EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0145

89/145/EEG: Beschikking van de Raad van 20 februari 1989 houdende instelling van een financiële maatregel van de Gemeenschap voor de uitroeiing van besmettelijke bovie pleuropneumonie (BBPP) in Portugal

OJ L 53, 25.2.1989, p. 55–57 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 028 P. 147 - 149
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 028 P. 147 - 149

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/145/oj

31989D0145

89/145/EEG: Beschikking van de Raad van 20 februari 1989 houdende instelling van een financiële maatregel van de Gemeenschap voor de uitroeiing van besmettelijke bovie pleuropneumonie (BBPP) in Portugal

Publicatieblad Nr. L 053 van 25/02/1989 blz. 0055 - 0057
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0147
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0147


*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 20 februari 1989

houdende instelling van een financiële maatregel van de Gemeenschap voor de uitroeiing van besmettelijke bovine pleuropneumonie (BBPP) in Portugal

(89/145/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Overwegende dat besmettelijke bovine pleuropneumonie (BBPP) in Portugal voor het eerst is geconstateerd in 1983 en dat onmiddellijk een nationale campagne is opgezet voor de uitroeiing van deze sluipende ziekte met dodelijke afloop;

Overwegende dat de blijvende aanwezigheid van deze ziekte een beletsel vormt voor het vrije verkeer van runderen;

Overwegende dat de definitieve uitroeiing van de ziekte een essentiële voorwaarde is voor de totstandbrenging - met betrekking tot het handelsverkeer in runderen - van de interne markt in de rundveesector en voor de verhoging van de produktiviteit van de veehouderij, en derhalve ook voor de verbetering van de levensstandaard van de in deze sector werkzame personen;

Overwegende dat Portugal een geïntensiveerd programma voor de uitroeiing van BBPP moet indienen met een looptijd van drie jaar;

Overwegende dat de tot nu toe getroffen maatregelen tot een stabilisatie van de ziektesituatie hebben geleid; dat de aangewende middelen evenwel moeten worden gehandhaafd en verruimd om BBPP op het gehele Portugese grondgebied uit te roeien en zodoende bij te dragen tot de totstandbrenging van de interne markt;

Overwegende dat de Portugese autoriteiten de Gemeenschap hebben verzocht bij te dragen in de uitgaven voor voortzetting en intensivering van het in 1983 ten uitvoer gelegde uitroeiingsprogramma;

Overwegende dat, om de verkregen resultaten te doen renderen, op dat verzoek moet worden ingegaan, zodat de reeds bestaande actie voor systematische uitroeiing van de ziekte kan worden voortgezet en geïntensiveerd;

Overwegende dat, aangezien de op nationaal niveau beschikbare financiële middelen reeds in een vroeger stadium zijn vastgelegd, indien mogelijk een regeling moet worden getroffen om de bijdrage van de Gemeenschap gedeeltelijk vooraf uit te keren;

Overwegende dat het geïntensiveerde uitroeiingsprogramma moet voorzien in maatregelen die de doeltreffendheid van de actie garanderen; dat deze maatregelen kunnen worden vastgesteld en bijgesteld volgens een procedure waarbij een nauwe samenwerking tot stand komt tussen de Lid-Staten en de Commissie;

Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd dat de Lid-Staten regelmatig van het verloop van de actie op de hoogte worden gehouden,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Portugese Republiek stelt een geïntensiveerd programma op voor de uitroeiing van besmettelijke longziekte bij runderen (besmettelijke bovine pleuropneumonie - BBPP).

Artikel 2

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a) bedrijf: een landbouwinrichting of een handelaarstal onder officieel toezicht, gelegen op het grondgebied van Portugal, waar gewoonlijk fok-, gebruiks- of slachtdieren worden gehouden;

b) besmette zone: een gebied met een straal van ten minste 2 km rond een bedrijf waar de ziekte officieel is geconstateerd op grond van een klinisch onderzoek of een serologische test;

c) besmet gebied: een uitgebreid gebied, aangewezen door de centrale autoriteiten, waar zich waarschijnlijk een aantal zieke dieren bevinden. In het geïntensiveerde uitroeiingsprogramma en nadien elk jaar geven de centrale autoriteiten aan welke gebieden als besmet worden aangemerkt; zij stellen de Commissie daarvan elk jaar in kennis voordat met de uitvoering van de tests wordt begonnen;

d) serologische test: de complementbindingsreactie (gewijzigde methode van Campbell en Turner) of elke andere test die is erkend volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 3

