EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31974L0062

Richtlijn 74/62/EEG van de Raad van 17 december 1973 houdende negende wijziging van de Richtlijn betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake conserveermiddelen die mogen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren

OJ L 38, 11.2.1974, p. 29–30 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)
Greek special edition: Chapter 03 Volume 010 P. 134 - 135
Spanish special edition: Chapter 13 Volume 003 P. 169 - 170
Portuguese special edition: Chapter 13 Volume 003 P. 169 - 170
Special edition in Finnish: Chapter 13 Volume 003 P. 213 - 214
Special edition in Swedish: Chapter 13 Volume 003 P. 213 - 214

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/03/1995

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1974/62/oj

31974L0062

Richtlijn 74/62/EEG van de Raad van 17 december 1973 houdende negende wijziging van de Richtlijn betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake conserveermiddelen die mogen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren

Publicatieblad Nr. L 038 van 11/02/1974 blz. 0029 - 0030
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0213
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 10 blz. 0134
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0213
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0169
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0169


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 17 december 1973

houdende negende wijziging van de richtlijn betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake conserveermiddelen die mogen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren

( 74/62/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat in de richtlijn van de Raad van 5 november 1963 , betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake conserveermiddelen die mogen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij de richtlijn van de Raad van 26 december 1972 ( 2 ) , met name de lijst van conserveermiddelen is vastgesteld , waarvan het gebruik is toegestaan met het oog op de bescherming van levensmiddelen tegen veranderingen die door micro-organismen worden teweeggebracht ;

Overwegende dat het gebruik van mierenzuur en de natrium - en calciumzouten daarvan noodzakelijk blijkt voor de verduurzaming van bepaalde levensmiddelen ; dat het echter thans nog niet mogelijk is , voor de gehele Gemeenschap een volledige lijst van deze levensmiddelen vast te stellen ;

Overwegende dat door het gebruik van kleine hoeveelheden hexamethyleentetramine bij de fabricage van Provolonekaas het verschijnsel " heft " kan worden voorkomen ;

Overwegende dat de dagelijkse toelaatbare dosis van hexamethyleentetramine de in dit geval gebruikte hoeveelheden ruimschoots overschrijdt en dat bijgevolg de volksgezondheid geen gevaar loopt ;

Overwegende dat hexamethyleentetramine op grond van het jongste toxicologische onderzoek , een ruimer toepassingsgebied zou kunnen krijgen dan thans is voorzien en dat het bijgevolg gerechtvaardigd is het gebruik dat thans reeds op grond van nationale wetgevingen is toegelaten , te handhaven ;

Overwegende dat op grond van bepaalde nationale wetgevingen het gebruik van boorzuur en van natriumtetraboraat ( borax ) in kaviaar ( kuit van de steur ) en eiprodukten , en van formaldehyde in Grana-Padanokaas onder bepaalde voorwaarden nog is toegestaan ; dat deze wetgevingen gebaseerd zijn op bijzondere situaties en dat een overgangsperiode moet worden vastgesteld om de noodzakelijke aanpassingen mogelijk te maken ;

Overwegende dat de aldus verleende toestemming tot het gebruik van conserveermiddelen geen afbreuk doet aan het recht van de Lid-Staten om bijzondere eisen te stellen op het gebied van de etikettering voor de levensmiddelen die genoemde stoffen bevatten ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De richtlijn van 5 november 1963 wordt als volgt gewijzigd :

1 . Artikel 5 wordt als volgt gelezen :

" 1 . In afwijking van artikel 2 , lid 1 , kunnen de Lid-Staten het gebruik van hexamethyleentetramine toestaan :

a ) in half-conserven van vis en van visserijprodukten waarvan de pH hoger is dan 4,5 , mits op het ogenblik dat de betrokken produkten in de handel worden gebracht , het gehalte aan deze stof niet meer bedraagt dan 500 mg/kg ;

b ) in kaviaar ( kuit van de steur ) en andere viskuit anders dan gerookt , mits op het ogenblik dat de betrokken produkten in de handel worden gebracht , het gehalte aan deze stof niet meer bedraagt dan 1 g/kg .

2 . Tot en met 31 december 1977 kunnen de Lid-Staten , in afwijking van artikel 1 :

a ) het gebruik toestaan van boorzuur en natriumtetraboraat ( borax ) in kaviaar ( kuit van de steur ) , met dien verstande dat op het ogenblik dat dit produkt in de handel wordt gebracht het gehalte aan deze stoffen , uitgedrukt in boorzuur , niet meer bedraagt dan 4 g/kg kaviaar ;

b ) de bepalingen van de nationale wetgevingen handhaven inzake het gebruik :

- van boorzuur in eiprodukten ,

- van formaldehyde in Grana-Padanokaas , mits op het ogenblik dat het eindprodukt in de handel wordt gebracht , geen enkele rest van deze stof in dit produkt kan worden aangetoond . "

2 . Afdeling I van de bijlage wordt als volgt aangevuld :

E.E.G.-nummering * Benaming * Gebruiksvoorwaarden *

E 236 * Mierenzuur * *

E 237 * Natriumformiaat ( natriumzout van mierenzuur ) * *

E 238 * Calciumformiaat ( calciumzout van mierenzuur ) * *

E 239 * Hexamethyleentetramine * a ) Uitsluitend in Provolonekaas *

* * b ) Op het moment dat de produkten in de handel worden gebracht mag het gehalte aan deze stof ( uitgedrukt in formaldehyde ) niet meer bedragen dan 25 mg per kg Provolone *

Artikel 2

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 januari 1974 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 17 december 1973 .

Voor de Raad

De Voorzitter

I . NOERGAARD

( 1 ) PB nr . 12 van 27 . 1 . 1964 , blz . 161/64 .

( 2 ) PB nr . L 298 van 31 . 12 . 1972 , blz . 48 .

Top