EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R3461

Verordening (EEG) nr. 3461/85 van de Commissie van 9 december 1985 betreffende het voeren van reclamecampagnes tot stimulering van het verbruik van druivesap

OJ L 332, 10.12.1985, p. 22–24 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
Spanish special edition: Chapter 03 Volume 039 P. 116 - 118
Portuguese special edition: Chapter 03 Volume 039 P. 116 - 118

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/08/2000; opgeheven door 300R1623

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/3461/oj

31985R3461

Verordening (EEG) nr. 3461/85 van de Commissie van 9 december 1985 betreffende het voeren van reclamecampagnes tot stimulering van het verbruik van druivesap

Publicatieblad Nr. L 332 van 10/12/1985 blz. 0022 - 0024
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 39 blz. 0116
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 39 blz. 0116


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3461/85 VAN DE COMMISSIE

van 9 december 1985

betreffende het voeren van reclamecampagnes tot stimulering van het verbruik van druivesap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3307/85 (2), en met name op artikel 14 bis, lid 4, en artikel 65,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1228/83 van de Raad van 20 mei 1983 inzake de in de landbouwsector toe te passen wisselkoersen (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1297/85 (4), en met name op artikel 4, lid 3,

Overwegende dat in artikel 14 bis, lid 3 bis, van Verordening (EEG) nr. 337/79 is bepaald dat in de wijnoogstjaren 1985/1986 tot en met 1989/1990 een gedeelte van de steun die wordt verleend voor het gebruik van in de Gemeenschap geproduceerde druivemost en geconcentreerde druivemost met het oog op de bereiding van druivesap, bestemd is voor het voeren van reclamecampagnes ter stimulering van het verbruik van dit sap;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2275/85 van de Commissie (5) het gedeelte van de steun dat bestemd is voor de financiering van de reclamecampagne voor het wijnoogstjaar 1985/1986 op 35 % is vastgesteld;

Overwegende dat het voor deze financiering beschikbare bedrag, dat afhankelijk is van de hoeveelheden produkt waarvoor de steun wordt toegekend, thans nog niet bekend is, maar op basis van de gegevens betreffende de drie voorafgaande wijnoogstjaren op ongeveer 3 620 000 Ecu kan worden geraamd; dat dit bedrag voor de financiering van de betrokken campagne moet worden gebruikt; dat moet worden bepaald dat het bedrag van het tekort of van het overschot ten opzichte van de raming in de begroting van het volgende wijnoogstjaar zal worden opgevoerd;

Overwegende dat het uitgetrokken bedrag het niet mogelijk maakt nu al over geheel de Gemeenschap doeltreffende acties te voeren; dat het voor het huidige wijnoogstjaar dienstig lijkt deze acties tot die Lid-Staten te beperken waar de grootste mogelijkheden bestaan om het verbruik van druivesap snel te doen toenemen;

Overwegende dat een aantal organen en beroepsorganisaties in de Gemeenschap over de nodige kwalificaties en ervaring beschikken; dat deze moeten worden uitgenodigd om gedetailleerde actieprogramma's in te dienen, voor de uitvoering waarvan zij zullen moeten zorg dragen;

Overwegende dat de voorschriften moeten worden vastgesteld in verband met de inhoud van de programma's, de voorwaarden waarop en de termijnen waarbinnen deze acties ten uitvoer moeten worden gelegd, alsmede ten aanzien van de betaling van de betrokkenen; dat het nodig is dat de betrokken Lid-Staten op de tenuitvoerlegging van de programma's en de overeenkomstige betalingen toezicht houden; dat het bovendien van belang is dat de Commissie van de resultaten van de bij deze verordening vastgestelde maatregelen in kennis wordt gesteld;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De reclamecampagnes tot stimulering van het verbruik van druiven uit de Gemeenschap, die voor de wijnoogstjaren 1985/1986 tot en met 1989/1990 bij artikel 14 bis, lid 3 bis, van Verordening (EEG) nr. 337/79 zijn ingesteld, worden gevoerd in de Lid-Staten waar:

- de vooruitzichten voor een grotere afzet van druivesap het gunstigst zijn;

- de bestaande afzetsituatie de mogelijkheid biedt om het aanbod snel aan de door de betrokken campagnes veroorzaakte stijging van de vraag aan te passen.

