Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0645

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

    COM/2017/0645 final - 2017/0287 (NLE)

    Brussel, 7.11.2017

    COM(2017) 645 final

    2017/0287(NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Alle verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten het oogsten van de bestanden beperken tot een niveau dat in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid ("de basisverordening") zijn de doelstellingen voor de jaarlijkse voorstellen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen vastgesteld die de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de visserijen van de Unie moeten garanderen.

    De vangstmogelijkheden worden jaarlijks vastgesteld (die voor diepzeebestanden om de twee jaar). Dit staat de invoering van een langetermijnbeheer evenwel niet in de weg. Een aantal bestaande meerjarenplannen zijn verouderd, aangezien ze niet verenigbaar zijn met de in de basisverordening vastgestelde doelstellingen of de biologische referentiepunten ervan inmiddels zijn veranderd. Daarom heeft de Commissie op 3 augustus 2016 een voorstel voor een meerjarenplan voor de Noordzee 1 ingediend, en wil zij in de nabije toekomst een voorstel voor een meerjarenplan voor de Atlantische Oceaan indienen.

    Dit voorstel heeft betrekking op de vangstmogelijkheden die de Unie autonoom vaststelt. Daarnaast omvat het vangstmogelijkheden die voortvloeien uit multilateraal of bilateraal visserijoverleg. Het resultaat daarvan wordt ten uitvoer gelegd door middel van interne verdeling over de lidstaten op basis van het beginsel van relatieve stabiliteit.

    Dit voorstel betreft dus autonome bestanden van de Unie en daarnaast ook:

    ·gedeelde bestanden, d.w.z. bestanden die gezamenlijk worden beheerd hetzij met Noorwegen in de Noordzee en het Skagerrak, hetzij in het kader van NEAFC-overleg tussen kuststaten (NEAFC: Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan);

    ·vangstmogelijkheden die voortvloeien uit overeenkomsten in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).

    In dit voorstel is een aantal vangstmogelijkheden als "p.m." (pro memorie) aangegeven. Dit heeft te maken met het feit dat:

    het advies over sommige bestanden niet beschikbaar is ten tijde van de vaststelling van het voorstel; of

    bepaalde vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de betrokken ROVB's nog niet zijn vastgesteld omdat hun jaarvergadering nog niet heeft plaatsgevonden; of

    de cijfers voor sommige bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen en andere derde landen gedeelde of geruilde bestanden nog niet beschikbaar zijn omdat zij afhangen van de resultaten van het overleg met deze landen in november en december 2017; of

    voor enkele TAC's het advies weliswaar is ontvangen, maar de evaluatie nog gaande is.

    Aanpak voor de vaststelling van vangstmogelijkheden

    Zoals gebruikelijk heeft de Commissie in haar jaarlijkse mededeling betreffende een raadpleging over de vangstmogelijkheden (COM(2017)368, hierna "de mededeling") een beeld geschetst van de situatie waarop de voorstellen inzake vangstmogelijkheden moeten worden afgestemd. De mededeling biedt een overzicht van de toestand van de bestanden op grond van de bevindingen van het beschikbare wetenschappelijke advies.

    Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) op 30 juni 2017 zijn jaarlijks advies over de meeste door het onderhavige voorstel bestreken visbestanden uitgebracht. De ICES heeft rekening gehouden met de door de Commissie in haar mededeling gepresenteerde beleidsoriëntaties.

    Gegevens zijn essentieel voor de wetenschappelijk adviezen die de ICES verstrekt; alleen bestanden waarvoor voldoende en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, kunnen volledig worden beoordeeld met het oog op schattingen van hun omvang en prognoses over hoe zij zullen reageren op de diverse exploitatiescenario's ("vangstopties"). Als voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de wetenschappelijke instanties ramen in hoeverre de vangstmogelijkheden moeten worden aangepast om het MSYniveau voor het betrokken bestand te bereiken (MSY: maximum sustainable yield, maximale duurzame opbrengst). Het advies wordt dan "MSY-advies" genoemd. In andere gevallen passen de wetenschappelijke instanties de voorzorgsbenadering toe wanneer zij aanbevelingen betreffende het na te streven niveau van de vangstmogelijkheden formuleren. De methodiek die de ICES daarbij toepast, wordt toegelicht in ICES-publicaties betreffende het opstellen van adviezen met betrekking tot bestanden waarvoor slechts beperkte gegevens voorhanden zijn 2 .

    Alle voorgestelde vangstmogelijkheden zijn in overeenstemming met het wetenschappelijke advies dat de Commissie over de toestand van de bestanden heeft ontvangen en dat is gebruikt zoals aangegeven in de mededeling.

    De bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerde aanlandingsverplichting

    De aanlandingsverplichting die bij de basisverordening voor het GVB is ingevoerd, wordt in de periode van 2015 tot 2019 geleidelijk van toepassing. In 2019 vallen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, onder de aanlandingsverplichting. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting ingevoerd voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de noordwestelijke en zuidwestelijke wateren van de Atlantische Oceaan. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie bij gedelegeerde verordeningen specifieke teruggooiplannen vastgesteld. In 2016 hebben de lidstaten geactualiseerde gezamenlijke aanbevelingen ingediend met het oog op de geleidelijke uitbreiding van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2017. De uitvoering van de aanlandingsverplichting gaat door in 2017 en de lidstaten hebben gemeenschappelijke aanbevelingen ingediend voor de visserijen die met ingang van 1 januari 2018 onder de aanlandingsverplichting vallen.

    Als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bovendien niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de gevangen hoeveelheid, aangezien teruggooi niet langer is toegestaan. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de visbestanden in de visserijen die in artikel 15, lid 1, van de basisverordening voor het GVB zijn vermeld. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld overeenkomstig andere ter zake relevante bepalingen, zoals artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorschriften in meerjarenplannen).

    Als gevolg daarvan zal de Commissie TAC-aanvullingen (top-ups) voorstellen voor bestanden die in 2018 onder de aanlandingsverplichting zullen vallen. Voor bestanden waarvan bepaalde vangsten moeten worden aangeland (in visserijen die in 2018 onder de aanlandingsverplichting vallen) en andere vangsten nog mogen worden teruggegooid (in visserijen waarvoor de aanlandingsverplichting pas in 2018 en 2019 van kracht wordt), zal de Commissie op basis van de beste beschikbare gegevens TAC-top-ups voorstellen in overeenstemming met de hoeveelheden die zullen moeten worden aangeland.

    Deze top-ups zullen worden berekend op basis van door de lidstaten ingediende gegevens. In afwachting van de indiening van zulke gegevens is besloten in het voorstel van de Commissie voorlopig cijfers zonder top-ups op te nemen. Deze top-ups zullen worden toegevoegd zodra de gegevens zijn verstrekt die de berekening ervan mogelijk maken.

    Tot slot moeten de verbanden tussen de basisverordening voor het GVB en Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad onder de loep worden genomen. In de laatstgenoemde verordening zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's vastgesteld, onder meer, op grond van de artikelen 3 en 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk voorzorgsTAC's en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is nog een ander flexibiliteitsinstrument ingevoerd bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee ondergraaft en een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing mogen zijn naast de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    Maatregelen inzake Europese aal

    De levenscyclus van de Europese aal is complex omdat het een langlevende vis met een groot verspreidingsgebied is: recente gegevens wijzen erop dat de aal paait in de Sargassozee en dat de larven met de oceaanstromingen meekomen naar het continentaal plat van Europa en Noord-Afrika, waar zij een metamorfose ondergaan tot glasaal en daarna de continentale wateren binnenzwemmen.

    Het steeds terugkomende wetenschappelijk advies luidt als volgt: "... wanneer de voorzorgsaanpak voor Europese aal wordt toegepast, moeten alle antropogene invloeden (bijvoorbeeld de recreatieve en de commerciële visserij voor alle stadia, waterkracht, pompstations en verontreiniging) die de productie en de ontsnappingskansen van schieralen doen dalen, worden gereduceerd tot – of zo dicht mogelijk worden gehouden bij – nul. 3 "

    Gezien het advies van de ICES is het van belang dat alle visserijen op paaibestanden worden stopgezet totdat er duidelijke tekenen zijn dat de toestand van het bestand verbetert. In het licht van dit strenge ICES-advies is het derhalve passend, in afwachting van langeretermijnoplossingen, om elke visserij op Europese aal in 2018 in de wateren van de Unie van het ICES-gebied en in de Oostzee te verbieden.

    Maatregelen inzake zeebaars

    De maatregelen voor zeebaars zullen worden vastgesteld na het wetenschappelijk advies van de ICES, dat op 24 oktober 2017 wordt uitgebracht.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

    De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

    Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

    De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de basisverordening voor het GVB.

    Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

    Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Evenredigheid

    Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    Krachtens de voorgestelde verordening van de Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming van de artikelen 16 en 17 van de basisverordening verdelen de lidstaten deze mogelijkheden vervolgens naar eigen goeddunken over de regio's of de marktdeelnemers. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaaleconomische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.

    Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn reeds beschikbaar.

    Keuze van het instrument

    Voorgesteld instrument: verordening.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

    De verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden wordt meermaals per jaar herzien in het licht van het meest recente wetenschappelijke advies en andere ontwikkelingen.

    Raadplegingen van belanghebbenden

    (a)Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

    Met betrekking tot de aanpak die de Commissie voor haar verschillende verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voorstelt, heeft zij de belanghebbenden, met name via de adviesraden (AR's), en de lidstaten geraadpleegd op basis van haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2018.

    Daarnaast heeft de Commissie de richtsnoeren gevolgd van haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement "Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer" (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde "frontloadingsproces" (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet.

    (b)Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

    De antwoorden op de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden zijn een afspiegeling van de standpunten van de belanghebbenden over de evaluatie van de Commissie betreffende de visstand en de manier waarop een passende beheersmatige reactie kan worden gewaarborgd. De Commissie heeft deze antwoorden in aanmerking genomen bij het opstellen van het voorstel.

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Wat de toegepaste methodiek betreft, heeft de Commissie – zoals al eerder vermeld – de ICES geraadpleegd. De adviezen van de ICES zijn gebaseerd op een advieskader dat door de deskundigengroepen en besluitvormingsorganen van de ICES is ontwikkeld, en worden uitgebracht overeenkomstig het met de Commissie overeengekomen memorandum van overeenstemming.

    Het uiteindelijke doel is de bestanden op een niveau te brengen en/of te houden waarmee de maximale duurzame opbrengst kan worden gehaald. Dit doel is uitdrukkelijk opgenomen in de basisverordening voor het GVB, met name in artikel 2, lid 2, waar is bepaald dat dit exploitatieniveau "indien mogelijk tegen 2015, en [...] voor alle bestanden uiterlijk 2020 [moet worden] verwezenlijkt". Dit sluit aan op de verbintenis die de Unie is aangegaan met betrekking tot de conclusies van de wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) en het bijbehorende uitvoeringsplan. Zoals reeds is opgemerkt, is voor sommige bestanden reeds informatie over de maximale duurzame opbrengst beschikbaar. Tot deze bestanden behoren qua vangsthoeveelheden en handelswaarde zeer belangrijke bestanden zoals heek, kabeljauw, zeeduivel, tong, scharretongen, schelvis en langoustine.

    Om het MSY-niveau te halen, kan het noodzakelijk zijn om in bepaalde gevallen de visserijsterftecijfers te verlagen en/of de vangsten te beperken. In deze context wordt voor dit voorstel gebruikgemaakt van de MSY-adviezen indien deze voorhanden zijn. Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stemt een TAC die op basis van het MSY-advies wordt voorgesteld, overeen met het niveau dat volgens dat advies borg zou staan voor het halen van de MSY-doelstelling in 2018. Deze aanpak spoort met de in de mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2018 uiteengezette beginselen.

    Voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn, doen de wetenschappelijke adviesorganen aanbevelingen om de vangsten te verminderen, te handhaven of eventueel te verhogen. In veel gevallen hebben de ICES-adviezen daartoe kwantitatieve richtsnoeren opgeleverd, waarbij overeenkomstig de methodologie van de ICES en bij wijze van voorzorgsmaatregel wordt uitgegaan van een grenswaarde van 20 % voor de toename of vermindering van de vangst tussen twee opeenvolgende jaren. Bij de vaststelling van de voorgestelde TAC’s is gebruikgemaakt van deze richtsnoeren. In gevallen waarin helemaal geen wetenschappelijk advies voorhanden was, is de voorzorgsbenadering gevolgd en zijn de TAC’s dus bij wijze van voorzorgsmaatregel met 20 % verlaagd.

    Voor sommige bestanden (voornamelijk wijdverspreide bestanden, haaien en roggen) wordt het advies in het najaar uitgebracht. Het onderhavige voorstel zal zo nodig moeten worden bijgewerkt zodra dit advies is ontvangen. Ten slotte is, zoals eerder opgemerkt, voor sommige bestanden het advies gebruikt om beheersplannen ten uitvoer te leggen.

    Effectbeoordeling

    De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

    Het is de bedoeling om met het voorstel een kortetermijnaanpak te vermijden en de voorkeur te geven aan besluiten die gericht zijn op duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbende partijen en adviesraden indien deze door de ICES en/of het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) positief zijn beoordeeld. Bovendien is het voorstel van de Commissie ter hervorming van het GVB uitgewerkt op basis van een effectbeoordeling (SEC(2011) 891) in het kader waarvan de MSY-doelstelling is geanalyseerd. In de conclusies van die beoordeling wordt de MSY-doelstelling gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen.

    Wat ROVB-vangstmogelijkheden en met derde landen gedeelde bestanden betreft, worden met dit voorstel hoofdzakelijk internationaal overeengekomen maatregelen uitgevoerd. Alle elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden worden in aanmerking genomen bij het voorbereiden en voeren van internationale onderhandelingen in het kader waarvan vangstmogelijkheden van de Unie worden overeengekomen met derde partijen.

    Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

    Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de overheidsinstanties (van de Unie of de lidstaten), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer.

    Grondrechten

    Niet van toepassing.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

    De bepalingen van de verordening zullen worden geïmplementeerd en de naleving gecontroleerd overeenkomstig het vigerende gemeenschappelijk visserijbeleid.

    2017/0287 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    (2)Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 4 moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

    (3)De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

    (4)De totale toegestane vangsten (total allowable catch – TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaaleconomische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

    (5)De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn.

