EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978R1562

Verordening (EEG) nr. 1562/78 van de Raad van 29 juni 1978 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

OJ L 185, 7.7.1978, p. 1–9 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)
Greek special edition: Chapter 03 Volume 021 P. 248 - 256
Spanish special edition: Chapter 03 Volume 014 P. 181 - 189
Portuguese special edition: Chapter 03 Volume 014 P. 181 - 189
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 010 P. 48 - 56
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 010 P. 48 - 56
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 003 P. 236 - 244

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2005: This act has been changed. Current consolidated version: 01/11/1978

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1978/1562/oj

31978R1562

Verordening (EEG) nr. 1562/78 van de Raad van 29 juni 1978 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

Publicatieblad Nr. L 185 van 07/07/1978 blz. 0001 - 0009
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 10 blz. 0048
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 21 blz. 0248
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 10 blz. 0048
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 14 blz. 0181
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 14 blz. 0181


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1562/78 VAN DE RAAD

van 29 juni 1978

tot wijziging van Verordening nr . 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 42 en 43 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Overwegende dat de marktordening voor olijfolie enerzijds ten doel heeft om met inachtneming van de concurrentie van de andere plantaardige oliën het verbruik van dit produkt in de Gemeenschap op peil te houden en er anderzijds op gericht is de producenten een billijk inkomen te waarborgen voor de werkelijk geproduceerde hoeveelheid olijfolie ;

Overwegende dat de ervaring heeft geleerd dat de huidige produktiesteunregeling niet beantwoordt aan de bovengenoemde doeleinden ; dat die regeling namelijk voorziet in verschillende controlemaatregelen die , gezien de complexiteit ervan enerzijds en het aanzienlijke aantal producenten dat erbij betrokken is anderzijds , moeilijk toe te passen zijn en grote vertraging bij de uitkering van de steun veroorzaken ;

Overwegende voorts dat het olijfolieverbruik in de Gemeenschap de jongste jaren gevoelig is gedaald , ten gevolge van de uiteenlopende ontwikkeling van de prijzen voor olijfolie en de concurrerende oliën ; dat de huidige steunregeling een opleving van het olijfolieverbruik niet in de hand lijkt te kunnen werken en bovendien andere problemen in het stadium van de produktie zou kunnen doen ontstaan ;

Overwegende dat het in deze situatie dienstig is , een nieuwe regeling in te voeren die voorziet in de toekenning van consumptiesteun met behulp waarvan olijfolie kan worden verkocht tegen prijzen die concurreren met die van zaadoliën ;

Overwegende dat , om een doeltreffend beheer van de regeling inzake de consumptiesteun te verzekeren , dient te worden voorzien in de mogelijkheid het beheer van deze steunregeling op te dragen aan een bedrijfsorganisatie die onder controle staat van de betrokken Lid-Staat ; dat om de werking van deze organisatie zeker te stellen dient te worden voorzien in de mogelijkheid bij de ontvangers van de steun een heffing te innen ;

Overwegende dat , aangezien de bovengenoemde steun slechts geldt voor de op de markt van de Gemeenschap verkochte hoeveelheden , de producenten een forfaitaire steun moet worden toegekend als compensatie voor de beperking van de toekenning van de consumptiesteun tot de bovenbedoelde hoeveelheden ; dat , om structurele overschotten te veroorzaken , deze steun slechts moet worden toegekend voor het areaal dat bij de inwerkingtreding van de nieuwe regeling reeds was beplant met olijfbomen ;

Overwegende dat het , om bij te dragen tot de totstandbrenging van het evenwicht tussen vraag en aanbod , dienstig kan zijn acties te ondernemen die op de verbetering van de kwaliteit van de produktie en op de bevordering van de afzet en het verbruik ervan zijn gericht ; dat het dienstig is te bepalen dat de uit deze acties voortvloeiende kosten voor rekening komen van de producenten alsmede van de anderen waaraan deze acties ten goede komen ;

Overwegende dat het met de produktierichtprijs en de produktiesteunregeling beoogde doel slechts kan worden bereikt , indien de prijs waartegen de producent zijn olie op de markt verkoopt , de met genoemde steun verminderde produktierichtprijs zo dicht mogelijk benadert ; dat derhalve stabilisatiemaatregelen voor de Gemeenschap moeten worden vastgesteld ;

