Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AE4143

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles (COM(2018) 368 final — 2018/0193 (COD))

EESC 2018/04143

PB C 110 van 22.3.2019, p. 118–124 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 110/118


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles

(COM(2018) 368 final — 2018/0193 (COD))

(2019/C 110/22)

Rapporteur:

Emilio FATOVIC

Raadpleging

Parlement, 10.9.2018

Raad, 5.7.2018

Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 2, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

 

 

Besluit van de voltallige vergadering

19.6.2018 en 18.9.2018

 

 

Bevoegde afdeling

Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Goedkeuring door de afdeling

27.11.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

12.12.2018

Zitting nr.

539

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

219/1/2

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) stemt in grote lijnen in met het wetgevingsvoorstel van de Commissie inzake visserijcontroles. Sommige problemen die door de belanghebbenden van de visserijsector zijn gesignaleerd komen echter onvoldoende aan bod of worden niet duidelijk opgelost in het voorstel.

1.2.

Het EESC wijst nogmaals op het beginsel dat het begrip duurzaamheid vanuit economisch, sociaal en ecologisch oogpunt moet worden ingevuld. In dit verband moet worden opgemerkt dat het voorstel van de Commissie niet is gebaseerd op een duidelijke effectbeoordeling van de economische en sociale gevolgen, wat wel wenselijk zou zijn in het licht van de diepe crisis waarin de sector zich in verschillende Europese landen bevindt, en de grote impact daarvan op de werkgelegenheid en de economie van kustgemeenschappen.

1.3.

Het voorstel van de Commissie houdt geen rekening met twee ernstige en belangrijke verschijnselen, namelijk de brexit en de klimaatverandering. Beide verschijnselen zullen de visserijmethoden en -locaties op verschillende manieren veranderen en moeten daarom naar behoren worden onderzocht en aangepakt om te voorkomen dat er onevenwichtigheden in de visserijsector ontstaan.

1.4.

Het systeem van controles en sancties, gebaseerd op een puntensysteem voor vaartuigen die over een vergunning beschikken, moet bij voorrang op uniforme en homogene wijze in de hele EU worden geïmplementeerd, om zowel eerlijke concurrentie tussen de belanghebbenden als kwaliteit en traceerbaarheid van de visserijproducten in het belang van alle Europese burgers en hun gezondheid te garanderen. Tegelijkertijd moeten de sancties gebaseerd zijn op criteria voor risicobeheer en werkelijk evenredig en afschrikkend zijn.

1.5.

Het EESC meent dat de digitalisering beslist een belangrijk instrument is om effectieve en efficiënte controles te waarborgen. Het merkt echter op dat de verplichtingen voor vissers ten opzichte van de vorige regelgeving nauwelijks zijn verminderd (in het bijzonder voor de kleinschalige visserij) en ook niet voldoende zijn vereenvoudigd zoals de Commissie had aangekondigd. Aanbevolen wordt om een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de werkelijke toepasbaarheid van bepaalde normen, met bijzondere aandacht voor boten van minder dan 10 meter lang.

1.6.

Het EESC is gekant tegen de horizontale verplichting om schepen uit te rusten met camera’s in een gesloten televisiecircuit (CCTV’s), omdat dit in strijd is met de fundamentele regels van het arbeidsrecht, de privacywetgeving en het zakengeheim. Het stelt daarom voor dat de lidstaten risicobeoordelingen uitvoeren voor bepaalde vlootsegmenten die worden gekenmerkt door een hoog en wijdverbreid aantal ernstige inbreuken en dat de controle-instanties, afhankelijk van eerdere overtredingen, eisen dat dergelijke schepen CCTV-systemen installeren. Om toezicht te houden op de naleving van de aanlandingsverplichting stelt het EESC voor om het gebruik van waarnemers aan boord uit te breiden en beveelt het aan om een vrijwillig mechanisme voor de invoering van CCTV’s in het leven te roepen, waarbij reders die hiertoe besluiten geldelijk worden beloond. Ook wordt een tijdelijke verplichting van CCTV-systemen geadviseerd in het geval van schepen die meermalen ernstige overtredingen hebben begaan.

1.7.

