EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R2503

VERORDENING (EEG) Nr. 2503/88 VAN DE RAAD van 25 juli 1988 betreffende de douane-entrepots

OJ L 225, 15.8.1988, p. 1–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1994; opgeheven door 392R2913

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/2503/oj

31988R2503

VERORDENING (EEG) Nr. 2503/88 VAN DE RAAD van 25 juli 1988 betreffende de douane-entrepots -

Publicatieblad Nr. L 225 van 15/08/1988 blz. 0001 - 0007


VERORDENING ( EEG ) Nr . 2503/88 VAN DE RAAD van 25 juli 1988 betreffende de douane-entrepots

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat de bij de handel betrokkenen die de definitieve bestemming van niet-communautaire goederen niet kennen of die daaraan nog geen definitieve bestemming willen geven, er belang bij hebben deze gedurende kortere of langere tijd op te slaan zonder betaling van rechten bij invoer of toepassing van handelspolitieke maatregelen; dat de instelling van douane-entrepots en de toepassing van het stelsel van douane-entrepots aan deze behoeften voldoen; dat met deze regeling op de buitenlandse handel gerichte activiteiten worden bevorderd en met name de distributie van goederen binnen en buiten de Gemeenschap; dat het stelsel van douane-entrepots derhalve een essentieel instrument van de handelspolitiek van de Gemeenschap vormt;

Overwegende dat in Richtlijn 69/74/EEG ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, de regels zijn vastgesteld die dienen te worden opgenomen in de bepalingen van de Lid-Staten op het gebied van de douane-entrepots; dat het belang van dit stelsel in het kader van de douane-unie de uniforme toepassing ervan in de Gemeenschap noodzakelijk maakt; dat de thans geldende regels derhalve moeten worden aangevuld en verduidelijkt en dat moet worden voorzien in een in de Lid-Staten recht - streeks besluit waardoor de burgers meer rechtszekerheid wordt geboden;

Overwegende dat dient te worden bepaald dat het stelsel van douane-entrepots tevens van toepassing is, enerzijds op de communautaire goederen die, wegens het feit dat zij in een douane-entrepot zijn opgeslagen, onder maatregelen vallen die in beginsel aan de uitvoer ervan verbonden zijn en, anderzijds, op communautaire goederen die in het intracom - munautaire handelsverkeer worden onderworpen aan heffingen die uit de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voortvloeien zolang dergelijke heffingen van toepassing zijn;

Overwegende dat andere goederen dan die welke onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst, onder bepaalde voorwaarden in een douane-entrepot moeten kunnen worden opgeslagen; dat in dat geval de Lid-Staten de voorwaarden voor en de gevolgen van plaatsing in een douane-entrepot van goederen die aan nationale belastingen zijn onderworpen, dienen te regelen, onverminderd de communautaire fiscale bepalingen;

Overwegende dat overeenkomstig de thans in de Lid-Staten bestaande situatie in verschillende soorten douane-entrepots dient te worden voorzien; dat de afgifte van een vergunning voor het beheer van een bepaald soort douane-entrepot afhankelijk zou moeten worden gesteld van de economische behoeften, enerzijds, en van de mogelijkheden tot toezicht door de douaneautoriteiten, anderzijds;

Overwegende dat bepaalde vereenvoudigde procedures dienen te worden ingevoerd; dat met name dient te worden bepaald dat de in douane-entrepots opgeslagen goederen onder bepaalde voorwaarden, zonder aanbrenging en voorafgaande aangifte, in het vrije verkeer mogen worden gebracht;

Overwegende dat, indien de omstandigheden het rechtvaardigen, het stelsel van douane-entrepots zou moeten kunnen worden toegepast zonder dat de goederen in als douane-entrepots erkende plaatsen worden opgeslagen;

Overwegende dat voor het geval dat er ten aanzien van niet-communautaire goederen een douaneschuld ontstaat, bepalingen inzake de heffing moeten worden vastgesteld; dat een binnen het douanegebied van de Gemeenschap toegevoegde meerwaarde onder bepaalde voorwaarden niet in de douanewaarde van deze goederen dient te worden begrepen;

Overwegende dat het noodzakelijk is de uniforme toepassing van deze verordening te garanderen en daartoe in een communautaire procedure te voorzien om de desbetreffende toepassingsbepalingen te kunnen vaststellen; dat een comité dient te worden ingesteld om tussen de Lid-Staten en de Commissie op dit gebied een nauwe en doeltreffende samenwerking tot stand te brengen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

TITEL I Algemeen Artikel 1 1 . In deze verordening worden de voor het stelsel van douane-entrepots geldende regels vastgesteld .