Overwegende dat de nagestreefde stabiliteit kan worden bereikt door voor producenten of hun groeperingen de mogelijkheid te openen olijfolie aan de bevoegde instanties van de Lid-Staten aan te bieden ; dat om te voorkomen dat olie waarvoor consumptiesteun is toegekend , of ingevoerde olie voor interventie kan worden aangeboden , deze mogelijkheid slechts moet worden geopend voor de bovengenoemde groepen ;

Overwegende dat het stelsel van maandelijkse verhogingen moet worden versoepeld , ten einde de harmonische afzet van de communautaire produktie te bevorderen ; dat het om dezelfde reden dienstig is speciale interventiemaatregelen vast te stellen voor het einde van het verkoopseizoen ;

Overwegende dat in Verordening nr . 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten ( 2 ) laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1419/78 ( 3 ) is bepaald dat voor invoer van andere dan niet-behandelde olijfolie een heffing wordt vastgesteld waarvan het variabele element wordt afgeleid van de heffing voor de benodigde hoeveelheid niet-behandelde olie ; dat de ervaring leert dat de ontwikkeling van de wereldmarkt voor andere dan niet-behandelde oliën kan verschillen van die van de markt voor niet-behandelde oliën ; dat deze uiteenlopende ontwikkeling verstoringen op de markt van de Gemeenschap dreigt te veroorzaken ; dat , ten einde dit te voorkomen , de mogelijkheid moet worden geopend om een heffing vast te stellen die aangepast is aan de situatie op de markt voor andere dan niet-behandelde olie ;

Overwegende dat de mogelijkheid om een speciale heffing voor andere dan niet-behandelde olie vast te stellen , de handhaving van de regeling inzake de compenserende bedragen voor deze olie overbodig maakt ;

Overwegende dat voor wat betreft het handelsverkeer met derde landen , Verordening ( EEG ) nr . 2843/76 van de Raad van 23 november 1976 tot vaststelling van bijzondere maatregelen met name voor het bepalen van aanbiedingen van olijfolie op de wereldmarkt ( 4 ) afwijkt van de vaststelling van de heffing op basis van een cif-prijs door de bepaling dat de heffing bij openbare inschrijving wordt vastgesteld ;

Overwegende dat de moeilijkheden bij de evaluatie van de werkelijke situatie op de wereldmarkt , die de reden waren voor de vaststelling van deze bijzondere regeling , zich ook in de toekomst nog dreigen voor te doen ; dat het daarom dienstig is de mogelijkheid te openen om , na schorsing van de toepassing van de oorspronkelijke regeling voor de vaststelling van de heffing , opnieuw van deze regeling gebruik te maken ;

Overwegende dat de internationale handel in olijven , perskoeken van olijven en andere residuen in vergelijking met het internationale handelsverkeer in olijfolie slechts een zeer geringe hoeveelheid betreft ; dat ter administratieve vereenvoudiging , de vaststelling van de heffing via openbare inschrijving beperkt dient te blijven tot de invoer van olijfolie ; dat het , om dezelfde reden , dienstig is de mogelijkheid te openen om de betrokken regeling niet toe te passen op de invoer van hoeveelheden olijfolie die geen invloed hebben op de ontwikkeling van het internationale handelsverkeer in het betrokken produkt ;

Overwegende dat de oprichting van producentengroeperingen in de sector olijfolie kan bijdragen tot de goede werking van de regeling inzake de produktiesteun met name door deze groeperingen te betrekken bij sommige werkzaamheden inzake de toepassing van de regeling ; dat ten einde de groeperingen in staat te stellen dit doeleinde te verwezenlijken de voorwaarden voor erkenning van deze groepering de verplichting moeten inhouden om bepaalde werkzaamheden inzake de toepassing van de regeling uit te voereng dat , gezien de aan de krachtens Verordening ( EEG ) nr . 1360/78 van de Raad van 19 juni 1978 betreffende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen ( 5 ) toevertrouwde taken , de steun aan hun leden op basis van de daadwerkelijk door hen geproduceerde hoeveelheid olie toegekend dient te worden ;

Overwegende dat , gezien enerzijds de kenmerken van de markt voor olijfolie en anderzijds de bijzondere aan de groeperingen toevertrouwde taken , aanvullende maatregelen moeten worden vastgesteld die de oprichting en de werking van dergelijke groeperingen vergemakkelijken ;

