This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52022BP1786
Resolution (EU) 2022/1786 of the European Parliament of 4 May 2022 with observations forming an integral part of the decision on discharge in respect of the implementation of the budget of the European Union Agency for the Operational Management of Large-Scale IT Systems in the Area of Freedom, Security and Justice (eu-LISA) for the financial year 2020
Resolutie (EU) 2022/1786 van het Europees Parlement van 4 mei 2022 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) voor het begrotingsjaar 2020
Resolutie (EU) 2022/1786 van het Europees Parlement van 4 mei 2022 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) voor het begrotingsjaar 2020
PB L 258 van 5.10.2022, pp. 358–362
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
5.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 258/358 |
RESOLUTIE (EU) 2022/1786 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 4 mei 2022
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) voor het begrotingsjaar 2020
HET EUROPEES PARLEMENT,
|
— |
gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) voor het begrotingsjaar 2020, |
|
— |
gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement, |
|
— |
gezien het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0116/2022), |
|
A. |
overwegende dat de definitieve begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) (hierna “het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2020 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven in totaal 240 119 000 EUR bedroeg (1), hetgeen neerkomt op een daling van 16,74 % ten opzichte van 2019, toen de begroting van het Agentschap ten opzichte van 2018 met 40,23 % werd verhoogd; overwegende dat de begroting van het Agentschap bijna uitsluitend afkomstig is uit de begroting van de Unie; |
|
B. |
overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2020 (hierna “het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wat betreft de ontvangsten op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn; overwegende dat de Rekenkamer een totaalbedrag aan betalingen van 10 405 074,69 EUR heeft vastgesteld dat volgens haar niet in overeenstemming is met de bepalingen van de kaderovereenkomst ter zake, hetgeen neerkomt op 4,1 % van de in 2020 beschikbare betalingskredieten, hetgeen de in het kader van de audit vastgestelde materialiteitsdrempel overschrijdt en resulteert in een verklaring met voorbehoud over de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen; overwegende dat de Rekenkamer tot de conclusie is gekomen dat de onderliggende verrichtingen wat betreft de betalingen voor het per 31 december 2020 afgesloten begrotingsjaar, met uitzondering van de betalingen die niet in overeenstemming zijn, op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn; |
Financieel en begrotingsbeheer
|
1. |
betreurt het dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2020 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 75,61 %, hetgeen neerkomt op een stijging van 31,10 % ten opzichte van 2019, maar niettemin nog altijd ver onder het streefcijfer ligt; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 96,24 % bedroeg, hetgeen neerkomt op een stijging van 3,96 % ten opzichte van 2019; |
|
2. |
neemt kennis van de opmerkingen van de Rekenkamer over het hoge bedrag aan overdrachten voor de titels II en III van de begroting van het Agentschap; stelt vast dat het Agentschap gebruik heeft gemaakt van automatische overdrachten van niet-gesplitste kredieten voor titel II ter hoogte van 10 200 000 EUR (59,4 %) op een totaal van 17 200 000 EUR aan automatische overdrachten; stelt vast dat het Agentschap ook gebruik heeft gemaakt van niet-automatische overdrachten van vastleggingskredieten voor titel III ter hoogte van 56 300 000 EUR (23 % van de kredieten in de definitieve begroting), voornamelijk voor