2 . Onder het stelsel van douane-entrepots kunnen in douane-entrepot worden opgeslagen :

a ) niet-communautaire goederen zonder dat deze aan rechten bij invoer en, behoudens andersluidende bepalingen, aan handelspolitieke maatregelen onderworpen worden;

b ) communautaire goederen, waarop wegens plaatsing in een douane-entrepot een specifieke communautaire regeling van toepassing is, waardoor voor deze goederen maatregelen gelden die in beginsel aan de uitvoer van goederen verbonden zijn .

3 . Zolang communautaire goederen in het intracommunautaire handelsverkeer aan heffingen worden onderworpen die uit de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voortvloeien, is het in het kader van het stelsel van douane-entrepots eveneens mogelijk deze goederen in een douane-entrepot op te slaan, waardoor deze heffingen niet van toepassing zijn .

4 . In deze verordening wordt verstaan onder :

a ) douane-entrepot : elke door de douaneautoriteiten erkende en aan hun toezicht onderworpen plaats, waar goederen kunnen worden opgeslagen onder de overeenkomstig deze verordening vastgestelde voorwaarden;

b ) publiek entrepot : douane-entrepot dat door elke persoon voor de opslag van goederen kan worden gebruikt;

c ) particulier entrepot : douane-entrepot dat voor de opslag van goederen door de entreposeur is gereserveerd;

d ) entreposeur : iedere persoon die gemachtigd is een douane-entrepot te beheren;

e ) entrepositaris : de persoon die gehouden is tot nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de aangifte tot plaatsing van de goederen onder het stelsel van douane-entrepots of aan wie de rechten en verplichtingen van eerstgenoemde zijn overgedragen;

f ) communautaire goederen : goederen die :

- geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap, zonder toevoeging van goederen afkomstig uit derde landen of uit gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap;

- afkomstig zijn uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap en die zich in een Lid-Staat in het vrije verkeer bevinden;

- in het douanegebied van de Gemeenschap zijn verkregen uit, hetzij uitsluitend in het tweede streepje, hetzij in het eerste en tweede streepje bedoelde goederen;

g ) niet-communautaire goederen : andere goederen dan die bedoeld onder f ).

Onverminderd de met derde landen gesloten overeenkomsten inzake de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden ook als niet-communautaire goederen beschouwd goederen die, hoewel zij voldoen aan de onder f ) genoemde voorwaarden, opnieuw in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht na uit dit douanegebied te zijn uitgevoerd;

h ) rechten bij invoer : douanerechten en heffingen van gelijke werking, alsmede landbouwheffingen en andere belastingen bij invoer, welke zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van de specifieke regelingen welke van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen;

i ) douaneautoriteit : elke voor de toepassing van de douanevoorschriften bevoegde autoriteit, zelfs indien deze niet tot de douanedienst behoort;

j ) persoon :

- een natuurlijke persoon, of - een rechtspersoon, of - wanneer deze mogelijkheid in de vigerende voorschriften bestaat, een vereniging van personen die als handelingsbevoegd wordt erkend, zonder dat zij rechtspersoonlijkheid bezit .

Artikel 2 1 . Onverminderd het bepaalde in lid 2 en artikel 4 mogen de in artikel 1, leden 2 en 3, bedoelde goederen, ongeacht hun aard, hoeveelheid, oorsprong, herkomst of bestemming, onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst .

2 . Het bepaalde in lid 1 vormt geen beletsel voor de toepassing van verboden of beperkingen, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek, historisch of archeologisch bezit, of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom .

TITEL II Vergunning voor het beheren van een douane-entrepot Artikel 3 1 . Voor het beheer van een douane-entrepot door een andere persoon dan de douaneautoriteit is een vergunning van deze autoriteit vereist .