Overwegende dat het om een grotere marktstabiliteit te waarborgen dienstig is voor de producentengroeperingen de mogelijkheid te openen om , op bepaalde voorwaarden , opslagcontracten te sluiten ;

Overwegende dat , om een correcte toepassing van genoemde steunregelingen te verzekeren , de Lid-Staten de verplichting opgelegd dient te worden sancties tegen eventuele inbreuken te treffen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De artikelen 1 tot en met 20 van Verordening nr . 136/66/EEG worden als volgt gelezen :

" Artikel 1

1 . In de sector oliehoudende zaden en vruchten , plantaardige oliën en vetten , alsmede oliën en vetten van vis of van zeezoogdieren , wordt een gemeenschappelijke marktordening tot stand gebracht .

2 . Deze verordening is van toepassing op de volgende produkten .

Nummer van het gemeenschappelijk douanetarief * Omschrijving *

a ) 12.01 B * Oliehoudende zaden en vruchten , ook indien gebroken , andere dan bestemd voor zaaidoeleinden *

b ) 12.02 * Meel van oliehoudende zaden en vruchten , waaruit de olie niet is afgescheiden , met uitzondering van mosterdmeel *

15.04 * Vetten en oliën , van vis of van zeezoogdieren , ook indien geraffineerd *

15.07 B , C , D * Plantaardige vette oliën , vloeibaar of vast , ruw gezuiverd of geraffineerd , met uitzondering van olijfolie *

15.12 * Dierlijke en plantaardige oliën en vetten , geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd of op andere wijze gehard of in vaste toestand gebracht , ook indien gezuiverd , doch niet verder bereid *

15.13 * Margarine , kunstreuzel en andere bereide spijsvetten *

15.17 B II * Afvallen , afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was , met uitzondering van afvallen welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft *

23.04 B * Perskoeken en andere bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen , met uitzondering van droesem of bezinksel , van perskoeken van olijven en van andere bij de winning van olijfolie verkregen afvallen *

c ) 15.07 A * Olijfolie *

d ) 07.01 N * Olijven , vers of gekoeld *

07.02 A * Olijven , al dan niet gekookt , bevroren *

07.03 A * Olijven in water , waaraan , voor het voorlopige verduurzamen , zout , zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd , doch niet speciaal bereid voor dadelijke consumptie *

ex 07.04 B * Olijven , gedroogd , gedehydreerd of geëvaporeerd , ook indien in stukken of in schijven gesneden , dan wel fijngemaakt of in poedervorm , doch niet op andere wijze bereid *

e ) 15.07 B I * Afvallen , afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was , welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft *

23.04 A * Perskoeken van olijven en andere bij de winning van olijfolie verkregen afvallen *

TITEL I

Regeling van het handelsverkeer

Artikel 2

1 . Op de produkten bedoeld in artikel 1 , lid 2 , sub a ) , b ) en d ) , die niet vallen onder onderverdelingen 07.01 N II en 07.03 A II van het gemeenschappelijk douanetarief , alsmede op de produkten van onderverdeling 23.04 A I wordt het gemeenschappelijk douanetarief toegepast .

Op de produkten bedoeld in artikel 1 , lid 2 , sub c ) en e ) , met uitsluiting van de produkten van onderverdeling 23.04 A I , alsmede op de produkten van onderverdelingen 07.01 N II en 07.03 A II van het gemeenschappelijk douanetarief , wordt een stelsel van heffingen bij invoer uit derde landen toegepast .

2 . De algemene bepalingen voor de interpretatie van het gemeenschappelijk douanetarief en de bijzondere regels voor de toepassing ervan zijn van toepassing voor de classificatie van de produkten die onder de onderhavige verordening vallen ; de tariefnomenclatuur die voortvloeit uit de toepassing van deze verordening wordt opgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief .

Artikel 3

1 . Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening of afwijkingen waartoe de Raad , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit , zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden :

- de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht ,

- de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking .

Als maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking wordt onder meer aangemerkt de beperking van de afgifte van de in artikel 19 bedoelde invoer - of uitvoercertificaten tot een bepaalde groep rechthebbenden .

2 . Wanneer de in artikel 1 , lid 2 , sub a ) en b ) bedoelde produkten uit derde landen in zodanige hoeveelheden en onder zodanige voorwaarden worden ingevoerd dat ernstig nadeel wordt of dreigt te worden berokkend aan de producenten van de in artikel 1 bedoelde produkten in de Gemeenschap , kan bij de invoer een compenserend bedrag worden geheven .