Voor het nieuwe EFMZV 2021-2027 is een belangrijk rol weggelegd om de aanpassing van Europese vaartuigen aan de nieuwe wettelijke bepalingen mogelijk te maken. Het is met name van fundamenteel belang dat de fondsen gemakkelijk op nationaal niveau toegankelijk zijn voor iedereen die er een beroep op doet. Het Comité is met name gekant tegen de invoering van regels met terugwerkende kracht die de reder in geval van een enkele ernstige inbreuk verplichten tot terugbetaling van eventuele eerder ontvangen bedragen waarvoor naar behoren rekenschap is afgelegd.

1.8.

Het EESC wijst erop dat de meeste gevallen van fraude en niet-naleving van fundamentele arbeids- en milieunormen plaatsvinden in derde landen. Toch belandt de vis die afkomstig is van deze illegale praktijken nog vrij gemakkelijk op het bord van de Europese burgers. Het is belangrijk dat de nieuwe traceerbaarheidssystemen ook deze problemen aanpakken door toezicht te houden op de gehele toeleveringsketen. Bovendien moet worden opgemerkt dat op sommige Europese schepen nog steeds gevallen van arbeidsuitbuiting worden geregistreerd. Daarom wordt aanbevolen dat de toezichthoudende autoriteiten bijzondere aandacht besteden aan dit fenomeen en dat er harde sancties worden vastgesteld om deze praktijken definitief uit te roeien.

1.9.

Het EESC stelt vast dat de succesvolle modellen van de meerjarenplannen voor de op één soort gerichte visserij moeilijk aan te passen zijn aan de gemengde visserij, met ernstige gevolgen voor het milieu en de economie. Daarom adviseert het EESC een gedegener systeem voor de verzameling van gegevens over de visbestanden in te voeren ten einde ad-hocstrategieën uit te werken waarmee de biodiversiteit beter kan worden beschermd zonder dat al te veel schade aan de visserijsector wordt toegebracht.

1.10.

Het systeem dat vissers moet stimuleren om afgedankte netten aan land te brengen zou moeten worden uitgebreid tot alle afvalresten die tijdens de visserijactiviteiten uit de zee worden gevist. Dit initiatief zou van fundamenteel belang zijn voor het schoonmaken van de zeeën, omdat het tot dusver de vissers zijn die moeten betalen voor het opruimen van een vervuiling die zij niet hebben veroorzaakt. Het EESC gelooft dat de vissers een belangrijke toegevoegde waarde kunnen leveren na een passende scholing, door ze enerzijds te laten bijdragen aan het schoonmaken van de zee en anderzijds een deugdelijk mechanisme in te voeren voor de economische compensatie van de verrichte activiteit.

2.   Inleiding

2.1.

Het welslagen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is hoofdzakelijk afhankelijk van de tenuitvoerlegging van een doeltreffend controle- en handhavingssysteem. Deze maatregelen zijn vastgesteld bij vier verschillende rechtshandelingen: 1) de verordening inzake visserijcontrole, 2) de verordening tot oprichting van een Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA), 3) de verordening houdende de totstandbrenging van een systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij tegen te gaan (IOO-verordening), 4) de verordening inzake het duurzame beheer van de externe vissersvloten.

2.2.

Met uitzondering van de verordening inzake externe vissersvloten, die onlangs werd herzien, is het huidige systeem voor visserijcontroles van de Unie nog vóór de hervorming van het GVB opgezet en is het daar dan ook niet volledig mee in overeenstemming. Bovendien dateren genoemde maatregelen van meer dan tien jaar geleden, is hierin geen rekening gehouden met eisen die momenteel en in de toekomst aan visserijgegevens en vlootcontrole worden gesteld, en zijn ze niet aangepast aan nieuwe visserijpraktijken en -technieken, noch aan nieuwe controletechnologieën en systemen voor gegevensuitwisseling. Tot slot is in deze maatregelen geen rekening gehouden met enkele door de EU genomen initiatieven, zoals de strategieën betreffende kunststof, de digitale eengemaakte markt en het beheer van de oceanen.

2.3.

Hoewel het huidige systeem van controles in de visserij tot een verbetering van de vorige situatie heeft geleid, zijn sommige tekortkomingen in het visserijcontrolesysteem bevestigd door de Refit-evaluatie van de Commissie, een speciaal verslag van de Europese Rekenkamer en een resolutie van het Europees Parlement. De belanghebbenden hebben de beperkingen van het huidige systeem bevestigd. Op grond van deze afweging is de behoefte ontstaan het huidige regelgevingskader in zijn geheel te herzien.

3.   Samenvatting van het Commissievoorstel

3.1.

