Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/006/84

Zaak T-435/04: Beroep, op 22 oktober 2004 ingesteld door Manuel Simões Dos Santos tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt

PB C 6 van 8.1.2005, p. 43–43 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

8.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/43


Beroep, op 22 oktober 2004 ingesteld door Manuel Simões Dos Santos tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt

(Zaak T-435/04)

(2005/C 6/84)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 22 oktober 2004 beroep ingesteld tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt door Manuel Simões Dos Santos, wonende te Alicante (Spanje), vertegenwoordigd door A. Creus Carreras, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

nietig te verklaren het besluit van 7 juli 2004 tot afwijzing van verzoekers klacht, alsmede de besluiten van 15 december 2003 tot vaststelling van het aan de klager toegekende gecumuleerde tegoed aan punten voor verdiensten en het besluit van 12 december 2003 tot bevestiging daarvan;

verweerder te verwijzen in alle kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker werd tijdens bevorderingsronde 2002 bevorderd tot rang A 5. Daarbij heeft het TABG hem laten weten dat hij nog een tegoed van 54,19 punten had. Verzoeker heeft echter bij brief van de personeelsafdeling van 15 december 2003 vernomen dat zijn tegoed aan punten op 30 september 2003 slechts 1,5 punten bedroeg. Uit deze brief, die de bestreden handeling vormt, blijkt dat deze puntenreductie niet het gevolg was van een omrekening van de punten die hem waren toegekend vóór de bij besluit van het Bureau ADM-03-35 ingevoerde nieuwe regeling, maar van een volledige schrapping ervan op grond van de in dat besluit bedoelde nieuwe regel dat na een bevordering van nul wordt vertrokken.

Ter ondersteuning van zijn stellingen beroept verzoeker zich in de eerste plaats op schending van het wettigheidsbeginsel, van het rechtszekerheidsbeginsel en van het beginsel van verbod van retroactiviteit, aangezien er in casu geen uitzonderlijke omstandigheden bestaan ter rechtvaardiging van het vervallen van het puntentegoed dat aan de ambtenaar was toegekend en waarop hij volgens de destijds geldende regeling recht had.

Verzoeker stelt ook schending van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen en van het non-discrimatiebeginsel, alsmede niet-nakoming van de motiveringsplicht.


Top