EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 30.1.2019
COM(2019) 53 final
2019/0019(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie van de sociale zekerheid na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie
(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat betekent dat, indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd, vanaf 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") het gehele primaire en secundaire Unierecht niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land.
Een terugtrekkingsakkoord tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk is overeengekomen en op 25 november 2018 bekrachtigd door de Europese Raad (artikel 50). De ratificatie ervan in het Verenigd Koninkrijk is echter onzeker.
In haar mededeling van 13 november 2018 "Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan"("de mededeling over een noodplan") wees de Europese Commissie erop dat het terugtrekkingsakkoord de beste optie was voor de ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Bij gebreke van een terugtrekkingsakkoord zal de Unie echter optreden om haar belangen te beschermen. Hierbij moet op alle gebieden een eensgezinde en gecoördineerde aanpak aan de dag worden gelegd. In diezelfde mededeling presenteert de Commissie de zes algemene beginselen waaraan noodmaatregelen op alle niveaus moeten voldoen. Deze houden onder andere in dat de maatregelen niet dezelfde voordelen mogen bieden als de voordelen van het lidmaatschap van de Unie, noch dezelfde voorwaarden als de voorwaarden inzake enige overgangsperiode, als voorzien in het terugtrekkingsakkoord; zij moeten tijdelijk van aard zijn en mogen zich in beginsel niet uitstrekken tot na eind 2019; en zij moeten unilateraal door de Europese Unie in haar eigen belang worden vastgesteld en kunnen derhalve in beginsel te allen tijde door de Europese Unie worden ingetrokken.
In geval er geen terugtrekkingsakkoord wordt gesloten tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, zal met ingang van de terugtrekkingsdatum het Unierecht inzake de coördinatie van de sociale zekerheid niet langer van toepassing zijn in de betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Dit betekent dat de socialezekerheidsrechten niet worden gewaarborgd voor burgers van de Unie op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is en die in een situatie met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk verkeren of hebben verkeerd (zij hebben er bv. gewerkt of gewoond toen het Verenigd Koninkrijk een lidstaat van de Unie was), en ook voor de onderdanen van het Verenigd Koninkrijk op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is.
Ongeacht het scenario heeft de Commissie consequent duidelijk gemaakt dat de bescherming van de burgers van de Unie in het Verenigd Koninkrijk en van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk in de Europese Unie een prioriteit is. Daarom moeten de lidstaten de rechten van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die reeds op hun grondgebied verblijven, genereus benaderen. Van het Verenigd Koninkrijk wordt hetzelfde verwacht. Het doel van dit voorstel is een aantal van de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten indien geen overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk wordt bereikt over oplossingen.
Er moet voor worden gezorgd dat de personen die, als burgers van de Unie, vóór de terugtrekkingsdatum gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer binnen de Unie, hun socialezekerheidsrechten behouden op basis van feiten en gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden in loondienst, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum, toen het Verenigd Koninkrijk een lidstaat van de Unie was. Bepaalde fundamentele beginselen van de coördinatie van de sociale zekerheid zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (gelijkstelling, samentelling, gelijke behandeling), alsmede de voorschriften van deze verordening die een praktische uitwerking geven aan de tenuitvoerlegging van deze beginselen (zoals de pro-rataberekening van een ouderdomspensioen), moeten ten aanzien van deze personen van toepassing blijven wat betreft feiten of gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum. Dezelfde noodzaak bestaat ten aanzien van de socialezekerheidsrechten van staatlozen en vluchtelingen op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, en die in een situatie met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk verkeren of hebben verkeerd. Alle bovengenoemde categorieën omvatten tevens gezinsleden en nabestaanden.
Als gevolg van het feit dat het Verenigd Koninkrijk een derde land zal worden, zullen andere beginselen en regels van de coördinatie van de sociale zekerheid met ingang van de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing zijn, zoals de exporteerbaarheid van uitkeringen, de permanente verlening van verstrekkingen bij ziekte en de regels betreffende de toepasselijke wetgeving.