Het voorstel van de Commissie betreft een wijziging van vijf verordeningen en heeft tot doel: 1) het overbruggen van de verschillen tussen het GVB en ander EU-beleid; 2) het vereenvoudigen van het wettelijke kader en het terugdringen van een onnodige administratieve belasting; 3) het verbeteren van de beschikbaarheid, leesbaarheid en volledigheid van gegevens en informatie over de visserij, in het bijzonder vangstgegevens, en het toestaan van het uitwisselen en delen van informatie; en 4) het wegnemen van obstakels die de ontwikkeling van een nalevingscultuur en de gelijke behandeling van marktdeelnemers in en tussen lidstaten in de weg staan.

3.2.   Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (1) tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen

3.2.1.

Inspectie en bewaking: de inspectieprocedure en de taken van inspecteurs, kapiteins en marktdeelnemers worden verduidelijkt. De inspectieverslagen worden gedigitaliseerd, waardoor gegevens gemakkelijker kunnen worden gebruikt en uitgewisseld tussen de relevante instanties en de lidstaten.

3.2.2.

Sancties: er wordt een lijst van gemeenschappelijke criteria ingevoerd om de vormen van ernstige inbreuken te definiëren. Er worden verplichte administratieve sancties en minimumniveaus van boeten voor ernstige inbreuken vastgesteld om het sanctiesysteem in alle lidstaten afschrikkender en doeltreffender te maken en om een gelijk speelveld te waarborgen. Voorts wordt het „puntensysteem” voor vaartuigen die over een vergunning beschikken versterkt en verduidelijkt.

3.2.3.

Gegevens: er worden verplichte digitale volg- en vangstaangiftesystemen ingevoerd voor alle EU-vissersvaartuigen, met inbegrip van vaartuigen met een lengte over alles (LOA) van minder dan 12 meter. Voor de kleinschalige visserij wordt voorzien in een vereenvoudigd systeem via de mobiele telefoon. Ook de recreatievisserij wordt strenger gecontroleerd. Met behulp van digitale instrumenten moet volledige traceerbaarheid van de toeleveringsketen (inclusief uit derde landen geïmporteerde producten) worden gewaarborgd en moeten de op schepen uitgeoefende activiteiten systematisch worden gemonitord, ook met behulp van camera’s in een gesloten televisiecircuit (CCTV) voor de controle van de aanlandingsverplichting.

3.2.4.

Aanpassing aan ander EU-beleid: de melding van verloren vistuig wordt vergemakkelijkt doordat het (elektronische) visserijlogboek nauwkeuriger wordt ingevuld. De verplichting om aan boord de uitrusting te hebben die noodzakelijk is voor het terughalen van vistuig wordt ook uitgebreid tot vaartuigen korter dan 12 meter. Er worden bepalingen toegevoegd betreffende de afzet en controle van vistuig voor de recreatievisserij.

3.3.   Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad (2) tot oprichting van een Europees Bureau voor visserijcontrole

3.3.1.

Met dit voorstel wordt het geografische toepassingsgebied van de inspectiebevoegdheden van het Europees Bureau voor visserijcontrole uitgebreid en is het niet langer beperkt tot internationale wateren. Er worden wijzigingen toegevoegd waardoor het gemakkelijker wordt gegevens te beheren en uit te wisselen, maar er komen ook normen ter vereenvoudiging van de financieringsprocessen van het Bureau.

3.3.2.

In juli 2018 heeft de Europese Commissie deze maatregelen aangevuld met het voorstel COM(2018) 499 om Verordening (EG) 768/2005 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole te codificeren, waarbij de verschillende verordeningen die erin zijn verwerkt, worden vervangen en aangevuld. Het EESC heeft dat voorstel reeds goedgekeurd in een specifiek advies (3).

3.4.   Wijziging van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (4) houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

3.4.1.

De wijzigingen van de vangstcertificeringsregeling van de Europese Unie voorzien in de opzet van een databank voor het beheer van vangstcertificaten (CATCH), dat op een risicoanalyse gebaseerde controles mogelijk maakt, de kans op frauduleuze invoer verkleint en de administratieve belasting van de lidstaten vermindert. De operationele functies van de CATCH-databank zullen in verschillende fasen worden ontwikkeld. Er worden uitvoeringsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie verleend in verband met de werking en verdere ontwikkeling van de CATCH-databank. Inspecties en sancties worden aangepast aan het nieuwe regelgevingskader.

