This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CA0588
Case C-588/10: Judgment of the Court (Second Chamber) of 26 January 2012 (reference for a preliminary ruling from the Naczelny Sąd Administracyjny Izba Finansowa Wydzial I — Poland) — Minister Finansów v Kraft Foods Polska SA (Taxation — VAT — Directive 2006/112/EC — Article 90(1) — Price reduction after the transaction was effected — National legislation which makes reduction in the taxable amount subject to the requirement that the supplier of the goods or services be in possession of acknowledgment of receipt of a correcting invoice by the purchaser of the goods or services — Principle of VAT neutrality — Principle of proportionality)
Zaak C-588/10: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 januari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny Izba Finansowa Wydział I — Polen) — Minister Finansów/Kraft Foods Polska SA (Fiscale bepalingen — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 90, lid 1 — Prijsverlaging nadat handeling is verricht — Nationale wettelijke regeling die voor verlaging van maatstaf van heffing als voorwaarde stelt dat leverancier van goederen of diensten in het bezit is van bevestiging van ontvangst van corrigerende factuur door afnemer van goederen of diensten — Beginsel van neutraliteit van btw — Evenredigheidsbeginsel)
Zaak C-588/10: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 januari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny Izba Finansowa Wydział I — Polen) — Minister Finansów/Kraft Foods Polska SA (Fiscale bepalingen — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 90, lid 1 — Prijsverlaging nadat handeling is verricht — Nationale wettelijke regeling die voor verlaging van maatstaf van heffing als voorwaarde stelt dat leverancier van goederen of diensten in het bezit is van bevestiging van ontvangst van corrigerende factuur door afnemer van goederen of diensten — Beginsel van neutraliteit van btw — Evenredigheidsbeginsel)
PB C 73 van 10.3.2012, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.3.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 73/5 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 januari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny Izba Finansowa Wydział I — Polen) — Minister Finansów/Kraft Foods Polska SA
(Zaak C-588/10) (1)
(Fiscale bepalingen - Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 90, lid 1 - Prijsverlaging nadat handeling is verricht - Nationale wettelijke regeling die voor verlaging van maatstaf van heffing als voorwaarde stelt dat leverancier van goederen of diensten in het bezit is van bevestiging van ontvangst van corrigerende factuur door afnemer van goederen of diensten - Beginsel van neutraliteit van btw - Evenredigheidsbeginsel)
2012/C 73/07
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Naczelny Sąd Administracyjny Izba Finansowa Wydział I
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Minister Finansów
Verwerende partij: Kraft Foods Polska SA
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Naczelny Sąd Administracyjny — Uitlegging van artikel 90, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) — Maatstaf van heffing — Prijsverlaging nadat handeling is verricht — Nationale wettelijke regeling die de verlaging van de maatstaf van heffing afhankelijk stelt van de ontvangst van een gecorrigeerde en door de contractpartij bevestigde factuur
Dictum
Een vereiste dat de verlaging van de maatstaf van heffing, zoals die in een oorspronkelijke factuur is vastgesteld, ervan afhankelijk stelt dat de belastingplichtige in het bezit is van een bevestiging van ontvangst van de corrigerende factuur door de afnemer van de goederen of diensten, valt onder het begrip „voorwaarde” bedoeld in artikel 90, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.
Het beginsel van neutraliteit van de belasting over de toegevoegde waarde en het evenredigheidsbeginsel verzetten zich in principe niet tegen een dergelijk vereiste. Indien evenwel blijkt dat het voor de belastingplichtige — als leverancier van goederen of diensten — onmogelijk of uiterst moeilijk is om binnen een redelijke termijn een dergelijke ontvangstbevestiging te verkrijgen, kan hem niet de mogelijkheid worden ontzegd om met andere middelen ten aanzien van de nationale belastingdiensten het bewijs te leveren, enerzijds, dat hij — in de concrete omstandigheden van de zaak — de nodige inspanningen heeft geleverd om zich ervan te vergewissen dat de afnemer van de goederen of diensten de corrigerende factuur in zijn bezit heeft gekregen en daarvan kennis heeft genomen, en anderzijds, dat de betrokken handeling daadwerkelijk overeenkomstig de voorwaarden van deze corrigerende factuur is verricht.