Een compenserend bedrag kan ook worden geheven bij de invoer van de in artikel 1 , lid 2 , sub a ) en b ) , bedoelde produkten , wanneer ten gevolge van door één of meer derde landen rechtstreeks of zijdelings aan deze produkten toegekende subsidies of premies of door gelijksoortige maatregelen de daadwerkelijke aanbiedingen van deze produkten niet overeenkomen met de prijzen die tot stand zouden zijn gekomen zonder deze maatregelen of praktijken en wanneer deze toestand een aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen aan de produktie binnen de Gemeenschap van de betrokken produkten .

Het instellen van deze compenserende bedragen geschiedt in overeenstemming met de internationale verplichtingen die de Lid-Staten en de Gemeenschap hebben aangegaan . Zij worden vastgesteld met inachtneming van de voorschriften die de Raad , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bepaalt .

TITEL II

Olijfolie

Artikel 4

1 . Voor de Gemeenschap worden jaarlijks vastgesteld :

a ) voor 1 augustus een produktierichtprijs en een interventieprijs voor olijfolie voor het verkoopseizoen dat het volgende jaar aanvangt ,

b ) voor 1 oktober een representatieve marktprijs en een drempelprijs voor olijfolie voor het volgende verkoopseizoen .

Wanneer evenwel in de factoren die bij de vaststelling van de representatieve marktprijs voor olijfolie in aanmerking zijn genomen , in de loop van het verkoopseizoen een aanzienlijke wijziging optreedt , kan volgens de procedure van artikel 38 worden besloten de representatieve marktprijs en de drempelprijs in de loop van het verkoopseizoen te wijzigen .

2 . De genoemde prijzen worden vastgesteld in het stadium van de groothandel voor een standaardkwaliteit van een soort olie waarvan de benaming in de bijlage voorkomt .

3 . Het verkoopseizoen voor olijfolie begint op 1 november en eindigt op 31 oktober van het daaropvolgende jaar .

4 . De in lid 1 , eerste alinea , sub a ) , bedoelde prijzen en de in lid 2 bedoelde standaardkwaliteit worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 43 , lid 2 , van het Verdrag .

De in lid 1 , eerste alinea , sub b ) , bedoelde prijzen worden door de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid vastgesteld . De algemene voorschriften voor de toepassing van lid 1 , tweede alinea , worden volgens dezelfde procedure vastgesteld .

Artikel 5

1 . Er wordt een produktiesteun voor olijfolie ingesteld . Deze steun , die voor de hele Gemeenschap gelijk is , wordt ieder jaar voor 1 augustus volgens de procedure van artikel 43 , lid 2 , van het Verdrag vastgesteld voor het verkoopseizoen dat het volgende jaar aanvangt . Deze steun die moet bijdragen tot een redelijk inkomen voor de producenten , wordt vastgesteld met inachtneming van het feit dat de in artikel 11 bedoelde consumptiesteun slechts effect heeft voor een gedeelte van de produktie .

2 . De steun :

- wordt aan olijfproducenten die lid zijn van een op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1360/78 erkende producentengroepering toegekend op basis van de werkelijk geproduceerde hoeveelheid olijfolie ;

- wordt aan de andere olijfproducenten toegekend op basis van het aantal en het produktiepotentieel van de door hen geteelde olijfbomen en van de forfaitair vastgestelde opbrengst daarvan , alsmede op voorwaarde dat de geproduceerde olijven werkelijk zijn geoogst .

De steun wordt evenwel slechts toegekend voor het op 31 oktober 1978 met olijfbomen beplante areaal .

3 . De erkende producentengroeperingen kunnen worden betrokken bij de werkzaamheden inzake de vaststelling van het produktiepotentieel en de opbrengst , bedoeld in lid 2 .

4 . De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast . Volgens dezelfde procedure kan de Raad besluiten een vast te stellen percentage van de aan alle of een gedeelte van de producenten toegekende produktiesteun te bestemmen voor de financiering van regionale acties tot verbetering van de kwaliteit van de olijvenproduktie .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 en , in voorkomend geval , volgens de procedure van artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 6 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2788/72 ( 7 ) .

Artikel 6

De produktierichtprijs wordt op een voor de producenten billijk niveau vastgesteld , met inachtneming van de noodzaak de in de Gemeenschap noodzakelijke produktieomvang te handhaven .