Het in artikel 1 bedoelde programma moet de volgende elementen bevatten:

1. vermelding van de centrale autoriteiten die het programma ten uitvoer leggen en cooerdineren;

2. maatregelen om BBPP uit te roeien, meer in het bijzonder

a) slachtmaatregelen op bedrijven met ten hoogste vijf runderen: alle runderen worden geslacht indien op grond van een klinisch onderzoek of een serologische test besmetting met BBPP wordt geconstateerd of indien, op grond van een epizooetiologisch onderzoek, een bedrijf als besmet kan worden beschouwd;

b) slachtmaatregelen op bedrijven met meer dan vijf runderen: indien de klinisch besmette, verdachte of positief reagerende dieren minder dan 30 % uitmaken van het totale aantal runderen op het bedrijf, moeten zij worden geslacht; verder mag geen enkel dier het bedrijf verlaten, behalve onder officieel toezicht en voor onmiddelijke slacht, indien niet alle nog op het bedrijf aanwezige runderen negatief hebben gereageerd op ten minste drie tests die met een tussenpoos van ten minste één maand zijn verricht; onder bepaalde door de bevoegde autoriteiten vast te stellen voorwaarden moeten op dergelijke bedrijven alle runderen worden geslacht;

c) overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) te slachten runderen moeten onder officieel toezicht worden geslacht onmiddellijk nadat de eigenaar of de verantwoordelijke persoon officieel in kennis is gesteld van de resultaten van de tests of onderzoeken;

d) de eigenaars van runderen die overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) zijn geslacht, moeten onmiddellijk en op adequate wijze schadeloos worden gesteld;

e) nadat de runderen zijn opgeruimd moeten de bedrijven worden gereinigd en ontsmet;

f) indien BBPP is geconstateerd bij een rund dat in een gemeenschappelijke melkstal wordt gemolken, moeten alle runderen die in dezelfde gemeenschappelijke melkstal worden gemolken, aan de hand van serologische tests worden onderzocht overeenkomstig het bepaalde onder b);

3. maatregelen inzake toezicht:

a) De onmiddellijke omgeving van bedrijven waar ziektegevallen zijn geconstateerd op grond van een klinisch onderzoek of een serologische test, moet tot besmette zone worden verklaard; geen enkel dier mag die zones verlaten, behalve onder officieel toezicht en voor onmiddellijke slacht, totdat alle runderen van meer dan zes maanden die zich binnen die zone bevinden, negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ongeveer zes maanden zijn verricht.

b) Er dienen besmette gebieden te worden ingesteld waar alle runderen van meer dan zes maanden ten minste tweemaal per jaar serologisch moeten worden onderzocht; die onderzoeken worden voortgezet totdat alle runderen in die gebieden negatief hebben gereageerd op ten minste twee tests.

c) Buiten de besmette gebieden moeten runderen van meer dan zes maanden ten minste eens per jaar serologisch worden onderzocht; in aangrenzende gebieden tot 50 km van het besmette gebied moet 50 % en in de andere gebieden 10 % worden onderzocht.

d) De centrale autoriteit organiseert speciale epizooetiologische onderzoeken om besmette bedrijven op te sporen;

4. gemeenschappelijke maatregelen:

a) Therapeutische behandeling van en vaccinatie tegen BBPP moeten worden verboden.

b) Er dient een identificatieregeling te worden ingesteld voor alle runderen op het nationale grondgebied, ten einde op elk ogenblik het gebied en het bedrijf van oorsprong te kunnen opsporen.

c) Alle bedrijven waar runderen worden gehouden, moeten worden geregistreerd.

d) Alle verkeer van runderen moet worden gevolgd.

e) De oprichting van regionale groeperingen van veehouders voor de bestrijding van BBPP moet worden gestimuleerd ten einde te komen tot een doeltreffender samenwerking met de technische en administratieve diensten en tot een vrijwillige controle op de toepassing van het programma;

5. een raming van de kosten per eenheid voor het nemen van bloedmonsters, het uitvoeren van laboratoriumtests, het uitkeren van slachtvergoedingen, de kosten van vervoer, slachten en desinfecteren en het verrichten van speciale epizooetiologische onderzoeken, alsmede een raming van de totale kosten per jaar voor de uitvoering van de maatregelen.