2. Vóór 5 september worden, volgens de procedure van artikel 67 van Verordening (EEG) nr. 337/79, voor elk verkoopseizoen vastgesteld:

- de Lid-Staten waar de reclamecampagnes zullen worden gevoerd;

- het totale bedrag dat voor de financiering van de reclamecampagnes in elk van deze Lid-Staten bestemd is.

3. Voor het wijnoogstjaar 1985/1986 worden de in lid 1 bedoelde reclamecampagnes uitgevoerd in Duitsland, Frankrijk en Italië. Het totaalbedrag voor de financiering van deze campagnes beloopt:

- 1 502 000 Ecu in Duitsland;

- 1 340 000 Ecu in Frankrijk;

- 778 000 Ecu in Italië.

De bedragen worden in de nationale valuta omgerekend met toepassing van de op 1 september 1985 geldende landbouwomrekeningskoers.

4. Aan het einde van elk wijnoogstjaar zullen de ramingen waarop het totale bedrag voor de financiering van deze maatregel is gebaseerd, opnieuw worden bekeken. Met de uitkomsten daarvan zal bij de vaststelling van het bedrag voor de financiering van de volgende reclamecampagne rekening worden gehouden.

Artikel 2

1. In ieder van de betrokken Lid-Staten worden de reclamecampagnes gevoerd in het kader van programma's die door de daartoe door de Lid-Staat aangewezen instantie zijn uitgewerkt.

2. Iedere betrokken Lid-Staat:

- wijst vóór 15 september, en voor het wijnoogstjaar 1985/1986 vóór 31 december 1985, de in lid 1 bedoelde instantie aan;

- legt vóór 10 februari, en voor het wijnoogstjaar 1985/1986 vóór 15 maart, aan de Commissie de door deze instantie opgestelde programma's voor, alsmede een met redenen omkleed advies over de overeenstemming van deze programma's met het bepaalde in artikel 3 en over het effect ervan op de ontwikkeling van het verbruik.

3. De Commissie onderzoekt de programma's en, indien zij van oordeel is dat zij aan de criteria van artikel 3 voldoen en tot een adequate ontwikkeling van het verbruik van druivesap kunnen leiden, sluit zij, na het Comité van beheer voor wijn te hebben ingelicht, een contract met de instantie die de programma's heeft opgesteld. De Commissie zendt een afschrift van het contract aan de betrokken Lid-Staat en aan het interventiebureau daarvan.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde programma's worden opgesteld in samenwerking met de voor de produktie en/of de afzet van druivesap representatieve beroepsorganisaties.

2. De programma's omvatten ten minste:

- de voorwaarden voor de afzet en het verbruik van druivesap in de bij het programma betrokken gebieden;

- een gedetailleerde beschrijving van de voorgenomen acties en, voor elke actie, de vermelding van de plaats van uitvoering en van de kosten;

- de gegevens omtrent de te gebruiken middelen;

- de uitvoeringstermijnen en het tijdschema voor de onderscheiden acties; de acties moeten worden uitgevoerd binnen 18 maanden na de ondertekening van het contract;

- de verwachte resultaten;

- de vermelding van derden die eventueel bij de uitvoering van de actie zullen worden betrokken;

- de geraadpleegde beroepsorganisaties.

Wanneer evenwel bij de uitvoering van het contract de contractant, door uitzonderlijke omstandigheden waaraan hij geen schuld heeft, de vastgestelde termijn niet in acht kan nemen, kan de Commissie een verlenging van die termijn toestaan indien vóór de afloop van het contract de contractant daartoe een met redenen omkleed verzoek heeft ingediend.

3. De in het kader van de programma's uit te voeren acties:

- moeten rekening houden met de voorwaarden waarop druivesap in de betrokken gebieden wordt afgezet en verbruikt;

- moeten het verbruik van druivesap bevorderen, zonder evenwel te verwijzen naar het land of de streek van oorsprong, noch naar bepaalde merken;

- mogen niet in de plaats komen van soortgelijke, reeds lopende acties, maar mogen dergelijke acties, in voorkomend geval, wel verruimen;

- moeten met de nationale reclamevoorschriften in overeenstemming zijn.