het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en het interoperabiliteitssysteem, en dat deze niet-automatische overdrachten aanzienlijk lager zijn dan de 159 000 000 EUR aan niet-automatische overdrachten in 2019 (55 % van de kredieten in de definitieve goedgekeurde begroting), maar nog steeds een aanzienlijk bedrag vormen in vergelijking met de totale begroting; neemt nota van de conclusie van de Rekenkamer dat, hoewel de activiteiten van het Agentschap vanwege hun aard kunnen doorlopen in het volgende jaar, het buitensporige bedrag aan overdrachten voor titel II en titel III op diverse structurele problemen wijst die van invloed zijn op de naleving van de artikelen 9, 12 en 28 van het financieel reglement van het Agentschap; verzoekt het Agentschap deze zaken aan te pakken; |
|
3. |
betreurt het dat de uitvoeringsgraad van de begroting lager was dan gepland; verzoekt het Agentschap, samen met de Commissie, de begrotingsplanning beter af te stemmen op het tijdsschema van de gerelateerde rechtshandelingen; neemt ter kennis dat het Agentschap stappen heeft gezet om de situatie te verbeteren; |
Prestaties
|
4. |
is ingenomen met het feit dat het Agentschap bepaalde kernprestatie-indicatoren gebruikt om de toegevoegde waarde van zijn activiteiten te beoordelen en zijn begrotingsbeheer te verbeteren; merkt op dat het Agentschap zijn kernprestatie-indicatoren in 2020 heeft bijgewerkt, waarbij tien van de dertig indicatoren niet of slechts redactioneel zijn gewijzigd, één indicator is geschrapt, één nieuwe indicator is toegevoegd en de overige indicatoren om verschillende redenen zijn bijgewerkt, bijvoorbeeld vanwege veranderingen in de regelgeving van het Agentschap, uit audits voorgekomen inzichten of beschikbaarheid van betere maatstaven; |
|
5. |
merkt op dat het Agentschap volgens zijn verklaring de in zijn oprichtingsverordening (Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad (2)) uiteengezette doelstellingen voor 2020 heeft bereikt, vooruitgang heeft geboekt bij de verwezenlijking van de in zijn langetermijnstrategie vastgestelde streefdoelen en doelstellingen, en de in zijn jaarlijkse werkprogramma voor 2020 vastgelegde resultaten en prestaties heeft geleverd; constateert dat de prestaties en de beschikbaarheid van de door het Agentschap geëxploiteerde IT-systemen in overeenstemming waren met de desbetreffende overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau; merkt op dat de invoering van nieuwe IT-systemen en de ontwikkeling van de interoperabiliteit tussen de nieuwe en de bestaande systemen zijn voortgezet; stelt vast dat de invoering van het inreis-/uitreissysteem twee maanden vertraging heeft opgelopen vanwege het besluit van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken om de ingebruikneming van het systeem uit te stellen teneinde de lidstaten meer tijd te geven om zich voor te bereiden; is verheugd dat het Agentschap heeft laten weten dat de tijdschema’s voor de invoering van de andere nieuwe IT-systemen geen negatieve gevolgen hebben ondervonden; |
|
6. |
stelt vast dat het Agentschap in 2020 een transversaal technisch kader heeft ondertekend om af te stappen van de silo-benadering bij de ontwikkeling en exploitatie van systemen; merkt op dat het kader bedoeld is om een contractuele structuur op te zetten voor de vormgeving, de ontwikkeling, het testen en de uitrol van nieuwe IT-systemen; |
|
7. |
benadrukt dat het Agentschap een belangrijke bijdrage levert aan een veiliger Unie door het hoogste niveau van informatiebeveiliging en gegevensbescherming te waarborgen voor de informatie die aan het Agentschap wordt toevertrouwd, door het aanbieden van hoogwaardige diensten en door het helpen afstemmen van de technologische capaciteiten van de lidstaten op hun behoeften; wijst erop dat alle nodige maatregelen moeten worden getroffen om elk mogelijk risico voor de verwerkte informatie te voorkomen; merkt op dat de capaciteit van het Agentschap om zowel de bestaande informatiesystemen te verbeteren als nieuwe te ontwikkelen is uitgebreid door zijn in Verordening (EU) 2018/1726 vastgestelde nieuwe mandaat, dat op 11 december 2018 in werking is getreden; is ingenomen met de aanhoudende inspanningen van het Agentschap in 2020 om zich aan dit nieuwe mandaat aan te passen; |
|
8. |
is ingenomen met het feit dat de Commissie in december 2020 het voorstel voor een e-Codex-verordening heeft goedgekeurd; verheugt zich over het akkoord dat de medewetgevers in dit verband in december 2021 hebben bereikt; brengt in herinnering dat het Agentschap een cruciale rol zal spelen in de geslaagde uitvoering van de e-Codex, en wijst erop dat de Commissie moet overwegen om specifieke middelen toe te wijzen die in verhouding zijn met de grotere verantwoordelijkheid van het Agentschap; |
Personeelsbeleid
|
9. |
stelt vast dat de personeelsformatie van het Agentschap op 31 december 2020 voor 89,6 % was ingevuld, aangezien 181 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 202 tijdelijke functionarissen die in het kader van de personeelsformatie waren toegestaan (ten opzichte van 172 toegestane posten in 2019); stelt vast dat in 2020 bovendien 83 contractanten en 10 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten, voor wie in de personeelsformatie respectievelijk 111 en 11 posten waren toegestaan; |
|
10. |
wijst met bezorgdheid op de gendersamenstelling van het hoger management van het Agentschap met 2 mannen (100 %) en geen vrouwen, de raad van bestuur met 44 mannen (81,5 %) en 10 vrouwen (18,5 %) en het totale personeelsbestand met 184 mannen (69,7 %) en 80 vrouwen (30,3 %); vraagt het Agentschap om in de toekomst voor genderevenwicht bij het management en het personeel te zorgen; verzoekt de Commissie en de lidstaten bij het voordragen van kandidaten voor de raad van bestuur van het Agentschap rekening te houden met het feit dat het genderevenwicht moet worden gewaarborgd; |
|
11. |
neemt kennis van de moeilijkheden die het Agentschap bij zijn aanwervingsprocedures heeft ondervonden als gevolg van de COVID-19-pandemie, die de aanwerving en inwerking van nieuw personeel aanzienlijk heeft vertraagd; stelt vast dat volgens het Agentschap 50 % van de aanwervingen die zich reeds in het eindstadium bevonden, rechtstreeks door beperkingen in verband met COVID-19 werden getroffen of vertraagd; stelt vast dat het Agentschap aangeeft 25 selectieprocedures te hebben gestart en 19 daarvan voor het einde van het jaar te hebben afgesloten, hetgeen heeft geresulteerd in 21 gepubliceerde en gevulde vacatures; |
|
12. |
merkt op dat het Agentschap heeft gemeld dat zijn vertrouwenspersonen zeven ingevulde formulieren hebben ontvangen met informele verzoeken om informatie en advies of begeleiding en ondersteuning in verband met psychologische intimidatie of conflictsituaties; constateert dat er na het ontvangen van de informatie geen gevallen van formele intimidatie zijn gemeld en dat er in 2020 geen gevallen van intimidatie voor het Gerecht zijn gebracht; merkt op dat de vertrouwenspersonen van het Agentschap regelmatig opleidingen volgen en ondersteuning krijgen van externe deskundigen; |
|
13. |
is ingenomen met het feit dat het Agentschap de aanbeveling van de Rekenkamer betreffende de behoorlijke beoordeling van sollicitaties in het kader van aanwervingsprocedures correct heeft uitgevoerd; |
Aanbesteding
|
14. |
is ingenomen met de ondertekening van het transversaal technisch kader, de grootste aanbesteding die ooit door het Agentschap is ondertekend; merkt op dat het transversaal technisch kader door het Agentschap wordt gepresenteerd als een belangrijke innovatie van zijn operationele inkoopmodel die naar verwachting aanzienlijke voordelen zal opleveren met betrekking tot het proces voor leveranciers- en contractbeheer, waaronder een betere prijs-kwaliteitverhouding, schaalvoordelen en snellere aanbestedingsprocedures, en daarnaast de afhankelijkheid van het Agentschap van een relatief klein aantal leveranciers zal verminderen; is verheugd over de innovatieve aanpak, spoort het Agentschap aan deze voort te zetten en verzoekt het Agentschap aan de kwijtingsautoriteit mee te delen of de voordelen daadwerkelijk worden verwezenlijkt en hoe het Agentschap de risico’s beheert die deze innovatieve aanpak met zich meebrengt; |
