Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0326

    Zaak C-326/19: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 3 juni 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio — Italië) — EB/Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero dell'Istruzione, dell'Università e della Ricerca — MIUR, Università degli Studi Roma Tre (Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Richtlijn 1999/70/EG – Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd – Clausule 5 – Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd – Misbruik – Preventieve maatregelen – Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in de overheidssector – Universitaire onderzoekers)

    PB C 289 van 19.7.2021, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 289/4


    Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 3 juni 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio — Italië) — EB/Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero dell'Istruzione, dell'Università e della Ricerca — MIUR, Università degli Studi Roma Tre

    (Zaak C-326/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Richtlijn 1999/70/EG - Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Clausule 5 - Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd - Misbruik - Preventieve maatregelen - Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in de overheidssector - Universitaire onderzoekers)

    (2021/C 289/05)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: EB

    Verwerende partijen: Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero dell'Istruzione, dell'Università e della Ricerca — MIUR, Università degli Studi Roma Tre

    in tegenwoordigheid van: Federazione Lavoratori della Conoscenza – CGIL (FLC-CGIL), Confederazione Generale Italiana del Lavoro (CGIL), Anief – Associazione Professionale e Sindacale, Confederazione Generale Sindacale, Cipur – Coordinamento Intersedi Professori Universitari di Ruolo

    Dictum

    Clausule 5 van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan voor de aanwerving van universitaire onderzoekers arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten voor de duur van drie jaar, met één mogelijkheid tot verlenging met maximaal twee jaar, waarbij, ten eerste, het sluiten van dergelijke overeenkomsten afhankelijk is gesteld van de beschikbaarheid van middelen “voor het programmeren van activiteiten op het gebied van onderzoek, onderwijs, aanvullend onderwijs en dienstverlening aan studenten”, en, ten tweede, voor de verlenging van die overeenkomsten als voorwaarde is gesteld dat “de verrichte onderwijs- en onderzoeksactiviteiten positief zijn beoordeeld”. Het is niet noodzakelijk dat in die regeling objectieve en transparante criteria worden vastgelegd aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de sluiting en de verlenging van dergelijke overeenkomsten werkelijk beantwoorden aan een bestaande behoefte, of daarmee de nagestreefde doelstelling kan worden behaald en of zij daartoe noodzakelijk zijn.


    (1)  PB C 288 van 26.8.2019.


    Top