    (6)De vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die vanaf 1 januari 2018 onder de aanlandingsverplichting vallen, moeten dienen ter compensatie van eerdere teruggooi en gebaseerd zijn op wetenschappelijke informatie en advies. Om tot een eerlijke compensatie te komen voor vis die vroeger werd teruggegooid maar vanaf 1 januari 2018 moet worden aangeland, moet de top-up volgens de volgende methode worden berekend: de nieuwe aanlandingscijfers komen tot stand door van de totale vangstcijfers van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) de hoeveelheden vis af te trekken die tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds zullen worden teruggegooid; vervolgens moet op de TAC een top-up worden toegepast die evenredig is aan het verschil tussen de nieuwe berekende aanlandingscijfers en de vorige aanlandingscijfers van de ICES.

    (7)Voor het bestand van Europese aal luidde het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte, waaronder die door de recreatieve en de commerciële visserij, tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet worden gehouden. Daarom moet dit advies worden uitgevoerd door een verbod op de visserij op deze soort in te stellen in de Oostzee, het Kattegat, het Skagerrak, de Noordzee en in de Atlantische Oceaan (wateren van de Unie).

    (8)[De maatregelen voor zeebaars zullen worden vastgesteld na het wetenschappelijk advies van de ICES, dat op 24 oktober 2017 wordt uitgebracht].

    (9)Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.

    (10)De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 5 , (EG) nr. 676/2007 6 en (EG) nr. 302/2009 7 van de Raad. De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad 8 is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES.

    (11)Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de recente benchmark-exercitie advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren 6a, 7b en 8c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor 6aS, 7b en 8c enerzijds en voor 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor deze bestanden worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand 9 niet op de gecombineerde bestanden kan worden toegepast, en er voor deze twee bestanden ook geen aparte vangstmogelijkheden kunnen worden vastgesteld, wordt een TAC vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan.

    (12)Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

    (13)Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad 10 zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing mogen zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (14)Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

    (15)De maxima voor de visserijinspanning voor 2018 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009.

    (16)Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

    (17)Tijdens de elfde Conferentie van de partijen bij het verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de aanhangsels I en II bij het verdrag. Daarom dient te worden bepaald dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

    (18)De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 11 , en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

    (19)Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2018 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.

    (20)De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen 12 en de Faeröer 13 , overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland 14 heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2018 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Deze vangstmogelijkheden moeten daarom in deze verordening worden opgenomen. [De overweging zal na het overleg worden bijgewerkt.]

    (21)De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission – NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 instandhoudingsmaatregelen voor twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aangenomen. Deze maatregelen moeten in het recht van de Unie worden omgezet. [De overweging zal na de jaarlijkse vergadering worden bijgewerkt.]

    (22)De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de TAC's en quota verlengd voor witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, voor witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, voor zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan en voor zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, en heeft de TAC voor geelvintonijn verlengd. Voorts heeft zij een vangstbeperking vastgesteld voor blauwe haai in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, voor zeilvis in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan, voor zeilvis in het westelijke deel van de Atlantische Oceaan, heeft zij een TAC vastgesteld voor zwaardvis in de Middellandse Zee, en heeft zij voor 2018 de eerder voor blauwvintonijn en grootoogtonijn vastgestelde TAC's en quota bevestigd. Voor blauwe en witte marlijn heeft de ICCAT voor 2018 de eerder vastgestelde TAC's bevestigd en heeft zij het terugbetalingsplan aanvaard dat de EU heeft voorgesteld voor de overbevissing door Spanje in 2014 en 2015. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het blauwvintonijnbestand het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van minstens 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de ICCAT zijn vastgesteld in ICCAT-aanbeveling 15-01. Al deze maatregelen moeten in het recht van de Unie worden omgezet. [De overweging zal na de jaarlijkse vergadering worden bijgewerkt.]

    (23)Tijdens hun 35e jaarvergadering in 2016 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor 2016/2017 en 2017/2018 aangenomen. Bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017 moet rekening worden gehouden met de benutting van die quota in 2016. [De overweging zal na de jaarlijkse vergadering worden bijgewerkt.]

    (24)Tijdens haar jaarvergadering van 2016 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld. Tevens heeft zij een maatregel ter vermindering van het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (Fish Aggregating Devices – FAD's) en ter beperking van het gebruik van bevoorradingsvaartuigen vastgesteld. Aangezien de activiteiten van de bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel bij de onderhavige verordening in het recht van de Unie worden omgezet. [De overweging zal na de jaarlijkse vergadering worden bijgewerkt.]

    (25)De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) zal van 30 januari tot en met 3 februari 2018 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven.

    (26)Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission – IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn voor 2018-2020 aangenomen en de bestaande instandhoudingsmaatregel voor 2017 voor die soorten gewijzigd. Het is passend deze maatregelen in het recht van de Unie om te zetten.

    (27)De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation – SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2016 een instandhoudingsmaatregel aangenomen voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek, rode diepzeekrabben, Beryx spp. en Pseudopentaceros spp. Ook voor Atlantische slijmkop in sector B1 is een tweejarige TAC aangenomen, terwijl de TAC voor die soorten in de rest van het SEAFO-verdragsgebied tot één jaar is beperkt. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in het recht van de Unie worden omgezet. [De overweging zal na de jaarlijkse vergadering worden bijgewerkt.]

    (28)De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission – WCPFC) heeft tijdens haar 13e jaarvergadering de bestaande instandhoudings- en beheersmaatregelen bevestigd. De omzetting van deze maatregelen in het recht van de Unie moet worden voortgezet. [De overweging zal na de jaarlijkse vergadering worden bijgewerkt.]

    (29)Tijdens haar 39e jaarvergadering in 2017 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2018 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden omgezet.

    (30)Tijdens haar veertigste jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean – GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2017 en 2018 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden omgezet. De maximale vangstbeperkingen in bijlage IL gelden slechts voor één jaar, en laten eventuele toekomstige andere maatregelen en eventuele toewijzingsregelingen tussen lidstaten onverlet.

    (31)Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot, en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische soorten, is het passend de bestaande visserijpatronen aan te houden en de Sloveense vloot toegang te verlenen tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten.

    (32)Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in het recht van de Unie dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2017, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

    (33)Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dit toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in een nota-verbaal aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016; de nota heeft betrekking op een Noorse regeling betreffende de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat, die volgens de Unie indruist tegen de specifieke bepalingen van het Verdrag van Parijs, en met name de artikelen 2 en 3 ervan. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2018. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust. [De overweging zal worden bijgewerkt in het licht van mogelijke ontwikkelingen.]

    (34)Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans Guyana 15 , moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

    (35)Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2017 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2018 worden vastgesteld, is het passend dat de bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing blijven aan het begin van 2019, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2019 worden vastgesteld.

    (36)Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een systeem van kilowatt per dag willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 16 .

    (37)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren.

    (38)Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2018 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2018, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

    (39)De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1
    Onderwerp

    1.Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

    2.De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

    (a)de vangstbeperkingen voor 2018 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2019;

    (b)de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 25, 26 en 38 en in bijlage IIE, alsook wat visaantrekkende voorzieningen (FAD's) betreft;

    (c)de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

    (d)de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 27 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2017 en 2018.

    Artikel 2
    Toepassingsgebied

    1.Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

    (a)vissersvaartuigen van de Unie;

    (b)vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

    2.Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.

    Artikel 3
    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

    (a)"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

    (b)"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

    (c)"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

    (d)"totale toegestane vangst" (TAC):

    (i)in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

    (ii)in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

    (e)"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

    (f)"analytische evaluaties": kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

    (g)"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie 17 ;

    (h)"register van de vissersvloot van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    (i)"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Artikel 4
    Visserijzones

    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

    (a)voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 18 gespecificeerde geografische gebieden;

    (b)voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

    (c)voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

    (d)voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    53° 30' NB 15° 00' WL,

    53° 30' NB 11° 00' WL,

    51° 30' NB 11° 00' WL,

    51° 30' NB 13° 00' WL,

    51° 00' NB 13° 00' WL,

    51° 00' NB 15 ° 00' WL,

    53° 30' NB 15° 00' WL;

    (e)voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    43° 00' NB 8° 00' WL,

    43 ° 00' NB 10 ° 00' WL,

    42° 00' NB 10° 00' WL,

    42° 00' NB 8° 00' WL;

    (f)voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    42 ° 00' NB 8 ° 00' WL,

    42 ° 00' NB 10 ° 00' WL,

    38 ° 30' NB 10 ° 00' WL,

    38 ° 30' NB 9 ° 00' WL,

    40 ° 00' NB 9 ° 00' WL,

    40° 00' NB 8° 00' WL;

    (g)voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23' 48'' WL;

    (h)voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad 19 gespecificeerde geografische gebieden;

    (i)voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad 20 gespecificeerde geografische gebieden;

    (j)voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan 21 omschreven geografische gebied;

    (k)voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 22 omschreven geografische gebied;

    (l)voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad 23 omschreven geografische gebied;

    (m)voor het IATTC-verdragsgebied (InterAmerican Tropical Tuna Commission – Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica 24 ;

    (n)voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission – Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 25 omschreven geografische gebied;

    (o)voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan 26 omschreven geografische gebied;

    (p)voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission – Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan 27 ;

    (q)voor de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad 28 omschreven gebieden;

    (r)voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

    (s)voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

    lengtegraad 150° WL,

    lengtegraad 130° WL,

    breedtegraad 4° ZB,

    breedtegraad 50° ZB.

    TITEL II
    VANGSTMOGELIJKHEDEN

    VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    Artikel 5
    TAC's en toewijzingen

    1.De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

    2.Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 14 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad 29 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

    Artikel 6
    Door de lidstaten vast te stellen TAC's

    1.Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

    2.De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

    (a)zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en

    (b)zijn zodanig gekozen dat:

    (i)indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2018 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst;

    (ii)indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

    3.Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2018 de volgende gegevens:

    (a)de vastgestelde TAC's;

    (b)de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

    (c)nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

    Artikel 7
    Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

    1.Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

    (a)de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

    (b)de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

    2.De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.

    Artikel 8
    Beperkingen van de visserijinspanning

    Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserij-inspanningsmaatregelen:

    (a)bijlage IIA voor het beheer van schol- en tongbestanden in ICES-deelgebied 4;

    (b)bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

    (c)bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e.

    Artikel 9
    Maatregelen inzake zeebaarsvisserijen

    [De maatregelen voor zeebaars zullen worden vastgesteld na het wetenschappelijk advies van de ICES, dat op 24 oktober 2017 wordt uitgebracht].

    Artikel 10
    Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen van vangstmogelijkheden

    1.De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

    (a)het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    (b)kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    (c)nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

    (d)het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    (e)de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

    (f)kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    (g)overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 15 van de onderhavige verordening.

    2.Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

    3.Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

    4.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    Artikel 11
    Gesloten visseizoenen

    1.Van 1 mei tot en met 31 mei 2018 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretong, zeeduivel, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

    Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1.

    52° 27' NB

    12° 19' WL

    2.

    52° 40' NB

    12° 30' WL

    3.

    52° 47' NB

    12° 39,600' WL

    4.

    52° 47' NB

    12° 56' WL

    5.

    52° 13,5' NB

    13° 53,830' WL

    6.

    51° 22' NB

    14° 24' WL

    7.

    51° 22' NB

    14° 03' WL

    8.

    52° 10' NB

    13° 25' WL

    9.

    52° 32' NB

    13° 07,500' WL

    10.

    52° 43' NB

    12° 55' WL

    11.

    52° 43' NB

    12° 43' WL

    12.

    52° 38,800' NB

    12° 37' WL

    13.

    52° 27' NB

    12° 23' WL

    14.

    52° 27' NB

    12° 19' WL

    In afwijking van de eerste alinea mogen vaartuigen overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de Porcupine Bank varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord.

    2.De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2018 en van 1 augustus tot en met 31 december 2018.

    Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4.

    Artikel 12
    Verbodsbepalingen

    1.Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

    (a)Europese aal (Anguilla anguilla) met een totale lengte van 12 cm of meer in de wateren van de Unie van het ICES-gebied en in de Oostzee;

    (b)sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

    (c)witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren;

    (d)schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

    (e)Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I1en 14;

    (f)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;

    (g)zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

    (h)spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

    (i)vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

    (j)grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

    (k)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

    (l)ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

    (m)haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

    (n)rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren;

    (o)reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;

    (p)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:

    (i)duivelsrog (Mobula mobular);

    (ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

    (iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

    (iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

    (v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

    (vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

    (vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

    (viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

    (ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

    (q)de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:

    (i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

    (ii)dwergzaagrog (Pristis clavata);

    (iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

    (iv)gewone zaagrog (Pristis pristis);

    (v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

    (r)stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

    (s)Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k;

    (t)golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10;

    (u)witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10;

    (v)gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12;

    (w)doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's;

    (x)zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    Artikel 13
    Toezending van gegevens

    Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

    Hoofdstuk II
    Vismachtigingen in wateren van derde landen

    Artikel 14
    Vismachtigingen

    1.Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

    2.Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap"), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

    Hoofdstuk III
    Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

    Artikel 15
    Overdrachten en uitwisselingen van quota

    1.Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (hierna "ROVB" genoemd) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna "de betrokken lidstaat" genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

    2.De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.

    3.De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

    4.De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

    5.Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2019 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.

    Afdeling 1
    ICCAT-verdragsgebied

    Artikel 16
    Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

    1.Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

    2.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

    3.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

    4.Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

    5.Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

    6.De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

    7.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7.

    8.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 8.

    Artikel 17
    Recreatievisserij

    In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

    Artikel 18
    Haaien

    1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

    2.Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

    3.In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

    4.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    5.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

    Afdeling 2
    CCAMLR-verdragsgebied

    Artikel 19
    Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

    1.Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

    2.Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

    Artikel 20
    Experimentele visserij

    1.De lidstaten mogen in 2018 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2018 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.

    2.De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units – SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

    3.De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

    Artikel 21
    Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2017/2018

    1.Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2017/2018 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2017 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2017 aan het CCAMLR-secretariaat voor.

    2.De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

    3.Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.

    4.De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:

    (a)alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

    (b)een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

    5.De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

    Afdeling 3
    IOTC-bevoegdheidsgebied

    Artikel 22
    Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

    1.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

    2.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

    3.De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

    4.De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.

    5.De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

    Artikel 23
    Niet-verankerde visaantrekkende voorzieningen (FAD's) en bevoorradingsvaartuigen

    1.Het aantal actieve niet-verankerde FAD's dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 425 bedragen.

