EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983R2213

Verordening (EEG) nr. 2213/83 van de Commissie van 28 juli 1983 tot vaststelling van kwaliteitsnormen voor uien en witloof

OJ L 213, 4.8.1983, p. 13–21 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
Spanish special edition: Chapter 03 Volume 028 P. 173 - 181
Portuguese special edition: Chapter 03 Volume 028 P. 173 - 181
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 016 P. 178 - 186
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 016 P. 178 - 186
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 005 P. 277 - 285
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 005 P. 278 - 286
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 004 P. 174 - 182
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 004 P. 174 - 182

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2009; stilzwijgende opheffing door 32008R1221

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1983/2213/oj

31983R2213

Verordening (EEG) nr. 2213/83 van de Commissie van 28 juli 1983 tot vaststelling van kwaliteitsnormen voor uien en witloof

Publicatieblad Nr. L 213 van 04/08/1983 blz. 0013 - 0021
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 28 blz. 0173
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 28 blz. 0173
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 16 blz. 0178
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 16 blz. 0178


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2213/83 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 1983

tot vaststelling van kwaliteitsnormen voor uien en witloof

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1738/82 (2), en met name op artikel 2, lid 3,

Overwegende dat in bijlage II/6 bij Verordening nr. 23 (3), kwaliteitsnormen zijn vastgesteld voor uien; dat deze normen bij Verordening nr. 87/64/EEG (4) zijn gewijzigd;

Overwegende dat in bijlage I/2 bij Verordening nr. 58 (5) kwaliteitsnormen zijn vastgesteld voor witloof;

Overwegende dat zich bij de teelt van en de handel in deze produkten ontwikkelingen hebben voorgedaan, met name ten aanzien van de op de detail- en groothandelsmarkten gestelde eisen; dat de vastgestelde gemeenschappelijke kwaliteitsnormen voor uien en witloof derhalve moeten worden gewijzigd ten einde rekening te houden met deze nieuwe eisen;

Overwegende dat deze wijzigingen een wijziging van de bij Verordening (EEG) nr. 1194/69 van de Raad (6), vastgestelde bijkomende kwaliteitsklasse noodzakelijk maken; dat bij de omschrijving van die klasse rekening moet worden gehouden met het economische belang van de betrokken produkten voor de telers en met de noodzaak in de behoeften van de verbruikers te voorzien;

Overwegende dat de normen van toepassing zijn op alle handelsstadia; dat het vervoer over grote afstanden, het opslaan voor een zekere duur of de verschillende behandelingen die de produkten ondergaan, kwaliteitsverlies kunnen veroorzaken als gevolg van de biologische ontwikkeling en de minder of meer bederfelijke aard van de produkten; dat derhalve bij de toepassing van de normen in de handelsstadia die op de verzending volgen, met dit kwaliteitsverlies rekening moet worden gehouden; dat voor de produkten van de klasse »Extra" die met bijzondere zorg moeten worden gesorteerd en verpakt, alleen verlies aan frisheid en turgescentie in aanmerking mag worden genomen;

Overwegende dat om redenen van duidelijkheid en rechtszekerheid alsmede ten gerieve van de betrokkenen de aldus gewijzigde normen in één enkele tekst moeten worden samengebracht;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De kwaliteitsnormen voor uien van post 07.01 H van het gemeenschappelijk douanetarief en voor witloof van post 07.01 D II van het gemeenschappelijk douanetarief zijn opgenomen in de bijlagen I en II.

Deze normen zijn onder de bij Verordening (EEG) nr. 1035/72 vastgestelde voorwaarden van toepassing op alle handelsstadia.

In de stadia die op de verzending volgen mogen de produkten evenwel ten opzichte van de voorgeschreven normen de volgende afwijkingen vertonen:

- een lichte vermindering van frisheid en turgescentie,

- voor de produkten van andere klassen dan de klasse »Extra": geringe kwaliteitsverandering als gevolg van hun biologische ontwikkeling en de minder of meer bederfelijke aard van de produkten.

Artikel 2

1. De woorden »voor uien" in artikel 2 van Verordening nr. 23 en het woord »witloof" in het eerste artikel van Verordening nr. 58, evenals de woorden »uien, witloof" in het eerste artikel van Verordening (EEG) nr. 1194/69, worden geschrapt.

2. Bijlage II/6 van Verordening nr. 23, bijlage I/2 van Verordening nr. 58, evenals de bijlagen II en III van Verordening (EEG) nr. 1194/69 worden ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 september 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 1983.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.

(2) PB nr. L 190 van 1. 7. 1982, blz. 7.