4.   Algemene opmerkingen

4.1.

Het wetgevingsinitiatief van de Commissie, dat aansluit op eerdere standpunten van de lidstaten, de regionale en lokale overheden en de belanghebbenden, wordt algemeen aanvaard. Het doel ervan is dan ook het regelgevingskader voor de controles te verduidelijken via vereenvoudiging, modernisering en aanpassing aan de ontwikkelingen op politiek en regelgevingsgebied, waarbij de rechtszekerheid wordt gewaarborgd en het daadwerkelijk geschikt wordt gemaakt voor een uniforme implementatie in de hele Europese Unie.

4.2.

Uit een zorgvuldige analyse van het voorstel blijkt dat sommige problemen die ondanks het door de Commissie aangekondigde, ruim opgezette raadplegingsproces door de belanghebbenden van de visserijsector worden gemeld (bijv. de aanlandingsverplichting, excessieve bureaucratisering, evenredigheid van het sanctiesysteem), niet voldoende zijn terug te vinden en/of niet duidelijk worden opgelost in het nieuwe wetgevingsvoorstel (5).

4.3.

Het EESC wijst nogmaals op het beginsel dat het begrip duurzaamheid vanuit economisch, sociaal en ecologisch oogpunt moet worden ingevuld. In dit perspectief blijft duurzame visserij het hoofddoel, maar zou de visserij in staat gesteld moeten worden dit doel te bereiken. Daarom kunnen de milieumaatregelen niet worden gescheiden van de noodzaak verbetering aan te brengen in andere essentiële aspecten, zoals arbeidsomstandigheden en arbeidsveiligheid, generatievernieuwing, bedrijfswinstgevendheid, de opleiding van beroepspersoneel en de levensvatbaarheid van kustgemeenten.

4.4.

De verordeningsvoorstellen houden geen rekening met twee ernstige en belangrijke verschijnselen, namelijk de brexit en de klimaatverandering. Enerzijds vereist de brexit een volledige herziening van het stabiliteitsmechanisme en een vermindering van de vangstmogelijkheden in wat vandaag Europese wateren zijn. Anderzijds zorgt de klimaatverandering voor significante veranderingen in het gedrag en de habitats van vissen, waarvan in toenemende mate belangrijke migraties worden waargenomen.

4.5.

Het EESC merkt op dat het voorstel van de Commissie niet is gebaseerd op een duidelijke beoordeling van de economische en sociale effecten. Dit punt van zorg wordt nog versterkt door het feit dat de visserijsector in sommige EU-regio’s al meer dan twintig jaar in crisis verkeert en de maatregelen die tot nu toe door de Commissie zijn ingesteld ten behoeve van de duurzaamheid en de aquacultuur, deze tendens niet hebben kunnen keren (6). Daarom vraagt het EESC het directoraat-generaal Werkgelegenheid snel in te grijpen om een grootschalig overleg in gang te zetten in het kader van de sectorale sociale dialoog (7) teneinde maatregelen vast te stellen die het meest geschikt zijn om de economische en sociale effecten van de voorstellen te beoordelen en waar nodig te compenseren (8).

4.6.

In verband met de recente klacht van de Europese Rekenkamer moet het systeem van controles en sancties, gebaseerd op een puntensysteem voor houders van vergunningen, bij voorrang op uniforme en homogene wijze in heel de EU worden geïmplementeerd, om zowel eerlijke concurrentie tussen de belanghebbenden als kwaliteit en traceerbaarheid van de visserijproducten in het belang van alle Europese burgers en hun gezondheid te garanderen.

4.7.

Het EESC meent dat de digitalisering beslist een belangrijk instrument is om effectieve en efficiënte controles te waarborgen. Het is ook positief dat er vereenvoudigde digitale controlemiddelen voor vaartuigen met een lengte over alles (LOA) van minder dan 12 meter komen (bijv. mobiele telefoonapps voor geolokalisatie, hoewel er op open zee grote gebieden zonder dekking zijn die het onmogelijk maken om het vaartuig te monitoren). Het merkt echter op dat de verplichtingen voor vissers ten opzichte van de vorige regelgeving nauwelijks zijn verminderd (in het bijzonder voor de kleinschalige visserij) en ook niet voldoende zijn vereenvoudigd zoals de Commissie had aangekondigd.

4.8.