    2.Het aantal bevoorradingsvaartuigen van de Unie bedraagt niet meer dan de helft van het aantal ringzegenvaartuigen van de Unie. Voor de toepassing van dit lid wordt het aantal bevoorradingsvaartuigen en ringzegenvaartuigen van de Unie vastgesteld op basis van het IOTC-register van actieve vaartuigen.

    Artikel 24
    Haaien

    1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

    2.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

    3.Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    Afdeling 4
    SPRFMO-verdragsgebied

    Artikel 25
    Pelagische visserijen

    1.Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

    2.De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2017 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

    3.De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

    Artikel 26
    Bodemvisserijen

    1.De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2017 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

    2.Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

    Afdeling 5
    IATTC-verdragsgebied

    Artikel 27
    Ringzegenvisserijen

    1.De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

    (a)    van 29 juli 00.00 uur tot en met 8 oktober 2018 24.00 uur, of van 9 november 2017 00.00 uur tot en met 19 januari 2018 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:

    de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

    lengtegraad 150° WL,

    breedtegraad 40° NB,

    breedtegraad 40° ZB;

    (b)van 9 oktober 2018 00.00 uur tot en met 8 november 2018 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

    lengtegraad 96° WL,

    lengtegraad 110° WL,

    breedtegraad 4° NB,

    breedtegraad 3° ZB.

    2.Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2018 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

    3.Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

    4.Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

    (a)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

    (b)indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

    Artikel 28
    Niet-verankerde visaantrekkende voorzieningen (FAD's)

    1. Een ringzegenvaartuig zet op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.

    2. Een ringzegenvaartuig mag 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd, als bedoeld in artikel 27, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en haalt het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd.

    3.    De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.

    Artikel 29
    Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

    De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn niet groter dan 500 metrieke ton of dan hun respectieve jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in 2001.

    Artikel 30
    Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

    1.Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

    3.De vaartuigexploitant:

    (a)registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

    (b)deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.

    Artikel 31
    Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.

    Afdeling 6
    SEAFO-verdragsgebied

    Artikel 32
    Verbod op de visserij op diepzeehaaien

    De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

    spookkathaai (Apristurus manis),

    gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

    kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

    grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

    gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

    roggen (Rajidae),

    fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

    diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,

    doornhaai (Squalus acanthias).

    Afdeling 7
    WCPFC-verdragsgebied

    Artikel 33
    Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

    1.De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

    2.Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.

    3.De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2017 niet meer bedragen dan 2 000 ton.

    4.De lidstaten zien erop toe dat de bijvangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door ringzegenvaartuigen in 2017 niet meer bedragen dan 2 857 ton.

    Artikel 34
    Gesloten gebied voor de visserij met visaantrekkende voorzieningen (FAD's)

    1.In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruikmaken van FAD's, verboden tussen 1 juli 2017 00.00 uur en 31 oktober 2017 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:

    (a)een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient;

    (b)met behulp van FAD's op scholen vist.

    2.Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

    3.Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

    (a)tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

    (b)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

    (c)wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

    Artikel 35
    Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

    Artikel 36
    Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

    1.Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

    (a)zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

    (b)oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    Artikel 37
    Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

    1.Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

    2.Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 27, lid 1, onder a), en artikel 27, leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 28, 29 en 30 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

    Afdeling 8
    GFCM-overeenkomstgebied

    Artikel 38
    Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18

    1.Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de in 2014 geldende niveaus, gemeld overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1343/2011, zoals vastgesteld in bijlage IL bij deze verordening.

    2.Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18, bedraagt niet meer dan 180 per jaar. Tijdens dit totaal van 180 visdagen mag ten hoogste 144 visdagen op sardine en ten hoogste 144 visdagen op ansjovis worden gevist.

    Afdeling 9
    Beringzee

    Artikel 39
    Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

    De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

    TITEL III
    VANGSTMOGELIJKHEDEN

    VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

    Artikel 40
    TAC's

    Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 41
    Vismachtigingen

    Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008. Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

    Artikel 42
    Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

    De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 41 bedoelde machtigingen vissen.

    Artikel 43
    Verbodsbepalingen

    1.Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

    (a)Europese aal (Anguilla anguilla) met een totale lengte van 12 cm of meer in de wateren van de Unie van het ICES-gebied en in de Oostzee;

    (b)    sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

    (c)de volgende zaagrogsoorten, in de wateren van de Unie:

    (i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

    (ii)dwergzaagrog (Pristis clavata);

    (iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

    (iv)gewone zaagrog (Pristis pristis);

    (v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

    (d)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharías) in de wateren van de Unie;

    (e)vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

    (f)ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

    (g)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

    (h)zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4 en 14;

    (i)haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie;

    (j)rifmanta (Manta alfredi) in de wateren van de Unie;

    (k)reuzenmanta (Manta birostris) in de wateren van de Unie;

    (l)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:

    (i)duivelsrog (Mobula mobular);

    (ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

    (iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

    (iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

    (v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

    (vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

    (vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

    (viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

    (ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

    (m)stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

    (n)Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k;

    (o)golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10 en witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10;

    (p)gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12;

    (q)doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10;

    (r)zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    TITEL IV
    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 44
    Comitéprocedure

    1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 45
    Overgangsbepaling

    Artikel 9, artikel 11, lid 2, de artikelen 12, 18, 19, 24, 30, 31, 32, 36, 39 en 43 blijven in 2019 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2019.

    Artikel 46
    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

    Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2018.

    De in de artikelen 19, 20 en 21 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2017.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) COM(2016)0493.
    (2) Zie met name het document "General Context of ICES Advice", te raadplegen via deze link: http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2016/2016/Introduction_to_advice_2016.pdf  
    (3) ICES Advice on fishing opportunities, catch and effort, Northeast Atlantic. ICES-advies 2016, boek 9, gepubliceerd op 28 oktober 2016.
    (4) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (5) Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
    (6) Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).
    (7) Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).
    (8) Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
    (9) Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
    (10) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
    (11) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (12) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
    (13) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
    (14) Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
    (15) PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.
    (16) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
    (17) Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
    (18) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
    (19) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
    (20) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
    (21) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
    (22) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
    (23) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
    (24) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
    (25) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
    (26) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
    (27) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
    (28) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
    (29) Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
    Top

    Brussel, 7.11.2017

    COM(2017) 645 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een verordening van de Raad

    tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


    LIJST VAN BIJLAGEN

    BIJLAGE I:

    Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden

    BIJLAGE IA:

    Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana

    BIJLAGE IB:

    Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

    BIJLAGE IC:

    Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

    BIJLAGE ID:

    ICCAT-verdragsgebied

    BIJLAGE IE:

    Antarctisch gebied – CCAMLR-verdragsgebied

    BIJLAGE IF:

    Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied

    BIJLAGE IG:

    Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

    BIJLAGE IH:

    WCPFC-verdragsgebied

    BIJLAGE IJ:

    SPRFMO-verdragsgebied

    BIJLAGE IK

    IOTC-bevoegdheidsgebied

    BIJLAGE IL

    GFCM-overeenkomstgebied

    BIJLAGE IIA:

    Visserijinspanning voor vaartuigen in ICES-deelgebied 4

    BIJLAGE IIB:

    Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz

    BIJLAGE IIC:

    Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

    BIJLAGE IID:

    Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

    BIJLAGE III:

    Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen

    BIJLAGE IV:

    ICCAT-verdragsgebied

    BIJLAGE V:

    CCAMLR-verdragsgebied

    BIJLAGE VI:

    IOTC-bevoegdheidsgebied

    BIJLAGE VII:

    WCPFC-verdragsgebied

    BIJLAGE VIII:

    Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen

    BIJLAGE I

    NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC's VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
    IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

    De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

    Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 1 , met name de artikelen 33 en 34.

    Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:

    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Amblyraja radiata

    RJR

    Sterrog

    Ammodytes spp.

    SAN

    Zandspieringen

    Argentina silus

    ARU

    Grote zilvervis

    Beryx spp.

    ALF

    Beryciden

    Brosme brosme

    USK

    Lom

    Caproidae

    BOR

    Evervis

    Centrophorus squamosus

    GUQ

    Schubzwelghaai

    Centroscymnus coelolepis

    CYO

    Portugese ijshaai

    Chaceon spp.

    GER

    Rode diepzeekrabben

    Chaenocephalus aceratus

    SSI

    Scotiazee-ijsvis

    Champsocephalus gunnari

    ANI

    IJsvis

    Channichthys rhinoceratus

    LIC

    Langsnuitijsvis

    Chionoecetes spp.

    PCR

    Pacifische sneeuwkrabben

    Clupea harengus

    HER

    Haring

    Coryphaenoides rupestris

    RNG

    Rondneusgrenadier

    Dalatias licha

    SCK

    Zwarte haai

    Deania calcea

    DCA

    Spitssnuitsnavelhaai

    Dicentrarchus labrax

    BSS

    Zeebaars

    Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

    RJB

    Vleetsoorten-complex

    Dissostichus eleginoides

    TOP

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus mawsoni

    TOA

    Antarctische ijsheek

    Dissostichus spp.

    TOT

    IJsheken

    Engraulis encrasicolus

    ANE

    Ansjovis

    Etmopterus princeps

    ETR

    Grote lantaarnhaai

    Etmopterus pusillus

    ETP

    Gladde lantaarnhaai

    Euphausia superba

    KRI

    Antarctische krill

    Gadus morhua

    COD

    Kabeljauw

    Galeorhinus galeus

    GAG

    Ruwe haai

    Glyptocephalus cynoglossus

    WIT

    Witje

    Hippoglossoides platessoides

    PLA

    Lange schar

    Hippoglossus hippoglossus

    HAL

    Heilbot

    Hoplostethus atlanticus

    ORY

    Atlantische slijmkop

    Illex illecebrosus

    SQI

    Kortvinpijlinktvis

    Lamna nasus

    POR

    Haringhaai

    Lepidorhombus spp.

    LEZ

    Scharretongen

    Leucoraja naevus

    RJN

    Grootoogrog

    Limanda ferruginea

    YEL

    Geelstaartschar

    Lophiidae

    ANF

    Zeeduivel

    Macrourus spp.

    GRV

    Grenadiervissen

    Makaira nigricans

    BUM

    Blauwe marlijn

    Mallotus villosus

    CAP

    Lodde

    Manta birostris

    RMB

    Reuzenmanta

    Martialia hyadesi

    SQS

    Pijlinktvis

    Melanogrammus aeglefinus

    HAD

    Schelvis

    Merlangius merlangus

    WHG

    Wijting

    Merluccius merluccius

    HKE

    Heek

    Micromesistius poutassou

    WHB

    Blauwe wijting

    Microstomus kitt

    LEM

    Tongschar

    Molva dypterygia

    BLI

    Blauwe leng

    Molva molva

    LIN

    Leng

    Nephrops norvegicus

    NEP

    Langoustine

    Notothenia gibberifrons

    NOG

    Groene Zuidpoolkabeljauw

    Notothenia rossii

    NOR

    Gemarmerde ijsvis

    Notothenia squamifrons

    NOS

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

    Pandalus borealis

    PRA

    Noordse garnaal

    Paralomis spp.

    PAI

    Krabben

    Penaeus spp.

    PEN

    Peneïde garnalen

    Pleuronectes platessa

    PLE

    Schol

    Pleuronectiformes

    FLX

    Platvis

    Pollachius pollachius

    POL

    Witte koolvis

    Pollachius virens

    POK

    Zwarte koolvis

    Psetta maxima

    TUR

    Tarbot

    Pseudochaenichthys georgianus

    SGI

    Georgia-ijsvis

    Pseudopentaceros spp.

    EDW

    Pseudopentaceros spp.

    Raja alba

    RJA

    Witte rog

    Raja brachyura

    RJH

    Blonde rog

    Raja circularis

    RJI

    Zandrog

    Raja clavata

    RJC

    Stekelrog

    Raja fullonica

    RJF

    Kaardrog

    Raja (Dipturus) nidarosiensis

    JAD

    Noorse rog

    Raja microocellata

    RJE

    Kleinoogrog

    Raja montagui

    RJM

    Gevlekte rog

    Raja undulata

    RJU

    Golfrog

    Rajiformes

    SRX

    Roggen

    Reinhardtius hippoglossoides

    GHL

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Sardina pilchardus

    PIL

    Sardine

    Scomber scombrus

    MAC

    Makreel

    Scophthalmus rhombus

    BLL

    Griet

    Sebastes spp.

    RED

    Roodbaarzen

    Solea solea

    SOL

    Tong

    Solea spp.

    SOO

    Tongen

    Sprattus sprattus

    SPR

    Sprot

    Squalus acanthias

    DGS

    Doornhaai

    Tetrapturus albidus

    WHM

    Witte marlijn

    Thunnus maccoyii

    SBF

    Zuidelijke blauwvintonijn

    Thunnus obesus

    BET

    Grootoogtonijn

    Thunnus thynnus

    BFT

    Blauwvintonijn

    Trachurus murphyi

    CJM

    Chileense horsmakreel

    Trachurus spp.

    JAX

    Horsmakreel

    Trisopterus esmarkii

    NOP

    Kever

    Urophycis tenuis

    HKW

    Witte heek

    Xiphias gladius

    SWO

    Zwaardvis


    De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

    Ansjovis

    ANE

    Engraulis encrasicolus

    Antarctische ijsheek

    TOA

    Dissostichus mawsoni

    Antarctische krill

    KRI

    Euphausia superba

    Atlantische slijmkop

    ORY

    Hoplostethus atlanticus

    Beryciden

    ALF

    Beryx spp.

    Blauwe leng

    BLI

    Molva dypterygia

    Blauwe marlijn

    BUM

    Makaira nigricans

    Blauwe wijting

    WHB

    Micromesistius poutassou

    Blauwvintonijn

    BFT

    Thunnus thynnus

    Blonde rog

    RJH

    Raja brachyura

    Chileense horsmakreel

    CJM

    Trachurus murphyi

    Doornhaai

    DGS

    Squalus acanthias

    Evervis

    BOR

    Caproidae

    Geelstaartschar

    YEL

    Limanda ferruginea

    Gemarmerde ijsvis

    NOR

    Notothenia rossii

    Georgia-ijsvis

    SGI

    Pseudochaenichthys georgianus

    Gevlekte rog

    RJM

    Raja montagui

    Gladde lantaarnhaai

    ETP

    Etmopterus pusillus

    Golfrog

    RJU

    Raja undulata

    Grenadiervissen

    GRV

    Macrourus spp.