(3) PB nr. 30 van 20. 4. 1962, blz. 965/62.

(4) PB nr. 116 van 21. 7. 1964, blz. 1850/64.

(5) PB nr. 56 van 7. 7. 1962, blz. 1607/62.

(6) PB nr. L 157 van 28. 6. 1969, blz. 1.

BIJLAGE I

KWALITEITSNORM VOOR UIEN

I. DEFINITIE VAN HET PRODUKT

Deze norm heeft betrekking op uien van de variëteiten (cultivars) afgeleid van Allium cepa L., bestemd voor levering in verse toestand aan de consumenten, met uitzondering van groene uien met hele bladeren, alsmede van voor industriële verwerking bestemde uien.

II. KWALITEITSVOORSCHRIFTEN

De norm heeft ten doel de kwaliteit te omschrijven die uien na opmaak en verpakking moeten hebben.

A. Minimumeisen

Rekening houdende met de bijzondere bepalingen voor elke klasse en met de toegestane toleranties, moeten de bollen in alle kwaliteitsklassen:

- intact zijn; oppervlakkige scheuren en gedeeltelijk ontbrekend buitenste vlies worden evenwel niet als gebreken beschouwd, mits het vruchtvlees niet zichtbaar is;

- gezond zijn; er mogen geen produkten voorkomen die zijn aangetast door rot of zodanige afwijkingen vertonen dat zij daardoor niet meer geschikt zijn voor consumptie;

- zuiver zijn; praktisch vrij zijn van zichtbare vreemde stoffen;

- vrij zijn van vorstschade;

- voldoende droog zijn voor het beoogde gebruik (bij voor conservering bestemde uien moeten ten minste de buitenste twee vliezen en de stengel geheel uitgedroogd zijn);

- vrij zijn van abnormale uitwendige vochtigheid;

- vrij zijn van vreemde geur en/of smaak.

Bovendien moet de stengel afgedraaid of vlak afgesneden zijn en mag het restant niet langer zijn dan 4 cm (behalve bij uien die tot trossen zijn samengevlochten).

De uien moeten zich in een zodanige toestand bevinden:

- dat zij bestand zijn tegen vervoer en behandeling, en

- dat zij in goede staat op de plaats van bestemming aankomen.

B. Indeling in klassen

Uien worden ingedeeld in de drie hieronder omschreven klassen:

(i) Klasse I:

De in deze klasse ingedeelde uien moeten van goede kwaliteit zijn. Zij moeten de kenmerkende vorm en kleur van de variëteit hebben.

De bollen moeten zijn:

- stevig en vast;

- niet geschoten;

- zonder holle en taaie stengel;

- vrij van verdikkingen ten gevolge van een abnormale groei;

- praktisch vrij van wortelresten (voor de vóór volledige rijpheid geoogste uien is echter de aanwezigheid van wortelresten toegelaten).

Lichte vlekken die het laatste perkamentachtige vlies dat het vruchtvlees beschermt op generlei wijze aantasten, zijn toegestaan.

(ii) Klasse II:

Tot deze klasse behoren uien die niet in klasse I kunnen worden ingedeeld, maar aan de hierboven omschreven minimumeisen voldoen. Zij moeten voldoende stevig zijn en mogen, mits zij hun essentiële kenmerken inzake kwaliteit en presentatie behouden, de volgende gebreken vertonen:

- afwijking van de kenmerkende vorm en kleur van de variëteit;

- begin van schot (tot maximum 10 % van het aantal of gewicht per partij);

- sporen van wrijving;

- lichte sporen van aantasting door parasieten of ziekten;

- kleine dichtgegroeide scheuren;

- geringe genezen kneuzingen die niet nadelig zijn voor de houdbaarheid.

Zij mogen evenwel wortelresten vertonen.

Vlekken die het laatste perkamentachtige vlies dat het vruchtvlees beschermt op generlei wijze aantasten, zijn toegestaan.

(iii) Klasse III (1)

Tot deze klasse behoren uien die niet in de hogere klassen kunnen worden ingedeeld, maar aan de eisen van klasse II voldoen. Zij mogen evenwel de volgende afwijkingen vertonen:

- geringe sporen van grond;

- een begin van schot (tot maximum 20 % van het aantal of gewicht per partij);

- kneuzingen voor zover deze de houdbaarheid niet nadelig beïnvloeden.

