This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TN0484
Case T-484/19: Action brought on 4 July 2019 — Pearson Loan Finance and Others v Commission
Zaak T-484/19: Beroep ingesteld op 4 juli 2019 — Pearson Loan Finance e.a/Commissie
Zaak T-484/19: Beroep ingesteld op 4 juli 2019 — Pearson Loan Finance e.a/Commissie
PB C 312 van 16.9.2019, p. 27–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 312/27 |
Beroep ingesteld op 4 juli 2019 — Pearson Loan Finance e.a/Commissie
(Zaak T-484/19)
(2019/C 312/23)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Pearson Loan Finance Unlimited (Londen, Verenigd Koninkrijk), Pearson Overseas Holdings Ltd (Londen), en Pearson International Finance Ltd (Londen) (vertegenwoordiges: A. von Bonin en O. Brouwer, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
besluit C(2019) 2526 final van de Commissie van 2 april 2019 betreffende steunmaatregel SA.44896 van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot een CFC-vrijstelling inzake groepsfinanciering nietig verklaren; |
— |
de verwerende partij verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.
1. |
Eerste middel: onjuiste rechtsopvattingen, kennelijke beoordelingsfouten en ontoereikende motivering bij de identificatie van het referentiestelsel in het bestreden besluit. |
2. |
Tweede middel: onjuiste rechtsopvattingen en kennelijke beoordelingsfouten door in het bestreden besluit de vrijstelling inzake groepsfinanciering ten onrechte aan te merken als een afwijking van de normale werking van het referentiestelsel, en ontoereikende motivering dienaangaande. |
3. |
Derde middel: onjuiste rechtsopvattingen en kennelijke beoordelingsfouten door in het bestreden besluit vast te stellen dat de vrijstelling inzake groepsfinanciering een discriminatie tussen marktdeelnemers inhoudt. |
4. |
Vierde middel: onjuiste rechtsopvattingen en kennelijke beoordelingsfouten in het bestreden besluit, door tot de slotsom te komen dat de vrijstelling inzake groepsfinanciering niet wordt gerechtvaardigd door de aard of de opzet van het referentiestelsel. |