61983J0052

EXCEPTIE VAN ONWETTIGHEID - BEROEP WEGENS NIET-NAKOMING , INGESTELD TEGEN LID-STAAT WEGENS HET NIET-NALEVEN VAN BESCHIKKING WAARBIJ STEUNREGELING WERD VERBODEN - VERSTRIJKEN VAN TERMIJN VOOR BEROEP TOT NIETIGVERKLARING - NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN TEGEN BESCHIKKING OPGEWORPEN EXCEPTIE VAN ONWETTIGHEID

( ARTIKELEN 93 , LID 2 , EERSTE EN TWEEDE ALINEA , EN 173 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG )

HET ZOU NIET VERENIGBAAR ZIJN MET DE BEGINSELEN VAN DE DOOR HET VERDRAG INGESTELDE RECHTSMIDDELEN EN HET ZOU DE RENTABILITEIT VAN DIT STELSEL ALSMEDE HET DAARAAN TEN GRONDSLAG LIGGENDE BEGINSEL VAN RECHTSZEKERHEID AANTASTEN , INDIEN EEN LID-STAAT TOT WIE EEN KRACHTENS ARTIKEL 93 , LID 2 , EERSTE ALINEA , EEG-VERDRAG GEGEVEN BESCHIKKING IS GERICHT , OOK NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 173 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG BEDOELDE TERMIJN DE GELDIGHEID ERVAN ZOU KUNNEN BETWISTEN BIJ GELEGENHEID VAN HET IN DE TWEEDE ALINEA VAN DEZELFDE BEPALING VOORZIENE BEROEP .

IN ZAAK 52/83 ,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR M.-J . JONCZY , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ O . MONTALTO , LID VAN DE JURIDISCHE DIENST , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,

VERZOEKSTER ,

TEGEN

FRANSE REPUBLIEK , VERTEGENWOORDIGD DOOR G . GUILLAUME , DIRECTEUR JURIDISCHE ZAKEN BIJ HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE BETREKKINGEN , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR G . BOIVINEAU , EERSTE ADJUNCT-SECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN , ALS PLAATSVERVANGEND GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBEND TE LUXEMBURG TER FRANSE AMBASSADE , RUE BERTHOLET 2 ,

VERWEERSTER ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK OM VAST TE STELLEN , DAT DE FRANSE REPUBLIEK , DOOR ZICH NIET TE CONFORMEREN AAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 12 JANUARI 1983 BETREFFENDE EEN STEUNREGELING TEN BEHOEVE VAN DE TEXTIEL- EN CONFECTIESECTOR IN FRANKRIJK , EEN KRACHTENS HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN ,

1 BIJ VERZOEKSCHRIFT NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 30 MAART 1983 , HEEFT DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 93 , LID 2 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG VERZOCHT VAST TE STELLEN , DAT DE FRANSE REPUBLIEK , DOOR ZICH NIET BINNEN DE VASTGESTELDE TERMIJN TE CONFORMEREN AAN BESCHIKKING NR . 83/245 VAN DE COMMISSIE VAN 12 JANUARI 1983 BETREFFENDE EEN STEUNREGELING TEN BEHOEVE VAN DE TEXTIEL- EN CONFECTIESECTOR IN FRANKRIJK ( PB L 137 VAN 1983 , BLZ . 24 ), EEN KRACHTENS HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN .

2 BLIJKENS DE STUKKEN MELDDE DE FRANSE REGERING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 93 , LID 3 , EEG-VERDRAG , OP 19 FEBRUARI 1982 BIJ DE COMMISSIE EEN ONTWERP-BESLUIT AAN HOUDENDE INSTELLING VAN EEN STEUNREGELING TEN BEHOEVE VAN DE TEXTIEL- EN CONFECTIESECTOR , HIERIN BESTAANDE DAT DE STAAT EEN GEDEELTE VAN DE DOOR DE WERKGEVERS IN DE BETROKKEN SECTOR TE BETALEN SOCIALE-ZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR ZIJN REKENING NAM . DEZE STEUNREGELING IS VERVOLGENS INGEVOERD BIJ BESLUIT NR . 82-204 VAN 1 MAART 1982 ( JOURNAL OFFICIEL DE LA REPUBLIQUE FRANCAISE NR . 51 VAN 2 MAART 1982 ). DE BIJBEHORENDE UITVOERINGSBEPALINGEN ZIJN OP 16 APRIL 1982 BIJ DE COMMISSIE AANGEMELD EN IN WERKING GESTELD BIJ DECREET NR . 82-340 VAN DEZELFDE DATUM ( JOURNAL OFFICIEL DE LA REPUBLIQUE FRANCAISE NR . 90 VAN 17 APRIL 1982 ).