De digitale controlemiddelen zouden een effectieve geld- en tijdsbesparing moeten opleveren. De uitbreiding van de verplichtingen tot de kleinschalige visserij zou mogelijk zijn omdat de lidstaten over een overgangsperiode van twee jaar zouden beschikken om rekening te houden met specifieke lokale kenmerken, maar zou ook een buitensporig zware belasting kunnen betekenen, vooral voor schepen met een LOA van minder dan 10 meter, vaak zonder controlepost en met slechts één bemanningslid. Het EESC adviseert voor dit geval een aanvullend onderzoek in te stellen om de reële haalbaarheid ervan te beoordelen, waarbij een evenwicht moet worden gevonden tussen de noodzaak van controle en het daadwerkelijke vermogen van de vissers om aan al deze procedures te voldoen.

4.9.

In dit verband merkt het EESC op dat de maatregelen ter verduidelijking van de sanctieregeling de sector zeker ten goede zullen komen. Wel is het van essentieel belang dat de sancties in de verschillende lidstaten op homogene wijze worden toegepast en daadwerkelijk zijn gebaseerd op criteria voor risicobeheer die evenredig en afschrikkend zijn. Uit de analyse van het voorstel blijkt met name dat sommige aspecten tegenstrijdig zijn, zoals de koppeling van het geldbedrag van de sancties aan de marktwaarde van de gevangen vis (twee tot vijf keer de waarde van het product), die afhankelijk van het geografische gebied, de periode van het jaar en het al dan niet overvloedig aanwezig zijn van die vissoort, zeer uiteenlopend kan zijn en die ook overtreding van de wet in de hand kan werken.

4.10.

Het EFMZV is een doorslaggevend en onmisbaar instrument om de overgang naar het nieuwe controlesysteem dat de Commissie heeft voorgesteld in goede banen te leiden. Het EESC is tegen het principe, dat al in het huidige controlesysteem en in het huidige Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) is vervat, waarbij een ernstige overtreding tot gevolg heeft dat eventuele in de voorgaande vijf jaren ontvangen Europese gelden onmiddellijk moeten worden terugbetaald. Deze strenge maatregel met terugwerkende kracht is een van de hoofdredenen waarom het EFMZV vertraging heeft opgelopen in het bereiken van zijn doelstellingen, aangezien de maatregel veel vissers ertoe heeft aangezet geen Europese steunmiddelen aan te vragen uit vrees deze te moeten terugbetalen wanneer zij een als ernstig beschouwde overtredingen begaan, waarop soms een heel lage geldboete staat. Daarom moet worden gezorgd voor een grotere evenredigheid van de sancties om te voorkomen dat ze ontmoedigend in plaats van afschrikkend werken.

4.11.

Het EESC is sterk gekant tegen de verplichting om vissersvaartuigen uit te rusten met camera’s in een gesloten televisiecircuit (CCTV’s) ter controle van de naleving van de aanlandingsverplichting. Het is van mening dat dergelijke maatregelen in strijd zijn met de fundamentele normen van het arbeidsrecht, de privacywetgeving en het zakengeheim, des te meer omdat ze op horizontale wijze zijn vastgesteld en niet worden gerechtvaardigd door eventuele risico’s als gevolg van eerdere herhaaldelijke overtredingen van de regelgeving. Het stelt daarom voor dat de lidstaten risicobeoordelingen uitvoeren voor bepaalde vlootsegmenten die worden gekenmerkt door een hoog en wijdverbreid aantal ernstige inbreuken en dat de controle-instanties, afhankelijk van eerdere overtredingen, eisen dat dergelijke schepen CCTV-systemen installeren. Het EESC is ervan overtuigd dat de doelstellingen van ecologische duurzaamheid en herstel van de sector niet via monitoring en controle in Big Brother-stijl van de visserijactiviteiten kunnen worden bereikt, maar wel met duidelijke, vaste en transparante normen en sancties die doeltreffend en uniform in de hele Europese Unie worden toegepast.

4.12.

In het bijzonder stelt het EESC voor het gebruik van waarnemers aan boord uit te breiden en te versterken. Voorts wordt geadviseerd een vrijwillige regeling voor de invoering van CCTV-systemen in het leven te roepen, die bijvoorbeeld kan worden gestimuleerd met de mogelijkheid de eigen vangstquota te vergroten voor vissoorten waarvoor de maximaal duurzame opbrengst is bereikt, door gebruik te maken van de quotareserve van de lidstaat, indien beschikbaar, of met prioritaire en vereenvoudigde controle- en aanlandingssystemen. Ook wordt een tijdelijke verplichting van CCTV-systemen geadviseerd in het geval van schepen die meermalen ernstige overtredingen hebben begaan.

