Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TA0014

    Gevoegde zaken T-14/14 en T-87/14: Arrest van het Gerecht van 17 februari 2017 — Islamic Republic of Iran Shipping Lines e.a./Raad („Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Exceptie van onwettigheid — Rechtsgrondslag — Machtsmisbruik — Recht van verdediging — Gewettigd vertrouwen — Rechtszekerheid — Ne bis in idem — Gezag van gewijsde — Evenredigheid — Kennelijk onjuiste beoordeling — Grondrechten”)

    PB C 104 van 3.4.2017, p. 39–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.4.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 104/39


    Arrest van het Gerecht van 17 februari 2017 — Islamic Republic of Iran Shipping Lines e.a./Raad

    (Gevoegde zaken T-14/14 en T-87/14) (1)

    ((„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Bevriezing van tegoeden - Exceptie van onwettigheid - Rechtsgrondslag - Machtsmisbruik - Recht van verdediging - Gewettigd vertrouwen - Rechtszekerheid - Ne bis in idem - Gezag van gewijsde - Evenredigheid - Kennelijk onjuiste beoordeling - Grondrechten”))

    (2017/C 104/54)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Islamic Republic of Iran Shipping Lines (Teheran, Iran) en tien andere partijen (vertegenwoordigers: F. Randolph, QC, P. Pantelis, solicitor, M. Lester, barrister, en M. Taher, solicitor)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en V. Piessevaux, gemachtigden)

    Interveniënte aan de zijde van verwerende partij in zaak T-87/17: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Gauci en T. Scharf, gemachtigden)

    Voorwerp

    In zaak T-14/14, een verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit 2013/497/GBVB van de Raad van 10 oktober 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB 2013, L 272, blz. 46) en van verordening (EU) nr. 971/2013 van de Raad van 10 oktober 2013 tot wijziging van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB 2013, L 272, blz. 1), voor zover deze handelingen verzoeksters betreffen, en, in zaak T-87/14, enerzijds een verzoek krachtens artikel 277 VWEU tot vaststelling dat besluit 2013/497 en verordening nr. 971/2013 niet van toepassing zijn, en anderzijds een verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit 2013/685/GBVB van de Raad van 26 november 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB 2013, L 316, blz. 46) en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1203/2013 van de Raad van 26 november 2013 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB 2013, L 316, blz. 1), voor zover deze handelingen verzoeksters betreffen

    Dictum

    1)

    De beroepen worden verworpen.

    2)

    Islamic Republic of Iran Shipping Lines en de andere verzoekende partijen, van wie de namen zijn opgenomen in de bijlage, dragen hun eigen kosten en de kosten van de Raad van de Europese Unie.

    3)

    De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.


    (1)  PB C 71 van 8.3.2014.


    Top