mede.

Rubriek A (111): Grenswaarden van de emssienormen (1)

1.2.3,4.5 // // // // // Soort industrieel bedrijf (2) // Soort gemiddelde waarde // Grenswaarden uitgedrukt in // Toepassing vanaf 1.2.3.4.5 // // // gewicht (g per ton) (3) // concentratie (mg/l) (4) // // // // // // // a) Produktie van trichloorethyleen (TRI) en van perchloorethyleen (PER) (TRI-PER-processen) // Maand Dag // 10 2,5 20 5 // 2 0,5 4 1 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // // // b) Produktie van tetrachloorkoolstof en van perchloorethyleen (TETRA-PER-processen) // Maand Dag // 10 2,5 20 5 // 5 1,25 10 2,5 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // // // c) Gebruik van PER bij ontvetting van metalen (5) // Maand Dag // - - // 0,1 0,2 // 1. 1. 1993 1. 1. 1993 // // // // // // d) Produktie van chloorfluorkoolwaterstoffen (6) // Maand Dag // - - // - - // - - // // // // //

(1) In het geval dat bij het proces gebruik wordt gemaakt van open beluchting van afvalwater dat perchloorethyleen bevat, verlangen de Lid-Staten dat de grenswaarden worden aangehouden bovenstrooms van de betreffende installaties, dit gelet op de vluchtigheid van perchloorethyleen en met het oog op naleving van artikel 3, lid 6, van Richtlijn 86/280/EEG; zij vergewissen zich ervan dat rekening wordt gehouden met alle afvalwaterstromen die verontreinigd kunnen zijn.

(2) Indien de lozingen 30 kg/jaar niet overschrijden, mag een vereenvoudigde controleprocedure worden ingesteld.

(3) Voor de sectoren a) en b) worden de grenswaarden voor lozing van PER gegeven ten opzichte van de totale produktiecapaciteit van respectievelijk TRI + PER en TETRA + PER.

De produktie- of omzettingscapaciteit komt overeen met de door de overheid toegestane capaciteit of, indien deze niet is aangegeven, met de hoogste hoeveelheid die in de vier jaar voorafgaande aan de verlening of herziening van de vergunning gedurende een jaar is geproduceerd of omgezet. De door de overheid toegestane capaciteit dient niet sterk af te wijken van de werkelijke produktie.

(4) Onverminderd het bepaalde in bijlage I, rubriek A, punt 4, worden de grensconcentraties voor PER gegeven ten opzichte van de volgende referentievolumes:

- sector a): 5 m3/ton geproduceerde TRI + PER,

- sector b): 2 m3/ton geproduceerde TETRA + PER.

(5) De grenswaarden zijn alleen van toepassing op bedrijven die meer dan 30 kg/jaar lozen.

(6) Er kunnen momenteel geen grenswaarden voor deze sector worden vastgesteld. De Raad zal deze grenswaarden later op voorstel van de Commissie vaststellen. In afwachting daarvan passen de Lid-Staten overeenkomstig bijlage I, rubriek A, punt 3, nationale emissienormen toe.

Rubriek B (111): Kwaliteitsdoelstellingen

1.2.3 // // // // Milieucompartiment // Kwaliteitsdoelstellingen (mg/l) // Toepassing vanaf // // // // Oppverlaktewateren in het binnenland // // // Estuaria // // // Andere kustwateren dan estuaria // 10 // 1. 1. 1993 // Territoriale zeewateren // // // // //

De Commissie vergelijkt de resultaten van de overeenkomstig artikel 13, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 76/464/EEG verrichte controle met een indicatieve concentratie van 2,5 m g/l.

De Commissie beziet uiterlijk 1998 opnieuw de kwaliteitsdoelstellingen op basis van de ervaring die met de uitvoering van deze maatregelen is opgedaan.

Rubriek C (111): Referentiemeetmethode

1. De referentiemeetmethode voor de bepaling van perchloorethyleen (PER) in afvalwater en ander water is gaschromatografie met elektronenvangstdetectie na extractie met een geschikt oplosmiddel.