Krachtens de Verdragsbepalingen betreffende het vrije verkeer heeft de Unie haar bevoegdheid met betrekking tot de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels tussen het Verenigd Koninkrijk en de andere lidstaten volledig uitgeoefend met betrekking tot elk geval van uitoefening van het recht op vrij verkeer dat zich heeft voorgedaan toen het Verenigd Koninkrijk een lidstaat van de Unie was. Het is dan ook niet mogelijk dat de lidstaten bilaterale overeenkomsten sluiten en toepassen voor de situaties die onder deze verordening vallen.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein en met ander beleid van de Unie
Dit voorstel maakt deel uit van de voorbereidingen en het noodplan die de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord moeten beperken. Het voorstel volgt de algemene beginselen die zijn vastgesteld in de mededeling over een noodplan. Aangezien het voorstel niet dezelfde voordelen biedt als de voordelen van het lidmaatschap van de Unie, noch dezelfde voorwaarden als de voorwaarden tijdens een in het terugtrekkingsakkoord vastgestelde overgangsperiode, is het voorstel met name unilateraal en tijdelijk.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Dit voorstel is gebaseerd op artikel 48 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), aangezien het betrekking heeft op maatregelen op het gebied van de coördinatie van de sociale zekerheid.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Er is een gecoördineerde aanpak op het niveau van de Unie nodig om de socialezekerheidsrechten die de betrokken personen als burgers van de Unie hebben verkregen na de uitoefening van het recht van vrij verkeer, te beschermen. Hierdoor kan worden voorkomen dat de lidstaten het Unierecht inzake socialezekerheidsrechten verschillend toepassen ten aanzien van feiten of gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum, en dat de betrokken personen ongelijk worden behandeld.
•Evenredigheid
De voorgestelde verordening gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van het noodplan van de Commissie te verwezenlijken, aangezien zij zorgt voor een minimumniveau van bescherming van de socialezekerheidsrechten van personen die vóór de terugtrekkingsdatum gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer.
•Keuze van het instrument
Het voorgestelde instrument is een verordening. Andere instrumenten, zoals een mededeling of andere niet juridisch bindende instrumenten, zouden niet de vereiste rechtszekerheid bieden.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
Dit voorstel wordt vastgesteld in het kader van de noodmaatregelen die de risico’s in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord moeten beperken.
De Europese Commissie heeft de gevolgen van het ontbreken van een dergelijk akkoord onderzocht. Na allereerst de lidstaten te hebben verzocht te handelen, is zij uiteindelijk tot de slotsom gekomen dat dit voorstel noodzakelijk is om de socialezekerheidsrechten van de betrokkenen ten aanzien van feiten of gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum, te beschermen.
De Commissie heeft de noodzaak van noodmaatregelen en de sectorale, juridische en bestuurlijke voorbereidende maatregelen in een dergelijk scenario met de lidstaten besproken. Met het oog hierop vonden op 27 november 2018, 12 december 2018 en 16 januari 2019 vergaderingen van de Werkgroep artikel 50 van de Raad plaats, en werd op 20 december 2018 een speciaal deskundigenseminar over de coördinatie van sociale zekerheid georganiseerd.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie. Het beoogt de socialezekerheidsrechten van de betrokken personen te beschermen, met inbegrip van hun inkomsten uit socialezekerheidsrechten en de financiën van de lidstaten.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
•Artikelsgewijze toelichting
Het voorstel heeft ten doel ervoor te zorgen dat personen die, als burgers van de Unie, vóór de terugtrekkingsdatum gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer, hun socialezekerheidsrechten behouden ten aanzien van feiten of gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum. Andere betrokken personen die vóór de terugtrekkingsdatum in situaties met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk verkeren of hebben verkeerd, op wie anders de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van toepassing zouden zijn, moeten die rechten ook behouden: staatlozen, vluchtelingen en gezinsleden en nabestaanden van alle eerdergenoemde categorieën personen.
Artikel 1 verduidelijkt dat voor deze verordening de definities van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van toepassing zijn.
Artikel 2 bepaalt de personele werkingssfeer van de voorgestelde verordening. Het omvat: personen (onderdanen van de Unie of van het Verenigd Koninkrijk, staatlozen en vluchtelingen) op wie de regels voor de coördinatie van de sociale zekerheid van de Unie van toepassing zijn of zijn geweest en die in situaties met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk verkeerden toen het een lidstaat van de Unie was, alsmede hun gezinsleden en hun nabestaanden.
Artikel 3 bepaalt de materiële werkingssfeer van de voorgestelde verordening en specificeert dat zij van toepassing zal zijn op alle takken van sociale zekerheid als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 883/2004.