4.13.

Het EESC is van mening dat voor het nieuwe EFMZV 2021-2027 een belangrijk rol is weggelegd om de aanpassing van de Europese vaartuigen aan de nieuwe wettelijke bepalingen mogelijk te maken. Het is met name van fundamenteel belang dat de fondsen gemakkelijk op nationaal niveau toegankelijk zijn voor iedereen die er een beroep op doet.

4.14.

Het EESC heeft in eerdere adviezen (9) al aangegeven dat het belangrijk is om de visserijcapaciteit vast te stellen aan de hand van adequatere parameters dan het tonnage en het motorvermogen, omdat deze factoren essentieel zijn om de veiligheid van de bemanning aan boord te garanderen en duurzamere CO2-emissieniveaus te bereiken.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1.

Overbevissing is ongetwijfeld een van de fundamentele oorzaken van de achteruitgang van de visstand in de zee. Het Comité is echter van mening dat dit fenomeen moet worden beschouwd in samenhang met andere factoren die hoe dan ook schadelijk zijn voor mariene soorten, zoals vervuiling, klimaatverandering, zeevervoer en onderwaterboringen (geluidsoverlast). Een meer open benadering is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van doeltreffende strategieën voor de bescherming van mariene habitats.

5.2.

Een doeltreffende sanctieregeling moet gemakkelijk en duidelijk toe te passen zijn om daadwerkelijk een afschrikkend effect te hebben. Het EESC wijst erop dat een op punten gebaseerd vergunningensysteem in sommige gevallen nadelig kan zijn voor de bemanning, hoewel het de keuzes en gedragingen van de kapitein van het vissersvaartuig zijn die worden bestraft, soms zelfs met stevige maatregelen zoals de schorsing van de visvergunning. In geval van schorsing van de visvergunning (10) is het nodig beschermingsmechanismen te creëren voor de werknemers van de vissersvaartuigen die het gevaar lopen zonder loon komen te zitten als ze niet een nieuw vaartuig vinden waarop ze kunnen werken of van beroep veranderen. Daar het gaat om een sector die in moeilijkheden verkeert, dreigt deze voortdurende wegvloeiing van menselijk kapitaal, competenties en kennis de vooruitzichten op herstel nog ernstiger in gevaar te brengen.

5.3.

Het EESC is het eens met het voorstel om het controlesysteem ook uit te breiden tot de recreatievisserij, waarin onlangs talloze gevallen van ontduiking van de bestaande regelgeving voor de „klassieke” visserij zijn geconstateerd. Het beveelt aan om specifiek aandacht te besteden aan de recreatievisserij die inkomsten genereert, in tegenstelling tot de recreatievisserij voor persoonlijk gebruik en consumptie. Deze maatregel is van fundamenteel belang voor de bescherming van de vissers die zich aan de wet houden en voor de bestrijding van vormen van oneerlijke concurrentie of in het ernstigste geval ook van illegale visserij.

5.4.

Hoewel het EESC de opvatting deelt dat de traceerbaarheid van de gevangen producten moet worden gegarandeerd, zal de afschaffing van de vrijstelling van de verplichting om in het visserijlogboek de aan boord gehouden hoeveelheden van minder dan ongeveer 50 kg aan te geven, vooral voor kleine vissers grote moeilijkheden met zich mee kunnen brengen. Deze laatsten dreigen namelijk voordat ze aan land gaan buitensporig veel tijd te verliezen aan de afhandeling van alle bureaucratische procedures die in zeeën met veel vissoorten zoals de Middellandse Zee langdurig kunnen zijn, terwijl ze er niet in slagen de gevangen vis voor een betere prijs te verkopen. Daarom wordt geadviseerd de bestaande drempel te handhaven, en van dichtbij erop toe te zien dat dit geen ongewenste effecten met zich meebrengt.

5.5.