De bepalingsdrempel van PER is 10 mg/l voor afvalwater en 0,1 mg/l voor ander water.

2. De nauwkeurigheid en de precisie van de methode moeten 50 % in plus of in min bedragen bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.

3. De Lid-Staten kunnen de PER-concentraties bepalen in verhouding tot de hoeveelheid AOX, EOX of VOX, mits ten genoegen van de Commissie is aangetoond dat deze methoden gelijkwaardige resultaten geven en totdat de algemene richtlijn betreffende oplosmiddelen is aangenomen.

De betrokken Lid-Staten stellen regelmatig de concentratieverhouding tussen PER en de gebruikte parameter vast.

XI. Bijzondere bepalingen inzake trichloorbenzeen (*) (TCB) (nrs. 117 en 118) (**)

(*) Artikel 5 van Richtlijn 86/280/EEG is met name van toepassing op het gebruik van TCB als oplosmiddel of drager van kleurstoffen in de textielindustrie, of als bestanddeel van transformatoroliën totdat er een specifieke communautaire wetgeving ter zake bestaat. In afwijking van artikel 5, lid 3, doen de Lid-Staten hun specifieke programma's uiterlijk op 1 januari 1993 in werking treden. Zij delen deze terzelfder tijd aan de Commissie mede.

(**) TCB kan voorkomen in de vorm van één van de volgende drie isomeren:

- 1,2,3-TCB - CAS 87/61-6;

- 1,2,4-TCB - CAS 120-82-1 (nr. 118 op de EEG-lijst);

- 1,3,5-TCB - CAS 180-70-3.

Technisch TCB (nr. 117 op de EEG-lijst) is een mengsel van de drie isomeren met voornamelijk 1,2,4-TCB en mogelijk ook kleine hoeveelheden di- en tetrachloorbenzeen.

In ieder geval gelden de onderhavige bepalingen voor het totaal aan TCB (de som van de drie isomeren).

Rubriek A (117, 118): Grenswaarden van de emissienormen

Standstill: De verontreiniging ten gevolge van TCB-lozingen die van invloed is op de concentraties in sedimenten en/of schaal-, schelp- en/of weekdieren en/of vis, mag niet significant direct of indirect toenemen met het verstrijken van de tijd.

1.2.3,4.5 // // // // // Soort industrieel bedrijf // Soort gemiddelde waarde // Grenswaarden uitgedrukt in // Toepassing vanaf 1.2.3.4.5 // // // gewicht (g per ton) (1) // concentratie (mg/l) (2) // // // // // // // a) Produktie van TCB door dehydrochlorering van HCH en/of omzetting van TCB // Maand Dag // 25 10 50 20 // 2,5 1 5 2 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // // // b) Produktie en/of omzetting van chloorbenzenen door chlorering van benzeen (3) // Maand Dag // 5 0,5 10 1 // 0,5 0,05 1 0,1 // 1. 1. 1993 1. 1. 1995 1. 1. 1993 1. 1. 1995 // // // // //

(1) De grenswaarden voor lozing van TCB (als som van de drie isomeren) worden gegeven:

- voor sector a): ten opzichte van de totale produktiecapaciteit van TCB;

- voor sector b): ten opzichte van de totale produktie- of omzettingscapaciteit van mono- en dichloorbenzenen. De produktie- of omzettingscapaciteit komt overeen met de door de overheid toegestane capaciteit of, indien deze niet is aangegeven, met de hoogste hoeveelheid die in de vier jaar voorafgaande aan de verlening of herziening van de vergunning gedurende een jaar is geproduceerd of omgezet. De door de overheid toegestane capaciteit dient niet sterk af te wijken van de werkelijke produktie.

(2) Onverminderd het bepaalde in bijlage I, rubriek A, punt 4, worden de concentratiegrenswaarden gegeven ten opzichte van de volgende referentievolumes:

- sector a): 10 m3 per ton geproduceerd of omgezet TCB;

- sector b): 10 m3 per ton geproduceerd of omgezet mono- en dichloorbenzeen.

(3) Voor bestaande bedrijven die per 1 januari 1995 minder dan 50 kg/jaar lozen, zijn de op die datum in acht te nemen grenswaarden gelijk aan de helft van de grenswaarden die met ingang van 1 januari 1993 in acht moeten worden genomen.

Rubriek B (117, 118): Kwaliteitsdoelstellingen

Standstill: De concentratie van TCB in sedimenten en/of schaal-, schelp- en/of weekdieren en/of vis mag niet significant toenemen met het verstrijken van de tijd.

1.2.3 // // // // Milieucompartiment // Kwaliteitsdoelstellingen (mg/l) // Toepassing vanaf // // // // Oppervlaktewateren in het binnenland // // // Estuaria // // // Andere kustwateren dan estuaria // 0,4 // 1. 1. 1993 // Territoriale zeewateren // // // // //

De Commissie vergelijkt de resultaten van de overeenkomstig artikel 13, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 76/464/EEG verrichte controle met een indicatieve concentratie van 0,1 m g/l.

De Commissie beziet uiterlijk 1998 de kwaliteitsdoelstellingen opnieuw, op basis van de ervaring die met de uitvoering van deze maatregelen is opgedaan.

Rubriek C (117, 118): Referentiemeetmethode

1. De referentiemeetmethode voor de bepaling van trichloorbenzeen (TCB) in afvalwater en ander water is gaschromatografie met elektronenvangstdetectie na extractie met een geschikt oplosmiddel. De bepalingsdrempel voor elke isomeer apart is 1mg/l voor afvalwater en 10 mg/l voor ander water.

2. De referentiemethode voor de bepaling van TCB in sedimenten en organismen is gaschromatografie met elektronenvangstdetecie na een geschikte monstervoorbereiding. De bepalingsdrempel voor elke isomeer apart is 1 mg/kg droge stof.

3. De Lid-Staten kunnen de TCB-concentraties bepalen in verhouding tot de hoeveelheid AOX of EOX, mits ten genoegen van de Commissie is aangetoond dat deze methoden gelijkwaardige resultaten geven en totdat de algemene richtlijn betreffende oplosmiddelen is aangenomen.

De betrokken Lid-Staten stellen regelmatig de concentratieverhouding tussen TCB en de gebruikte parameter vast.

4. De nauwkeurigheid en de precisie van de meetmethode moeten 50 % in plus of in min bedragen bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.".role met een indicatieve concentratie van 0,1 mg/l.

De Commissie beziet uiterlijk 1998 de kwaliteitsdoelstellingen opnieuw, op basis van de ervaring die met de uitvoering van deze maatregelen is opgedaan.

Rubriek C (117, 118): Referentiemeetmethode

1. De referentiemeetmethode voor de bepaling van trichloorbenzeen (TCB) in afvalwater en ander water is gaschromatografie met elektronenvangstdetectie na extractie met een geschikt oplosmiddel. De bepalingsdrempel voor elke isomeer apart is 1mg/l voor afvalwater en 10 mg/l voor ander water.

2. De referentiemethode voor de bepaling van TCB in sedimenten en organismen is gaschromatografie met elektronenvangstdetecie na een geschikte monstervoorbereiding. De bepalingsdrempel voor elke isomeer apart is 1 mg/kg droge stof.

3. De Lid-Staten kunnen de TCB-concentraties bepalen in verhouding tot de hoeveelheid AOX of EOX, mits ten genoegen van de Commissie is aangetoond dat deze methoden gelijkwaardige resultaten geven en totdat de algemene richtlijn betreffende oplosmiddelen is aangenomen.

De betrokken Lid-Staten stellen regelmatig de concentratieverhouding tussen TCB en de gebruikte parameter vast.

4. De nauwkeurigheid en de precisie van de meetmethode moeten 50 % in plus of in min bedragen bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.".

Top