Artikel 4 voorziet in de gelijke behandeling van de personen op wie de voorgestelde verordening van toepassing is.
Artikel 5 bepaalt dat de beginselen van gelijkstelling en samentelling zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing zullen blijven in de Unie wat betreft eventuele vorderingen die betrekking hebben op feiten en gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum.
In artikel 6 worden de datum van inwerkingtreding en de datum van toepassing van de voorgestelde verordening vastgelegd.
2019/0019 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie van de sociale zekerheid na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie
(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 48,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna "het Verenigd Koninkrijk" genoemd) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, d.w.z. vanaf 30 maart 2019, zullen de Verdragen niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.
(2)Bij gebreke van een terugtrekkingsakkoord of van een verlenging van de termijn van twee jaar na de kennisgeving door het Verenigd Koninkrijk van zijn voornemen zich uit de Unie terug te trekken, zullen op 30 maart 2019 ook de regels van de Unie inzake de coördinatie van de sociale zekerheid zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.
(3)Personen die in hun hoedanigheid van burgers van de Unie vóór de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtmatig het recht van vrij verkeer zoals neergelegd in de artikelen 45 en 49 van het Verdrag hebben uitgeoefend, kunnen derhalve niet langer op deze regels vertrouwen wat betreft hun socialezekerheidsrechten op basis van feiten en gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden in loondienst, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen die zijn vervuld vóór de terugtrekkingsdatum en die betrekking hadden op het Verenigd Koninkrijk Staatlozen en vluchtelingen op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, en die in een situatie met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk verkeren of hebben verkeerd, alsook gezinsleden en nabestaanden van al deze categorieën personen zullen eveneens worden getroffen.
(4)Om het doel, namelijk het beschermen van de socialezekerheidsrechten van de betrokken personen, te bereiken, moeten de lidstaten de Uniebeginselen van gelijke behandeling, gelijkstelling en samentelling, zoals vastgelegd in de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009, alsmede de voorschriften van deze verordeningen die nodig zijn om uitvoering te geven aan deze beginselen, blijven toepassen ten aanzien van personen op wie zij van toepassing zijn, feiten of gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en tijdvakken die zijn vervuld vóór de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.
(5)Om te komen tot een eenvormige unilaterale toepassing van de socialezekerheidsbeginselen van gelijke behandeling, gelijkstelling en samentelling, moet deze noodverordening worden vastgesteld.
(6)Deze verordening moet van toepassing zijn vanaf de dag volgende op die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, tenzij tegen die datum een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de uitvoering van deze verordening zijn de definities van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van toepassing.
Artikel 2
Personele werkingssfeer
Deze verordening is van toepassing op de volgende personen:
a) onderdanen van een lidstaat, staatlozen en vluchtelingen, op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, en die vóór 30 maart 2019 in een situatie met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna: "het Verenigd Koninkrijk") verkeren of hebben verkeerd, alsmede hun gezinsleden en hun nabestaanden;
b) onderdanen van het Verenigd Koninkrijk op wie vóór 30 maart 2019 de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, alsmede hun gezinsleden en hun nabestaanden.
Artikel 3
Materiële werkingssfeer
Deze verordening is van toepassing op alle takken van sociale zekerheid als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 883/2004.
Artikel 4
Gelijke behandeling
Het beginsel van gelijke behandeling zoals neergelegd in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 883/2004 is van toepassing op de in artikel 2 van deze verordening bedoelde personen ten aanzien van feiten of gebeurtenissen die zich vóór 30 maart 2019 hebben voorgedaan in het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 5
Gelijkstelling en samentelling
1. Het beginsel van gelijkstelling zoals neergelegd in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 883/2004 is van toepassing ten aanzien van vóór 30 maart 2019 in het Verenigd Koninkrijk verworven uitkeringen of inkomsten en feiten of gebeurtenissen die zich vóór die datum in het Verenigd Koninkrijk hebben voorgedaan.
2. Het beginsel van samentelling zoals neergelegd in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 883/2004 is van toepassing ten aanzien van tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden in loondienst, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen in het Verenigd Koninkrijk vóór 30 maart 2019.
3. Alle overige bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 die nodig zijn om uitvoering te geven aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgelegde beginselen zijn van toepassing.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.
Deze verordening is evenwel niet van toepassing indien uiterlijk op die datum een terugtrekkingsakkoord in werking is getreden dat overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk is gesloten.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter