Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0527

    Zaak C-527/17: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 25 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundespatentgericht — Duitsland) — procedure ingeleid door Boston Scientific Ltd (Prejudiciële verwijzing – Intellectuele en industriële eigendom – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Verordening (EG) nr. 469/2009 – Werkingssfeer – Medisch hulpmiddel waarin als integrerend bestanddeel een stof is verwerkt die, indien afzonderlijk gebruikt, kan worden beschouwd als een geneesmiddel – Richtlijn 93/42/EEG – Artikel 1, lid 4 – Begrip „administratieve vergunningsprocedure”)

    PB C 4 van 7.1.2019, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.1.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 4/8


    Arrest van het Hof (Negende kamer) van 25 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundespatentgericht — Duitsland) — procedure ingeleid door Boston Scientific Ltd

    (Zaak C-527/17) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Intellectuele en industriële eigendom - Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen - Verordening (EG) nr. 469/2009 - Werkingssfeer - Medisch hulpmiddel waarin als integrerend bestanddeel een stof is verwerkt die, indien afzonderlijk gebruikt, kan worden beschouwd als een geneesmiddel - Richtlijn 93/42/EEG - Artikel 1, lid 4 - Begrip „administratieve vergunningsprocedure”)

    (2019/C 4/10)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundespatentgericht

    Partijen in het hoofdgeding

    Boston Scientific Ltd

    In tegenwoordigheid van: Deutsches Patent- und Markenamt

    Dictum

    Artikel 2 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat een procedure van voorafgaande vergunning krachtens richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007, voor een hulpmiddel waarin als integrerend bestanddeel een stof is verwerkt in de zin van artikel 1, lid 4, van deze richtlijn zoals gewijzigd, voor de toepassing van deze verordening niet kan worden gelijkgesteld aan een procedure voor een vergunning voor het in de handel brengen van deze stof krachtens richtlijn 2001/83 van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004, ook al is deze stof onderwerp geweest van de beoordeling uit hoofde van punt 7.4, eerste en tweede alinea, van bijlage I bij richtlijn 93/42, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/47.


    (1)  PB C 402 van 27.11.2017.


    Top