Artikel 7

De representatieve marktprijs wordt op een zodanig peil vastgesteld dat een normale afzet van de olijfolieproduktie mogelijk is , rekening houdende met de prijzen van de concurrerende produkten en met name met de vooruitzichten voor de ontwikkeling daarvan in de loop van het verkoopseizoen , alsmede met de invloed op de olijfolieprijs van de in artikel 10 bedoelde maandelijkse verhogingen .

Artikel 8

De interventieprijs is gelijk aan de produktierichtprijs , verminderd met de in artikel 5 bedoelde produktiesteun , en met een bedrag bestemd om met de prijsschommelingen op de markt en de kosten voor het vervoer van de olijfolie van de produktie - naar de verbruiksgebieden rekening te houden .

Artikel 9

De drempelprijs wordt zodanig vastgesteld dat de verkoopprijs van het ingevoerde produkt voor een plaats van grensoverschrijding van de Gemeenschap overeenkomt met de representatieve marktprijs , rekening houdend met de weerslag van de in artikel 11 , lid 3 , bedoelde maatregelen . Deze plaats van grensoverschrijding wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 10

Ten einde een spreiding van de verkopen in de tijd mogelijk te maken , worden met ingang van 1 januari gedurende ten minste vijf maanden de representatieve marktprijs , de interventieprijs en de drempelprijs maandelijks met een voor de drie prijzen gelijk bedrag verhoogd .

De maandelijkse verhogingen , die voor elke maand gelijk zijn , worden ieder jaar door de Raad , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld , met inachtneming van de gemiddelde opslag - en rentekosten in de Gemeenschap .

Artikel 11

1 . Wanneer de met de produktiesteun verminderde produktierichtprijs hoger is dan de representatieve marktprijs voor olijfolie wordt consumptiesteun toegekend voor de in de Gemeenschap geproduceerde en op de markt gebrachte olie . Deze steun is gelijk aan het verschil tussen deze twee bedragen .

2 . Indien het beheer van de regeling inzake de consumptiesteun wordt opgedragen aan een bedrijfsorganisatie die onder controle staat van de betrokken Lid-Staat , mag die Lid-Staat deze organisatie machtigen bij de ontvangers van steun een heffing te innen ter dekking van de beheerskosten die deze regeling meebrengt .

3 . Ieder jaar voor 1 oktober stelt de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor het volgende verkoopseizoen het percentage van de consumptiesteun vast , dat te bestemmen is voor voorlichtingsacties en eventueel voor andere acties ter bevordering van het verbruik van olijfolie in de Gemeenschap .

4 . De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast en met name die welke betrekking hebben op de controle op het recht op steun ; deze controle heeft in beginsel zowel betrekking op in de Gemeenschap geproduceerde als op uit derde landen ingevoerde olijfolie .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 en , in voorkomend geval , volgens de procedure van artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 .

Artikel 11 bis

De Lid-Staten nemen , voor wat hen betreft , de nodige maatregelen om sancties te treffen tegen inbreuken op de in artikel 5 en 11 vastgestelde steunregelingen .

De Lid-Staten delen de Commissie de in de eerste alinea bedoelde maatregelen mee zodra deze zijn aangenomen .

Artikel 12

1 . De door de producerende Lid-Staten aangewezen interventiebureaus zijn verplicht om met inachtneming van de overeenkomstig lid 4 vastgestelde voorschriften de olijfolie van communautaire oorsprong aan te kopen die hun door de producenten of de op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1360/78 erkende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen wordt aangeboden in de interventiecentra in de produktiegebieden . De olijfolie wordt gekocht tegen de interventieprijs . Wanneer olijfolie die voor interventie wordt aangeboden qua benaming of kwaliteit niet overeenstemt met die waarvoor de interventieprijs is vastgesteld , wordt de aankoopprijs aan de hand van een schaal van toeslagen en kortingen aangepast .

Voorts wordt , indien op verzoek van het interventiebureau de olijfolie op een andere plaat wordt geleverd dan het door de verkoper bij de aanbieding aangegeven centrum , bij de betaling van de olijfolie rekening gehouden met de wijziging in de vervoerkosten die daaruit voor de verkoper voortvloeit .

2 . De interventiebureaus verkopen binnen de Gemeenschap de door hen gekochte olijfolie op zodanige wijze , dat de markt in het produktiestadium niet wordt verstoord .