2 . De persoon die een douane-entrepot wenst te beheren, dient daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen dat alle voor de vergunning benodigde gegevens bevat, met name die waaruit blijkt dat er een economische behoefte bestaat aan opslag in een douane-entrepot .

Het verzoek dient vergezeld te gaan van alle door de douaneautoriteit noodzakelijk geachte bescheiden .

3 . De vergunning wordt slechts verleend aan in de Gemeenschap gevestigde personen die de nodige waarborgen bieden voor een juiste toepassing van deze verordening en slechts indien het nodige toezicht kan worden uitgeoefend en de nodige controles kunnen plaatsvinden zonder dat dit administratieve kosten meebrengt die niet in verhouding staan tot de desbetreffende economische behoeften .

Artikel 4 De bijzondere voorwaarden waaraan het beheer van een douane-entrepot is onderworpen, worden in de vergunning vastgesteld .

In de vergunning wordt met name het voor het toezicht op het entrepot bevoegde douanekantoor vermeld . Er kan eventueel in worden bepaald dat goederen die een gevaar opleveren, of die andere goederen zouden kunnen aantasten of waarvoor om andere redenen bijzondere voorzieningen nodig zijn, in speciaal voor de opslag van dergelijke goederen uitgeruste douane-entrepots moeten worden geplaatst .

Indien het een particulier entrepot betreft, kan in de vergunning eveneens worden vermeld welke categorieën goederen in dit entrepot kunnen worden opgeslagen .

Artikel 5 De entreposeur dient de douaneautoriteit mededeling te doen van elk feit dat zich voordoet na afgifte van de vergunning, dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud van de vergunning .

Artikel 6 Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wijzigt de douane - autoriteit, bij wijziging van de omstandigheden op grond waarvan de vergunning is verleend, de vergunning dienovereenkomstig .

Artikel 7 De gevallen waarin de vergunning wordt ingetrokken of waarin wordt geconstateerd dat deze nietig is, alsmede de daaruit voortvloeiende gevolgen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28 .

TITEL III Verantwoordelijkheid en zekerheid Artikel 8 De entreposeur is verantwoordelijk indien :

a ) goederen tijdens hun verblijf in het douane-entrepot aan het douanetoezicht worden onttrokken;

b ) de verplichtingen die voortvloeien uit de opslag van de goederen die zich onder het stelsel van het douane-entrepot bevinden, niet worden nagekomen; en c ) niet wordt voldaan aan de bijzondere voorwaarden die in de vergunning zijn vastgesteld .

Artikel 9 1 . In afwijking van het bepaalde in artikel 8 kan in de vergunning voor een publiek entrepot worden bepaald dat alle of een deel van de in artikel 8, onder a ) en b ), bedoelde verantwoordelijkheden uitsluitend bij de entrepositaris berusten . In dat geval moet de entrepositaris door de entreposeur in kennis worden gesteld van zijn verantwoordelijkheden en wordt het douane-entrepot "publiek entrepot onder verantwoordelijkheid van de entrepositaris'' genoemd.

2 . De entrepositaris is altijd verantwoordelijk voor het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de plaatsing van de goederen onder het stelsel van douane-entrepots .

Artikel 10 De uit deze verordening voortvloeiende rechten en verplichtingen van de entreposeur of de entrepositaris kunnen, met toestemming van de douaneautoriteit, aan een andere persoon worden overgedragen .

Artikel 11 Onverminderd de zekerheid waarin wordt voorzien in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, kan de douaneautoriteit zekerheid verlangen in samenhang met de in de artikelen 8 en 9 omschreven verantwoordelijkheden .

TITEL IV Plaatsing van goederen onder het stelsel van douane - entrepots Artikel 12 De voorwaarden voor plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28 .

Zij bevatten, naast de normale procedure, met name dat plaatsing van de goederen onder het stelsel van douane-entrepots kan geschieden :

a ) bij het inslaan van de goederen in het douane-entrepot, door middel van :

- het opnemen van de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens in de in artikel 14 bedoelde voorraadadministratie, of - het aanbrengen van de goederen bij de douaneautoriteit en het overleggen van een door de douanediensten aanvaard handels - of administratief bescheid, dat de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens bevat;

b ) zonder dat deze goederen in een douane-entrepot worden opgeslagen .

