Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AE2146

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de integratie van vrouwen, moeders en gezinnen met een migratieachtergrond in de EU-lidstaten en streefniveaus voor taalcursussen met het oog op integratie (verkennend advies)

    EESC 2020/02146

    PB C 10 van 11.1.2021, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 10/1


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de integratie van vrouwen, moeders en gezinnen met een migratieachtergrond in de EU-lidstaten en streefniveaus voor taalcursussen met het oog op integratie

    (verkennend advies)

    (2021/C 10/01)

    Rapporteurs:

    Indrė VAREIKYTĖ

    Ákos TOPOLÁNSZKY

    Verzoek van het Duitse voorzitterschap van de Raad

    Brief van 18.2.2020

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

    Goedkeuring door de afdeling

    9.9.2020

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    29.10.2020

    Zitting nr.

    555

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    234/4/14

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC stelt vast dat

    de nationale actieplannen en strategieën voor de integratie van migranten qua leidende beginselen, maatregelen en de mate van toezicht en evaluatie sterk uiteenlopen binnen de EU;

    voor alle lidstaten geldt dat er niet of nauwelijks actieplannen of strategieën zijn die specifiek op vrouwen of genderkwesties zijn gericht, terwijl vrouwen met een migratieachtergrond die tot een etnische minderheid behoren, alsook vrouwen uit verschillende leeftijdsgroepen op veel gebieden van het leven worden geconfronteerd met meervoudige of intersectionele discriminatie;

    minder dan de helft van de EU-lidstaten actieplannen of strategieën heeft die expliciet gericht zijn op de nakomelingen van migranten, ook al blijkt uit statistische gegeven van Eurostat en andere internationale organisaties dat zij in een nadelige positie verkeren;

    als integratie doeltreffend wordt aangepakt, dat bepaalde economische, sociale en budgettaire voordelen kan opleveren voor de gastlanden; het aantal adequate maatregelen op EU- en nationaal niveau is evenwel laag in vergelijking met de complexiteit van de uitdagingen.

    1.2.

    De COVID-19-crisis heeft kwetsbare gemeenschappen, met name migranten dit tot een etnische minderheid behoren in het algemeen en migrantenvrouwen in het bijzonder, onevenredig zwaar getroffen. Het EESC verzoekt de Commissie dan ook met klem om bij de uitwerking van haar nieuwe initiatief inzake integratie en inclusie de lessen van deze crisis voor ogen te houden en de schijnwerper te richten op de meest succesvolle maatregelen in de lidstaten.

    1.3.

    Het EESC gelooft in een holistische benadering van migratie en zou daarom graag zien dat het initiatief beleidsmaatregelen op het gebied van grondrechten, sociale en arbeidsintegratie, onderwijs, cultuur, justitie en gezondheid omvat.

    1.4.

    Bij de uitwerking van een holistisch integratiebeleid zou de Commissie meer en efficiënter moeten communiceren en samenwerken met de lidstaten, hun nationale, regionale en lokale overheden en de maatschappelijke organisaties.

    1.5.

    Het EESC veroordeelt nogmaals alle vormen van geweld tegen vrouwen en verzoekt de lidstaten die het Verdrag van Istanbul nog niet hebben geratificeerd, op hun standpunt terug te komen. Ook roept het alle lidstaten op om vrouwelijke migranten die het slachtoffer zijn van geweld, toegang te geven tot de nodige diensten, ondersteuning en faciliteiten, zodat zij op gelijke voet komen te staan met de autochtone vrouwelijke bevolking.

    1.6.

    Het EESC pleit ook hier weer voor de invoering van betere regelingen voor de beoordeling van onderwijskwalificaties en het opzetten van genderspecifieke ondersteuningsprogramma’s om vrouwen vlotter toegang te geven tot de arbeidsmarkt.

    1.7.

    Er dient dringend werk te worden gemaakt van een geïntegreerde aanpak die gericht is op harmonisatie van de multilevel governance op het gebied van het sociaal en werkgelegenheidsbeleid dat betrekking heeft op huishoudelijk werk in de hele EU.

    1.8.

    Er moet worden ingezet op systematische voorlichting en bewustmaking, zodat migranten en vluchtelingen op de hoogte zijn van hun rechten en plichten en vertrouwen gaan stellen in het vermogen van de overheid — dat overigens moet worden versterkt — om hen te beschermen.

