Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0076

    Zaak T-76/22: Beroep ingesteld op 9 februari 2022 — Schwa-Medico/EUIPO — Med-El Elektromedizinische Geräte (STIWELL)

    PB C 148 van 4.4.2022, p. 36–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 148 van 4.4.2022, p. 29–29 (GA)

    4.4.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 148/36


    Beroep ingesteld op 9 februari 2022 — Schwa-Medico/EUIPO — Med-El Elektromedizinische Geräte (STIWELL)

    (Zaak T-76/22)

    (2022/C 148/48)

    Taal van het verzoekschrift: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Schwa-Medico, Medizinische Apparate, Vertriebsgesellschaft mbH (Ehringshausen, Duitsland) (vertegenwoordigers: E. Fortunet en P. Marchiset, advocaten)

    Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

    Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Med-El Elektromedizinische Geräte GesmbH (Innsbruck, Oostenrijk)

    Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

    Houder van het betrokken merk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

    Betrokken merk: Uniewoordmerk STIWELL — Uniemerk nr. 4 072 542

    Procedure voor het EUIPO: procedure tot vervallenverklaring

    Bestreden beslissing: beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 24 november 2021 in zaak R 1383/2020-1

    Conclusies

    vernietiging van de bestreden beslissing, voor zover de vordering tot vervallenverklaring van Uniemerk STIWELL nr. 4 072 542 voor “neuromusculaire stimuleringstoestellen” van klasse 10 daarbij wordt afgewezen en voor zover daarbij wordt geweigerd om vast te stellen dat het verval voor alle waren ingaat vijf jaar na de publicatie van de inschrijving van dit merk in het Uniemerkenblad (21 februari 2011);

    verwijzing van het EUIPO en de vennootschap Med-El in de kosten van het onderhavige beroep.

    Aangevoerde middelen

    schending van artikel 58, lid 1, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad en ontoereikende motivering van de beslissing van de kamer van beroep voor zover deze het begrip normaal gebruik van het merk onjuist heeft geanalyseerd door geen globale beoordeling te verrichten, rekening houdend met alle factoren en op basis van alle feiten;

    schending van artikel 58, lid 1, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad en ontoereikende motivering van de beslissing van de kamer van beroep voor zover deze het begrip normaal gebruik van het merk onjuist heeft geanalyseerd door de specificiteit van de waren te beoordelen rekening houdend met de activiteit van de merkhouder en niet met de omschrijving van de waren;

    schending van artikel 58, lid 1, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad en ontoereikende motivering van de beslissing van de kamer van beroep voor zover deze het begrip normaal gebruik van het merk onjuist heeft geanalyseerd door de vermeende specificiteit van deze waren tegenstrijdig te motiveren;

    onjuiste opvatting door de kamer van beroep over de vaststelling van de datum waarop het verval uitwerking heeft, over de inaanmerkingneming van een vereiste inzake een gegronde reden en de onjuiste uitlegging van deze gegronde reden.


    Top