EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988D0109

88/109/EEG: Beschikking van de Commissie van 18 december 1987 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.735 - Primeuraardappelen) (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

OJ L 59, 4.3.1988, p. 25–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1988/109/oj

31988D0109

88/109/EEG: Beschikking van de Commissie van 18 december 1987 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.735 - Primeuraardappelen) (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 059 van 04/03/1988 blz. 0025 - 0031


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 december 1987

inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag

(IV/31.735 - Primeuraardappelen)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(88/109/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 26/62 van de Raad van 4 april 1962 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten (1), gewijzigd bij Verordening nr. 49/62 (2),

Gezien het verzoek om toepassing van artikel 2 van Verordening nr. 26/62 dat op 17 oktober 1985 is ingediend door de Franse Regering (3),

Na raadpleging van de Lid-Staten en gehoord de betrokken partijen,

A. DE FEITEN

I. Procedure

Op 17 oktober 1985 hebben de Franse autoriteiten, tegelijk met een verzoek om verlenging van de geldigheidsduur van regels van vier regionale economische landbouwcomités in de sector groenten en fruit, een verzoek bij de Commissie ingediend om toepassing van artikel 2 van Verordening nr. 26/62 op de besluiten welke op het gebied van de produktie en de afzet van primeuraardappelen werden genomen door zeven economische comités.

II. De Franse regeling in de sector groenten en fruit

(1) De Franse wet van 8 augustus 1962 beoogt, op het gebied van de economische ordening van de landbouwmarkten, de koersen te regelen en de produktie en de afzet van de betrokken produkten te richten op de behoeften van de markt.

De Franse Staat heeft met het oog daarop, onder zijn controle, de invoering van een marktordening in de sector groenten en fruit in handen gelegd van groeperingen van erkende producenten en economische comités die zijn goedgekeurd door het Ministerie van Landbouw.

In artikel 14 van deze wet is aangegeven dat deze producentengroeperingen regels kunnen uitvaardigen voor de organisatie en opzet van de produktie en afzet en voor een regeling van de koersen met name via eventuele vaststelling van een ophoudprijs.

Artikel 15 bepaalt dat de erkende producentengroeperingen voor de organisatie en opzet van de produktie en afzet groepen kunnen vormen om in een gegeven regio een economisch landbouwcomité op te zetten.

(2) In het decreet van 22 november 1962 is de procedure voor erkenning van de producentengroeperingen en de goedkeuring van de economische comités alsmede de wijze van controle op deze lichamen door het Ministerie van Landbouw geregeld.

a) Verzoeken om erkenning van de producentengroeperingen moeten via tussenkomst van de betrokken prefect worden gericht tot het Ministerie van Landbouw; de prefect belast zich met het onderzoek van deze aanvragen. De minister doet over deze verzoeken uitspraak, gehoord de technische commissie, die op nationaal vlak is opgericht uit hoofde van artikel 14 van de wet van 8 augustus 1962.

De erkenning van een groepering staat gelijk met de goedkeuring van de regels die door deze groepering zijn uitgevaardigd en vooraf medegedeeld.

De minister van Landbouw kan bepaalde regels van goedkeuring uitsluiten.

Een erkende producentengroepering kan alleen met uitdrukkelijke goedkeuring van de minister van Landbouw, de nationale technische commissie gehoord, nieuwe regels uitvaardigen of reeds goedgekeurde regels wijzigen. Het verzoek om goedkeuring via tussenkomst van de prefect moet uiterlijk zes weken vóór de datum die voor de toepassing van deze regels is voorzien worden ingediend.

b) De erkenning van de economische landbouwcomités en de goedkeuring van de door hen uitgevaardigde regels zijn onderworpen aan een soortgelijke procedure als die voor de producentengroeperingen:

- indiening bij het Ministerie van Landbouw door tussenkomst van de prefect,

- advies van de nationale technische commissie,

- mogelijkheid bepaalde regels van de goedkeuring uit te sluiten,

- goedkeuring van het Ministerie van Landbouw noodzakelijk voor de vaststelling van nieuwe regels.

Bovendien wordt bij elk economisch comité een ministerieel afgevaardigde benoemd; hij vervult daar de taak van technisch adviseur en is aanwezig bij de vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering. Hij kan ter plaatse alle stukken en alle documenten betreffende de activiteit van het comité of de lichamen die daarvan deel uitmaken, raadplegen of zich deze doen overleggen.

c) Ten slotte bepaalt het decreet dat de economische landbouwcomités zich voor een zelfde produktensector tot een federatie kunnen aaneensluiten.

(3) De bepalingen van het basisdecreet van 22 november 1962 zijn aangevuld bij twee andere decreten die op 2 augustus 1963 zijn uitgevaardigd en de producentenorganisaties de mogelijkheid verlenen:

a) lidmaatschapsbijdragen te innen (decreet nr. 63.786),

b) sancties op te leggen bij niet-naleving van de regels (decreet nr. 63.787).

(4) In het kader van de in de punten 1 tot en met 3 beschreven regeling:

a) heeft het Franse Ministerie van Landbouw bij ministerieel besluit in overeenstemming met de artikelen 14 en 15 van de wet van 8 augustus 1962 goedgekeurd:

- het Comité économique agricole fruits et légumes d'Aquitane, bij besluit van 6 juli 1965,

- het Comité économique agricole régional fruits et légumes de Bretagne (CERAFEL), bij besluit van 27 juli 1966,

- het CEAFL Languedoc-Roussillon, bij besluit van 30 december 1966,

- het CEAFL Nord de la France en het CEAFL Provence, bij besluit van 4 januari 1967,

- het CEAFL Val de Loire, bij besluit van 10 januari 1967,

- het CEAFL Basse-Normandie, bij besluit van 6 oktober 1971,

alsmede de producentengroeperingen die daarbij zijn aangesloten (zie bijlage).

b) Overeenkomstig artikel 28 van het besluit van 22 november 1962 hebben de bovengenoemde zeven erkende economische comités zich aaneengesloten in een federatie, de Association française des comités économiques agricoles de fruits et légumes (AFCOFEL), welker statuten op 6 juli 1971 zijn gedeponeerd; deze associatie zorgt voor de cooerdinatie van de beheerswerkzaamheden van de markten van de verschillende comités. De volgende economische landbouwcomités die geen specifieke werkzaamheden hebben op het gebied van de primeuraardappel maken eveneens deel uit van AFCOFEL:

- Est de la France en Bourgogne,

- Île de France,

- Midi-Pyrénées,

- Rhône-Alpes,

- Corse.

III. De regels die zijn uitgevaardigd in de sector primeuraardappelen

De regels voor de organisatie en de opzet van de produktie en afzet van primeuraardappelen die door de zeven betrokken economische comités zijn uitgevaardigd en ingevoerd tijdens de afgelopen drie landbouwjaren waren de volgende:

(1) Statutaire regels van de producentengroeperingen en economische comités waarbij voor de in de handel te brengen produkten een exclusieve inbrengverplichting aan de groepering wordt opgelegd, alsmede een verplichting om de waren in het kader van de door de economische comités georganiseerde markten in de handel te brengen.

(2) Specifieke regels die tijdens het landbouwjaar door de erkende economische comités zijn uitgevaardigd. Deze regels die door alle comités worden toegepast met enkele regionale afwijkingen kunnen als volgt worden ingedeeld:

a) Regels inzake de oogstprognoses en informatie:

Mededeling aan het begin van het landbouwjaar van een overzicht van de beplante oppervlakten. Tijdens het landbouwjaar worden de rooiprognoses, de onverkochte hoeveelheden van de vorige dag en de dag zelf alsmede de bestemmingen bekendgemaakt.

b) Rooicontingenteringen, vastgesteld aan de hand van de marktsituatie en de verkoopmogelijkheden. Als produktievoorschrift kunnen richtlijnen inzake planten en variëteiten worden uitgevaardigd. c) Regels voor sortering naar kwaliteit en grootte. Inachtneming van een minimumgrootte (+ 30 of + 32 mm).

d) Vaststelling van een ophoudprijs en een dagelijkse minimumprijs gebaseerd op de ophoudprijs.

e) Financiële deelname:

- in de kosten van administratie en controle,

- in reclame voor het regionale merk,

- in laboratoriumproeven.

