EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31975D0008

75/8/EEG: Beschikking van de Commissie van 27 november 1974 met betrekking tot de hervorming van de landbouwstructuur in het Groothertogdom Luxemburg overeenkomstig de Richtlijnen nr. 72/159/EEG en nr. 72/160/EEG (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

OJ L 2, 4.1.1975, p. 34–35 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1975/8/oj

31975D0008

75/8/EEG: Beschikking van de Commissie van 27 november 1974 met betrekking tot de hervorming van de landbouwstructuur in het Groothertogdom Luxemburg overeenkomstig de Richtlijnen nr. 72/159/EEG en nr. 72/160/EEG (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 002 van 04/01/1975 blz. 0034 - 0035


++++

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 november 1974

met betrekking tot de hervorming van de landbouwstructuur in het Groothertogdom Luxemburg overeenkomstig de Richtlijnen nr . 72/159/EEG en nr . 72/160/EEG

( Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek )

( 75/8/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Richtlijn nr . 72/159/EEG van de Raad van 17 april 1972 betreffende de modernisering van landbouwbedrijven , ( 1 ) , en met name op artikel 18 , lid 3 ,

Gelet op Richtlijn nr . 72/160/EEG van de Raad van 17 april 1972 ter bevordering van de bedrijfsbeëindiging in de landbouw en van de aanwending van cultuurgrond tot verbetering van de structuur ( 2 ) , en met name op artikel 9 , lid 3 ,

Overwegende dat de Luxemburgse Regering op 17 juni 1974 en op 27 juni 1974 overeenkomstig artikel 17 , lid 4 , van Richtlijn nr . 72/159/EEG en overeenkomstig artikel 8 , lid 4 , van Richtlijn nr . 72/160/EEG de volgende bepalingen heeft medegedeeld :

- regeling van het Groothertogdom van 21 mei 1974 inzake de modernisering van landbouwbedrijven in het kader van de wet inzake de oriëntatie van de landbouw van 23 april 1965 en van Richtlijn nr . 72/159/EEG ;

- wet van 10 mei 1974 houdende maatregelen met het oog op de economische en sociale omscholing in de landbouw , de handel en de sector van de ambachtelijke bedrijven ;

Overwegende dat de Commissie krachtens artikel 18 , lid 3 , van Richtlijn nr . 72/159/EEG en artikel 9 , lid 3 , van Richtlijn nr . 72/160/EEG moet besluiten of op grond van de verenigbaarheid van de medegedeelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met voornoemde richtlijnen van de Raad en met inachtneming van de in deze richtlijnen gestelde doeleinden en van het noodzakelijke verband tussen de maatregelen , aan de voorwaarden voor financiële deelneming aan de in artikel 15 van Richtlijn nr . 72/159/EEG en in artikel 6 van Richtlijn nr . 72/160/EEG bedoelde gemeenschappelijke acties is voldaan ;

Overwegende dat Richtlijn nr . 72/159/EEG hoofdzakelijk ten doel heeft de totstandkoming en de ontwikkeling te bevorderen van bedrijven die in staat zijn om bij toepassing van rationele produktiemethoden aan de personen die zij tewerkstellen een met het inkomen van niet-agrarische beroepen vergelijkbaar redelijk inkomen te verschaffen en bevredigende arbeidsomstandigheden te bieden ;

Overwegende dat de Lid-Staten derhalve krachtens Richtlijn nr . 72/159/EEG een selectieve regeling moeten invoeren ter aanmoediging van bedrijfshoofden die door overlegging van een bedrijfsontwikkelingsplan kunnen aantonen dat een bedrijf na afloop van de bedrijfsontwikkeling aar ten minste één arbeidskracht een arbeidsinkomen uit de landbouwproduktie verschaft dat vergelijkbaar is met het inkomen in niet-agrarische beroepen ;

Overwegende dat de in voornoemde regeling van het Groothertogdom van 21 mei 1974 vervatte maatregelen ten gunste van bedrijven die een bedrijfsontwikkelingsplan indienen aan voornoemd doel van Richtlijn nr . 72/159/EEG beantwoorden ;

Overwegende dat het Groothertogdom Luxemburg overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn nr . 72/159/EEG het recht heeft de thans bestaande maatregelen ten gunste van landbouwbedrijven die niet aan de in artikel 2 en 4 van Richtlijn nr . 72/159/EEG gestelde voorwaarden voldoen , voort te zetten tot 31 december 1975 ;