3 . De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen

a ) de voorwaarden voor interventie in de laatste drie maanden van het verkoopseizoen ;

b ) de voorschriften met betrekking tot de verkoop van de door de interventiebureaus gekochte olijfolie ;

c ) de criteria voor de bepaling van de interventiecentra ,

vast .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel en de bepaling van de interventiecentra worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 13

Ten einde de gevolgen van de onregelmatigheid van de oogsten voor het evenwicht tussen vraag en aanbod te beperken en aldus een stabilisatie van de consumentenprijzen te verkrijgen , kan de Raad , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten dat de interventiebureaus een buffervoorraad van olijfolie aanleggen ; de Raad stelt volgens dezelfde procedure de voorschriften met betrekking tot de vorming , het beheer en de afzet van de voorraad vast .

Artikel 14

1 . Bij invoer uit derde landen van niet-behandelde olijfolie van onderverdeling 15.07 A I van het gemeenschappelijk douanetarief wordt , indien de drempelprijs hoger is dan de cif-prijs een heffing toegepast die gelijk is aan het verschil tussen deze prijzen .

2 . De cif-prijs , berekend voor de in artikel 9 bedoelde plaats van grensoverschrijding , wordt vastgesteld aan de hand van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt ; de prijsnoteringen worden aangepast aan de hand van de eventuele verschillen ten opzichte van de benaming of de kwaliteit waarvoor de drempelprijs is vastgesteld .

3 . Indien de vrije prijsnoteringen op de wereldmarkt niet bepalend zijn voor de aanbiedingsprijs en deze prijs lager is dan de internationale prijsnoteringen , wordt de cif-prijs , uitsluitend voor de betrokken invoer , vervangen door een prijs die bepaald wordt uitgaande van de aanbiedingsprijs .

4 . De Commissie stelt de heffing vast . De criteria voor de bepaling van de cif-prijs en van de in lid 3 bedoelde prijs , alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 15

1 . Bij invoer uit derde landen van olijfolie van onderverdeling 15.07 A II van het gemeenschappelijk douanetarief wordt een heffing opgelegd die bestaat uit een variabel element dat overeenkomt met de heffing op de hoeveelheid olijfolie die nodig is voor de produktie van het betrokken produkt , welke hoeveelheid forfaitair kan worden vastgesteld , en uit een vast element bestemd ter bescherming van de verwerkende industrie .

2 . Indien voor een of meer landen van herkomst de aanbiedingsprijzen op de wereldmarkt voor olijfolie van onderverdeling 15.07 A II van het gemeenschappelijk douanetarief niet in overeenstemming zijn met de in artikel 14 bedoelde cif-prijs , wordt deze prijs voor de berekening van het variabele element van de heffing vervangen door een prijs welke op basis van de bovenbedoelde aanbiedingsprijzen wordt bepaald .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 16

1 . Wanneer het niet mogelijk is de feitelijke tendens op de wereldmarkt voor niet-behandelde olijfolie vast te stellen aan de hand van de aanbiedingen op deze markt , wordt de heffing bij invoer van de in de artikelen 14 en 15 bedoelde produkten bij openbare inschrijving vastgesteld .

2 . De Commissie stelt periodiek een minimumheffing vast ; zij houdt daarbij onder andere rekening met de door de inschrijvers aangegeven heffingen . Aan elke inschrijver die een heffing heeft aangegeven die gelijk is aan of hoger is dan de minimumheffing , wordt toegewezen en hij wordt verplicht de in de aanvraag vermelde hoeveelheid tegen de door hem aangegeven heffing in te voeren .

3 . De regeling inzake de vaststelling van de heffing bij openbare inschrijving geldt evenwel niet voor invoer van hoeveelheden die geen invloed hebben op de marktsituatie . In dit geval geldt de laatste voor de invoer vastgestelde minimumheffing .

4 . Indien de ontwikkeling van de wereldmarkt verschilt naargelang van de aanbiedingsvorm van niet-behandelde olijfolie , kunnen verschillende minimumheffingen voor de betrokken aanbiedingsvormen worden vastgesteld .

5 . De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen , de algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast .

6 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 17

1 . Bij invoer uit derde landen van olijven van onderverdelingen 07.01 N II en 07.03 A II van het gemeenschappelijk douanetarief wordt een heffing toegepast die , uitgaande van de krachtens artikel 14 voor olijfolie geldende heffing , wordt berekend op basis van het oliegehalte van het ingevoerde produkt .