De geheven bijdragen wisselen van de ene streek tot de andere, naar gelang van de gevoerde acties, van 38 Ffr./ton in Aquitaine, 40 Ffr./ton in Val de Loire, tot 80 Ffr./ton in Bretagne (het laatstgenoemde comité voert speciale regionale reclame voor het produkt).

f) Regels inzake controle:

Verplichting voor de producenten en de verpakkingsstations waaraan deze leveren om op de verpakkingen een merk aan te brengen waarop de herkomst van het produkt is aangegeven, alsmede het bewijs dat het in overeenstemming is met de voorschriften (straf in geval van overtreding).

Al deze regels en besluiten hebben goedkeuring gekregen van de minister van Landbouw in het kader van de ministeriële besluiten waarbij de betrokken economische comités zijn goedgekeurd.

IV. Economische gevolgen van de invoering

van de betrokken regels in de sector

primeuraardappelen

Alle leden van de bij de zeven erkende economische comités aangesloten producentengroeperingen moeten hun produktie van primeuraardappelen in de handel brengen in het kader van de markten die in de regio door de betrokken economische comités zijn georganiseerd. Op deze markten vindt men dus enerzijds het gehele afzetbare aanbod van de betrokken producenten en anderzijds de gehele vraag die via de handelaren-expediteurs die toegang tot deze markten hebben tot uiting wordt gebracht, geconcentreerd.

De prijzen komen op deze markten aan de hand van vraag en aanbod vrijelijk tot stand. Vanaf het begin van de campagne in de eerste twee weken van mei tot eind mei, schommelen zij gemiddeld tussen 4 Ffr./kg en 2 Ffr./kg. De eerste twee weken van juni dalen de prijzen van 2 Ffr./kg tot 0,60 Ffr. en soms zelfs 0,40 Ffr./kg.

De dagelijks op de markten aangevoerde hoeveelheden worden echter beïnvloed door de toepassing van bepaalde regels die door de economische comités zijn uitgevaardigd: vaststelling van een minimumgrootte, contingentering van het rooien, vaststelling van een bodemprijs en een dagelijkse minimumondersteuningsprijs. Deze regels zijn van toepassing wanneer op duidelijke overschotmarkten een sterke daling van de koersen plaatsvindt, welke zich normaliter vanaf de maand juni voordoet.

Gedurende de gehele campagne kunnen alleen primeuraardappelen met een grootte van meer dan 30-32 mm in de handel worden gebracht. Vanaf midden juni, de tijd waarin het aanbod in het algemeen de neiging heeft tot overschotten te komen, mag de minimumgrootte worden verhoogd tot 35 mm.

In dezelfde tijd vinden in het algemeen de beperkingen bij het rooien plaats in de vorm van een maximumtonnage per hectare. Ten slotte, om een val van de koersen te vertragen of zelfs te stoppen, in het bijzonder gedurende de klokveilingen, worden deze maatregelen aangevuld door de vaststelling van een ophoudprijs en een minimumondersteuningsprijs.

De ophoudprijs, buitengewone gevallen uitgezonderd, wordt voor een campagne aanmerkelijk onder de produktiekosten vastgesteld. In 1987 werd de ophoudprijs vastgesteld op 0,48 Ffr./kg voor de campagne in Bretagne, dat in Frankrijk het belangrijkste gebied is voor de produktie van primeuraardappelen.

Begin juni wordt eveneens de minimumondersteuningsprijs bepaald die een plotselinge val van de marktkoersen beoogt te vermijden. Zijn prijsniveau bedraagt aanvankelijk ongeveer het dubbele van het niveau van de ophoudprijs en wordt geleidelijk, in drie of vier stappen (10 juni, 20 juni, 30 juni) teruggebracht tot dat niveau. Deze geleidelijke daling van de ondersteuningsprijs weerspiegelt grotendeels de daling van de produktiekosten die het gevolg is van een toename van de opbrengst per hectare gedurende de campagne.