III. SORTERINGSVOORSCHRIFTEN

De sortering naar grootte geschiedt naar de maximale middellijn bij dwarsdoorsnede. Her verschil in middellijn tussen de kleinste ui en de grootste ui in dezelfde verpakkingseenheid mag niet groter zijn dan:

- 5 mm, wanneer de kleinste ui een middellijn heeft van 10 mm tot en met 19 mm; voor uien met een middellijn van 15 mm tot en met 24 mm mag het verschil echter 10 mm bedragen;

- 15 mm, wanneer de kleinste ui een middellijn heeft van 20 mm tot en met 39 mm;

- 20 mm, wanneer de kleinste ui een middellijn heeft van 40 mm tot en met 69 mm;

- 30 mm, wanneer de kleinste ui een middellijn heeft van ten minste 70 mm.

De minimale middellijn is vastgesteld op 10 mm.

Bij uien van klasse III mag het maximumverschil in eenzelfde partij 30 mm bedragen.

IV. TOLERANTIES

In iedere verpakkingseenheid zijn voor produkten die niet beantwoorden aan de normen van de klassen waarin ze zijn ingedeeld, afwijkingen in kwaliteit en grootte toegestaan.

A. Toleranties in kwaliteit

(i) Klasse I:

10 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit uien die niet beantwoorden aan de eisen van deze klasse, maar wel aan die van klasse II, bij uitzondering met inbegrip van de toleranties van deze klasse.

(ii) Klassen II en III:

10 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit uien die niet beantwoorden aan de eisen van deze klassen, noch aan de minimumeisen, met uitzondering van produkten die zichtbaar zijn aangetast door rot of enige andere afwijking vertonen waardoor ze ongeschikt worden voor consumptie.

B. Toleranties in grootte

Voor alle klassen: 10 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit uien die niet beantwoorden aan de vermelde groottesortering, maar met een middellijn die ten hoogste 20 % kleiner of groter is dan die van de aangeduide sortering.

V. VERPAKKINGSVOORSCHRIFTEN

A. Uniformiteit

De inhoud van iedere verpakkingseenheid moet uniform zijn en moet bestaan uit uien van dezelfde oorsprong, variëteit, kwaliteit en groottesortering.

Voor uien van klasse III is alleen uniformiteit qua oorsprong en handelssoort vereist.

Het zichtbare gedeelte van de inhoud van iedere verpakkingseenheid moet representatief zijn voor het geheel.

B. Presentatie

Uien kunnen als volgt worden verpakt:

- in lagen;

- los in de verpakking;

- tot trossen samengevlochten (de trossen moeten bestaan uit ten minste 16 bollen met een geheel uitgedroogde stengel).

C. Verpakking

De verpakking van de uien moet zodanig zijn, dat deze een goede bescherming van het produkt waarborgt.

Het binnen de verpakkingseenheid gebruikte materiaal moet nieuw en schoon zijn en mag bij de produkten geen uitwendige of inwendige beschadigingen teweegbrengen. Er mag materiaal, en met name papier of zegels, met handelsaanduidingen worden gebruikt mits de bedrukking of de etikettering met niet-giftige inkt of lijm geschiedt.

In de verpakkingseenheid mogen geen vreemde substanties voorkomen.

VI. AANDUIDINGSVOORSCHRIFTEN

Op iedere verpakkingseenheid moeten, op één kant, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar en van buitenaf zichtbaar de volgende gegevens zijn vermeld:

A. Identificatie

1.2 // Verpakker en/of afzender // Naam en adres of door een officiële dienst toegekende of erkende code.

B. Aard van het produkt

»Uien", indien de inhoud van de verpakking van buitenaf niet zichtbaar is.

C. Oorsprong van het produkt

Land van oorsprong en, eventueel, produktiegebied of aanduiding van nationale, regionale of lokale benaming.

D. Handelskenmerken

- klasse;

- sortering, aangegeven met de minimum- en maximummiddellijn;

- gewicht.

E. Officieel controlemerk (facultatief)

(1) Bijkomende kwaliteitsklasse in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1035/72. De toepassing van deze kwaliteitsklasse of van zekere bepalingen hiervan is onderworpen aan een op basis van artikel 4, lid 1, van deze verordening te nemen besluit.

BIJLAGE II

KWALITEITSNORM VOOR WITLOOF

I. DEFINITIE VAN HET PRODUKT

De norm heeft betrekking op witloof, dit wil zeggen het produkt verkregen door het trekken van wortels van de variëteiten (cultivars) van de witloofplant afgeleid van Cichorium intybus L. var. Foliosum Hegi, bestemd voor levering in verse toestand aan de consumenten, met uitzondering van voor industriële verwerking bestemde produkten.

II. KWALITEITSVOORSCHRIFTEN

De norm heeft ten doel de kwaliteit te omschrijven die witloof na opmaak en verpakking moet hebben.

