This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/271/02
Judgment of the Court (Third Chamber) of 15 September 2005 in Case C-37/03 P: BioID AG v Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs) (OHIM) (Appeal — Community trade mark — Article 7(1)(b) of Regulation (EC) No 40/94 — Word and figurative mark — BioID — Absolute ground for refusal to register — Trade mark devoid of any distinctive character)
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 september 2005 in zaak C-37/03 P: BioID AG tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (Hogere voorziening — Gemeenschapsmerk — Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 — Woord- en beeldmerk — BioID — Absolute weigeringsgrond — Merk zonder onderscheidend vermogen)
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 september 2005 in zaak C-37/03 P: BioID AG tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (Hogere voorziening — Gemeenschapsmerk — Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 — Woord- en beeldmerk — BioID — Absolute weigeringsgrond — Merk zonder onderscheidend vermogen)
PB C 271 van 29.10.2005, p. 1–2
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
29.10.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 271/1 |
ARREST VAN HET HOF
(Derde kamer)
van 15 september 2005
in zaak C-37/03 P: BioID AG tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (1)
(Hogere voorziening - Gemeenschapsmerk - Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 - Woord- en beeldmerk - BioID - Absolute weigeringsgrond - Merk zonder onderscheidend vermogen)
(2005/C 271/02)
Procestaal: Duits
In zaak C-37/03 P, betreffende een hogere voorziening krachtens artikel 56 van het Statuut van het Hof van Justitie, ingesteld op 3 februari 2003, BioID AG, gevestigd te Berlijn (Duitsland), in gerechtelijke liquidatie (avocat: A. Nordemann), andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (gemachtigden: A. von Mühlendahl en G. Schneider), heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, J.-P. Puissochet, S. von Bahr, J. Malenovský en A. Ó Caoimh (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: P. Léger, griffier: M. Ferreira, hoofdadministrateur, op 15 september 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 5 december 2002, BioID/BHIM (BioID) (T-91/01, Jurispr. blz. II-5159), wordt vernietigd. |
2) |
Het beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 20 februari 2001 wordt verworpen. |
3) |
Rekwirante wordt verwezen in de kosten van beide instanties. |