|
15. |
stelt vast dat de voorbereiding van de specificaties voor de aanbesteding in verband met het transversaal technisch kader in januari 2020 is afgerond en dat de aanbestedingsprocedure op 29 januari 2020 van start is gegaan voor vier percelen en bijbehorende diensten, te weten perceel 1: vormgeving, coördinatie, kwaliteitsbewaking en integratieondersteuning; perceel 2: ontwikkelingsdiensten; perceel 3: infrastructuur (hardware, software, bijbehorende diensten); en perceel 4: testen en kwalificatie; stelt vast dat de overeenkomsten voor de percelen 1, 2 en 3 in 2020 zijn ondertekend en voor perceel 4 in juli 2021; merkt op dat de afronding van deze procedures een belangrijke prestatie was voor het Agentschap, zeker in het licht van de beperkingen in verband met de COVID-19-pandemie; |
|
16. |
merkt op dat de Rekenkamer heeft geconstateerd dat het Agentschap een specifieke overeenkomst voor software heeft ondertekend die verschilde van de software die werd aangeboden door de contractant in zijn inschrijving voor de desbetreffende kaderovereenkomst; stelt vast dat de kaderovereenkomst niet door het Agentschap is gewijzigd; merkt op dat door een ander product aan te kopen dat niet in de prijsofferte was opgenomen en tegen een andere prijs dan het oorspronkelijk aangeboden product, volgens de Rekenkamer werd afgeweken van de kaderovereenkomst; neemt kennis van de conclusie van de Rekenkamer dat de specifieke overeenkomst derhalve niet in overeenstemming is met de kaderovereenkomst, evenals de daarmee samenhangende betaling van 10 399 834 EUR; wijst erop dat het Agentschap de opmerkingen van de Rekenkamer bevestigt en benadrukt dat het Agentschap na de opmerkingen van de Rekenkamer direct heeft gereageerd en een wijziging van de raamovereenkomst heeft ondertekend om het vastgestelde gebrek te verhelpen; merkt op dat het Agentschap heeft benadrukt dat de niet-naleving de financiele belangen van het Agentschap of de Unie niet heeft geschaad, aangezien de uitgaven volgens het Agentschap gerechtvaardigd waren; betreurt dat het Agentschap zich niet heeft gehouden aan de gepaste procedures, met name gezien het aanzienlijke bedrag; neemt kennis van de uitgebreide overwegingen die op 29 november 2021 door de uitvoerend directeur van het Agentschap werden uiteengezet tijdens een hoorzitting met de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, waarbij de uitvoerend directeur stelde dat het besluit om de desbetreffende software aan te schaffen een bewuste beslissing van het management was geweest met als doel de verdubbeling van trainingen en ondersteuning te beperken, om zo de algemene operationele kosten voor het Agentschap te minimaliseren; benadrukt dat, zelfs wanneer het aannemelijk is dat er mogelijkheden voor kostenbesparing zullen ontstaan, de toepasselijke aanbestedingsregels te allen tijde moeten worden nageleefd om ervoor te zorgen dat de Europese belastingbetaler waar voor zijn geld krijgt door middel van transparante en concurrerende aanbestedingsprocedures; verzoekt het Agentschap ervoor te zorgen dat de aanbestedingsregels te allen tijde worden nageleefd; |
|
17. |
wijst erop dat tekortkomingen in specifieke administratieve functies negatieve gevolgen kunnen hebben voor de werking van de aanbestedingsprocedures binnen het Agentschap; verzoekt de Commissie en het Agentschap een actieve dialoog aan te gaan over de verbetering van de personeelsformatie van het Agentschap, met name wat betreft het niveau waarop posten worden toegewezen; |
|
18. |