Overwegende dat Richtlijn nr . 72/160/EEG hoofdzakelijk ten doel heeft voldoende grond beschikbaar te stellen voor de totstandbrenging van bedrijven met een toereikende grootte en structuur in de zin van artikel 4 van Richtlijn nr . 72/159/EEG van de Raad betreffende de modernisering van landbouwbedrijven ;

Overwegende dat de Lid-Staten ter bereiking van dit doel verplicht zijn

- overeenkomstig artikel 2 , lid 1 , a ) van Richtlijn nr . 72/160/EEG aan bedrijfshoofden van 55 tot 65 jaar die de landbouw als hoofdberoep beoefenen en die hun landbouwbedrijf beëindigen een jaarlijkse uitkering te verstrekken ,

- overeenkomstig artikel 2 , lid 1 , b ) , van Richtlijn nr . 72/160/EEG aan bedrijfshoofden in de landbouw een voor financiering in aanmerking komende premie , berekend op basis van de vrijgemaakte cultuurgrond , te verstrekken ,

- overeenkomstig artikel 2 , lid 1 , c ) van Richtlijn nr . 72/160/EEG aan werknemers en vaste medewerkende gezinsleden van 55 tot 65 jaar die werken op landbouwbedrijven waarvan het bedrijfshoofd voor de in artikel 2 , lid 1 , sub a ) en b ) bedoelde maatregelen in aanmerking komt een jaarlijkse uitkering te verstrekken ;

Overwegende dat de jaarlijkse uitkering of de premie slechts wordt toegekend indien de begunstigde zijn landbouwberoep opgeeft , en , voor zover hij bedrijfshoofd is , zijn grond hetzij voor tenminste 85 % verkoopt of op lange termijn verpacht aan bedrijven die overeenkomstig Richtlijn nr . 72/159/EEG worden gemoderniseerd , hetzij aan de landbouw onttrekt , hetzij verkoopt of verpacht aan een grondmaatschappij , die de grond op haar beurt voor een van de voornoemde bestemmingen dient te gebruiken ;

Overwegende dat de Lid-Staten de uitkering of de premie op grond van de leeftijd en/of de inkomenssituatie van de begunstigden kunnen differentiëren of niet toekennen ; dat zij de uitkering die wordt verstrekt aan werknemers of vaste medewerkende gezinsleden mogen verlagen met het bedrag van de werkloosheidsuitkering die de begunstigde eventueel ontvangt ;

Overwegende dat voornoemde wet van 10 mei 1974 in overeenstemming is met het doel van Richtlijn nr . 72/160/EEG ;

Overwegende dat het Comité van het E.O.G.F.L . over de financiële aspecten is geraadpleegd ;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte vaststelling in overeenstemming is met het advies van het Permanent Comité van de landbouwstructuur ,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

Artikel 1

1 . De door de Luxemburgse Regering medegedeelde regeling van het Groothertogdom van 21 mei 1974 inzake de modernisering van landbouwbedrijven in het kader van de wet inzake de oriëntatie van de landbouw van 23 april 1965 en van Richtlijn nr . 72/159/EEG voldoet aan de voorwaarden voor financiële deelneming van de Gemeenschap aan de in artikel 15 van Richtlijn nr . 72/159/EEG bedoelde gemeenschappelijke acties .

2 . De door de Luxemburgse Regering medegedeelde wet van 10 mei 1974 houdende maatregelen met het oog op de economische en sociale omschakeling in de landbouw , de handel en de sector van de ambachtelijke bedrijven voldoet aan de voorwaarden voor financiële deelneming van de Gemeenschap aan de in artikel 6 van Richtlijn nr . 72/160/EEG bedoelde gemeenschappelijke acties .

Artikel 2

De financiële deelneming van de Gemeenschap heeft betrekking op de voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven in verband met steun tot toekenning waarvan na 10 mei 1974 is besloten .

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Groothertogdom Luxemburg .

Gedaan te Brussel , 27 november 1974 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

François-Xavier ORTOLI

( 1 ) PB nr . L 96 van 23 . 4 . 1974 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 96 van 23 . 4 . 1974 , blz . 9 .

Top