De heffing mag evenwel niet lager zijn dan een bedrag dat overeenkomt met 8 % van de waarde van het ingevoerde produkt , welk bedrag forfaitair wordt vastgesteld .

2 . Bij invoer uit derde landen van produkten van de onderverdelingen 23.04 A II en 15.17 B I van het gemeenschappelijk douanetarief , wordt een heffing toegepast die , uitgaande van de voor olijfolie geldende heffing , wordt berekend op basis van het oliegehalte van het ingevoerde produkt .

3 . Wanneer artikel 16 wordt toegepast , wordt bij invoer van de in de leden 1 en 2 bedoelde produkten een heffing vastgesteld bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de minimumheffing op de hoeveelheid olijfolie in deze produkten . Voor de in lid 1 bedoelde produkten geldt evenwel lid 1 , tweede alinea .

4 . De Commissie stelt de in dit artikel bedoelde heffingen periodiek vast .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel , en met name de voorschriften inzake de bepalingen van het oliegehalte , dat forfaitair kan worden vastgesteld , worden volgens de procedure van artikel 38 vastgesteld .

Artikel 18

1 . Bij toepassing van de artikelen 14 , 15 en artikel 17 , leden 1 en 2 , wordt de op de dag van de invoer geldende heffing toegepast .

Voor invoer van de in artikel 1 , lid 2 , sub c ) , bedoelde produkten kan de heffing , op verzoek van de belanghebbende , vooraf worden vastgesteld met inachtneming van de voorschriften die door de Raad , op voorstel van de Commissie , worden vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

2 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 19

1 . Voor invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 , lid 2 , sub c ) , en artikel 17 bedoelde produkten moet een invoercertificaat worden overgelegd .

Voor uitvoer van olijfolie uit de Gemeenschap moet een uitvoercertificaat worden overgelegd .

Wanneer de heffing of de restitutie vooraf wordt vastgesteld , wordt het vooraf vastgestelde bedrag vermeld op het certificaat waarvoor de vaststelling vooraf plaatsvindt .

2 . De Lid-Staten geven het certificaat af aan elke belanghebbende die daartoe een aanvraag indient , ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap .

Bij toepassing van artikel 16 , leden 1 en 2 , geven de Lid-Staten de invoercertificaten voor olijfolie evenwel slechts af aan de inschrijvers die een heffing hebben aangegeven die gelijk is aan of hoger is dan de minimumheffing . Het invoer - of uitvoercertificaat is geldig in de gehele Gemeenschap .

Deze certificaten worden slechts afgegeven indien een waarborg wordt gesteld als garantie dat de verbintenis om tijdens de geldigheidsduur van het certificaat de aangegeven hoeveelheid olijfolie in te voeren of uit te voeren , zal worden nagekomen ; deze waarborg wordt geheel of gedeeltelijk verbeurd , indien de in - of uitvoer niet of slechts gedeeltelijk binnen deze termijn plaatsvindt .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 . Deze bepalingen stellen de geldigheidsduur van de certificaten vast en kunnen een termijn voor de afgifte ervan bevatten .

Artikel 20

1 . Bij uitvoer van olijfolie naar derde landen kan ,

- wanneer de prijs in de Gemeenschap hoger is dan de prijsnoteringen op de wereldmarkt , het verschil tussen deze prijzen worden overbrugd door een restitutie ,

- wanneer de prijsnoteringen op de wereldmarkt hoger zijn dan de prijs in de Gemeenschap , een heffing worden toegepast om het verschil tussen deze prijzen te overbruggen .

2 . De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften inzake de in dit artikel bedoelde maatregelen vast en met name die inzake de toekening van de restitutie , de toepassing van de heffing bij uitvoer , de vaststelling van de bedragen ervan en eventueel , de vaststelling vooraf van de restitutie .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 .

Artikel 20 bis

Voor olijfolie die wordt gebruikt bij de vervaardiging van vis - en groentenconserven geldt een regeling inzake restituties bij de produktie of inzake gehele of gedeeltelijke schorsing van de heffing bij invoer .

De algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden door de Raad op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen , vastgesteld .

Artikel 20 ter

1 . Indien in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1 , lid 2 , sub c ) , d ) en e ) , bedoelde produkten als gevolg van invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan , die de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen , kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen worden toegepast totdat deze verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is .