    Griet

    BLL

    Scophthalmus rhombus

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

    NOS

    Notothenia squamifrons

    Groene Zuidpoolkabeljauw

    NOG

    Notothenia gibberifrons

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    GHL

    Reinhardtius hippoglossoides

    Grootoogrog

    RJN

    Leucoraja naevus

    Grootoogtonijn

    BET

    Thunnus obesus

    Grote lantaarnhaai

    ETR

    Etmopterus princeps

    Grote zilvervis

    ARU

    Argentina silus

    Haring

    HER

    Clupea harengus

    Haringhaai

    POR

    Lamna nasus

    Heek

    HKE

    Merluccius merluccius

    Heilbot

    HAL

    Hippoglossus hippoglossus

    Horsmakreel

    JAX

    Trachurus spp.

    IJsheken

    TOT

    Dissostichus spp.

    IJsvis

    ANI

    Champsocephalus gunnari

    Kaardrog

    RJF

    Raja fullonica

    Kabeljauw

    COD

    Gadus morhua

    Kever

    NOP

    Trisopterus esmarkii

    Kleinoogrog

    RJE

    Raja microocellata

    Kortvinpijlinktvis

    SQI

    Illex illecebrosus

    Krabben

    PAI

    Paralomis spp.

    Lange schar

    PLA

    Hippoglossoides platessoides

    Langoustine

    NEP

    Nephrops norvegicus

    Langsnuitijsvis

    LIC

    Channichthys rhinoceratus

    Leng

    LIN

    Molva molva

    Lodde

    CAP

    Mallotus villosus

    Lom

    USK

    Brosme brosme

    Makreel

    MAC

    Scomber scombrus

    Noordse garnaal

    PRA

    Pandalus borealis

    Noorse rog

    JAD

    Raja (Dipturus) nidarosiensis

    Pacifische sneeuwkrabben

    PCR

    Chionoecetes spp.

    Peneïde garnalen

    PEN

    Penaeus spp.

    Pijlinktvis

    SQS

    Martialia hyadesi

    Platvis

    FLX

    Pleuronectiformes

    Portugese ijshaai

    GAG

    Centroscymnus coelolepis

    Pseudopentaceros spp.

    EDW

    Pseudopentaceros spp.

    Reuzenmanta

    RMB

    Manta birostris

    Rode diepzeekrabben

    GER

    Chaceon spp.

    Roggen

    SRX

    Rajiformes

    Rondneusgrenadier

    RNG

    Coryphaenoides rupestris

    Roodbaarzen

    RED

    Sebastes spp.

    Ruwe haai

    GAG

    Galeorhinus galeus

    Sardine

    PIL

    Sardina pilchardus

    Scharretongen

    LEZ

    Lepidorhombus spp.

    Schelvis

    HAD

    Melanogrammus aeglefinus

    Schol

    PLE

    Pleuronectes platessa

    Schubzwelghaai

    GUQ

    Centrophorus squamosus

    Scotiazee-ijsvis

    SSI

    Chaenocephalus aceratus

    Spitssnuitsnavelhaai

    DCA

    Deania calcea

    Sprot

    SPR

    Sprattus sprattus

    Stekelrog

    RJC

    Raja clavata

    Sterrog

    RJR

    Amblyraja radiata

    Tarbot

    TUR

    Psetta maxima

    Tong

    SOL

    Solea solea

    Tongen

    SOO

    Solea spp.

    Tongschar

    LEM

    Microstomus kitt

    Vleetsoorten-complex

    RJB

    Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

    Wijting

    WHG

    Merlangius merlangus

    Witje

    WIT

    Glyptocephalus cynoglossus

    Witte heek

    HKW

    Urophycis tenuis

    Witte koolvis

    POL

    Pollachius pollachius

    Witte marlijn

    WHM

    Tetrapturus albidus

    Witte rog

    RJA

    Raja alba

    Zandrog

    RJI

    Raja circularis

    Zandspieringen

    SAN

    Ammodytes spp.

    Zeebaars

    BSS

    Dicentrarchus labrax

    Zeeduivel

    ANF

    Lophiidae

    Zuidelijke blauwvintonijn

    SBF

    Thunnus maccoyii

    Zwaardvis

    SWO

    Xiphias gladius

    Zwarte haai

    SCK

    Dalatias licha

    Zwarte koolvis

    POK

    Pollachius virens

    Zwarte Patagonische ijsheek

    TOP

    Dissostichus eleginoides



    BIJLAGE IA

    Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana

    Soort:

    Zandspieringen en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a, 3a en 4(1)

     

    Ammodytes spp.

     

     

     

     

    Denemarken

     

    0

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    0

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    0

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden

    0

    (2)

    Unie

    0

    TAC

    0

    (1)

    Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

    (2)

    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

     

    1r

    2r en 3r

    4

    5r

    6

    7r

     

    (SAN/234_1R)

    (SAN/234_2R) voor 2r; (SAN/234_3R) voor 3r

    (SAN/234_4)

    (SAN/234_5R)

    (SAN/234_6)

    (SAN/234_7R)

    Denemarken

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Verenigd Koninkrijk

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Duitsland

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Zweden

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Unie

    0

    0

    0

    0

    0

    0

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal

    0

    0

    0

    0

    0

    0

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grote zilvervis

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

     

    Argentina silus

     

     

    (ARU/1/2.)

     

     

    Duitsland

     

    24

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    8

    Nederland

    19

    Verenigd Koninkrijk

    39

    Unie

    90

    TAC

     

    90

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grote zilvervis

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 3 en 4

     

     

    Argentina silus

     

     

    (ARU/34-C)

     

    Denemarken

     

    1 093

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    11

    Frankrijk

    8

    Ierland

    8

    Nederland

    51

    Zweden

    43

    Verenigd Koninkrijk

    20

    Unie

    1 234

    TAC

     

    1 234

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grote zilvervis

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

     

    Argentina silus

     

     

    (ARU/567.)

     

     

    Duitsland

     

    355

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    7

    Ierland

    329

    Nederland

    3 710

    Verenigd Koninkrijk

    260

    Unie

    4 661

    TAC

     

    4 661

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/1214EI)

     

    Duitsland

     

    6

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    6

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    6

    (1)

    Overige

    3

    (1)

    Unie

    21

    (1)

    TAC

    21

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    15

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Zweden

    8

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    8

    Unie

    31

    TAC

     

    31

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 4

     

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/04-C.)

     

    Denemarken

     

    68

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    20

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    47

    Zweden

    7

    Verenigd Koninkrijk

    102

    Overige

    7

    (1)

    Unie

    251

    TAC

    251

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/567EI.)

     

    Duitsland

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Overige

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2) (3) (4) (5)

    TAC

    4 130

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    (2)

    Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-):

    p.m.

    (4)

    Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:

    Leng (LIN/*5B67-)

    p.m.

    Lom (USK/*5B67-)

    p.m.

    (5)

    De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/04-N.)

     

    België

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Evervis

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

     

    Caproidae

     

     

     

    (BOR/678-)

     

     

    Denemarken

     

    5 001

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    14 084

    Verenigd Koninkrijk

    1 295

    Unie

    20 380

    TAC

    20 380

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    3a

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/03A.)

     

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (2)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Zweden

    p.m.

    (2)

    Unie

    p.m.

    (2)

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).

    (3)

    Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ NB

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/04AB.)

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

    (2)

    Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C).

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-)(1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/04-N.)

     

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    3a

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/03A-BC)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    4, 7d en wateren van de Unie van 2a

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/2A47DX)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    4c, 7d(2)

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/4CXB7D)

     

    België

     

    p.m.

    (3)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (3)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    (3)

    Frankrijk

    p.m.

    (3)

    Nederland

    p.m.

    (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (3)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

    (2)

    Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN(1)

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/5B6ANB)

     

    Duitsland

     

    466

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    88

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Ierland

    630

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    466

    (2)

    Verenigd Koninkrijk

    2 520

    (2)

    Unie

    4 170

    (2)

    TAC

    4 170

    (1)

    Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

    (2)

    Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    6aS(1), 7b, 7c

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/6AS7BC)

     

    Ierland

     

    1 482

     

    Analytische TAC

     

     

    Nederland

    148

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    1 630

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    1 630

    (1)

    Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00° NB en ten westen van 07° 00° WL.

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    6 Clyde(1)

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/06ACL.)

     

    Verenigd Koninkrijk

    Nog vast te stellen

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Unie

    Nog vast te stellen

    (2)

    Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    TAC

    Nog vast te stellen

    (2)

    (1)

    Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

    - Mull of Kintyre (55° 17,9' NB, 05° 47,8' WL);

    - een punt op positie (55° 04' NB, 05° 23' WL); en

    - Corsewall Point (55° 00,5' NB, 05° 09,4' WL).D265

    (2)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    7a(1)

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/07A/MM)

     

    Ierland

     

    1 826

     

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    5 190

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    7 016

    TAC

    7 016

    (1)

    Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:

    - in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

    - in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

    - in het westen door de kust van Ierland,

    - in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    7e en 7f

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/7EF.)

     

     

    Frankrijk

     

    465

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    465

    Unie

    930

    TAC

    930

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    7g(1), 7h(1), 7j(1) en 7k(1)

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/7G-K.)

     

    Duitsland

     

    60

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    336

    Ierland

    4 706

    Nederland

    336

    Verenigd Koninkrijk

    7

    Unie

    5 445

    TAC

    5 445

    (1)

    Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:

    - in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

    - in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

    - in het westen door de kust van Ierland,

     

    - in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

    Soort:

    Ansjovis

     

     

    Gebied:

    8

     

     

     

    Engraulis encrasicolus

     

     

    (ANE/08.)

     

     

    Spanje

     

    p.m.

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Ansjovis

     

     

    Gebied:

    9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Engraulis encrasicolus

     

     

    (ANE/9/3411)

     

    Spanje

     

    p.m.

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    Skagerrak

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/03AN.)

     

    België

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    Kattegat

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/03AS.)

     

    Denemarken

     

    324

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    7

    (1)

    Zweden

    194

    (1)

    Unie

    525

    (1)

    TAC

    525

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/2A3AX4)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van 4 (COD/*04N-) 

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/04-N.)

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00' WL en van 12 en 14

    Gadus morhua

     

    (COD/5W6-14)

     

    België

     

    0

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    2

    Frankrijk

    23

    Ierland

    9

    Verenigd Koninkrijk

    40

    Unie

    74

    TAC

    74

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00' WL

     

    Gadus morhua

     

     

     

    (COD/5BE6A)

     

    België

     

    0

     

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    0

    Frankrijk

    0

    Ierland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    0

    Unie

    0

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    7a

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

     

    (COD/07A.)

     

    België

     

    8

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    21

    (1)

    Ierland

    136

    (1)

    Nederland

    2

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    125

    (1)

    Unie

    292

    (1)

    (1)

    TAC

    292

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie

    Gadus morhua

     

    van CECAF 34.1.1

     

     

     

     

    (COD/7XAD34)

     

    België

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    7d

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

     

    (COD/07D.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Lepidorhombus spp. 

     

    (LEZ/2AC4-C)

     

    België

     

    8

     

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    7

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    7

    Frankrijk

    41

    Nederland

    33

    Verenigd Koninkrijk

    2 430

    Unie

    2 526

    TAC

    2 526

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6;

    Lepidorhombus spp.

     

    internationale wateren van 12 en 14

     

     

     

     

    (LEZ/56-14)

     

    Spanje

     

    533

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    2 079

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    608

    Verenigd Koninkrijk

    1 471

    Unie

    4 691

    TAC

    4 691

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    7

     

     

     

    Lepidorhombus spp.

     

    (LEZ/07.)

     

     

    België

     

    333

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    3 693

    (2)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    4 481

    (2)

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    2 038

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    1 765

    (1)

    Unie

    12 310

    TAC

    12 310

    (1)

    5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.

    (2)

    5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    8a, 8b, 8d en 8e

     

     

    Lepidorhombus spp. 

     

    (LEZ/8ABDE.)

     

    Spanje

     

    674

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    544

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    1 218

    TAC

    1 218

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Lepidorhombus spp. 

     

    (LEZ/8C3411)

     

    Spanje

     

    1 280

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    64

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Portugal

    43

    Unie

    1 387

    TAC

    1 387

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivel

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

    Lophiidae

     

    (ANF/2AC4-C)

     

    België

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivel

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

    Lophiidae

     

    (ANG/04-N.)

     

    België

     

    p.m.

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivel

     

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

    Lophiidae

     

    (ANF/56-14)

     

    België

     

    p.m.

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivel

     

     

    Gebied:

    7

     

     

     

    Lophiidae

     

     

     

    (ANF/07.)

     

     

    België

     

    2 729

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    304

    (1)

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Spanje

    1 084

    (1)

    Frankrijk

    17 515

    (1)

    Ierland

    2 238

    (1)

    Nederland

    353

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    5 311

    (1)

    Unie

    29 534

    (1)

    TAC

    29 534

    (1)

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivel

     

     

    Gebied:

    8a, 8b, 8d en 8e

     

     

    Lophiidae

     

     

     

    (ANF/8ABDE.)

     

    Spanje

     

    1 206

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    6 708

    Unie

    7 914

    TAC

    7 914

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivel

     

     

    Gebied:

    8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Lophiidae

     

     

     

    (ANF/8C3411)

     

    Spanje

     

    3 233

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    3

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Portugal

    643

    Unie

    3 879

    TAC

    3 879

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    3a, wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/3A/BCD)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    4; wateren van de Unie van 2a

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

    (HAD/2AC4.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

     

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/04-N.)

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14

     

    Melanogrammus aeglefinus 

     

    (HAD/6B1214)

     

    België

     

    9

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    11

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    464

    Ierland

    331

    Verenigd Koninkrijk

    3 387

    Unie

    4 202

    TAC

    4 202

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

    (HAD/5BC6A.)

     

    België

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Ierland

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    (1)

    Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Melanogrammus aeglefinus 

     

    (HAD/7X7A34)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    7 a

     

     

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/07A.)

     

    België

     

    44

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    202

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    1 211

    Verenigd Koninkrijk

    1 339

    Unie

    2 796

    TAC

    2 796

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    3a

     

     

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/03A.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    4; wateren van de Unie van 2a

     

    Merlangius merlangus

     

     

    (WHG/2AC4.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

     

    Unie

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

    Merlangius merlangus 

     

     

    (WHG/56-14)

     

    Duitsland

     

    0

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    0

    (1)

    Ierland

    0

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    0

    (1)

    Unie

    0

    (1)

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    7a

     

     

     

    Merlangius merlangus 

     

     

    (WHG/07 A.)

     

    België

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

     

    Merlangius merlangus 

     

     

    (WHG/7X7A-C)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    8

     

     

     

    Merlangius merlangus 

     

     

    (WHG/08.)