Het EESC stemt in met het door de Commissie voorgestelde nieuwe traceerbaarheidsmechanisme. In derde staten doen zich namelijk de ernstigste gevallen van fraude en niet-naleving van de fundamentele arbeids- en milieunormen (van de IAO) voor en toch belandt de vis die afkomstig is van die illegale praktijken nog relatief gemakkelijk op het bord van de Europese burgers. Het is echter belangrijk op te merken dat er op sommige Europese schepen nog steeds sprake is van uitbuitingspraktijken (11). Deze vereisen de specifieke aandacht van de controleorganen en strenge sancties, om dit fenomeen voor eens en voor altijd uit te roeien.

5.6.

Het EESC wijst erop dat het ingestelde intensieve controlenetwerk voor de traceerbaarheid niet kan worden onderbroken bij de „eerste verkoop”, aangezien de hele toeleveringsketen moet worden gecontroleerd, „van zee tot bord”. Ook hier wordt aangedrongen op de actieve betrokkenheid van alle relevante actoren: zowel groothandelaren en de verwerkende industrie als detailhandelaren.

5.7.

De Verklaring van Malta uit 2017 „MedFish4Ever” is een hoeksteen van het EU-optreden. Het EESC is echter van mening dat specifieke technische maatregelen en maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden zouden moeten worden aangepast aan de verschillende vistechnieken en de biologische kenmerken van de zee. Het EESC heeft met name vastgesteld dat de succesvolle voorbeelden van plannen voor de op één soort gerichte visserij moeilijk aan te passen zijn aan de gemengde visserij, met ernstige gevolgen voor het milieu en de economie (12). Daarom adviseert het EESC een gedegener systeem voor de verzameling van gegevens over de visbestanden in te voeren ten einde ad-hocstrategieën uit te werken waarmee de biodiversiteit beter kan worden beschermd zonder dat al te veel schade aan de visserijsector wordt toegebracht (13).

5.8.

Zoals het EESC in eerdere adviezen (14) al aangaf, is het van mening dat een streng quotasysteem in combinatie met de nieuwe aanlandingsverplichting een van de grote problemen van de sector vormt. De met de overgang naar een duurzamere visserij gepaard gaande hoge kosten (bijv. voor scheidingspanelen in het net) dienen geheel te worden gedragen door financiering uit het EFMZV. Het EESC pleit voor een vereenvoudigd, pragmatisch en op risicoanalyse gebaseerd controlesysteem, waarbij het denkt aan belangrijke maatregelen op nationaal niveau, met de steun van de belanghebbenden, om de overgang van een groot aantal vaartuigen naar een duurzame visserij te ondersteunen.

5.9.

De Commissie stelt voor dat alle visserijproducten bij aanlanding worden gewogen door geregistreerde marktdeelnemers, alvorens te worden opgeslagen, vervoerd of verkocht. Het EESC vindt het belangrijk dat wordt vastgehouden aan de huidige mogelijkheid van steekproefsgewijze controles. Indien de visserijproducten worden vervoerd voordat ze op markt worden gebracht of de eerste verkoop plaatsvindt in een derde land, wordt aanbevolen de huidige limiet voor het toezenden van de nodige documentatie aan de bevoegde autoriteiten te handhaven op 48 uur na de aanlanding, om vertragingen en het daaruit voortvloeiende verlies aan kwaliteit te voorkomen.

5.10.

Het EESC heeft met instemming kennis genomen van het voorstel van de Commissie over kunststoffen voor eenmalig gebruik (15) en in het bijzonder de opgenomen stimuleringsmaatregelen voor het aan land brengen van kapot of beschadigd vistuig om recycling ervan mogelijk te maken (16). Deze maatregel, in combinatie met de nieuwe richtlijn inzake havens (17), maakt de weg vrij voor nieuwe scenario’s en mogelijkheden voor de duurzame visserij en de circulaire economie. Het EESC is van mening dat het systeem dat vissers moet stimuleren om afgedankte netten aan land te brengen zou moeten worden uitgebreid tot alle soorten afvalresten die tijdens de visserijactiviteiten uit de zee worden gevist. Ook is het belangrijk na te gaan of de invoering van een grotere producentenverantwoordelijkheid bedrijven in de visserijsector niet op hogere kosten jaagt voor de aankoop van netten. Het EFMZV zou wel eens het meest geschikte financieel instrument kunnen zijn om dat proces te ondersteunen.

5.11.