3 VOLGENS ARTIKEL 5 VAN VOORNOEMD BESLUIT NR . 82-204 NEEMT DE STAAT EEN DEEL VAN DE SOCIALE-ZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR ZIJN REKENING OP GRONDSLAG VAN EEN TUSSEN DE STAAT EN DE WERKGEVER GESLOTEN OVEREENKOMST MET EEN LOOPTIJD VAN TWAALF MAANDEN ; IN DEZE OVEREENKOMST WORDT GEPRECISEERD , WELK DEEL VAN DE BIJDRAGE DE STAAT VOOR ZIJN REKENING NEEMT , EN WORDEN DE VERBINTENISSEN VERMELD DIE DE WERKGEVER AANGAAT TEN AANZIEN VAN HET HANDHAVEN OF SCHEPPEN VAN ARBEIDSPLAATSEN EN HET VERRICHTEN VAN INVESTERINGEN . LUIDENS HETZELFDE ARTIKEL KUNNEN NA 31 DECEMBER 1982 GEEN OVEREENKOMSTEN MEER WORDEN GESLOTEN , MAAR KUNNEN VOORDIEN GESLOTEN OVEREENKOMSTEN WEL VOOR TWAALF MAANDEN WORDEN VERLENGD .

4 NA DE FRANSE REGERING TE HEBBEN AANGEMAAND OM HAAR OPMERKINGEN TE MAKEN , HEEFT DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL 93 , LID 2 , EERSTE ALINEA , EEG-VERDRAG DE BESCHIKKING VASTGESTELD WAAROP HET ONDERHAVIGE BEROEP BETREKKING HEEFT .

5 ARTIKEL 1 VAN DEZE BESCHIKKING BEPAALT :

' ' DE FRANSE REPUBLIEK HEFT BINNEN EEN MAAND , TE REKENEN VANAF DE KENNISGEVING VAN DEZE BESCHIKKING , DE STEUNREGELING TEN BEHOEVE VAN DE TEXTIEL/CONFECTIESECTOR OP , WELKE IS INGEVOERD IN DE VORM VAN HET DOOR DE STAAT VOOR ZIJN REKENING NEMEN VAN EEN GEDEELTE VAN DE DOOR DE WERKGEVERS VAN DEZE SECTOR VERSCHULDIGDE SOCIALE-ZEKERHEIDSBIJDRAGEN BIJ ORDONNANCE NR . 204 VAN 1 MAART 1982 , WAARVAN DE UITVOERINGSMODALITEITEN ZIJN VERVAT IN BESLUIT NR . 82340 VAN 16 APRIL 1982 .

BOVENDIEN VERLEENT DE FRANSE REPUBLIEK MET INGANG VAN DE DATUM VAN KENNISGEVING VAN DEZE BESCHIKKING GEEN ENKELE STEUN MEER KRACHTENS DEZE REGELING . ' '

6 VAN DE BESCHIKKING WERD AAN DE FRANSE REPUBLIEK KENNIS GEGEVEN OP 21 JANUARI 1983 ; DE FRANSE REGERING HEEFT GEEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING INGESTELD BINNEN DE TERMIJN VAN ARTIKEL 173 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG .

7 OP 23 FEBRUARI 1983 DEED DE FRANSE REGERING DE COMMISSIE EEN MEDEDELING TOEKOMEN , VOLGENS WELKE DE PROCEDURE INZAKE DE WERKGELEGENHEIDS- EN INVESTERINGSOVEREENKOMSTEN NOGMAALS , ZIJ HET DEGRESSIEF , EEN TWEEDE EN LAATSTE JAAR ZOU WORDEN TOEGEPAST . DE COMMISSIE ZAG IN DE TOEZENDING VAN DEZE MEDEDELING EEN WEIGERING VAN DE FRANSE REGERING OM ZICH AAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE TE CONFORMEREN , EN STELDE DAAROM HET ONDERHAVIGE BEROEP IN .

