EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0448

Zaak C-448/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 11 augustus 2016 — Mohamed Barkan, Souad Asbai, Assia Barkan, Zakaria Barkan, Nousaiba Barkan/Air Nostrum L.A.M. S.A.

PB C 428 van 21.11.2016, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 428/5


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 11 augustus 2016 — Mohamed Barkan, Souad Asbai, Assia Barkan, Zakaria Barkan, Nousaiba Barkan/Air Nostrum L.A.M. S.A.

(Zaak C-448/16)

(2016/C 428/07)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Mohamed Barkan, Souad Asbai, Assia Barkan, Zakaria Barkan, Nousaiba Barkan

Verwerende partij: Air Nostrum L.A.M. S.A.

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 5, punt 1, onder a), van verordening (EG) nr. 44/2001 (1) van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus te worden uitgelegd dat het begrip „verbintenissen uit overeenkomst” ook betrekking heeft op een recht op compensatie op grond van artikel 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 (2) van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, dat wordt uitgeoefend tegen een uitvoerende luchtvaartmaatschappij die niet de medecontractant is van de betrokken passagier?

2)

Wanneer artikel 5, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van toepassing is:

Dient bij personenvervoer bestaande uit twee vluchten zonder noemenswaardig oponthoud in de overstapluchthaven, de eindbestemming van de passagier ook dan als plaats van uitvoering in de zin van artikel 5, punt 1, onder b), tweede streepje, van verordening (EG) nr. 44/2001 te worden beschouwd, wanneer het met de vordering geldend gemaakte recht op compensatie op grond van artikel 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 wordt gebaseerd op een probleem dat zich tijdens het eerste deeltraject heeft voorgedaan en de vordering wordt gericht tegen de luchtvaartmaatschappij die de eerste vlucht heeft uitgevoerd maar niet de medecontractant van de vervoerovereenkomst is?


(1)  PB 2001, L 12, blz. 1.

(2)  PB 2004, L 46, blz. 1.


Top