Dit initiatief zou van fundamenteel belang zijn voor het schoonmaken van de zeeën, omdat het tot dusver de vissers zijn die opdraaien voor de kosten voor het aan land afleveren van afvalresten die tijdens het vissen zijn verzameld. Het gaat hierbij om 90 % van hetgeen in de netten wordt verzameld, en de vissers zijn ook verplicht de afvalresten te scheiden en indien het niet mogelijk is deze te identificeren, ze aan te merken als „speciaal afval”, wat specifieke verwerkingsmethodes met zich mee brengt. Concreet moeten de vissers volgens de bestaande normen betalen om de zee te ontdoen van een verontreiniging die zij niet hebben veroorzaakt. Het EESC gelooft dat vissers een belangrijke toegevoegde waarde kunnen leveren na een passende scholing, door ze enerzijds te laten bijdragen aan het schoonmaken van de zee en anderzijds een deugdelijk mechanisme in te voeren voor de economische compensatie van de verrichte activiteiten (18).

Brussel, 12 december 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.

(3)  EESC-advies (NAT/756) over het Europees Bureau voor visserijcontrole (codificatie) (PB C 62 van 15.2.2019, blz. 130).

(4)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(5)  Zowel de MEDAC, de LDAC als EUROPECHE hebben meermaals concrete verzoeken en voorstellen ingediend om de huidige problemen van de sector het hoofd te bieden, maar in het door de Commissie voorgestelde wetgevingspakket is daar weinig van terug te vinden.

(6)  In Italië is het aantal vissersschepen op een kustlijn van 8 000 km in de laatste 30 jaar met 33 % gedaald. De schepen zijn gemiddeld 34 jaar oud en aanpassing van de schepen of vervanging door nieuwe is dringend nodig. In deze periode gingen 18 000 arbeidsplaatsen verloren (in de visserijsector in Italië zijn 27 000 mensen werkzaam). Gegevens uit 2016 van het Italiaanse Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid.

(7)  In het kader van het EU-comité voor de sectorale sociale dialoog — zeevisserij (EUSSDC).

(8)  EESC-advies (NAT/749) over het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) (zie blazdijze 104 van dit Publicatieblad).

(9)  EESC-advies (NAT/749) over het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) (zie voetnoot 8).

(10)  De schorsing van de visvergunning kan op basis van de mate van herhaling van de overtreding minimaal vier maanden tot maximaal een jaar duren, voordat de vergunning definitief wordt ingetrokken.

(11)  Zie artikel in The Guardian „We thought slavery had gone away”: African men exploited on Irish boats.

(12)  Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GCFM), „The State of Mediterranean and Black Sea Fisheries”, 2016, blz. 26. Zoals door het GFCM-FAO wordt benadrukt zijn doelgerichte vangsten gemakkelijker in zeeën met een enkele soort omdat daar weinig vissoorten naast elkaar voorkomen en het dus makkelijker is om vangstbeperkingen in te stellen. In zeeën met veel vissoorten komen daarentegen veel vissoorten naast elkaar voor.

(13)  EESC-advies over het meerjarenplan voor de kleine pelagische visserij in de Adriatische Zee (PB C 288 van 31.8.2017, blz. 68). EESC-advies (NAT/749) over het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) (zie voetnoot 8).

(14)  EESC-advies over de aanlandingsplicht (PB C 311 van 12.9.2014, blz. 68). Paragraaf 1.2: „Het Commissievoorstel is in de ogen van het Comité al te complex en zal ertoe leiden dat de vissers onevenredige en buitensporige extra inspanningen zullen moeten verrichten om aan de aanlandingsplicht te voldoen. Het Comité zou dan ook liever zien dat wordt gestreefd naar een meer pragmatische, eenvoudige, duidelijke en flexibele regelgeving, die de vissers ook echt de tijd geeft om zich tijdens een overgangsperiode aan te passen aan de nieuwe regeling, zonder dat zij daarvoor een te hoge prijs moeten betalen.”

(15)  EESC-advies (NAT/742) over kunststoffen voor eenmalig gebruik (PB C 62 van 15.2.2019, blz. 207).

(16)  COM(2018) 340 final.

(17)  COM(2018) 33 final.

(18)  EESC-advies over de strategie voor kunststoffen in een circulaire economie, met inbegrip van maatregelen inzake zwerfvuil op zee (PB C 283 van 10.8.2018, blz. 61).

EESC-advies (NAT/742) over kunststoffen voor eenmalig gebruik (zie voetnoot 15).

EESC-advies (NAT/749) over het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) (zie voetnoot 8).


Top