     

     

    Spanje

     

    1 016

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    1 524

    Unie

    2 540

    TAC

    2 540

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting en witte koolvis

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    Merlangius merlangus en

     

    (W/P/04-N.)

     

    Pollachius pollachius 

     

     

     

     

     

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    2 710

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    231

    (1)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    2 941

    TAC

    2 941

    (2)

    (1)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

    (2)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

     

     

    97 580

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/2AC4-C)

    België

     

    49

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    1 981

    (1)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    227

    (1)

    Frankrijk

    438

    (1)

    Nederland

    114

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    617

    (1)

    Unie

    3 426

    (1)

    TAC

    3 426

    (2)

    (1)

    Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).

    (2)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    `

    97 580

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b;

    Merluccius merluccius

     

    internationale wateren van 12 en 14

     

     

     

     

    (HKE/571214)

    België

     

    503

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    16 130

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    24 909

    (1)

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    3 018

    Nederland

    325

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    9 834

    (1)

    Unie

    54 719

    TAC

    54 719

    (2)

    (1)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

    (2)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    97 580

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    8a, 8b, 8d en 8e

    (HKE/*8ABDE)

    België

    65

    Spanje

    2 602

    Frankrijk

    2 602

    Ierland

    325

    Nederland

    33

    Verenigd Koninkrijk

    1 464

    Unie

    7 091

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    8a, 8b, 8d en 8e

     

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/8ABDE.)

    België

     

    16

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    11 229

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    25 218

    Nederland

    32

    (1)

    Unie

    36 495

    TAC

    36 495

    (2)

    (1)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 4 en wateren van de Unie van 2a. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

    (2)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    97 580

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

    België

    3

    Spanje

    3 253

    Frankrijk

    5 854

    Nederland

    10

    Unie

    9 120

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/8C3411)

     

    Spanje

     

    4 713

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    453

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Portugal

    2 200

    Unie

    7 366

    TAC

    7 366

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 2 en 4

     

    Micromesistius poutassou 

     

     

    (WHB/24-N.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    WHB/1X14

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Spanje

    p.m.

    (1) (2)

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Ierland

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Portugal

    p.m.

    (1) (3)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 21 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 9,2 %

    (2)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    (WHB/8C3411)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Portugal

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30' NB en 7 ten westen van 12° WL

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    (WHB/24A567)

     

    Noorwegen

     

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

     

     

    Faeröer

    p.m.

    (3) (4)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

    p.m.

    Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen:

    25 %

    (3)

    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

    (4)

    Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C):

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tongschar en witje

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

    Microstomus kitt en

     

    (L/W/2AC4-C)

     

    Glyptocephalus cynoglossus

     

     

     

     

    België

     

    346

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    953

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    122

    Frankrijk

    261

    Nederland

    794

    Zweden

    11

    Verenigd Koninkrijk

    3 904

    Unie

    6 391

    TAC

     

    6 391

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/5B67-)

    Duitsland

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Estland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Spanje

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Overige

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    10 763

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    (2)

    Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).

    (3)

    Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30′ NB en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    internationale wateren van 12

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/12INT-)

    Estland

     

    1

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Spanje

    273

    (1)

    Frankrijk

    7

    (1)

    Litouwen

    2

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    2

    (1)

    Overige

    1

    (1)

    Unie

    286

    (1)

    TAC

    286

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/24-)

    Denemarken

     

    4

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    4

    Ierland

    4

    Frankrijk

    23

    Verenigd Koninkrijk

    14

    Overige

    4

    (1)

    Unie

    53

    TAC

    53

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 3

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/03-)

    Denemarken

     

    3

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    2

    Zweden

    3

    Unie

    8

    TAC

     

    8

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/1/2.)

    Denemarken

     

    8

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    8

    Frankrijk

    8

    Verenigd Koninkrijk

    8

    Overige

    4

    (1)

    Unie

    36

    TAC

    36

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    3a; wateren van de Unie van 3bcd

     

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/3A/BCD)

    België

     

    6

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    50

    Duitsland

    6

    (1)

    Zweden

    19

    Verenigd Koninkrijk

    6

    (1)

    Unie

    87

    TAC

    87

    (1)

    Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en de wateren van de Unie van 3bcd worden gevangen.

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 4

     

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/04-C.)

    België

     

    22

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    350

    Duitsland

    216

    Frankrijk

    195

    Nederland

    7

    Zweden

    15

    Verenigd Koninkrijk

    2 689

    Unie

    3 494

    TAC

     

    3 494

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/05EI.)

    België

     

    9

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    6

    Duitsland

    6

    Frankrijk

    6

    Verenigd Koninkrijk

    6

    Unie

    33

    TAC

     

    33

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/6X14.)

    België

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)(2)(3)

    Faeröer

    p.m.

    (4) (5)

    TAC

    20 396

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.):

    3 000

    (2)

    Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

    Leng (LIN/*5B67-)

    p.m.

    Lom (USK/*5B67-)

    p.m.

    (3)

    De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

    p.m.

    (4)

    Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30' NB (LIN/*6BAN.)

    (5)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20% per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

     

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/04-N.)

    België

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    8 626

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    25

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Zweden

    3 087

    Unie

    11 738

    TAC

    11 738

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/2AC4-C)

     

    België

     

    1 091

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    1 091

    Duitsland

    16

    Frankrijk

    32

    Nederland

    561

    Verenigd Koninkrijk

    18 060

    Unie

    20 851

    TAC

     

    20 851

     

     

     

     

     

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    wateren van de Unie van 2a en 4 buiten functionele eenheid (NEP/,,,):

    België

    397

    Denemarken

    397

    Duitsland

    6

    Frankrijk

    12

    Nederland

    204

    Verenigd Koninkrijk

    6 572

    Unie

     

    7 587

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/04-N.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/5BC6.)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    7

     

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/07.)

     

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16):

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    8a, 8b, 8d en 8e

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/8ABDE.)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    8c

     

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/08C.)

     

     

    Spanje

     

    0

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    0

    Unie

    0

    TAC

    0

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/9/3411)

     

    Spanje

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noordse garnaal

     

    Gebied:

    3a

     

     

     

    Pandalus borealis

     

     

     

    (PRA/03A.)

     

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Zweden

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noordse garnaal

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Pandalus borealis

     

     

     

    (PRA/2AC4-C)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noordse garnaal

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Pandalus borealis

     

     

     

    (PRA/04-N.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

    Soort:

    Peneïde garnalen

     

    Gebied:

    Wateren van Frans-Guyana

     

     

    Penaeus spp.

     

     

    (PEN/FGU.)

     

    Frankrijk

     

    Nog vast te stellen

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Unie

    Nog vast te stellen

    (1) (2)

    Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    TAC

    Nog vast te stellen

    (1) (2)

    (1)

    Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

    (2)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    Skagerrak

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/03AN.)

     

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    Kattegat

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/03AS.)

     

    Denemarken

    1 305

    Analytische TAC

    Duitsland

    15

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Zweden

    147

    Unie

    1 467

    TAC

     

    1 467

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

     

    Pleuronectes platessa

     

     

     

    (PLE/2A3AX4)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b;

    Pleuronectes platessa

     

    internationale wateren van 12 en 14

     

     

     

     

    (PLE/56-14)

     

    Frankrijk

     

    18

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    240

    Verenigd Koninkrijk

    400

    Unie

    658

    TAC

     

    658

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    7a

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/07A.)

     

     

    België

    92

    Analytische TAC

    Frankrijk

    40

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    717

    Nederland

    28

    Verenigd Koninkrijk

    916

    Unie

    1 793

    TAC

     

    1 793

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    7b en 7c

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

     

    (PLE/7BC.)

     

     

    Frankrijk

     

    15

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    59

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    74

    TAC

     

    74

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    7d en 7e

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/7DE.)

     

     

    België

    1 695

    Analytische TAC

    Frankrijk

    5 651

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    3 014

    Unie

    10 360

    TAC

    10 360

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    7f en 7g

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/7FG.)

     

     

    België

    127

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    229

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    35

    Verenigd Koninkrijk

    120

    Unie

    511

     

    TAC

     

    511

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    7h, 7j en 7k

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/7HJK.)

     

    België

    0

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    0

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    0

    Nederland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    0

    Unie

    0

    TAC

     

    0

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Pleuronectes platessa

     

     

     

    (PLE/8/3411)

     

    Spanje

     

    66

    Voorzorgs-TAC 

     

     

    Frankrijk

    263

    Portugal

    66

    Unie

    395

    TAC

     

    395

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/56-14)

     

    Spanje

    6

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    190

    Ierland

    56

    Verenigd Koninkrijk

    145

    Unie

    397

    TAC

     

    397

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    7

     

     

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/07.)

     

     

    België

    378

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Spanje

    23

    (1)

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    8 696

    (1)

    Ierland

    927

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    2 117

    (1)

    Unie

    12 141

    (1)

    TAC

    12 141

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE)

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    8a, 8b, 8d en 8e

     

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/8ABDE.)

     

    Spanje

    252

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    1 230

    Unie

    1 482

    TAC

     

    1 482

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    8c

     

     

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/08C.)

     

     

    Spanje

    208

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    23

    Unie

    231

    TAC

     

    231

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/9/3411)

     

    Spanje

    273

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Portugal

    9

    (1) (2)

    Unie

    282

    (1)

    TAC

    282

    (2)

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.).

    (2)

    Bovenop deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    3a en 4; wateren van de Unie van 2a

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/2C3A4)

     

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/56 -14)

     

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/04-N.)

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/7/3411)

     

    België

    8

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    1 787

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    894

    Verenigd Koninkrijk

    487

    Unie

    3 176

    TAC

     

    3 176

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tarbot en griet

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

    Psetta maxima en

     

    (T/B/2AC4-C)

     

    Scopthalmus rhombus

     

     

     

     

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/2AC4-C)

     

    België

     

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Unie

    p.m.

    (1) (3)

    TAC

    p.m.

    (3)

    (1)

    Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (3)

    Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 3a

     

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/03A-C.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/67AKXD)

     

    België

     

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Estland

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Ierland

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Litouwen

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Portugal

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Spanje

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    Unie

    p.m.

    (1) (2) (3) (4)

    TAC

    p.m.

    (3) (4)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

    (3)

    Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Kleinoogrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van 7f en 7g

     

    Raja microocellata

     

    (RJE/7FG.)

     

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Estland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 41 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

    (4)

    Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector 7e alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van 7e

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/67AKXD)

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Estland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 41 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 7d

     

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/07D.)

     

     

    België

     

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Unie

    p.m.

    (1) (2) (3)

    TAC

    p.m.

    (3)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % hiervan mag worden gevangen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

    (3)

    Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van 7d

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/07D.)

     

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7e; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 41 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 8 en 9

     

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/89-C.)

     

    België

     

    p.m.

    (1) (2)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Portugal

    p.m.

    (1) (2)

    Spanje

    p.m.

    (1) (2)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    (1) (2)

    TAC

    p.m.

    (2)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van 8

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/8-C.)

     

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van 9

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/9-C.)

     

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

     

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/2A-C46)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Estland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    2 500

    (1)

    Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32

     

    Scomber scombrus

     

     

    (MAC/2A34.)

     

    België

     

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (1) (2)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2)

    Zweden

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    (4)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

     

    Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-)

     

    wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

    België

    p.m.

    p.m.

    Denemarken

    p.m.

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    p.m.

    Unie

    p.m.

    p.m.

    (2)

    Mag tevens in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

    p.m.

    Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

    (4)

    In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC :

    p.m.

    Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.):

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen

    dan de volgende hoeveelheden:

     

    3a

    3 a en 4bc

    4b

    4c

    6, internationale wateren van 2a, van 1 januari tot en met 15 februari 2018 en van 1 september tot en met 31 december 2018

     

    (MAC/*03A.)

    (MAC/*3A4BC)

    (MAC/*04B.)

    (MAC/*04C.)

    (MAC/*2A6.)

    Denemarken

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

     

    Scomber scombrus

     

    (MAC/2CX14-)

     

    Duitsland

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Estland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Letland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2)

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56° 30' NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

    (2)

    Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530):

    p.m.

    (3)

    Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59º NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2018 en van 1 september tot en met 31 december 2018

    Noorse wateren van 2a

    wateren van de Faeröer

    (MAC/*04A-EN)

     

    (MAC/*2AN-)

     

    (MAC/*FRO2)

     

    Duitsland

    p.m.

     

    p.m.

     

    p.m.

     

    Frankrijk

    p.m.

     

    p.m.

     

    p.m.

     

    Ierland

    p.m.

     

    p.m.

     

    p.m.

     

    Nederland

    p.m.

     

    p.m.

     

    p.m.

     

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

     

    p.m.

     

    p.m.

     

    Unie

    p.m.

     

    p.m.

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Scomber scombrus

     

     

    (MAC/8C3411)

    Spanje

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    8b (MAC/*08B.)

     

     

     

     

     

     

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 2a en 4a

     

    Scomber scombrus

     

     

    (MAC/2A4A-N)

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    282

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    16

    (1)

    Nederland

    27

    (1)

    Zweden

    11

    Unie

    336

    TAC

    336

    (1)

    Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/24-C.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    14 027

    (1)

    Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/56-14)

     

    Ierland

     

    46

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    11

    Unie

    57

    TAC

     

    57

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    7a

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/07A.)

     

     

    België

     

    20

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    0

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Ierland

    5

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    6

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    9

    (1)

    Unie

    40

    (1)

    TAC

    40

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    7b en 7c

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/7BC.)

     

     

    Frankrijk

     

    7

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    35

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    42

    TAC

     

    42

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    7d

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/07D.)

     

     

    België

     

    790

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    1 579

    Verenigd Koninkrijk

    564

    Unie

    2 933

    TAC

     

    2 933

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    7e

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/07E.)

     

     

    België

     

    42

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    453

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    707

    Unie

    1 202

    TAC

     

    1 202

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    7f en 7g

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/7FG.)

     

     

    België

     

    564

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    56

    Ierland

    28

    Verenigd Koninkrijk

    253

    Unie

    901

    TAC

     

    901

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    7h, 7j en 7k

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/7HJK.)

     

    België

     

    32

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    64

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    171

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Nederland

    51

    Verenigd Koninkrijk

    64

    Unie

    382

    TAC

     

    382

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    8a en 8b

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/8AB.)

     

     

    België

     

    45

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    8

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Frankrijk

    3 319

    Nederland

    249

    Unie

    3 621

    TAC

     

    3 621

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tongen

     

     

    Gebied:

    8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Solea spp.