A. Minimumeisen

Rekening houdend met de bijzondere bepalingen voor elke klasse en met de toegestane toleranties, moet witloof in alle kwaliteitsklassen:

- intact zijn;

- gezond zijn; er mogen geen produkten voorkomen die zijn aangetast door rot of die zodanige afwijkingen vertonen dat zij daardoor niet meer geschikt zijn voor consumptie;

- vrij zijn van roest- en verbrandingsvlekken of van sporen van kneuzingen;

- niet zijn beschadigd door knaagdieren of ziekten;

- niet zijn beschadigd door insecten of andere parasieten;

- vrij zijn van een begin van bloemsteel groter dan drie vierde van de lengte;

- zuiver zijn, in het bijzonder ontdaan van alle verontreinigde bladeren, en praktisch vrij van zichtbare vreemde stoffen;

- helder zijn, dit wil zeggen met een witte tot geelachtige kleur;

- zuiver afgesneden of afgebroken zijn ter hoogte van de kraag;

- vers van uiterlijk zijn;

- vrij zijn van abnormale uitwendige vochtigheid;

- vrij zijn van vreemde geur en/of smaak.

Het witloof moet voldoende ontwikkeld zijn en zich in een zodanige toestand bevinden:

- dat het bestand is tegen vervoer en behandeling, en

- dat het in goede staat op de plaats van bestemming aankomt.

B. Indeling in klassen

Het witloof wordt ingedeeld in de vier hieronder omschreven klassen:

(i) Klasse »Extra":

Het in deze klasse ingedeelde witloof moet van voortreffelijke kwaliteit zijn. Het moet in het bijzonder:

- een regelmatige vorm vertonen;

- stevig zijn;

- goed gevormd zijn, dit wil zeggen een spitse en gesloten top hebben;

- buitenbladeren hebben waarvan de lengte ten minste drie vierde van de totale lengte van de krop bedraagt;

- geen vergroening of glazig uitzicht vertonen. (ii) Klasse I:

Het in deze klasse ingedeelde witloof moet van goede kwaliteit zijn. Het moet in het bijzonder:

- voldoende stevig zijn;

- buitenbladeren hebben waarvan de lengte ten minste gelijk is aan de helft van de totale lengte van de krop;

- geen vergroening of glazig uitzicht vertonen.

Het mag een minder regelmatige vorm en een minder goed gesloten en afgewerkte top hebben, maar de middellijn van de opening mag niet groter zijn dan één vijfde van de grootste middellijn van de krop.

(iii) Klasse II:

Tot deze klasse behoort witloof dat niet in de hogere klassen kan worden ingedeeld, maar aan de hierboven omschreven minimumeisen voldoet.

Het mag evenwel de volgende afwijkingen vertonen:

- licht onregelmatige vorm;

- lichte vergroening aan het uiteinde van de bladeren;

- licht geopende top (de middellijn van de opening mag niet groter zijn dan één derde van de grootste middellijn van de krop).

(iv) Klasse III (1):

Tot deze klasse behoort het witloof dat niet in de hogere klassen kan worden ingedeeld, maar aan de hierboven voor klasse II omschreven minimumeisen voldoet.

Het mag evenwel de volgende afwijkingen vertonen:

- onregelmatige vorm;

- vergroening van het uiteinde van de bladeren;

- zwakke sporen van toevallige roestkleuring op de buitenbladeren.

III. SORTERINGSVOORSCHRIFTEN

Het witloof wordt naar grootte gesorteerd op basis van enerzijds de middellijn van de grootste doorsnede loodrecht op de lengteas, en anderzijds de lengte. De grootten voor elk van de klassen zijn vastgesteld als volgt:

(in centimeter)

1.2.3.4.5 // // // // // // // Extra // I // II // III // // // // // // Minimummiddellijn // // // // // - krop met een lengte van minder dan 14 cm // 2,5 // 2,5 // 2,5 // 2,5 // - krop met een lengte van 14 cm of meer // 3 // 3 // 2,5 // 2,5 // Maximale middellijn // 6 // 8 // - // - // Minimumlengte // 9 // 9 // 9 (1) // 9 (1) // Maximumlengte // 17 // 20 // 24 // 24 // // // // //

(1) In de klassen II en III mag echter witloof met een lengte van 6 tot 12 cm worden aangeboden, op voorwaarde dat op de verpakkingseenheid de minimum- en maximumlengte van het verpakte witloof wordt aangegeven.