TITEL V Werking van de douane-entrepots en van het stelsel van douane-entrepots Artikel 13 De douaneautoriteit neemt elke maatregel welke noodzakelijk is om het toezicht op en de goede werking van de douane-entrepots, alsmede het toezicht op de onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen te garanderen .

Artikel 14 Onder voorbehoud van artikel 16, lid 2, dient de door de douaneautoriteit aangewezen persoon, in de door deze autoriteit goedgekeurde vorm, een voorraadadministratie te voeren van alle onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen . Deze voorraadadministratie moet ter beschikking worden gehouden van de douaneautoriteit, zodat deze het in artikel 13 bedoelde toezicht kan uitoefenen .

Artikel 15 1 . Bij een economische behoefte en mits het douanetoezicht er niet door in het gedrang komt, kan de douaneautoriteit toestaan dat :

a ) andere communautaire goederen dan die bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b ), en lid 3, in de ruimten van het douane-entrepot worden opgeslagen;

b ) niet-communautaire goederen in de ruimten van het douane-entrepot aan veredelingshandelingen worden onderworpen in het kader van de regeling actieve veredeling en onder de bij die regeling vastgestelde voorwaarden . De formaliteiten die in een douane - entrepot kunnen worden afgeschaft, worden bepaald volgens de procedure van artikel 31 van Verordening ( EEG ) nr . 1999/85 ( 5 );

c ) niet-communautaire goederen in de ruimten van het douane-entrepot behandelingen ondergaan in het kader van de regeling behandeling onder douanetoezicht en onder de bij die regeling vastgestelde voorwaarden . De formaliteiten die in een douane-entrepot kunnen worden afgeschaft, worden bepaald volgens de procedure van artikel 31 van Verordening ( EEG ) nr . 1999/85 .

2 . In de in lid 1 bedoelde gevallen bevinden de goederen zich niet onder het stelsel van douane-entrepots .

3. De douaneautoriteit kan eisen dat de in lid 1 bedoelde goederen worden opgenomen in de in artikel 14 genoemde voorraadadministratie .

Artikel 16 1 . De onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen dienen bij hun inslag in het douane-entrepot in de in artikel 14 bedoelde voorraadadministratie te worden opgenomen .

2 . De douaneautoriteit kan toestaan dat het in artikel 12, onder a ), tweede streepje, bedoelde administratieve bescheid in de plaats treedt van de in lid 1 bedoelde opneming in de voorraadadministratie, met dien verstande dat op dat bescheid de verplichting rust tot zuivering bij beëindiging van het stelsel van douane-entrepots .

Artikel 17 1 . Voor de opslag van goederen onder het stelsel van douane-entrepots geldt geen tijdsbeperking .

Niettemin kunnen de douaneautoriteiten in uitzonderlijke gevallen een termijn vaststellen vóór het verstrijken waarvan de entrepositaris aan de goederen een bestemming in de zin van de artikelen 21 of 24 dient te geven .

2 . Voor bepaalde in artikel 1, lid 2, onder b ), bedoelde goederen die onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen, kunnen, onverminderd artikel 29, volgens de procedure van artikel 28 bijzondere termijnen worden vastgesteld .

Artikel 18 1 . De onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste niet-communautaire goederen alsmede de communautaire goederen bedoeld in artikel 1, lid 3, kunnen de gebruikelijke behandelingen ondergaan ter verzekering van hun bewaring in goede staat, ter verbetering van hun presentatie of handelskwaliteit of ter voorbereiding van hun distributie of wederverkoop .

Voor zover noodzakelijk voor de goede werking van de gemeenschappelijke ordening der markten kan een lijst worden opgesteld van de gevallen waarin deze behandelingen voor onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallende goederen verboden zijn .

2 . De onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste communautaire goederen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b ), die onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen, kunnen slechts de uitdrukkelijk voor deze goederen vastgestelde behandelingen ondergaan .

3 . Voor de in lid 1, eerste alinea, en lid 2 bedoelde behandelingen is de voorafgaande toestemming vereist van de douaneautoriteit die de voorwaarden ervoor vaststelt .