     

     

     

    (SOO/8CDE34)

     

    Spanje

     

    403

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Portugal

    669

    Unie

    1 072

    TAC

     

    1 072

     

     

     

     

     

    Soort:

    Sprot en bijvangsten

    Gebied:

    3a

     

     

     

    Sprattus sprattus

     

     

    (SPR/03A.)

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

     

    Soort:

    Sprot en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a en 4

     

     

    Sprattus sprattus

     

     

    (SPR/2AC4-C)

     

     

    België

     

    0

    (1) (2)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    0

    (1) (2)

    Duitsland

    0

    (1) (2)

    Frankrijk

    0

    (1) (2)

    Nederland

    0

    (1) (2)

    Zweden

    0

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    0

    (1) (2)

    Unie

    0

    (1)

    Noorwegen

    0

    (1)

    Faeröer

    0

    (1) (4)

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019.

    (2)

    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OT1/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    (3)

    Inclusief zandspieringen.

    (4)

    Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

     

     

     

     

    Soort:

    Sprot

     

     

    Gebied:

    7d en 7e

     

     

     

    Sprattus sprattus

     

     

    (SPR/7DE.)

     

     

    België

     

    16

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    1 071

    Duitsland

    16

    Frankrijk

    231

    Nederland

    231

    Verenigd Koninkrijk

    1 731

    Unie

    3 296

    TAC

     

    3 296

     

     

     

     

     

    Soort:

    Doornhaai

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14

     

    Squalus acanthias

     

     

    (DGS/15X14)

     

    België

    20

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Duitsland

    4

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje

    10

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    83

    (1)

    Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

    Ierland

    53

    (1)

    Nederland

    0

    (1)

    Portugal

    0

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    100

    (1)

    Unie

    270

    (1)

    TAC

    270

    (1)

    (1)

    In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 12 en 41 van deze verordening. In afwijking van artikel 12 mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.

    Soort:

    Horsmakreel en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/4BC7D)

     

    België

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Ierland

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2)

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (3)

    TAC

    15 179

    (1)

    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).

    (3)

    Mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).

     

     

    Soort:

    Horsmakreel en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/2A-14)

     

    Denemarken

    p.m.

    (1) (3)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Spanje

    p.m.

    (3) (5)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3) (5)

    Ierland

    p.m.

    (1) (3)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Portugal

    p.m.

    (3) (5)

    Zweden

    p.m.

    (1) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Unie

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    (4)

    TAC

    101 070

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2018 in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*4BC7D).

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

    (3)

    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    (4)

    Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30’ NB), 7e, f, h.

    (5)

    Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

    Soort:

    Horsmakreel

     

    Gebied:

    8c

     

     

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/08C.)

     

     

    Spanje

    14 335

    (1)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    248

    Portugal

    1 417

    (1)

    Unie

    16 000

    TAC

    16 000

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).

     

     

     

    Soort:

    Horsmakreel

     

    Gebied:

    9

     

     

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/09.)

     

     

    Spanje

    14 373

    (1)

    Analytische TAC

    Portugal

    41 182

    (1)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    Unie

    55 555

    TAC

    55 555

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C).

     

     

     

    Soort:

    Horsmakreel

     

    Gebied:

    10; wateren van de Unie van CECAF(1)

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/X34PRT)

     

    Portugal

    Nog vast te stellen

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    Nog vast te stellen

    (2)

    Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    TAC

    Nog vast te stellen

    (2)

    (1)

    Wateren grenzend aan de Azoren.

    (2)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

     

     

     

     

    Soort:

    Horsmakreel

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van CECAF(1) 

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/341PRT)

     

    Portugal

    Nog vast te stellen

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    Nog vast te stellen

    (2)

    Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    TAC

    Nog vast te stellen

    (2)

    (1)

    Wateren grenzend aan Madeira.

    (2)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

     

     

     

     

    Soort:

    Horsmakreel

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van CECAF(1)

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/341SPN)

     

    Spanje

    Nog vast te stellen

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    Nog vast te stellen

    (2)

    Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

    TAC

    Nog vast te stellen

    (2)

    (1)

    Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

    (3)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.

     

     

     

     

    Soort:

    Kever en bijvangsten

    Gebied:

    3a; wateren van de Unie van 2a en 4

     

    Trisopterus esmarkii

     

     

    (NOP/2A3A4.)

     

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    (4)

    Faeröer

    p.m.

    (5)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    (2)

    Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.

    (3)

    Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018.

    (4)

    Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

    (5)

    Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

    Soort:

    Kever en bijvangsten

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

     

    Trisopterus esmarkii

     

     

    (NOP/04-N.)

     

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

     

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Industriële vis

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

     

     

     

     

     

    (I/F/04-N.)

     

     

    Zweden

    p.m.

    (1) (2)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

     

     

    0

     

     

     

     

     

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 5b, 6 en 7

     

     

     

     

     

    (OTH/5B67-C)

     

    Unie

    Niet relevant

    Voorzorgs-TAC

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

     

     

     

     

    (OTH/04-N.)

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    Niet relevant

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten".

    (2)

    Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

     

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ NB

     

     

     

     

     

    (OTH/2A46AN)

     

    Unie

    Niet relevant

    Voorzorgs-TAC

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2)

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).

    (2)

    Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

    (3)

    Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/*46AN).

     

     

     



    Bijlage IB

    Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

    Soort:

    Haring

     

    Gebied:

    wateren van de Unie, wateren van de Faröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2

     

    Clupea harengus

     

    (HER/1/2-)

    België

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Ierland

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Polen

    p.m.

    (1)

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Finland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Faeröer

    p.m.

    (2) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    (2) (4)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

    (2)

    Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB.

    (3)

    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

    (4)

    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

    p.m.

    2, 5b ten noorden van 62° NB (wateren van de Faröer) (HER/*25B-F)

    België

    p.m.

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Finland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 1 en 2

     

    Gadus morhua

     

    (COD/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Griekenland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Ierland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 14

     

    Gadus morhua

     

    (COD/N1GL14)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:

    1. Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2018.

    2. EU-vaartuigen mogen ervoor kiezen om in één van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:

    Rapporteringscode

    Geografische grenzen

    COD/GRL1

    Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44° 00′ WL en ten zuiden van 60° 45′ NB, het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van de breedtecirkel van 60° 45′ noorderbreedte ligt (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44° 00′ WL en ten zuiden van 62° 30′ NB.

     

    COD/GRL2

    Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62°30’N ligt.

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    1 en 2b

     

    Gadus morhua

     

    (COD/1/2B.)

    Duitsland

    p.m.

    (3)

    Analytische TAC

    Spanje

    p.m.

    (3)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    (3)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Polen

    p.m.

    (3)

    Portugal

    p.m.

    (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (3)

    Andere lidstaten

    p.m.

    (1) (3)

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

    (2)

    De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

    (3)

    Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen bovenop het quotum voor kabeljauw.

    Soort:

    Kabeljauw en schelvis

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van 5b

     

    Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

     

    (C/H/05B-F.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van 5 en 14

     

    Macrourus spp.

     

    (GRV/514GRN)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    (2)

    Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1

     

    Macrourus spp.

     

    (GRV/N1GRN.)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    (2)

    Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lodde

     

    Gebied:

    2b

     

    Mallotus villosus

     

    (CAP/02B.)

    Unie

    0

    Analytische TAC

    TAC

    0

     

     

     

    Soort:

    Lodde

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van 5 en 14

     

    Mallotus villosus

     

    (CAP/514GRN)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Alle lidstaten

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (2)

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken.

    (2)

    Voor een vangstperiode van 20 juni 2017 tot en met 30 april 2018.

    Soort:

    Schelvis

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 1 en 2

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

    (HAD/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

    Gebied:

    wateren van de Faeröer

     

    Micromesistius poutassou

     

    (WHB/2A4AXF)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.

    Soort:

    Leng en blauwe leng

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van 5b

    Molva molva en Molva dypterygia

     

    (B/L/05B-F.)

     

     

     

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht: (OTH/*05B-F):

     

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Noordse garnaal

    Gebied:

    Groenlandse wateren van 5 en 14

     

    Pandalus borealis

     

    (PRA/514GRN)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Noordse garnaal

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1

     

    Pandalus borealis

     

    (PRA/N1GRN.)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 1 en 2

     

    Pollachius virens

     

    (POK/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

    Gebied:

    internationale wateren van 1 en 2

     

    Pollachius virens

     

    (POK/1/2INT)

    Unie

    0

    Analytische TAC

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van 5b

     

    Pollachius virens

     

    (POK/05B-F.)

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Gebied:

    Noorse wateren van 1 en 2

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Gebied:

    internationale wateren van 1 en 2

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/1/2INT)

    Unie

    900

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/N01GRN.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Gebied:

    Groenlandse wateren van 5 en 14

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/514GRN)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag met niet meer dan 6 vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen. 

    Soort:

    Roodbaarzen (ondiep water)

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/51214S)

    Estland

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Letland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen (diep pelagisch)

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/51214D)

    Estland

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Ierland

    p.m.

    (1) (2)

    Letland

    p.m.

    (1) (2)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2)

    Polen

    p.m.

    (1) (2)

    Portugal

    p.m.

    (1) (2)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    (1) (2)

    TAC

    p.m.

    (1) (2)

    (1)

    Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    64°45'NB

    28°30'WL

    2

    62°50'NB

    25°45'WL

    3

    61°55'NB

    26°45'WL

    4

    61°00'NB

    26°30'WL

    5

    59°00'NB

    30°00'WL

    6

    59°00'NB

    34°00'WL

    7

    61°30'NB

    34°00'WL

    8

    62°50'NB

    36°00'WL

    9

    64°45'NB

    28°30'WL

    (2)

    Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli 2018.

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    Noorse wateren van 1 en 2

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Spanje

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    internationale wateren van 1 en 2

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/1/2INT)

    Unie

    Nog vast te stellen

    (1) (2)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    p.m.

    (3)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de partijen bij de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

    (2)

    De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

    (3)

    Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen (pelagisch)

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N1G14P)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2)

    Faeröer

    p.m.

    (1) (2) (4)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli.

    (2)

    Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    64°45'NB

    28°30'WL

    2

    62°50'NB

    25°45'WL

    3

    61°55'NB

    26°45'WL

    4

    61°00'NB

    26°30'WL

    5

    59°00'NB

    30°00'WL

    6

    59°00'NB

    34°00'WL

    7

    61°30'NB

    34°00'WL

    8

    62°50'NB

    36°00'WL

    9

    64°45'NB

    28°30'WL

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

    (4)

    Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).

    Soort:

    Roodbaarzen (demersaal)

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N1G14D)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    59°15'NB

    54°26'WL

    2

    59°15'NB

    44°00'WL

    3

    59°30'NB

    42°45'WL

    4

    60°00'NB

    42°00'WL

    5

    62°00'NB

    40°30'WL

    6

    62°00'NB

    40°00'WL

    7

    62°40'NB

    40°15'WL

    8

    63°09'NB

    39°40'WL

    9

    63°30'NB

    37°15'WL

    10

    64°20'NB

    35°00'WL

    11

    65°15'NB

    32°30'WL

    12

    65°15'NB

    29°50'WL

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    IJslandse wateren van 5a

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/05A-IS)

    België

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    (1) (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).

    (2)

    Mag alleen tussen juli en december 2018 worden gevangen.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van 5b

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/05B-F.)

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Andere soorten

    Gebied:

    Noorse wateren van 1 en 2

     

     

     

     

    (OTH/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Andere soorten

    (1)

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van 5b

     

     

     

     

    (OTH/05B-F.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Exclusief soorten zonder handelswaarde.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Platvis

     

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van 5b

     

     

     

     

    (FLX/05B-F.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Bijvangst(1)

    Gebied:

    Groenlandse wateren

     

     

     

     

    (B-C/GRL)

    Unie

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.)

    BIJLAGE IC

    NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN

    NAFO-VERDRAGSGEBIED

    NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN

    NAFO-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Gebied:

    NAFO 2J3KL

    (COD/N2J3KL)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Gebied:

    NAFO 3NO

    (COD/N3NO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Gebied:

    NAFO 3M

    (COD/N3M.)

    Estland

    124

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    519

    Letland

    124

    Litouwen

    124

    Polen

    423

    Spanje

    1 594

    Frankrijk

    222

    Portugal

    2 187

    Verenigd Koninkrijk

    1 038

    Unie

    6356

    TAC

    11145

    Soort:

    Witje

    Glyptocephalus cynoglossus

    Gebied:

    NAFO 3L

    (WIT/N3L.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Witje

    Glyptocephalus cynoglossus

    Gebied:

    NAFO 3NO

    (WIT/N3NO.)

    Estland

    49

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland

    49

    Litouwen

    49

    Unie

    148

    TAC

    1116

    Soort:

    Lange schar

    Hippoglossoides platessoides

    Gebied:

    NAFO 3M

    (PLA/N3M.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Lange schar

    Hippoglossoides platessoides

    Gebied:

    NAFO 3LNO

    (PLA/N3LNO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Kortvinpijlinktvis

    Illex illecebrosus

    Gebied:

    NAFO-deelgebieden 3 en 4

    (SQI/N34.)

    Estland

    128

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland

    128

    (1)

    Litouwen

    128

    (1)

    Polen

    227

    (1)

    Unie

    Niet relevant

    (1) (2)

    TAC

    34 000

    (1)

    Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2018.

    (2)

    Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen: 29 467

    Soort:

    Geelstaartschar

    Limanda ferruginea

    Gebied:

    NAFO 3LNO

    (YEL/N3LNO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    17 000

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is opgebruikt, bedragen de bijvangstbeperkingen echter maximaal 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Lodde

    Mallotus villosus

    Gebied:

    NAFO 3NO

    (CAP/N3NO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Noordse garnaal

    Pandalus borealis

    Gebied:

    NAFO 3LNO(1)(2)

    (PRA/N3LNO.)

    Estland

    0

    (3)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland

    0

    (3)

    Litouwen

    0

    (3)

    Polen

    0

    (3)

    Spanje

    0

    (3)

    Portugal

    0

    (3)

    Unie

    0

    (3)

    TAC

    0

    (3)

    (1)

    Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    47° 20' 0

    46° 40' 0

    2

    47° 20' 0

    46° 30' 0

    3

    46° 00' 0

    46° 30' 0

    4

    46° 00' 0

    46° 40' 0

    (2)

    De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    46° 00' 0

    47° 49' 0

    2

    46° 25' 0

    47° 27' 0

    3

    46 °42' 0

    47° 25' 0

    4

    46° 48' 0

    47° 25' 50

    5

    47° 16' 50

    47° 43' 50

    (3)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Noordse garnaal

    Pandalus borealis

    Gebied:

    NAFO 3M(1)

    (PRA/*N3M.)