merkt op dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat het Agentschap een bestelbon voor onderhoudsdiensten heeft ondertekend voor de periode van 7 november 2020 tot december 2024 (vier jaar), hetgeen in strijd is met de bepalingen van de kaderovereenkomst, op grond waarvan de diensten een jaar van tevoren konden worden gefactureerd; constateert dat de Rekenkamer heeft geconcludeerd dat het bedrag van 5 241 EUR dat aan de contractant is betaald voor diensten die na 7 november 2021 moesten worden verricht, onregelmatig is; merkt op dat, hoewel het om een relatief klein bedrag gaat, rekening moet worden gehouden met de reputatierisico’s die voortvloeien uit niet-naleving van de aanbestedingsregels; |
Preventie van en omgang met belangenconflicten, ethiek en transparantie
|
19. |
neemt kennis van de bestaande maatregelen en de lopende inspanningen van het Agentschap om transparantie te verzekeren, belangenconflicten te voorkomen en aan te pakken, en klokkenluiders te beschermen; wijst erop dat het Agentschap beschikt over regels voor het voorkomen van en omgaan met belangenconflicten van personeelsleden; merkt op dat de raad van bestuur van het Agentschap op 23 december 2020 uitvoeringsbepalingen heeft vastgesteld voor het voorkomen van en omgaan met belangenconflicten van personeelsleden om ervoor te zorgen dat potentiële conflictsituaties op transparante en consequente wijze worden afgehandeld; constateert dat deze uitvoeringsbepalingen van toepassing zijn op het personeel van het Agentschap, met inbegrip van de uitvoerend directeur en de plaatsvervangend uitvoerend directeur, gedetacheerde nationale deskundigen en betaalde en onbetaalde stagiairs; |
|
20. |
stelt met tevredenheid vast dat het Agentschap de belangenverklaringen van de leden van zijn raad van bestuur en zijn hoger management op zijn website publiceert; betreurt evenwel dat de cv’s van de leden van zijn raad van bestuur niet op de website zijn te raadplegen; herinnert aan de oproep van de kwijtingsautoriteit in 2019 om ook die cv’s op de website van het Agentschap te publiceren om de transparantie te vergroten; |
|
21. |
dringt er bij het Agentschap op aan maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de transparantieregels van de Unie en de grondrechten en normen inzake gegevensbescherming volledig worden nageleefd; |
Interne controle
|
22. |
is ingenomen met de jaarlijkse beoordeling door het Agentschap van zijn internecontrolesysteem, waaruit blijkt dat dit internecontrolesysteem daadwerkelijk bestaat, werkt en doeltreffend is, hoewel een aantal verbeteringen nodig is; verzoekt het Agentschap de opmerkingen van de Rekenkamer over de niet-naleving van aanbestedingsprocedures in zijn beoordeling mee te nemen en na te gaan wat de gevolgen zijn van de vastgestelde tekortkomingen voor de beginselen en componenten van de interne controle; |
|
23. |
constateert dat het uitvoeringspercentage voor de auditaanbevelingen eind 2020 65 % bedroeg (24 aanbevelingen uitgevoerd en 37 openstaande aanbevelingen); merkt op dat eind 2020 in totaal 31 aanbevelingen openstonden, waarvan er geen als “kritiek” waren aangemerkt; stelt met bezorgdheid vast dat de uitvoeringstermijn van 13 aanbevelingen was verstreken, dat wil zeggen dat de uitvoering van de aanbevelingen nog altijd gaande was, terwijl de uitvoeringstermijn was verstreken; |
|
24. |
is ingenomen met de voortgang die is geboekt met betrekking tot de opmerkingen van de Rekenkamer en de kwijtingsresoluties van het Parlement van voorgaande jaren en met het feit dat het Agentschap de aanbeveling van de Rekenkamer betreffende de juiste beoordeling van sollicitaties in aanwervingsprocedures correct heeft uitgevoerd; herinnert eraan dat de werkzaamheden met betrekking tot vier resterende opmerkingen nog lopen; verzoekt het Agentschap meer inspanningen te leveren om corrigerende maatregelen ten uitvoer te leggen met betrekking tot nog openstaande opmerkingen van de Rekenkamer; |