4 . De in de leden 1 en 2 bedoelde lijsten van behandelingen worden, onverminderd artikel 29, opgesteld volgens de procedure van artikel 28 .

Artikel 19 Wanneer de omstandigheden zulks rechtvaardigen, kunnen de onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen tijdelijk uit het douane-entrepot worden uitgeslagen . Voor deze uitslag is de voorafgaande toestemming vereist van de douaneautoriteit die de voorwaarden ervoor vaststelt .

Gedurende het verblijf van de goederen buiten het douane-entrepot kunnen deze de in artikel 18 vermelde behandelingen ondergaan onder dezelfde voorwaarden .

Artikel 20 De douaneautoriteit kan toestaan dat de onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen van het ene entrepot naar een ander worden overgebracht . De voorwaarden waaronder goederen kunnen worden overgebracht zonder dat de regeling wordt beëindigd, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28 .

TITEL VI Beeindiging van de toepassing van het stelsel van douane - entrepots Artikel 21 Onverminderd de bijzondere bepalingen van specifieke douanevoorschriften, wordt het stelsel van douane-entrepots beëindigd voor niet-communautaire goederen die :

- in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling worden geplaatst;

- in een vrije zone worden geplaatst;

- worden uitgevoerd;

- aan de Schatkist worden afgestaan, indien de nationale voorschriften in deze mogelijkheid voorzien;

- onder toezicht van de douaneautoriteit worden vernietigd, waarna de resten en afvallen een van de bij de vorige streepjes bedoelde bestemmingen kunnen krijgen .

Het afstaan of het vernietigen van de goederen mag geen kosten voor de Schatkist meebrengen .

Artikel 22 1 . Wanneer een douaneschuld ontstaat ten aanzien van onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste niet-communautaire goederen, wordt de douanewaarde van deze goederen vastgesteld overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 1224/80 ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal .

Wanneer deze waarde gebaseerd is op een werkelijk betaalde of te betalen prijs waarin de kosten van opslag en voor de bewaring van de goederen in goede staat gedurende hun opslag in het douane-entrepot zijn begrepen, behoeven deze kosten niet in de douanewaarde te worden begrepen, op voorwaarde dat zij van de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs onderscheiden zijn .

2 . Wanneer genoemde goederen de gebruikelijke behandelingen in de zin van artikel 18 hebben ondergaan, wordt op verzoek van de aangever voor het bepalen van het bedrag van de rechten bij invoer uitgegaan van de soort, de douanewaarde en de hoeveelheid die in aanmerking zouden zijn genomen indien de goederen niet aan de genoemde behandelingen waren onderworpen . Afwijkingen van deze bepaling kunnen echter volgens de procedure van artikel 28 worden vastge - steld .

Artikel 23 1 . De onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste communautaire goederen, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b ), die onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen, dienen een van de bestemmingen te krijgen die zijn vastge - steld bij de regeling waardoor voor deze goederen maatregelen gelden die in beginsel aan de uitvoer van goederen verbonden zijn .

2 . Verzocht kan worden om intrekking van de aangifte tot plaatsing van deze goederen onder het stelsel van douane-entrepots . De douaneautoriteit willigt dit verzoek in wanneer de maatregelen welke in de betreffende bijzondere bepalingen zijn vastgesteld voor het geval de beoogde bestemming niet wordt gevolgd, worden genomen . De lijst van gevallen waarin de aangifte niet kan worden ingetrokken, wordt, onverminderd artikel 29, vastgesteld volgens de procedure van artikel 28 .

3 . Indien na het verstrijken van de overeenkomstig artikel 17, lid 2, vastgestelde termijn voor de in genoemde bepaling bedoelde communautaire goederen geen verzoek is ingediend om een van de in lid 1 bedoelde bestemmingen te krijgen, trekt de douaneautoriteit de aangifte tot plaatsing van de goederen onder het stelsel van douane-entrepots in en neemt zij de in lid 2 bedoelde maatregelen .

Artikel 24 De onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste communautaire goederen bedoeld in artikel 1, lid 3, kunnen elke voor deze goederen toegelaten bestemming krijgen .