Tijdens de periode waarin de ondersteuningsprijs geldt, worden de produkten die niet boven het niveau van deze minimumprijs verhandeld konden worden, overgebracht naar de markt van de volgende dag, behalve in uitzonderlijke gevallen, waarin deze produkten worden bestemd voor verwerking, voor veevoeder of, in laatste instantie, voor vernietiging. De betrokken producenten worden voor de onverkochte, van de markt teruggetrokken exemplaren schadeloosgesteld door middel van een vereveningsfonds. In 1987 heeft het mechanisme van de ondersteunings- en ophoudprijs tot gevolg gehad dat ongeveer één procent van het aanbod definitief van de markt werd teruggetrokken. Het ingestelde systeem sorteert dus het effect dat het aanbod van primeuraardappelen in de betrokken regio's ingeperkt wordt door een beperking van de op de markt gebrachte hoeveelheden op het moment dat dit aanbod naar overvloed neigt. Vanwege de bijzonderheden van de verhandeling en vanwege het betrekkelijk lage peil van de ondersteuningsprijs, die in het bijzonder het risico van plotselinge, aan de klokveiling inherente schommelingen beoogt te ondervangen, blijft de vorming van de daadwerkelijke prijzen zich op deze markten normaal voltrekken al naar gelang de werking van vraag en aanbod. Het systeem belemmert overigens niet de mededinging van de kant van andere producenten in de Europese Economische Gemeenschap. Deze mededinging blijft volop aanwezig op de consumptiemarkten omdat het aanbod van deze producenten geenszins door de betrokken maatregelen wordt aangetast.

V. Economische structuur van de sector primeuraardappelen

De Franse produktie van primeuraardappelen overschrijdt in het algemeen 400 000 ton per jaar, hetgeen ongeveer 13 % van de communautaire produktie vertegenwoordigt (3 miljoen ton).

De produktie die door de producentengroeperingen en de bovengenoemde erkende economische comités wordt gecontroleerd vertegenwoordigt ongeveer 250 000 ton. De verdeling van deze tonnage over de voornaamste produktiegebieden is ongeveer als volgt: Bretagne 150 000 ton, Aquitaine 30 000 tot 35 000 ton, Basse-Normandie 20 000 ton, Languedoc-Roussillon 15 000 ton, Provence 15 000 ton en Val de Loire 13 000 ton.

Frankrijk importeert per jaar ongeveer 100 000 ton primeuraardappelen (voornamelijk uit Marokko, Spanje en Italië) en exporteert 40 000 tot 60 000 ton die voornamelijk bestemd zijn voor Groot-Brittannië, de Bondsrepubliek Duitsland en de Benelux.

De primeuraardappelcampagne begint in mei en eindigt eind juli. De prijzen zijn in het algemeen hoog in mei en begin juni en dalen na midden juni zeer sterk. Behalve door een overvloedig aanbod uit de Middellandse-Zeelanden (Marokko, Griekenland, Cyprus, enz.) worden de prijzen vanaf het begin van de campagne in mei beïnvloed door de omvangrijke voorraden bewaaraardappelen van de vorige oogst.

B. JURIDISCHE BEOORDELING

Volgens artikel 2, lid 1, van Verordening nr. 26/62 is artikel 85, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de voortbrenging van of de handel in in de bijlage van het Verdrag vermelde produkten, die een wezenlijk bestanddeel uitmaken van een nationale marktorganisatie.

I. Franse organisatie van de markt voor primeuraardappelen

(1) Definitie

Hoewel noch in Verordening nr. 26/62 noch in het Verdrag een formele definitie van de nationale of communautaire marktorganisatie te vinden is, geeft het Verdrag niettemin een aantal indicaties voor een omschrijving van dit begrip.

Volgens de artikelen 43, lid 3, en 45, lid 1, komt de gemeenschappelijke ordening in de plaats van de nationale ordening indien zij voor het betrokken produkt gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstandaard van de betrokken producenten, indien zij bepalingen bevat die hun de afzet van hun produktie kunnen waarborgen en het handelsverkeer binnen de Gemeenschap analoge voorwaarden waarborg als op een nationale markt bestaan.

De oogmerken van de nationale marktordening zijn dus, op nationaal vlak, analoog aan die welke de gemeenschappelijke marktordening op communautair vlak nastreeft en zijn opgenoemd in artikel 39 van het Verdrag. Een nationale marktorganisatie is te omschrijven als een geheel van rechtsinstrumenten waarmee de marktregulering voor de betrokken produkten onder toezicht van de overheid wordt gebracht ten einde door opvoering van de produktiviteit en een optimaal gebruik van de produktiefactoren, met name van de arbeidskrachten, de producenten een redelijke levensstandaard te verzekeren, de markten te stabiliseren, de voorziening veilig te stellen en redelijke prijzen aan verbruikers te verzekeren (Hof van Justitie, arrest van 10 december 1974, zaak 48/74: Charmasson/Ministère de l'Économie et des Finances, Jur. 1974, blz. 1383).