8 DE FRANSE REGERING BETOOGT , DAT ZIJ ZICH GEHEEL AAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE HEEFT GECONFORMEERD . ZIJ WIJST EROP , DAT DEZE BESCHIKKING IS VASTGESTELD NA AFLOOP VAN DE PERIODE WAARIN OVEREENKOMSTEN KONDEN WORDEN GESLOTEN . BIJGEVOLG ZOU NA DE KENNISGEVING VAN DE BESCHIKKING GEEN ENKELE OVEREENKOMST MEER ZIJN GESLOTEN . DE FRANSE REGERING ERKENT WEL , DAT DE FRANSE OVERHEID HAAR VERBINTENISSEN UIT DE GESLOTEN OVEREENKOMSTEN IS BLIJVEN NAKOMEN . HAARS INZIENS MOCHT ZIJ DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE ECHTER ZO LEZEN , DAT DEZE HAAR NIET BELETTE HET BEGINSEL INZAKE DE BESCHERMING VAN HET GEWETTIGD VERTROUWEN TE RESPECTEREN ; DIT BEGINSEL ZOU DE FRANSE OVERHEID HEBBEN GESCHONDEN INDIEN ZIJ DE REEDS GESLOTEN OVEREENKOMSTEN EENZIJDIG HAD VERBROKEN . IN HET ARREST VAN 12 JULI 1973 ( ZAAK 70/72 , COMMISSIE T . DUITSLAND , JURISPR . 1973 , BLZ . 813 ) ZOU HET HOF DIT BEGINSEL IN EEN VERGELIJKBARE SITUATIE HEBBEN ERKEND .

9 VASTGESTELD ZIJ , DAT DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 12 JANUARI 1983 , ANDERS DAN DIE WAAROP ZAAK 70/72 BETREKKING HAD , DE FRANSE REPUBLIEK OPGELEGDE VERPLICHTINGEN NAUWKEURIG EN DUIDELIJK OMSCHREEF . DE BESCHIKKING GELASTTE HAAR OM MET INGANG VAN DE DATUM VAN KENNISGEVING GEEN ENKELE STEUN OP GROND VAN DE BETROKKEN REGELING MEER TE VERLENEN , EN OM DE REGELING BINNEN EEN MAAND OP TE HEFFEN . VASTSTAAT DAT DE FRANSE REPUBLIEK AAN ALLE WERKGEVERS DIE EEN OVEREENKOMST HADDEN GESLOTEN , DE IN DE REGELING VOORZIENE STEUN IS BLIJVEN BETALEN EN DAT DE FRANSE REGERING GEEN ENKELE MAATREGEL HEEFT GENOMEN OM DE STEUNREGELING BINNEN DE IN DE BESCHIKKING GENOEMDE TERMIJN OP TE HEFFEN .

10 HET ARGUMENT DAT DE FRANSE REGERING AAN HET VERTROUWENSBEGINSEL ONTLEENT , BETREFT OVERIGENS NIET DE UITLEGGING VAN DE BESCHIKKING , MAAR DE GELDIGHEID ERVAN EN HAD DERHALVE ENKEL KUNNEN WORDEN AANGEVOERD TOT STAVING VAN EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING . GELIJK HET HOF REEDS OVERWOOG IN ZIJN ARREST VAN 12 OKTOBER 1978 ( ZAAK 156/77 , COMMISSIE T . BELGIE , JURISPR . 1978 , BLZ . 1881 ), ZOU HET NIET VERENIGBAAR ZIJN MET DE BEGINSELEN VAN DE DOOR HET VERDRAG INGESTELDE RECHTSMIDDELEN EN ZOU DE STABILITEIT VAN DIT STELSEL ALSMEDE HET DAARAAN TEN GRONDSLAG LIGGENDE BEGINSEL VAN RECHTSZEKERHEID WORDEN AANGETAST , INDIEN EEN LID-STAAT TOT WIE EEN KRACHTENS ARTIKEL 93 , LID 2 , EERSTE ALINEA , EEG-VERDRAG GEGEVEN BESCHIKKING IS GERICHT , OOK NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 173 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG BEDOELDE TERMIJN DE GELDIGHEID ERVAN ZOU KUNNEN BETWISTEN BIJ GELEGENHEID VAN HET IN DE TWEEDE ALINEA VAN DEZELFDE BEPALING VOORZIENE BEROEP .

11 IN DEZE OMSTANDIGHEDEN ZIJN ER TERMEN AANWEZIG OM DE IN DE CONCLUSIE VAN DE COMMISSIE OMSCHREVEN NIET-NAKOMING VAST TE STELLEN .

KOSTEN

12 VOLGENS ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . DAAR VERWEERSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD , MOET ZIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN .

HET HOF VAN JUSTITIE ,

RECHTDOENDE , VERSTAAT :

1 . DOOR ZICH NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJN TE CONFORMEREN AAN BESCHIKKING NR . 83/245 VAN DE COMMISSIE VAN 12 JANUARI 1983 BETREFFENDE EEN STEUNREGELING TEN BEHOEVE VAN DE TEXTIEL- EN CONFECTIESECTOR IN FRANKRIJK , IS DE FRANSE REPUBLIEK EEN KRACHTENS HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET NAGEKOMEN .

2 . DE FRANSE REPUBLIEK WORDT VERWEZEN IN DE KOSTEN VAN DE PROCEDURE .