    1.9.

    Om tot een geharmoniseerde en holistische aanpak te komen, zijn gemeenschappelijke EU-richtsnoeren voor taalopleidingen nodig, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de verschillende behoeften en niveaus van de studenten, maar ook kwalificatievereisten voor de docenten worden vastgesteld.

    1.10.

    Het is van cruciaal belang dat migranten in het kader van taalcursussen ook begeleiding en voorlichting krijgen, en dat hen wordt uitgelegd waarom talenkennis belangrijk is en hoe zij daarmee hun voordeel kunnen doen; op die manier zal hun inzet toenemen.

    1.11.

    Er moet worden nagegaan of het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen kan worden gebruikt om taalopleidingen voor migranten te stroomlijnen en te zorgen voor een meer op maat gesneden aanpak.

    1.12.

    Het EESC benadrukt dat op EU-, nationaal en vooral ook lokaal niveau de inzameling van adequate en vergelijkbare naar geslacht uitgesplitste gegevens over migratie en integratie moet worden verbeterd.

    2.   Onderwerp van het verkennend advies

    2.1.

    Het Duitse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie heeft het EESC verzocht om in een verkennend advies in te gaan op de specifieke maatregelen die in de lidstaten zijn genomen ten behoeve van de integratie van vrouwen, moeders en gezinnen met een migratieachtergrond, alsook op de modellen voor de taalcursussen die in de lidstaten aan het begin van het integratieproces voor vluchtelingen en andere migranten worden gegeven, en op de niveaus van de desbetreffende doeltalen.

    3.   Analyse van de situatie (1)

    3.1.

    De nationale actieplannen en strategieën voor de integratie van migranten lopen qua leidende beginselen, maatregelen en toezicht en evaluatie sterk uiteen binnen de EU. Deze verschillen weerspiegelen de specifieke kenmerken, bestuurlijke tradities en migratiegeschiedenis van iedere lidstaat. Het Europees Integratienetwerk buigt zich over deze verschillende benaderingen. De tenuitvoerlegging van de door de Raad goedgekeurde gemeenschappelijke basisbeginselen voor het beleid inzake de integratie van immigranten in de EU en van andere relevante beleidsdocumenten blijft echter van lidstaat tot lidstaat verschillen. Bovendien wordt het integratiebeleid in sommige lidstaten geïmplementeerd door de regionale en/of lokale overheden, waardoor de verschillen bij de uitvoering van de richtsnoeren nog groter worden.

    3.2.

    Voor alle lidstaten geldt dat er niet of nauwelijks actieplannen of strategieën lijken te zijn die specifiek op vrouwen of genderkwesties zijn gericht, en dat er aanwijzingen zijn dat vrouwen met een migratieachtergrond, inclusief vrouwen die tot een etnische minderheid behoren, met name zwarte vrouwen, op veel gebieden van het maatschappelijke leven, waaronder werkgelegenheid en onderwijs, worden geconfronteerd met meervoudige of intersectionele discriminatie, en dan vooral met belemmeringen bij de toegang tot gezondheidsdiensten (2).

    3.3.

    Nog niet de helft van de EU-lidstaten heeft actieplannen of strategieën die expliciet gericht zijn op de nakomelingen van migranten, ook al blijkt uit de statistieken dat zij in een nadelige positie verkeren. Een gebrek aan sociale inclusie brengt het risico met zich mee dat jongeren van migrantenafkomst vervreemd raken, met alle gevolgen van dien op het gebied van sociale samenhang, onverdraagzaamheid, discriminatie en toename van criminaliteit. Ook worden jonge migranten dan mogelijk nog kwetsbaarder voor desinformatie en extremistische bewegingen.

    3.4.

    Slechts een handvol lidstaten voert een vast en systematisch beleid om contacten te leggen met migrantenouders. Dit beleid varieert van maatregelen om ouders en andere familieleden van jonge migranten en vluchtelingen te betrekken bij en te laten deelnemen aan het leven op school en hen te informeren over en bewust te maken van het onderwijs van hun kinderen, tot maatregelen om hen bij het leren van de taal van de lidstaat te ondersteunen en hen in staat te stellen om hun kinderen in het onderwijsproces te begeleiden en bij te staan.

    3.5.