De Raad stelt op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de uitvoeringsbepalingen van dit lid vast en bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen de Lid-Staten conservatoire maatregelen kunnen treffen .

2 . Indien de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet , beslist de Commissie op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief ter zake van de noodzakelijke maatregelen , die aan de Lid-Staten worden medegedeeld en die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien bij de Commissie een dergelijk verzoek van een Lid-Staat wordt ingediend , beslist zij hierover binnen de vierentwintig uur na ontvangst van het verzoek .

3 . Iedere Lid-Staat kan de maatregel van de Commissie binnen de drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling daarvan aan de Raad voorleggen . De Raad komt onverwijld bijeen . Hij kan de betreffende maatregel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of vernietigen .

Artikel 20 quater

Producentengroeperingen als bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 1360/78 van de Raad moeten , om in de olijfoliesector te worden erkend , niet alleen voldoen aan de bij die verordening vastgestelde voorwaarden , maar tevens

- in staat zijn om de werkelijke produktie van hun leden te verifiëren ,

- gemachtigd zijn om een algemene aanvraag in te dienen voor alle leden-producenten , en

- gemachtigd zijn de steun te ontvangen en ieder lid zijn deel toe te wijzen .

Overminderd de toepassing van artikel 8 van Verordening ( EEG ) nr . 1360/78 wordt de erkenning van een producentengroepering ingetrokken indien aan de in lid 1 bedoelde erkenningsvoorwaarden niet was of niet meer wordt voldaan .

Artikel 20 quinquies

1 . In afwijking van artikel 10 , leden 1 en 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 1360/78 kennen de Lid-Staten gedurende een periode van vijf jaar , te rekenen vanaf 1 november 1978 , ter bevordering van de oprichting van erkende producentengroeperingen en ter vergemakkelijking van de administratieve werking daarvan , steun toe :

a ) voor vijf jaar vanaf de datum van erkenning ,

b ) waarvan het bedrag voor het eerste , het tweede , het derde , het vierde , respectievelijk het vijfde jaar ,

- maximaal gelijk is aan 5 % , 4 % , 3 % , 2 % en 1 % van de waarde van de op de markt gebrachte produktie waarvoor de erkenning geldt , en

- in geen geval hoger mag zijn dan 80 % , 60 % , 40 % , 20 % en 10 % van de werkelijke kosten voor werking en administratieve werking .

2 . Wanneer de prijzen op de markt van de Gemeenschap gedurende een vast te stellen periode dicht bij de interventieprijs liggen , kan volgens de procedure van artikel 38 worden bepaald dat erkende producentengroeperingen opslagcontracten kunnen sluiten voor de olijfolie die zij in de handel brengen .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 . " .

Artikel 2

Artikel 42 bis van Verordening nr . 136/66/EEG wordt als volgt gelezen :

" Artikel 42 bis

De bijlage " gemeenschappelijk douanetarief " van Verordening ( EEG ) nr . 950/68 wordt als volgt gewijzigd :

Nummer van het gemeenschappelijk douanetarief * Omschrijving * Invoerrecht *

* * Autonoom % of heffing ( H ) * Conventioneel % *

1 * 2 * 3 * 4 *

07.01 * N . Olijven : * * *

* II . andere * 7 ( H ) * - *

07.03 * A . Olijven : * * *

* II . andere * 8 ( H ) * - *

23.04 * A . Perskoeken van olijven en andere bij de winning van olijfolie verkregen afvallen : * * *

* I . met een gehalte aan olijfolie van niet meer dan 3 gewichtspercenten * vrij * - *

* II . met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 gewichtspercenten * vrij ( H ) * - " *

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 1978 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 29 juni 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

S . AUKEN

( 1 ) PB nr . C 108 van 8 . 5 . 1978 , blz . 49 .

( 2 ) PB nr . 172 van 30 . 9 . 1966 , blz . 3025/66 .

( 3 ) PB nr . L 171 van 28 . 6 . 1978 , blz . 8 .

( 4 ) PB nr . L 327 van 26 . 11 . 1976 , blz . 4 .

( 5 ) PB nr . L 166 van 23 . 6 . 1978 , blz . 1 .

( 6 ) PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970 , blz . 13 .

( 7 ) PB nr . L 295 van 30 . 12 . 1972 , blz . 1 .

Top