Artikel 4

De Commissie onderzoekt een door de Portugese autoriteiten opgesteld programma om na te gaan of het voor goedkeuring in aanmerking komt dan wel gewijzigd moet worden. Het programma, met inbegrip van de eventuele wijzigingen, wordt volgens de procedure van artikel 10 goedgekeurd.

Artikel 5

De in deze beschikking vervatte maatregel komt in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap.

Artikel 6

1. De financiële steun van de Gemeenschap wordt verleend gedurende drie jaar vanaf de datum die door de Commissie wordt vastgesteld in haar besluit tot goedkeuring van het in artikel 1 bedoelde programma.

2. Het als steun uit te keren bedrag dat op de begroting van de Gemeenschap wordt opgenomen in het hoofdstuk Landbouwuitgaven, wordt voor de in lid 1 vastgestelde periode op 18 miljoen ecu geraamd.

Artikel 7

1. Voor zover alle vastgestelde maatregelen worden uitgevoerd en in overeenstemming zijn met het overeenkomstig artikel 4 goedgekeurde programma, komen de uitgaven die door de Portugese Republiek worden gedaan: - op grond van artikel 3, punt 2, onder a), b) en c),

- op grond van artikel 3, punt 3, onder a), b) en c),

- op grond van artikel 3, punt 3, onder d),

in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap binnen de in artikel 6 vastgestelde grenzen.

2. De Gemeenschap vergoedt 50 % van de uitgaven als bedoeld in het eerste en tweede streepje van lid 1.

3. De Gemeenschap verleent elk jaar een bijdrage van telkens 40 ecu voor het uitvoeren van een speciaal epizooetiologisch onderzoek als bedoeld in artikel 3, punt 3, onder d), waardoor de aanwezigheid van BBPP werd bevestigd.

4. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden eventueel vastgesteld volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 8

1. De betalingsaanvragen moeten betrekking hebben op uitgaven die door de Portugese Republiek zijn gedaan in de loop van het kalenderjaar en moeten bij de Commissie worden ingediend vóór 1 juli van het daaropvolgende jaar; de betalingen mogen evenwel vooraf worden gedaan, tot ten hoogste 35 % van de jaarlijkse vergoedingen als bedoeld in artikel 7, lid 2, voor zover daarvoor op de begroting kredieten zijn opgevoerd en mits de nodige bewijsstukken door de Portugese autoriteiten aan de Commissie worden overgelegd.

2. De Commissie besluit tot het verlenen van steun na raadpleging van het in artikel 10 bedoelde Comité.

3. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden eventueel vastgesteld volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 9

De artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 68/361/EEG (1) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna »Comité" genoemd.

2. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure wordt het Comité ingeschakeld door de voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op initiatief van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat.

3. De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter vaststelt naar gelang van de urgentie van het vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van 54 stemmen. De stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter van het Comité neemt niet aan de stemming deel.

4. De Commissie stelt de maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité en legt deze onmiddellijk ten uitvoer.

5. Wanneer de voorgestelde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien het Comité geen advies heeft uitgebracht, legt de Commissie onverwijld een voorstel voor aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen. De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad binnen drie maanden na indiening van het voorstel geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast, tenzij de Raad zich met gewone meerderheid van stemmen tegen die maatregelen heeft uitgesproken.

Artikel 11

1. De Commissie voert regelmatig controles ter plaatse uit om de uitvoering van het uitroeiingsprogramma te volgen.

De Commissie brengt de Lid-Staten regelmatig, en ten minste eenmaal per jaar, van die ontwikkeling op de hoogte, aan de hand van de inlichtingen die worden verstrekt door de Portugese autoriteiten, die samen met de betalingsaanvragen bij de Commissie een voortgangsrapport moeten indienen, en van eventuele verslagen van voor rekening van de Gemeenschap handelende en door de Commissie aangewezen deskundigen die ter plaatse zijn geweest.

2. Indien het uitroeiingsprogramma in de loop van de tenuitvoerlegging ervan zou moeten worden gewijzigd, wordt een nieuw goedkeuringsbesluit genomen volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 12

Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 20 februari 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

F. FERNANDEZ ORDOÑEZ

(1) Advies uitgebracht op 17 februari 1989 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(1) PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

Top