(2) Toepassing

Op de grondslag van de onder A.II beschreven Franse reglementering is de regeling van de Franse primeuraardappelenmarkt toevertrouwd aan producentengroeperingen die door het Ministerie van Landbouw zijn erkend en aan goedgekeurde economische comités.

Deze privaatrechtelijke lichamen zorgen voor de betrokken marktregulering door middel van besluiten en overeenkomsten als hier onder A.III zijn opgesomd. Hoewel de verwezenlijking van de doelstellingen van de Franse regeling, te weten met name de regularisering van de koersen en een richten van de produktie en de afzet van de betrokken produkten op de behoeften van de markt - doelstellingen die analoog zijn aan die van artikel 39 van het Verdrag -, is toevertrouwd aan beroepsorganisaties, heeft de Franse marktordening voor primeuraardappelen toch de vorm van een nationale organisatie in de zin van artikel 2 van Verordening nr. 26/62 omdat zowel de oprichting van de betrokken beroepsorganisaties als hun besluiten en overeenkomsten zijn geplaatst onder de controle van de Franse overheid. II. Aard van de besluiten en overeenkomsten

De besluiten en de overeenkomsten van de erkende producentengroeperingen en de toegelaten economische comités in het kader van de Franse reglementering ter zake hebben betrekking op de produktie en de afzet van aardappelen, produkten die zijn opgenomen in bijlage II van het EEG-Verdrag en dus vallen onder de artikelen 39 tot en met 46 van het Verdrag.

Deze besluiten en overeenkomsten vormen een uitvoering van de betrokken marktregulering; zij maken derhalve een wezenlijk deel uit van de nationale marktorganisatie ter zake.

Omdat zij beperkingen meebrengen van de vrijheid van produktie en afzet, kunnen de hierboven genoemde basisovereenkomsten en besluiten vallen onder artikel 85, lid 1, van het EEG-Verdrag voorzover zij de handel tussen Lid-Staten ongunstig kunnen beïnvloeden.

De overeenkomsten en besluiten die wezenlijk deel uitmaken van de Franse nationale marktorganisatie voor primeuraardappelen brengen evenwel de verwezenlijking van de hoofdbeginselen van het Verdrag en in het bijzonder de invoering van een stelsel waardoor wordt gewaarborgd dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt niet wordt vervalst, niet in gevaar. Zij schakelen immers de mededinging, in het bijzonder de prijsconcurrentie (1), niet uit, noch die tussen producenten en producentengroeperingen die aan het betrokken systeem deelnemen, noch die met de andere producenten van de Gemeenschap die, zoals hierboven vermeld onder A.IV, hun produkten blijven afzetten in het geheel van de consumentenmarkten.

Artikel 85, lid 1, is hierop derhalve overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van Verordening nr. 26/62 niet van toepassing,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 85, lid 1, van het EEG-Verdrag wordt overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening nr. 26/62 niet van toepassing verklaard op de overeenkomsten en besluiten van het type dat is vermeld in de bijlage en die gesloten of genomen zijn door de producentengroeperingen en economische comités die eveneens in de bijlage zijn genoemd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de economische comités en producentengroeperingen die zijn opgenomen in de bijlage.

Gedaan te Brussel, 18 december 1987.

Voor de Commissie

Peter SUTHERLAND

Lid van de Commissie

(1) PB nr. 30 van 20. 4. 1962, blz. 993/62.

(2) PB nr. 53 van 1. 7. 1962, blz. 1571/62.

(3) Zie de samenvatting van dit verzoek, gepubliceerd in PB nr. C 159 van 17. 6. 1987, blz. 2.

(1) Zaak 5/72: Europemballage/Continental Can van 21 februari 1973, Jurispr. 1973, blz. 215, punt. 24;

zaak 36/76: Metro/SB van 25 oktober 1977, Jurispr. 1977, blz. 1875, punt 21.

