EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/239/43

Arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van 15 juli 2004 in zaak T-384/02, Fernando Valenzuela Marzo tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Ambtenaren — Bezoldiging — Inrichtingsvergoeding — Artikel 9, lid 3, van bijlage VII bij Statuut — Termijn van één jaar)

PB C 239 van 25.9.2004, p. 21–21 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

25.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/21


ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 15 juli 2004

in zaak T-384/02, Fernando Valenzuela Marzo tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)

(Ambtenaren - Bezoldiging - Inrichtingsvergoeding - Artikel 9, lid 3, van bijlage VII bij Statuut - Termijn van één jaar)

(2004/C 239/43)

Procestaal: Frans

In zaak T-384/02, Fernando Valenzuela Marzo, ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Brussel (België), vertegenwoordigd door M.-A. Lucas, advocaat, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: J. Currall en V. Joris, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg), betreffende een beroep strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van de besluiten van de Commissie van 16 november 2001 en 13 februari 2002 houdende weigering om verzoeker de tweede helft van de inrichtingsvergoeding toe te kennen op grond dat deze zich niet binnen de in het Statuut bepaalde termijn van één jaar na zijn indiensttreding met zijn gezin in zijn standplaats heeft gevestigd, en anderzijds, veroordeling van de Commissie om hem de tweede helft van de inrichtingsvergoeding, vermeerderd met rente op de voet van 8 % per jaar, te betalen, heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: J. Azizi, kamerpresident, M. Jaeger en F. Dehousse, rechters; griffier: J. Palacio González, hoofdadministrateur, op 15 juli 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Verwerpt het beroep.

2)

Verstaat dat elk der partijen de eigen kosten zal dragen.


(1)  PB C 55 van 8.3.2003.


Top