    Uit onderzoek en studies op nationaal niveau in de lidstaten blijkt dat er sprake is van segregatie van migrantenkinderen op school. Bovendien is de segregatie op sommige scholen, met name basisscholen, groter dan in de wijken waar hun leerlingen vandaan komen, zelfs in situaties zonder een sterke woonconcentratie.

    3.6.

    Het aantal migrantenkinderen onder de 18 jaar zonder wettelijke voogd blijft maar toenemen — Europa vangt 74 % van de niet-begeleide minderjarige asielzoekers op. Na een traumatische reis, waarin zij vaak te maken hebben met geweld, blijven deze kinderen en jongeren blootgesteld aan meerdere gevaren en zijn ze bijzonder kwetsbaar voor criminele netwerken: rekrutering van minderjarigen, kinderhandel voor prostitutie, seksuele uitbuiting en kinderarbeid (3).

    3.7.

    De gegevens die in de lidstaten door instanties voor gelijke behandeling worden verzameld, hebben meestal alleen betrekking op gevallen van discriminatie op grond van ras/etnische afkomst. In de meeste EU-lidstaten zijn weinig tot geen gegevens voorhanden over klachten van onderdanen van derde landen over discriminatie op andere gronden dan etnische of raciale afkomst (4). Het werkelijke aantal klachten dat door onderdanen van derde landen bij de instanties voor gelijke behandeling wordt ingediend, is zeer gering, afgezet tegen de gevallen van ervaren discriminatie en slachtofferschap zoals die uit enquêtes naar voren komen. Onderrapportage (5) is een ernstig probleem en hangt samen met het feit dat met name migrantenvrouwen en -kinderen niet op de hoogte zijn van hun rechten en de autoriteiten wantrouwen.

    4.   Verbetering van de integratie

    4.1.

    Het EESC onderstreept dat integratie een dynamisch, langdurig en continu tweerichtingsproces is waarbij zowel migranten als de gastsamenleving betrokken zijn. De Unie heeft aangegeven deze uitdaging te willen aangaan. Als integratie doeltreffend wordt aangepakt kan dat bepaalde economische, sociale en budgettaire voordelen opleveren voor de gastlanden, maar het aantal adequate maatregelen op EU- en nationaal niveau is laag in vergelijking met de complexiteit van de uitdaging.

    4.2.

    De COVID-19-crisis heeft kwetsbare gemeenschappen, met name migranten in het algemeen en migrantenvrouwen in het bijzonder, onevenredig zwaar getroffen (6). Deze crisis heeft niet alleen gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid maar ook voor de economie, en kan discriminatie en racisme in de hand werken; bovendien weegt de sluiting van de scholen zwaar op migrantenkinderen en hun ouders. Het EESC verzoekt de Commissie dan ook met klem om bij de uitwerking van haar nieuwe initiatief inzake integratie en inclusie de lessen van deze crisis voor ogen te houden en de schijnwerper te richten op de meest succesvolle maatregelen in de lidstaten. In het licht van deze crisis dringt het EESC er bij de lidstaten ook op aan om gratis scholing te bieden in het gebruik van digitale apparatuur, het beheer van documenten, het zoeken naar werk en het werken op afstand, en om toegang te bieden tot crisisondersteuning en juridisch advies voor mensen met economische problemen en/of die risico op sociale uitsluiting lopen (7).

    4.3.

    Het EESC gelooft in een holistische benadering van migratie en zou daarom graag zien dat het toekomstige initiatief beleidsmaatregelen op het gebied van grondrechten, sociale en arbeidsintegratie, onderwijs, cultuur, justitie, gezondheid en huisvesting omvat.

    4.4.

    Het EESC veroordeelt nogmaals alle vormen van geweld tegen vrouwen en verzoekt de lidstaten die het Verdrag van Istanbul nog niet hebben geratificeerd, op hun standpunt terug te komen (8). Ook roept het alle lidstaten op om vrouwelijke migranten die het slachtoffer zijn van geweld, toegang te geven tot de nodige diensten, ondersteuning en faciliteiten, zodat zij op gelijke voet komen te staan met de autochtone vrouwelijke bevolking. Immigranten die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, moeten onafhankelijk van de dader een vertrouwelijk verzoek tot regularisering van hun status kunnen indienen (9).

