Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/190/28

    Zaak T-136/04: Beroep, op 8 april 2004 ingesteld door Domäne Vorderriss, Rasso Freiherr von Cramer-Klett en Rechtlerverband Pfronten tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    PB C 190 van 24.7.2004, p. 17–17 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    24.7.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 190/17


    Beroep, op 8 april 2004 ingesteld door Domäne Vorderriss, Rasso Freiherr von Cramer-Klett en Rechtlerverband Pfronten tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-136/04)

    (2004/C 190/28)

    Procestaal: Duits

    Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 8 april 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Domäne Vorderriss, gevestigd te Lenggries (Duitsland), Rasso Freiher von Cramer-Klett, wonende te Aschau i. Chiemgau (Duitsland), en Rechtlerverband Pfronten, gevestigd te Pfronten (Duitsland), vertegenwoordigd door Th. Schönfeld, advocaat.

    Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

    de beschikking van de Commissie van 22 december 2003 tot vaststelling, op grond van richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden van communautair belang voor de alpiene biogeografische regio (1) nietig te verklaren;

    verweerster te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoekers zijn eigenaar van percelen bos die worden geëxploiteerd in het kader van door hen beheerde bosbouwondernemingen en die thans krachtens de bestreden beschikking tot gebieden van communautair belang voor de alpiene biogeografische regio (GCB's) zijn verklaard.

    Verzoekers stellen dat de bestreden beschikking hun grondrechten schendt, die worden gewaarborgd in het kader van de algemene beginselen van gemeenschapsrecht. Deze schending van de grondrechten is formeel onrechtmatig, daar bij de vaststelling van de beschikking van de Commissie (en de omzetting van richtlijn 92/43/EEG (2)) het recht op inspraak van de betrokken eigenaars niet is geëerbiedigd.

    Verder stellen verzoekers dat de bestreden beschikking ook materieel hun eigendomsrecht schendt, daar bij de vaststelling van de GCB's geenszins rekening is gehouden met het eigendomsrecht van verzoekers (en de andere getroffenen) en derhalve ook geen afweging heeft plaatsgevonden van het belang bij de vastlegging van de GCB's en de particuliere belangen van verzoekers. De bestreden beschikking druist verder in tegen richtlijn 92/43/EEG zelf, daar de kwestie van de financiële compensatie in het geheel niet is geregeld.

    Bovendien is de bestreden beschikking volgens verzoekers onevenredig, daar zij als zodanig niet geschikt is om een coherent Europees ecologisch netwerk te creëren, en een „aparte lijst” voor slechts één biogeografische regio derhalve niet geschikt is om het met de richtlijn nagestreefde doel van bescherming te bereiken. Verder is de bestreden beschikking ongeschikt, daar de vereiste coördinatie voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap achterwege is gebleven.


    (1)  PB 2004, L 14, blz. 21.

    (2)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7).


    Top