In eenzelfde verpakkingseenheid:

(i) Mag het verschil in lengte van het witloof ten hoogste 5 cm bedragen voor de klasse »Extra", 8 cm voor klasse I en 10 cm voor de klassen II en III;

(ii) mag het verschil in de middellijn van het witloof ten hoogste 2,5 cm bedragen voor de klasse »Extra", 4 cm voor klasse I en 5 cm voor klasse II. Voor witloof van klasse III geldt geen maximum.

IV. TOLERANTIES

In iedere verpakkingseenheid zijn voor produkten die niet beantwoorden aan de normen van de klasse waarin zij zijn ingedeeld, afwijkingen in kwaliteit en grootte toegestaan.

A. Toleranties in kwaliteit

(i) Klasse »Extra":

5 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit witloof dat niet beantwoordt aan de eisen van deze klasse maar wel aan die van klasse I, bij uitzondering met inbegrip van de toleranties van deze klasse.

(ii) Klasse I:

10 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit witloof dat niet beantwoordt aan de eisen van deze klasse, maar wel aan die van klasse II, bij uitzondering met inbegrip van de toleranties van deze klasse.

(iii) Klasse II:

10 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit witloof dat niet beantwoordt aan de eisen van deze klasse, noch aan de minimumeisen, met uitzondering van produkten die zichtbaar zijn aangetast door rot, of enige andere afwijking vertonen waardoor zij ongeschikt worden voor consumptie.

(iv) Klasse III:

15 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit witloof dat niet beantwoordt aan de eisen van deze klasse, noch aan de minimumeisen, met uitzondering van produkten die zichtbaar zijn aangetast door rot, of enige andere afwijking vertonen waardoor zij ongeschikt worden voor consumptie.

B. Toleranties in grootte

Voor alle klassen: 10 % van het aantal of gewicht mag bestaan uit witloof waarvan lengte en middellijn ten hoogste 1 cm naar boven of naar beneden afwijken van de onder hoofdstuk III voor de groottesortering vastgestelde afmetingen. Voor de minimummiddellijn zijn evenwel geen afwijkingen toegestaan.

V. VERPAKKINGSVOORSCHRIFTEN

A. Uniformiteit

De inhoud van iedere verpakkingseenheid moet uniform zijn en moet bestaan uit witloof van dezelfde oorsprong, variëteit, kwaliteit en groottesortering.

Voor witloof van klasse III is alleen uniformiteit qua oorsprong en groottesortering vereist.

Ht zichtbare gedeelte van de inhoud van iedere verpakkingseenheid moet representatief zijn voor het geheel.

B. Presentatie

Witloof van de klassen Extra, I en II moet worden gepresenteerd:

- op regelmatige wijze gerangschikt, of

- in kleine verpakkingen.

Witloof van klasse III moet worden gepresenteerd in een verpakking met een gewicht van ten minste 7 kg. C. Verpakking

De verpakking van witloof moet zodanig zijn, dat deze de goede bescherming van het produkt waarborgt.

Indien het witloof wordt gepresenteerd in een houten verpakking, moet het door beschermend materiaal van alle wanden gescheiden zijn.

Het binnen de verpakkingseenheid gebruikte materiaal moet nieuw en schoon zijn en mag bij de produkten geen uitwendige of inwendige beschadigingen teweegbrengen. Er mag materiaal, en met name papier of zegels, met handelsaanduidingen worden gebruikt, mits de bedrukking of de etikettering met niet-giftige inkt of lijm geschiedt.

In de verpakkingseenheid mogen geen vreemde substanties voorkomen.

VI. AANDUIDINGSVOORSCHRIFTEN

Iedere verpakkingseenheid moet, op een kant, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar en van buitenaf zichtbaar de volgende gegevens vermelden:

A. Identificatie

1.2 // Verpakker en/of afzender // Naam en adres of door een officiële dienst toegekende of erkende code.

B. Aard van het produkt

»Witloof", indien de inhoud van de verpakking van buitenaf niet zichtbaar is.

C. Oorsprong van het produkt

Land van oorsprong en, eventueel, produktiegebied of aanduiding van nationale, regionale of lokale benaming.

D. Handelskenmerken

- Klasse;

- maximum- en minimumlengte voor witloof van klasse II en klasse III waarvan de kroppen slechts een lengte hebben van 6 tot 12 cm.

E. Officieel controlemerk (facultatief)

(1) Bijkomende kwaliteitsklasse in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1035/72. De toepassing van deze kwaliteitsklasse of van bepaalde kenmerken daarvan is onderworpen aan een op basis van artikel 4, lid 1, van deze verordening te nemen beslissing.

Top