BIJLAGE

I. Lijst van de in artikel 1 van deze beschikking bedoelde regionale economische landbouwcomités en producentengroeperingen

1. Comité économique agricole régional fruits et légumes de Bretagne (CERAFEL) waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- SICA de Saint-Pol-de-Leon,

- SOCOPRIM,

- SYPA,

- Coopérative des agriculteurs de Bretagne,

- Union des coopératives Saint-Pol,

- Syndicat de Pont l'Abbé,

- Union des coopératives Paimpol Tréguier,

- Coopérative la Paimpolaise,

- SIPEFEL,

- APPRM,

- GAARM,

- SICA des producteurs de légumes du Morbihan.

2. CEAFL Aquitaine waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- Bassin de l'Adour,

- UCOFEL,

- APUCMIN,

- SICOMA,

- UNIPROVEND,

- SICAFEL.

3. CEAFL Basse-Normandie waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- Coopérative légumière du Val de Saire,

- Union des producteurs de légumes du Nord Cotentin,

- Coopérative La Normande,

- Union des producteurs de légumes du Nord-Ouest Cotentin.

4. CEAFL Val de Loire waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- Coopérative agricole des producteurs de pommes de terre de Noirmoutiers,

- Coopérative maraîchère de l'île de Ré.

5. CEAFL Languedoc-Roussillon waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- Union des coopératives,

- SOPRO,

- Syndicat de Meynes,

- Sica COVIAL,

- Coopérative ARAMON.

6. CEAFL Nord de la France waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- Essor agricole,

- COPAIXOR.

7. CEAFL Provence waarvan de volgende producentengroeperingen lid zijn:

- Syndicat de défense des producteurs de pommes de terre de Chateau-renard,

- SOREP,

- FRUICOPROVENCE,

- Groupement des producteurs du Sud-Est Orange,

- Sica l'Avignonnaise,

- Cavaillon Provence Primeur.

II. De regels en besluiten die bestemd zijn voor de organisatie en de opzet van de produktie en de afzet van primeuraardappelen en die in de drie afgelopen campagnes zijn uitgevaardigd en ingevoerd door de zes betrokken economische comités en de bij hen aangesloten producentengroeperingen zijn de volgende:

1. Statutaire regels van de producentengroeperingen en economische comités waarbij voor de in de handel te brengen produkten de groepering een exclusieve inbrengverplichting wordt opgelegd, alsmede een verplichting om in het kader van de door de economische comités georganiseerde markten de produkten in de handel te brengen.

2. Specifieke regels die tijdens de campagne zijn uitgevaardigd door de erkende economische comités. Deze regels, die door alle comités worden toegepast, met enkele regionale afwijkingen, kunnen als volgt worden ingedeeld: a) Regels inzake de oogstvooruitzichten en informatie:

Mededeling aan het begin van de campagne van een overzicht van de beplante oppervlakten. Gedurende de campagne worden dagelijks de rooivooruitzichten, de onverkochte partijen van de vorige dag en van de dag zelf en de bestemmingen medegedeeld.

b) Rooicontingenteringen die aan de hand van de marktsituatie en de afzetmogelijkheden zijn vastgesteld. Als regel voor de produktie kunnen richtlijnen worden uitgegeven inzake de beplantingen en de variëteiten.

c) Regels voor sortering naar kwaliteit en grootte. Inachtneming van een minimumgrootte (+ 30 of + 32 mm).

d) Vaststelling van een ophoudprijs en een dagelijkse minimumprijs die gebaseerd is op de ophoudprijs.

e) Financiële deelname:

- in de kosten van administratie en controle,

- in reclame voor het regionale merk,

- in laboratoriumproeven.

De geheven bijdragen wisselen van de ene streek tot de andere naar gelang van de gevoerde acties tussen 38 Ffr./ton in Aquitaine, 40 Ffr. in Val de Loire tot 80 Ffr. in Bretagne (het laatstgenoemde comité voert speciale regionale reclame voor het produkt).

f) Regels inzake controle:

Verplichting voor de producenten en de verpakkingsstations waaraan deze leveren om op de verpakkingen een merk aan te brengen waarop de herkomst van het produkt is aangegeven alsmede het bewijs dat het in overeenstemming is met de voorschriften (straf in geval van overtreding).

Al deze regels en besluiten hebben goedkeuring verkregen van de minister van Landbouw in het kader van de geldende Franse reglementering in de sector groenten en fruit.

Top