    4.5.

    Vaak zijn migrantenvrouwen overgekwalificeerd voor de beschikbare banen, zijn zij werkloos en dreigen zij hun vaardigheden te verliezen (10). Het EESC pleit ook hier weer voor de invoering van betere regelingen voor de beoordeling van onderwijskwalificaties en het opzetten van genderspecifieke ondersteuningsprogramma’s om vrouwen vlotter toegang te geven tot de arbeidsmarkt (zoals voor- en vroegschoolse educatie en opvang); hiermee zou een eerste stap in de goede richting worden gezet (11).

    4.6.

    Het Comité benadrukt dat migrantenvrouwen geen homogene groep vormen, vooral als het gaat om vaardigheden en kwalificaties (12); zij zijn eerder onder- en/of overgekwalificeerd voor hun baan en hebben minder vaak een baan (13). Daarom moeten integratiemaatregelen, actieve maatregelen en programma’s voor de arbeidsmarkt en projecten op het gebied van de sociale economie ook taalcursussen, beoordeling van vaardigheden en beroepsopleiding omvatten (14).

    4.7.

    Migranten die werken als huishoudelijk personeel, zijn een belangrijke pijler van de socialezekerheidsstelsels geworden, met name waar het gaat om langdurige ouderenzorg; de situatie van migrantenvrouwen in deze sector is meestal weinig rooskleurig (15). Huishoudelijk personeel werkt vaak volledig of gedeeltelijk zwart, en de lonen liggen laag; ook het niveau van arbeids- en/of wettelijke bescherming tegen werkloosheid, beroepsletsels of invaliditeit, alsook van de bescherming bij zwangerschap, ligt lager. Bovendien krijgt met name inwonend huishoudelijk personeel te maken met sociaal isolement en uitsluiting (16). Er dient dringend werk te worden gemaakt van een geïntegreerde aanpak die gericht is op harmonisatie van de multilevel governance op het gebied van het sociaal en werkgelegenheidsbeleid dat betrekking heeft op huishoudelijk werk in de hele EU; daarbij dient te worden gekeken naar de raakvlakken van zorg-, werkgelegenheids- en migratiebeleid en naar de gevolgen van de desbetreffende maatregelen voor de integratie op de arbeidsmarkt en de levensomstandigheden van migranten die werken als huishoudelijk personeel.

    4.8.

    Migrantenvrouwen zien zich vaak gedwongen een geïsoleerd leven te leiden en lopen kans het slachtoffer te worden van eenzaamheid en geweld. Tegelijk zijn deze vrouwen, als ze een baan hebben, vaak overwerkt en moeten ze daarbovenop alle zorg- en huishoudelijke taken op zich nemen. Om deze problemen aan te pakken, bestaan er diverse beleidsmaatregelen en instrumenten voor gendergelijkheid. Het is dan ook van cruciaal belang dat migrantenvrouwen gelijke toegang krijgen tot dit instrumentarium en dat zij evenveel zeggenschap krijgen als autochtone vrouwen. Er moet worden ingezet op systematische voorlichting en bewustmaking, zodat migranten en vluchtelingen op de hoogte zijn van hun rechten en plichten en vertrouwen gaan stellen in het vermogen van de overheid — dat overigens moet worden versterkt — om hen te beschermen.

    4.9.

    Gendergelijkheid speelt in de context van migratie en integratie een even belangrijke rol als voor de rest van de Europese samenleving. Het gaat namelijk om een aantal fundamentele rechten (d.w.z. tolerantie, gelijkheid, vrijheid van meningsuiting, opvattingen en religie enz.), die vluchtelingen en migranten, die een volstrekt andere cultuur en achtergrond hebben, vaak vreemd zijn. Via holistische beleidsmaatregelen, integratiemodellen en -acties moet daarom worden getracht gendergelijkheid te doen uitgroeien tot een van de belangrijkste pijlers van integratie.

    4.10.

    Migrantengezinnen en -ouders moeten al snel na hun aankomst worden betrokken bij de lokale en schoolgemeenschappen, dit om te voorkomen dat zij in de marginaliteit terechtkomen en kinderen en jongeren met een migratieachtergrond vervreemd raken. Op die manier kunnen kinderen ook op jonge leeftijd de taal van het gastland leren.

    4.11.