COVID-19-respons en bedrijfscontinuïteit
|
25. |
beaamt dat de COVID-19-pandemie een verstorend effect heeft gehad op de bedrijfscontinuïteit van het Agentschap en de beschikbaarheid van de bestaande grootschalige IT-systemen en de invoering van de nieuwe systemen waarmee het is belast; is verheugd dat het Agentschap, ondanks deze uitdagingen, heeft gezorgd voor ononderbroken beschikbaarheid van de bestaande grootschalige IT-systemen (het Schengeninformatiesysteem (SIS), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac) en verdere vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot de uitvoering van het EES, het Etias en het interoperabiliteitspakket; stelt met waardering vast dat het Agentschap dankzij de beperkende maatregelen de negatieve gevolgen van de pandemie heeft kunnen beperken; |
|
26. |
stelt vast dat het Agentschap de fysieke aanwezigheid van het personeel op zijn werklocaties heeft teruggebracht en maatregelen heeft getroffen om gezonde werkplekken in stand te houden voor kritiek personeel en aldus de bedrijfscontinuïteit van zijn systemen te bewaken; stelt vast dat het Agentschap tevens risicobeperkende maatregelen heeft moeten treffen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie te beperken voor de ontwikkeling en uitrol van systemen als gevolg van verstoorde toeleveringsketens in de tweede helft van 2020 en van reis- en toegangsbeperkingen die de beschikbaarheid van personeel en contractanten om ter plaatse te werken in de weg stonden; merkt op dat het Agentschap ondanks deze moeilijkheden aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij belangrijke projecten, bijvoorbeeld bij de uitrol van het SIS van de tweede generatie (SIS II) en de tweede fase van het geautomatiseerd informatiesysteem voor vingerafdrukken, en bij de integratie van nieuwe gebruikers in het SIS en het VIS; |
Overige opmerkingen
|
27. |
stelt met waardering vast dat het Agentschap bilaterale samenwerkingsplannen heeft opgesteld, onderhandeld en ondertekend met het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (het huidige Asielagentschap van de Europese Unie), het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) en het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa); stelt vast dat het Agentschap bovendien zijn samenwerking heeft voortgezet met andere partneragentschappen, waaronder met het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor opleidingen, met het Europees Grens- en kustwachtagentschap voor het SIS, het EES, het Etias en interoperabiliteit, met Cepol voor het VIS, het verzoek om aanvullende informatie bij het nationale deel (Sirene), het SIS, het EES, Etias en interoperabiliteit, en met het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) voor het Eurodac en het SIS; |
|
28. |
is ingenomen met de actieve onlineaanwezigheid van het Agentschap in 2020, onder meer via de campagne “Discover eu-LISA”, de deelname van het Agentschap aan 16 gezamenlijke acties en campagnes samen met de EU-agentschappen voor justitie en binnenlandse zaken, en de interactieve quiz quiz.eulisa.europa.eu; spoort het Agentschap aan zijn werkzaamheden, onderzoek en activiteiten te blijven promoten om meer zichtbaarheid te krijgen bij het publiek; |
|
29. |
is verheugd over het feit dat het Agentschap aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de bouw van een tweede uitbreiding van zijn technische locatie in Straatsburg dankzij de formele overdracht, door de Franse autoriteiten aan het Agentschap, van de kavel van 20 000 m2 die aan zijn huidige gebouwencomplex grenst, waar de nieuwe uitbreiding zal worden gebouwd; |
|
30. |
verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 4 mei 2022 (3) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen. |
(1) PB C 114 van 31.3.2021, blz. 199.
(2) Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
(3) Aangenomen teksten, P9_TA(2022)0196.