    TAC

    Niet relevant

    (2)

    Analytische TAC

    (1)

    De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    47° 20' 0

    46° 40' 0

    2

    47° 20' 0

    46° 30' 0

    3

    46° 00' 0

    46° 30' 0

    4

    46° 00' 0

    46° 40' 0

    Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2018 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    47° 55' 0

    45° 00' 0

    2

    47° 30' 0

    44° 15' 0

    3

    46° 55' 0

    44° 15' 0

    4

    46° 35' 0

    44° 30' 0

    5

    46° 35' 0

    45° 40' 0

    6

    47° 30' 0

    45° 40' 0

    7

    47° 55' 0

    45° 00' 0

    (2)

    Niet relevant Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Lidstaat

    Maximaal aantal vaartuigen

    Maximaal aantal visdagen

    Denemarken

    0

    0

    Estland

    0

    0

    Spanje

    0

    0

    Letland

    0

    0

    Litouwen

    0

    0

    Polen

    0

    0

    Portugal

    0

    0

    Soort:

    Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Gebied:

    NAFO 3LMNO

    (GHL/N3LMNO)

    Estland

    331

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    338

    Letland

    47

    Litouwen

    24

    Spanje

    4534

    Portugal

    1895

    Unie

    7169

    TAC

    12227

    Soort:

    Roggen

    Rajidae

    Gebied:

    NAFO 3LNO

    (SKA/N3LNO.)

    Estland

    283

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen

    62

    Spanje

    3 403

    Portugal

    660

    Unie

    4 408

    TAC

    7 000

    Soort:

    Roodbaarzen

    Sebastes spp.

    Gebied:

    NAFO 3LN

    (RED/N3LN.)

    Estland

    702

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    483

    Letland

    702

    Litouwen

    702

    Unie

    2 589

    TAC

    14 200

    Soort:

    Roodbaarzen

    Sebastes spp.

    Gebied:

    NAFO 3M

    (RED/N3M.)

    Estland

    1 571

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland

    513

    (1)

    Letland

    1 571

    (1)

    Litouwen

    1 571

    (1)

    Spanje

    233

    (1)

    Portugal

    2 354

    (1)

    Unie

    7 813

    (1)

    TAC

    10 500

    (1)

    (1)

    Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2018 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 5250

    Soort:

    Roodbaarzen

    Sebastes spp.

    Gebied:

    NAFO 3O

    (RED/N3O.)

    Spanje

    1 771

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal

    5 229

    Unie

    7 000

    TAC

    20 000

    Soort:

    Roodbaarzen

    Sebastes spp.

    Gebied:

    NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

    (RED/N1F3K.)

    Letland

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen

    0

    (1)

    Unie

    0

    (1)

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Witte heek

    Urophycis tenuis

    Gebied:

    NAFO 3NO

    (HKW/N3NO.)

    Spanje

    255

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal

    333

    Unie

    588

    (1)

    TAC

    1 000

    (1)

    Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

    Spanje

    509

    Portugal

    667

    Unie

    1 176

     

    BIJLAGE ID

    ICCAT-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Blauwvintonijn

    Thunnus thynnus

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

    (BFT/AE45WM)

    Cyprus

    p.m.

    (4)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Griekenland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    (2) (4)

    Frankrijk

    p.m.

    (2)(3)(4)

    Kroatië

    p.m.

    (6)

    Italië

    p.m.

    (4) (5)

    Malta

    p.m.

    (4)

    Portugal

    p.m.

    Andere lidstaten

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (2) (3) (4) (5)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (4)

    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    Malta

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (5)

    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

    Italië

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (6)

    Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

    Kroatië

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

    (SWO/AN05N)

    Spanje

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal

    p.m.

    (2)

    Andere lidstaten

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).

    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

    (SWO/AS05N)

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

    Soort:

    Zwaardvis

    Gebied:

    Middellandse Zee

    Xiphias gladius

    (SWO/MED)

    Kroatië    

    Cyprus    

    Spanje    

    Frankrijk    

    Griekenland    

    Italië    

    Malta    

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    (1)

    (1)

    (1)

    (1)

    (1)

    (1)

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1) Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 april 2018 tot en met 31 december 2018.

    Soort:

    Noord-Atlantische witte tonijn

    Thunnus alalunga

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

    (ALB/AN05N)

    Ierland

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad[1] vastgesteld op:

    1 253

    [1]    Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3)

    Soort:

    Zuid-Atlantische witte tonijn

    Thunnus alalunga

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

    (ALB/AS05N)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Soort:

    Grootoogtonijn

    Thunnus obesus

    Gebied:

    Atlantische Oceaan

    (BET/ATLANT)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Soort:

    Blauwe marlijn

    Makaira nigricans

    Gebied:

    Atlantische Oceaan

    (BUM/ATLANT)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Soort:

    Witte marlijn

    Tetrapturus albidus

    Gebied:

    Atlantische Oceaan

    (WHM/ATLANT)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Soort:

    Geelvintonijn

    Thunnus albacares

    Gebied:

    Atlantische Oceaan,

    (YFT/ATLANT)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Soort:

    Atlantische zeilvis

    Istiophorus albicans

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten oosten van 45°WL

    (SAI/AE45W)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Soort:

    Atlantische zeilvis

    Istiophorus albicans

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten westen van 45°WL

    (SAI/AW45W)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Soort:

    Blauwe haai

    Prionace glauca

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

    (BSH/AN05N)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de NoordAtlantische Oceaan mag niet vooruitlopen op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op EU-niveau.

    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Gebied:

    Middellandse Zee

    (SWO/MED)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    BIJLAGE IE

    ANTARCTISCH GEBIED
    CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

    Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2017

    tot en met 30 november 2018.

    Soort:

    IJsvis

    Champsocephalus gunnari

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (ANI/F483.)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Soort:

    IJsvis

    Champsocephalus gunnari

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

    (ANI/F5852.)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

    - van het snijpunt van lengtegraad 72° 15’ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk ("Australia-France Maritime Delimitation Agreement") zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25’ ZB;

    - vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74°OL;

    - daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52 ° 40′ ZB met lengtegraad 76 ° OL;

    - vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

    - daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL; en

    - vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

    Soort:

    Scotiazee-ijsvis

    Chaenocephalus aceratus

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (SSI/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Langsnuitijsvis

    Channichthys rhinoceratus

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (LIC/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (TOP/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Beheersgebied A: 48º WL tot 43°30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A):

    p.m.

    Beheersgebied B: 43°30' WL tot 40° WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B):

    p.m.

    Beheersgebied C: 40º WL tot 33° 30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C):

    p.m.

    (1)

    Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 14 september 2018 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018.

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Gebied:

    FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

    (TOP/F484N.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en de lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (TOP/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20' OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in dit gebied te vissen.

    Soort:

    Antarctische ijsheek

    Dissostichus mawsoni

    Gebied:

    FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

    (TOA/F484S.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en de lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.

    Soort:

    Antarctische krill

    Euphausia superba

    Gebied:

    FAO 48

    (KRI/F48.)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Sector 48.1 (KRI/*F481.):

    p.m.

    Sector 48.2 (KRI/*F482.):

    p.m.

    Sector 48.3 (KRI/*F483.):

    p.m.

    Sector 48.4 (KRI/*F484.):

    p.m.

    Soort:

    Antarctische krill

    Euphausia superba

    Gebied:

    FAO 58.4.1 Antarctische wateren

    (KRI/F5841.)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W):

    p.m.

    Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E):

    p.m.

     

    Soort:

    Antarctische krill

    Euphausia superba

    Gebied:

    FAO 58.4.2 Antarctische wateren

    (KRI/F5842.)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Sector 58.4.2 ten westen van 55 ° OL (KRI/*F-42W):

    p.m.

    Sector 58.4.2 ten oosten van 55 ° OL (KRI/*F-42E):

    p.m.

     

    Soort:

    Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys 
    en
    van de soort Macrourus carinatus

    Macrourus holotrachys 
    en Macrourus carinatus

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (GR1/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Grenadiervis van de soort Macrourus caml en
    grenadiervis van de soort Macrourus whitsoni

    Macrourus caml 
    en Macrourus whitsoni

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (GR2/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Grenadiervissen

    Macrourus spp.

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (GRV/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Grenadiervissen

    Macrourus spp.

    Gebied:

    FAO 48.4 Antarctische wateren

    (GRV/F484.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Groene Zuidpoolkabeljauw

    Notothenia gibberifrons

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (NOG/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Gemarmerde ijsvis

    Notothenia rossii

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (NOR/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

    Notothenia squamifrons

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (NOS/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

    Notothenia squamifrons

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (NOS/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Krabben

    Paralomis spp.

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (PAI/F483.)

    TAC

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Soort:

    Georgia-ijsvis

    Pseudochaenichthys georgianus

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (SGI/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Roggen

    Rajiformes

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    (SRX/F483.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Roggen

    Rajiformes

    Gebied:

    FAO 48.4 Antarctische wateren

    (SRX/F484.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Roggen

    Rajiformes

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (SRX/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Andere soorten

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    (OTH/F5852.)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    BIJLAGE IF

    ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN
    SEAFO-VERDRAGSGEBIED

    Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

    Soort:

    Beryciden

    Beryx spp.

    Gebied:

    SEAFO

    (ALF/SEAFO)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    (1)    In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

    Soort:

    Rode diepzeekrabben

    Chaceon spp.

    Gebied:

    SEAFO-deelsector B1(1)

    (GER/F47NAM)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    (1)    In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
    ten westen door de lengtegraad 0° OL,
    ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,
    ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en
    ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

    Soort:

    Rode diepzeekrabben

    Chaceon spp.

    Gebied:

    SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

    (GER/F47X)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Gebied:

    SEAFO deelgebied D

    (TOP/F47D)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Gebied:

    SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

    (TOP/F47-D)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Atlantische slijmkop

    Hoplostethus atlanticus

    Gebied:

    SEAFO-deelsector B1(1)

    (ORY/F47NAM)

    TAC

    p.m.

    (2)

    Voorzorgs-TAC

    (1)    In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
    ten westen door de lengtegraad 0° OL,
    ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,
    ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en
    ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

    (2)    Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).

    Soort:

    Atlantische slijmkop

    Hoplostethus atlanticus

    Gebied:

    SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

    (ORY/F47X)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Pseudopentaceros spp.

    Pseudopentaceros spp.

    Gebied:

    SEAFO

    (EDW/SEAFO)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    BIJLAGE IG

    ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN

    Soort:

    Zuidelijke blauwvintonijn

    Thunnus maccoyii

    Gebied:

    Alle verspreidingsgebieden

    (SBF/F41-81)

    Unie

    10

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    p.m.

    (1)    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    BIJLAGE IH

    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Gebied:

    WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB

    (SWO/F7120S)

    Unie

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    TAC

    Niet relevant

    BIJLAGE IJ

    SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Chileense horsmakreel

    Trachurus murphyi

    Gebied:

    SPRFMO-verdragsgebied

    (CJM/SPRFMO)

    Duitsland

    Nog vast te stellen

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland

    Nog vast te stellen

    (1)

    Litouwen

    Nog vast te stellen

    (1)

    Polen

    Nog vast te stellen

    (1)

    Unie

    Nog vast te stellen

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 30 januari tot en met 5 februari 2018.

    BIJLAGE IK

    IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

    De vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.

    Soort:

    Geelvintonijn

    Thunnus albacares

    Gebied:

    IOTC-bevoegdheidsgebied

    (YFT/IOTC)

    Frankrijk

    p.m.

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Italië

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    BIJLAGE IL

    GFCM-OVEREENKOMSTGEBIED

    Soort:

    Kleine pelagische soorten
    (ansjovis en sardine)

    Engraulis encrasicolus 
    en Sardina pilchardus

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18

    (SP1/GF1718)

    Unie

    112 700

    (1) (2)

    Maximumniveau van de vangsten

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    Niet relevant

    (1)    Voor Slovenië zijn de hoeveelheden gebaseerd op de vangstniveaus van 2014, voor een totale hoeveelheid van maximaal 300 ton.

    (2)    Beperkt tot Kroatië, Italië en Slovenië.

    (1) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    Top

    Brussel, 7.11.2017

    COM(2017) 645 final

    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een verordening van de Raad

    tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


    BIJLAGE IIA

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN ICES-DEELGEBIED 4

    1.TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die een of meer van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 1 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in een van de in die verordening gespecificeerde geografische gebieden.

    1.2.Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden.

    2.MACHTIGINGEN

    Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor onder zijn vlag varende vaartuigen die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

    3.MAXIMALE TOEGESTANE VISSERIJINSPANNING

    De maximale toegestane visserijinspanning bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007 voor de in artikel 1, lid 2, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode is:

    Gereglementeerd vistuig: BT1+BT2: boomkorren (TBB) met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 80 mm

    Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen in ICES-deelgebied 4:

    Gereglementeerd vistuig

    BE

    DK

    DE

    NL

    UK

    BT1+BT2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    4.BEHEER

    4.1.De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    4.2.Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

    4.3.Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 4.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

    5.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is ICES-deelgebied 4.

    6.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    BIJLAGE IIB

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN
    HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN

    EN LANGOUSTINEBESTANDEN

    IN DE ICES-SECTOREN 8c EN 9a, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    1.TOEPASSINGSGEBIED

    Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

    2.DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

    i)trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer; en

    ii)kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

    b)"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

    c)"gebied": de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

    d)"huidige beheersperiode": de periode als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van deze verordening;

    e)"bijzondere voorwaarden": de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

    3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

    Hoofdstuk II
    Machtigingen

    4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1.Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2.Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag niet worden gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

    Hoofdstuk III
    Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen

    aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

    5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN

    5.1.Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    5.2.Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximale aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

    6.BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN

    6.1.Voor de vaststelling van het maximale aantal zeedagen waartoe een vissersvaartuig van de Unie door zijn vlaggenlidstaat mag worden gemachtigd om in het gebied aanwezig te zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

    a)de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2013 en 2014 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht; en

    b)de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

    6.2.Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

    6.3.Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van de dagen die met die bijzondere voorwaarde overeenstemmen.

    6.4.De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.