Artikel 4

1. De in artikel 2, lid 3, bedoelde contracten worden vervolledigd met een bestek.

Het bestek:

- wordt door de Commissie in ten minste drie exemplaren opgesteld en door beide partijen ondertekend;

- bevat een gedetailleerde beschrijving van de uit te voeren acties, de plaats van uitvoering, de kosten en de uitvoeringstermijnen.

2. De instanties die een contract hebben gesloten blijven verantwoordelijk voor de uitvoering ervan, maar kunnen de uitvoering van één of meer van de voorgenomen acties aan derden toevertrouwen.

3. De instanties die een contract hebben gesloten, staan onder toezicht van de Lid-Staat waar zij zijn gevestigd.

De Lid-Staten zien erop toe dat de instanties die een contract hebben gesloten hun verbintenissen nakomen, met name door middel van controles ter plaatse, en zij brengen de Commissie van elke onregelmatigheid of elke achterstand bij de uitvoering van de actie onverwijld op de hoogte.

Artikel 5

1. De bevoegde instanties van de Lid-Staten betalen de instantie die een contract heeft gesloten, overeenkomstig de in het contract vermelde keuze van deze laatste:

a) hetzij, met tussenpozen van twee maanden, vier gelijke voorschotten van elk 20 % van de totale kosten van de in het contract bedoelde acties; het eerste voorschot wordt betaald binnen zes weken na de dag van ondertekening van het contract en het bestek,

b) hetzij, binnen zes weken na de dag van ondertekening van het contract en het bestek, één enkel voorschot van 80 % van de totale kosten van de in het contract bedoelde acties. Tijdens de uitvoering van een contract kunnen de bevoegde instanties evenwel:

- de betaling van een voorschot geheel of gedeeltelijk uitstellen wanneer zij, met name bij de in artikel 4 bedoelde controles, anomalieën betreffende de uitvoering van de betrokken acties of tussen de datum waarop het voorschot moet worden betaald en die waarop de betrokkene de desbetreffende uitgaven werkelijk verricht, een aanzienlijk tijdsverloop vaststellen;

- in uitzonderlijke gevallen de betaling van een voorschot, op verzoek van de betrokkene, vervroegen wanneer die een groot deel van de uitgaven moet verrichten op een datum die veel vroeger valt dan die waarop de communautaire bijdrage in die uitgaven wordt uitgekeerd.

2. Een voorschot mag slechts worden uitbetaald nadat ten gunste van de bevoegde instantie een waarborg is gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorschot vermeerderd met 10 %. Wanneer het contract met een publiekrechtelijke instelling wordt gesloten, mag in het contract worden bepaald dat geen waarborg wordt verlangd.

3. De waarborg wordt slechts vrijgegeven en het saldo wordt slechts door de bevoegde instantie uitgekeerd:

a) nadat is vastgesteld dat de contractsluitende instantie de in het contract en in het bestek opgenomen verplichtingen is nagekomen;

b) na toezending van het in artikel 6 bedoelde verslag en na verificatie van de in dat verslag vermelde gegevens door de Commissie.

4. Voor zover niet aan de in lid 3 bedoelde voorwaarden wordt voldaan, wordt de waarborg verbeurd. In dat geval zal met het betrokken bedrag rekening worden gehouden wanneer, overeenkomstig artikel 1, lid 4, de begrotingsramingen opnieuw worden bekeken.

Artikel 6

Binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de uiterste datum die in het contract voor de uitvoering van de acties is bepaald, doet de met de uitvoering van het programma belaste instantie aan de bevoegde instantie een gedetailleerd verslag toekomen over de uitvoering van de acties, alsook over de verwachte resultaten, met name voor de ontwikkeling van de verkoop van druivesap; binnen één maand na ontvangst doet de bevoegde instantie dit verslag, vergezeld van haar commentaar, aan de Commissie toekomen.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 9 december 1985.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 320 van 29. 11. 1985, blz. 1.

(3) PB nr. L 132 van 21. 5. 1983, blz. 33.

(4) PB nr. L 137 van 27. 5. 1985, blz. 1.

(5) PB nr. L 212 van 9. 8. 1985, blz. 14.

Top