Artikel 25 De voorwaarden waaronder het stelsel van douane-entrepots wordt beëindigd, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28 . Zij bevatten, naast de normale procedure, met name dat :

- het in het vrije verkeer brengen van niet-communautaire goederen, alsmede de invoer tot verbruik van in artikel 1, lid 3, bedoelde communautaire goederen die onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst, plaatsvindt zonder dat zij bij de douaneautoriteit worden aangebracht en voordat de desbetreffende aangifte wordt ingediend :

a ) op voorwaarde dat de soort, de douanewaarde en de hoeveelheid van de goederen zijn vastgesteld of als juist aangenomen bij de plaatsing van de goederen onder het stelsel van douane-entrepots . Deze heffingsgrondslagen worden bij het in het vrije verkeer brengen in aanmerking genomen, tenzij de belanghebbende bij het in het vrije verkeer brengen de toepassing vraagt van gunstiger heffingsgrondslagen, die zonder daadwerkelijke opneming van de goederen kunnen worden gecontroleerd, of b ) door middel van het opnemen van de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens in de in artikel 14 bedoelde voorraadadministratie;

- de uitvoer of de verzending van onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen plaatsvindt zonder dat zij worden aangebracht bij de douaneautoriteit en voordat de desbetreffende aangifte wordt ingediend, door middel van het opnemen van de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens in de in artikel 14 bedoelde voorraadadministratie;

- voor de overige toegelaten douanebestemmingen de in het kader van deze bestemmingen vastgelegde vereenvoudigde procedures worden toegepast .

TITEL VII Slotbepalingen Artikel 26 1 . Er wordt een Comité douane -entrepots en vrije zones ingesteld, hierna "Comité'' te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie .

2 . Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op .

Artikel 27 Het Comité kan alle vraagstukken met betrekking tot de toepassing van deze verordening behandelen die door de voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde worden gesteld .

Artikel 28 1 . De voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen worden vastgesteld volgens de in de leden 2 en 3 omschreven procedure .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de vast te stellen bepalingen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van stemmen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag .

De voorzitter neemt niet aan de stemming deel .

3 . a ) De Commissie stelt de beoogde bepalingen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité .

b) Wanneer de beoogde bepalingen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen bepalingen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde bepalingen door de Commissie vastgesteld .

Artikel 29 Deze verordening laat de vaststelling van bijzondere bepalingen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid onverlet; die bepalingen blijven aan de voor dat beleid geldende regels onderworpen .

Artikel 30 1 . Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij wordt van toepassing een jaar na de datum van inwer - kingtreding van de volgens de procedure van artikel 28 vastgestelde uitvoeringsbepalingen .

2 . Richtlijn 69/74/EEG en de bepalingen van Richtlijn 71/235/EEG ( 7 ) vastgesteld voor de tenuitvoerlegging daarvan worden ingetrokken met ingang van de datum waarop deze verordening van toepassing wordt . De verwijzingen naar deze richtlijnen gelden als verwijzing naar deze verordening .

3 . De door de douaneautoriteit verleende vergunningen voor het beheer van douane-entrepots worden ingetrokken wanneer de inhoud ervan strijdig is met het bepaalde in deze verordening . Zij blijven geldig in de andere gevallen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 25 juli 1988 .

Voor de Raad De Voorzitter Th . PANGALOS EWG:L333UMBH00.96 FF : 3UHO; SETUP: 01; Hoehe : 3180 mm; 585 Zeilen; 26838 Zeichen;

Bediener : FJJ0 Pr .: C;

Kunde :

( 1 ) PB nr . C 283 van 6 . 11 . 1985, blz . 3 . ( 2 ) PB nr . C 120 van 20 . 5 . 1986, blz . 16 . ( 3 ) PB nr . C 263 van 20 . 10 . 1986, blz . 6 . ( 4 ) PB nr . L 58 van 8 . 3 . 1969, blz . 7.(5 ) PB nr . L 188 van 20 . 7 . 1985, blz . 1.(6 ) PB nr . L 134 van 31 . 5 . 1980, blz . 1.(7 ) PB nr . L 143 van 29 . 6 . 1971, blz . 28 .

Top