    Bij de uitwerking van een holistisch integratiebeleid zou de Commissie dan ook meer en efficiënter moeten communiceren en samenwerken met de lidstaten, hun nationale, regionale en lokale overheden en maatschappelijke organisaties; dit geldt eveneens voor de publicatie van vergelijkende rapporten over de tenuitvoerlegging van dit beleid en het actief promoten van de uitwisseling van goede praktijken. Daarnaast is het aan de EU-instellingen om de Europese waarden hoog te houden en de toepasselijke wetgeving te handhaven wanneer lidstaten de mensenrechten met voeten treden en migranten onmenselijk behandelen en/of discrimineren.

    4.12.

    Het EESC roept de Commissie op om maatregelen te nemen en instrumenten in het leven te roepen om de lidstaten en hun nationale en lokale overheden, alsook de sociale partners, ngo’s en individuele initiatieven te helpen vijandigheid jegens migranten en migratie in het algemeen en desinformatiecampagnes tegen migratie aan te pakken door de schijnwerper te richten op de potentiële voordelen van migratie voor onze samenlevingen.

    4.13.

    Het EESC benadrukt dat op EU-, nationaal en vooral ook lokaal niveau adequate en vergelijkbare gegevens over migratie moeten worden verzameld, waaronder gegevens uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, etniciteit en migratiestatus, duur van de arbeidsbetrekking, salarisschaal en loopbaanontwikkeling, dit met het oog op adequate, op feiten gebaseerde beleidsvorming.

    5.   Taalcursussen

    5.1.

    Taalopleiding mag geen doel op zich zijn — om de integratie van migranten beter te doen verlopen, moet in het kader van taalcursussen ook worden ingezet op kennismaking met de cultuur van het gastland en moeten migranten worden aangezet tot deelname aan het maatschappelijk en gemeenschapsleven.

    5.2.

    Helaas is er maar een handvol lidstaten dat bij het aanbieden van taalcursussen rekening houdt met de bestaande behoeften en de lessen openstelt voor alle inwoners met een beperkte talenkennis. In diverse lidstaten krijgen alleen personen die humanitaire bescherming genieten, toegang tot dergelijke cursussen. Taalcursussen zijn maar zelden afgestemd op de arbeidsmarkt, en het aantal beroepsspecifieke cursussen en cursussen op het werk of voor gevorderden is op één hand te tellen. In andere lidstaten moeten migranten van te voren lesgeld betalen, en krijgen ze die som alleen terug als ze slagen voor het eindexamen. Bovendien bestaan er grote verschillen, niet alleen in de aanpak en kwaliteit van het taalonderwijs, maar ook in de inzet van de migranten zelf (17).

    5.3.

    Om tot een geharmoniseerde en holistische aanpak te komen, zijn dan ook gemeenschappelijke EU-richtsnoeren voor taalopleidingen nodig, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de verschillende behoeften en niveaus van de studenten, maar ook kwalificatievereisten voor de docenten worden vastgesteld.

    5.4.

    Voor vrouwen die belast zijn met zorgtaken, is het vanwege hun tijdsindeling en omstandigheden (kosten/locatie) nog extra moeilijk om taallessen te volgen (18). In een aantal landen van herkomst hebben vrouwen maar in beperkte mate toegang tot onderwijs. In het licht van de enorme verschillen in taalonderwijs is het van cruciaal belang dat bijzondere aandacht uitgaat naar migrantenvrouwen. Zo zouden migrantenvrouwen die een taalcursus volgen, gebruik moeten kunnen maken van kinderopvang, en hun jonge kinderen zouden de kans moeten krijgen taalonderwijs te volgen en spelenderwijs les te krijgen; hiermee zijn namelijk eerder al zeer goede resultaten bereikt op taal- én op integratiegebied.

    5.5.

    Overigens is het volgens het EESC aan migranten zelf om voor zichzelf en voor hun gezinnen en kinderen te beslissen welke van de strategieën voor taalverwerving het best aansluiten bij hun doelen. Om migranten een stem te kunnen geven, moet ervoor worden gezorgd dat hun standpunten worden gehoord en moeten cursussen op maat worden opgezet. Het is van cruciaal belang dat migranten in het kader van taalcursussen ook begeleiding en voorlichting krijgen, en dat hen wordt uitgelegd waarom talenkennis belangrijk is en hoe zij daarmee hun voordeel kunnen doen; op die manier zullen hun inzet en betrokkenheid toenemen.

    5.6.

    Er moet worden nagegaan of het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen kan worden gebruikt om taalopleidingen voor migranten te stroomlijnen en te zorgen voor een meer op maat gesneden aanpak; dit zou niet alleen de organisatie van een en ander vergemakkelijken, het zou voor de deelnemers ook duidelijk zijn wat zij mogen verwachten.

    5.7.

    Tolken spelen een belangrijke rol in de migratie- en integratietrajecten van individuele migranten en het uiteindelijke integratieniveau. De kwalificatie van tolken komt echter niet noodzakelijkerwijs overeen met de behoeften van migranten, met als gevolg dat vrouwen vaak minder kansen krijgen. De opleiding van tolken moet daarom worden gestroomlijnd en leiden tot een Europees diploma. Er moet worden samengewerkt met universiteiten in de hele EU die programma’s voor sociaal tolken aanbieden.

    5.8.

    Het EESC is van mening dat taalvaardigheden, werkgelegenheid en de kwaliteit van die werkgelegenheid met elkaar samenhangen; hoe groter de talenkennis van nieuwkomers, hoe meer kans zij maken op een goede baan en degelijk onderwijs en hoe vlotter hun integratie in de samenleving in het algemeen zal verlopen. Het leren van de taal van de gastgemeenschap heeft tal van voordelen: niet alleen krijgen migranten zo vlotter toegang tot de arbeidsmarkt, zij worden ook sneller opgenomen in de gemeenschap en krijgen zelf het gevoel daarvan deel uit te maken. Succesvol taalonderwijs komt met andere woorden hoofdzakelijk neer op toegankelijk en passend onderwijs van hoge kwaliteit op maat van de individuele migranten. De COVID-19-crisis heeft duidelijk gemaakt dat meer moet worden geïnvesteerd in digitale hulpmiddelen om migranten in staat te stellen online les te volgen.

    Brussel, 29 oktober 2020.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG


    (1)  Zie ook: https://ec.europa.eu/migrant-integration/feature/what-measures-are-in-place-to-ensure-the-long-term-integration-of-migrants-and-refugees-in-europe

    (2)  Together in the EU — Promoting the participation of migrants and their descendants, European Union Agency for Fundamental Rights, 2017.

    (3)  Advies SOC/634 — De bescherming van niet-begeleide minderjarige migranten in Europa (gepland voor de zitting op 16-17-18 september 2020).

    (4)  Links between migration and discrimination — A legal analysis of the situation in EU Member States, Europees netwerk van juridische deskundigen op het gebied van gendergelijkheid en non-discriminatie, Europese Commissie, DG Justitie en Consumentenzaken, 2016.

    (5)  Being Black in the EU — Second European Union Minorities and Discrimination Survey, Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, 2018.

    (6)  De Europese website voor integratie gaat voortdurende na welke gevolgen COVID-19 voor de migrantengemeenschappen in de EU heeft op een aantal gebieden die cruciaal zijn voor integratie.

    (7)  Manifest over digitale inclusie, Europees Netwerk van migrantenvrouwen, 16 juni 2020.

    (8)  PB C 240 van 16.7.2019, blz. 3.

    (9)  Handbook for Legislation on Violence against Women, DEW/DESA, Verenigde Naties, 2009.

    (10)  Harnessing Knowledge on the Migration of Highly Skilled Women, International Organization for Migration, 2014.

    (11)  PB C 242 van 23.7.2015, blz. 9.

    (12)  The New EU Migration Pact in Progress: Recalling Legal Obligations, European Network of Migrant Women, 2020.

    (13)  Europese website over integratie, integratie van migrantenvrouwen, 12.11.2018, https://ec.europa.eu/migrant-integration/feature/integration-of-migrant-women

    (14)  Paragraaf 4.16 van het advies PB C 283 van 10.8.2018, blz. 1.

    (15)  Out of sight: migrant women exploited in domestic work, Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, 2018.

    (16)  International migration paper No. 115, Internationale Arbeidsorganisatie, 2013.

    (17)  https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/201915_early_language_support_wider_dissemination.pdf

    (18)  Advies PB C 242 van 23.7.2015, blz. 9.


    Top