    Tabel I
    Maximaal aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

    Bijzondere voorwaarde

    Gereglementeerd vistuig

    Maximaal aantal dagen

    Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

    ES

    126

    FR

    109

    PT

    113

    6.1, onder a) en 6.1, onder b)

    Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

    Onbeperkt

    7.KILOWATTDAGENSYSTEEM

    7.1.De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

    7.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

    7.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I, in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

    a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    b)de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

    c)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

    7.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

    8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

    8.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad 2 of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad 3 . Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

    8.2.De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

    8.3.De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

    8.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde tuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

    a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

    8.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    8.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

    8.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en tuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

    9.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    9.1.De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad 4 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

    9.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

    9.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

    9.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het tuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    9.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

    Hoofdstuk IV
    Beheer

    10.ALGEMENE VERPLICHTING

    De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    11.BEHEERSPERIODEN

    11.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

    11.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

    11.3.Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

    Hoofdstuk V
    Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

    12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

    12.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het register van de vissersvloot van de Unie geregistreerde vermogen.

    12.2.Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    12.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

    12.4.Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

    12.5.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    13.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

    Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

    Hoofdstuk VI
    Rapportageverplichtingen

    14.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

    15.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

    16.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

    Tabel II
    Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Lidstaat

    Vistuig

    Beheersperiode

    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    Tabel III
    Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Naam van het veld

    Maximaal aantal letters/cijfers

    Uitlijning(1) L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    Vistuig

    2

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

    GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

    LL = grondbeugen

    (3)    Beheersperiode

    4

    Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

    (4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    7

    R

    Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.


    Tabel IV
    Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Lidstaat

    CFR

    Uitwendige kentekens

    Duur van de beheersperiode

    Aangegeven vistuig

    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    Overgedragen dagen

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    (5)

    (5)

    (5)

    (6)

    (6)

    (6)

    (6)

    (7)

    (7)

    (7)

    (7)

    (8)

    (8)

    (8)

    (8)

    (9)

    Tabel V
    Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Naam van het veld

    Maximaal aantal letters/cijfers

    Uitlijning(1)

    L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    CFR

    12

    Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

    Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

    Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

    (3)    Uitwendige kentekens

    14

    L

    Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie(2)

    (4)    Duur van de beheersperiode

    2

    L

    Duur van de beheersperiode in maanden

    (5)    Aangegeven vistuig

    2

    L

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

    GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

    LL = grondbeugen

    (6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

    2

    L

    Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is.

    (7)    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

    3

    L

    Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

    (8)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    3

    L

    Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

    (9)    Overgedragen dagen

    4

    L

    Vermeld voor overgedragen dagen "- aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    (2)    Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).

    BIJLAGE IIC

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER
    VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN

    IN HET WESTELIJKE DEEL VAN HET KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    1.TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

    1.2.Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

    a)deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2015 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;

    b)deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

    c)elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2018 en 31 januari 2019 bij de Commissie een verslag indient over de vangstcijfers van deze vaartuigen voor tong die de laatste drie jaar zijn geregistreerd, en over de tongvangst in 2018.

    Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

    2.DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

    i)boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer; en

    ii)staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

    b)"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

    c)"gebied": ICES-sector 7e;

    d)"huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019.

    3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

    Hoofdstuk II
    Machtigingen

    4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

    4.3Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag niet worden gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

    Hoofdstuk III
    Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen

    aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

    5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN

    Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    Tabel I
    Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn

    per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

    Gereglementeerd vistuig

    Maximaal aantal dagen

    Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

    BE

    176

    FR

    188

    UK

    222

    Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

    BE

    176

    FR

    191

    UK

    176

    6.KILOWATTDAGENSYSTEEM

    6.1.Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig van toepasssing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

    6.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

    6.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

    a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    b)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

    6.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

    7.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

    7.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

    7.2.De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

    7.3.De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

    7.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

    a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

    7.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    7.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

    7.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

    8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    8.1.De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2018 en 31 januari 2019 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

    8.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

    8.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

    8.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    8.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

    Hoofdstuk IV
    Beheer

    9.ALGEMENE VERPLICHTING

    De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    10.BEHEERSPERIODEN

    10.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

    10.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

    10.3.Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

    Hoofdstuk V
    Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

    11.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

    11.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

    11.2.Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    11.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

    11.4.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

    Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

    Hoofdstuk VI
    Rapportageverplichtingen

    13.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

    14.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

    15.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2014 en 2015, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

    Tabel II
    Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Lidstaat

    Vistuig

    Beheersperiode

    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    Tabel III
    Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Naam van het veld

    Maximaal aantal letters/cijfers

    Uitlijning(1)

    L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    Vistuig

    2

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    BT = boomkorren ≥ 80 mm

    GN = kieuwnetten < 220 mm

    TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

    (3)    Beheersperiode

    4

    Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

    (4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    7

    R

    Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.


    Tabel IV
    Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Lidstaat

    CFR

    Uitwendige kentekens

    Duur van de beheersperiode

    Aangegeven vistuig

    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    Overgedragen dagen

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    (5)

    (5)

    (5)

    (6)

    (6)

    (6)

    (6)

    (7)

    (7)

    (7)

    (7)

    (8)

    Tabel V
    Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Naam van het veld

    Maximaal aantal letters/cijfers

    Uitlijning(1)

    L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    CFR

    12

    Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

    Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

    Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

    (3)    Uitwendige kentekens

    14

    L

    Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

    (4)    Duur van de beheersperiode

    2

    L

    Duur van de beheersperiode in maanden

    (5)    Aangegeven vistuig

    2

    L

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    BT = boomkorren ≥ 80 mm

    GN = kieuwnetten < 220 mm

    TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

    (6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

    3

    L

    Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

    (7)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    3

    L

    Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

    (8)    Overgedragen dagen

    4

    L

    Vermeld voor overgedragen dagen "- aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    BIJLAGE IID

    BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4

    Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:

    Beheersgebied voor zandspieringen

    Statistische ICES-vakken

    1r

    31-33 E9-F4; 33 F5; 34-37 E9-F6; 38-40 F0-F5; 41 F4–F5

    2r

    35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6-F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

    3r

    41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46-47 G0; 47 G1 en 48 G0

    4

    38-40 E7-E9 en 41-46 E6-F0

    5r

    47–52 F1–F5

    6

    41–43 G0–G3; 44 G1

    7r

    47–52 E6–F0




    Aanhangsel 1 bij bijlage IID

    BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN

    BIJLAGE III

    MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN
    VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

    Visgebied

    Visserij

    Aantal vismachtigingen

    Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

    Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

    Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

    p.m.

    DK

    p.m.

    p.m.

    DE

    p.m.

    FR

    p.m.

    IE

    p.m.

    NL

    p.m.

    PL

    p.m.

    SV

    p.m.

    UK

    p.m.

    Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB

    p.m.

    DE

    p.m.

    p.m.

    IE

    p.m.

    ES

    p.m.

    FR

    p.m.

    PT

    p.m.

    UK

    p.m.

    Niet toegewezen

    p.m.

    Makreel (1)

    Niet relevant

    Niet relevant

    p.m.

    Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ NB

    p.m.

    DK

    p.m.

    p.m.

    UK

    p.m.

    Wateren van de Faeröer

    Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

    p.m.

    BE

    p.m.

    p.m.

    DE

    p.m.

    FR

    p.m.

    UK

    p.m.

    Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

    p.m.(2)

    Niet relevant

    p.m.

    Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen

    p.m.

    BE

    p.m.

    p.m.

    DE

    p.m.

    FR

    p.m.

    UK

    p.m.

    Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

    p.m.

    DE (3)

    p.m.

    p.m. (4)

    FR (3)

    p.m.

    Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

    p.m.

    Niet relevant

    p.m. (4)

    Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen

    p.m.

    DE

    p.m.

    p.m.

    DK

    p.m.

    FR

    p.m.

    NL

    p.m.

    UK

    p.m.

    SE

    p.m.

    ES

    p.m.

    IE

    p.m.

    PT

    p.m.

    Lijnvisserijen

    p.m.

    UK

    p.m.

    p.m.

    Makreel

    p.m.

    DK

    p.m.

    p.m.

    BE

    p.m.

    DE

    p.m.

    FR

    p.m.

    IE

    p.m.

    NL

    p.m.

    SE

    p.m.

    UK

    p.m.

    Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

    p.m.

    DK

    p.m.

    p.m.

    DE

    p.m.

    IE

    p.m.

    FR

    p.m.

    NL

    p.m.

    PL

    p.m.

    SE

    p.m.

    UK

    p.m.

    I, IIb (5)

    Visserij op sneeuwkrabben met korven

    p.m.

    EE

    p.m.

    Niet van toepassing

    ES

    p.m.

    LV

    p.m.

    LT

    p.m.

    PL

    p.m.

    (1)    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

    (2)    Dit aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.

    (3)    Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

    (4)    Dit aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

    (5)    De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.

    BIJLAGE IV

    ICCAT-VERDRAGSGEBIED 5

    1.Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    2.Maximaal aantal vaartuigen van de Unie die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Cyprus

    p.m. 6

    Malta

    p.m.2

    Unie

    p.m.

    3.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

    Kroatië

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Unie

    p.m.

    4.Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

    Tabel A

    Aantal vissersvaartuigen 7

    Cyprus 8

    Griekenland 9

    Kroatië

    Italië

    Frankrijk

    Spanje

    Malta 10

    Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Vaartuigen voor de visserij met de beug

    p.m. 11

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Met de hengel vissende vaartuigen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Met de handlijn vissende vaartuigen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m. 12

    p.m.

    p.m.

    Trawlers

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij 13

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Tabel B

    Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

     

    Cyprus

    Kroatië

    Griekenland

    Italië

    Frankrijk

    Spanje

    Malta

    Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Vaartuigen voor de visserij met de beug

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Met de hengel vissende vaartuigen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Met de handlijn vissende vaartuigen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Trawlers

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    5.Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

    Aantal tonnara's 14

    Spanje

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    6.Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

    Tabel A

    Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

    Aantal bedrijven

    Capaciteit (in ton)

    Spanje

    p.m.

    p.m.

    Italië

    p.m.

    p.m.

    Griekenland

    p.m.

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    p.m.

    Kroatië

    p.m.

    p.m.

    Malta

    p.m.

    p.m.

    Tabel B 15

    Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

    Spanje

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Griekenland

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    Kroatië

    p.m.

    Malta

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    7.Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

    Lidstaat

    Maximaal aantal vaartuigen

    Ierland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    8.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, bedraagt:

    Lidstaat

    Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

    Maximaal aantal vaartuigen met beugen

    Spanje

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    p.m.

    Unie

    p.m.

    p.m.

    BIJLAGE V

    CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    DEEL A
    VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Doelsoorten

    Gebied

    Sluitingsperiode

    Haaien (alle soorten)

    Verdragsgebied

    p.m.

    Notothenia rossii

    FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

    FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys

    FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia

    p.m.

    Vinvis

    FAO 48.1. Antarctische wateren(1)

    FAO 48.2. Antarctische wateren(1)

    p.m.

    Gobionotothen gibberifrons

    Chaenocephalus aceratus

    Pseudochaenichthys georgianus

    Lepidonotothen squamifrons

    Patagonotothen guntheri

    Electrona carlsbergi(1)

    FAO 48.3.

    p.m.

    Dissostichus spp.

    FAO 48.5. Antarctische wateren

    p.m.

    Dissostichus spp.

    FAO 88.3. Antarctische wateren(1)

    FAO 58.5.1. Antarctische wateren(1) (2)

    FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20' OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20' OL(1)

    FAO 58.4.4. Antarctische wateren(1) (2)

    FAO 58.6. Antarctische wateren(1) (2)

    FAO 58.7. Antarctische wateren(1)

    p.m.

    Lepidonotothen squamifrons

    FAO 58.4.4.(1) (2)

    p.m.

    Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

    FAO 58.5.2. Antarctische wateren

    p.m.

    Dissostichus mawsoni

    FAO 48.4. Antarctische wateren(1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30' ZB en 57° 20' ZB en lengtegraden 25° 30' WL en 29° 30' WL

    p.m.

    (1)    Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

    (2)    Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).

    DEEL B
    TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2016/2017

    Deelgebied/
    Sector

    Regio

    Seizoen

    SSRU's

    Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)

    Bijvangstbeperking (in ton)

    SSRU

    Grenswaarde

    Roggen

    Macrourus spp.

    Andere soorten

    58.4.1.

    Gehele sector

    p.m.

    A, B, D, F, H

    p.m.

    p.m.

    5841-1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    C (incl. 58.4.1_1 en 58.4. 1_2)

    p.m.

    5841-2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    5841-3

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    E (58.4.1_3 en 58.4.1_4)

    p.m.

    5841-4

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    5841-5

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    G (incl. 58.4.1_ 5 en 58.4.1_6)

    p.m.

    5841-6

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    58.4.2.

    Gehele sector

    p.m.

    A, B, C, D

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    E (incl. 58.4.2_1)

    p.m.

    58.4.3a.

    Gehele sector 58.4.3a._1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Niet relevant

    p.m.

    p.m.

    88.1.

    Gehele deelgebied

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    J, L

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

     

    p.m.

    J, L

    p.m.

    J, L

    p.m.

    J, L

    p.m.

    88.2.

    p.m.

    A, B, I

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    C, D, E, F, G (88.2_1 tot en met 88.2_4)

    p.m.

    A, B

    p.m.

    A, B

    p.m.

    A, B

    p.m.

    H

    p.m.

    C, D, E, F, G, H, I

    p.m.

    C, D, E, F, G, H, I

    p.m.

    C, D, E, F, G, H, I

    p.m.

    Aanhangsel bij bijlage V, deel B

    Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)

    Regio

    SSRU

    Grenslijn

    48.6

    A

    Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1°30' OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

    B

    Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

    D

    Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

    E

    Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

    F

    Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB.

    G

    Van 50° ZB 1°30' OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1°30' OL, pal noord naar 50° ZB.

    58.4.1

    A

    Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

    B

    Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB.

    D

    Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB.

    E

    Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB.

    F

    Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB.

    G

    Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB.

    H

    Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB.

    58.4.2

    A

    Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB.

    B

    Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB.

    C

    Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB.

    D

    Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB.

    E

    Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73°10' OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

    58.4.3a

    A

    Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73°10' OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

    58.4.3b

    A

    Van 56° ZB 73°10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73°10' OL, pal noord naar 56° ZB.

    B

    Van 60 ° ZB 73°10' OL, pal oost naar 86 ° OL, zuid tot 64 ° ZB, pal west naar 73°10' OL, pal noord naar 60 ° ZB.

    C

    Van 59 ° ZB 73°10' OL, pal oost naar 79 ° OL, zuid tot 60 ° ZB, pal west naar 73°10' OL, pal noord naar 59 ° ZB.

    D

    Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

    E

    Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

    58.4.4

    A

    Van 51° ZB 40 ° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB.

    B

    Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB.

    C

    Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB.

    D

    Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

    58.6

    A

    Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB.

    B

    Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB.

    C

    Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB.

    D

    Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB.

    58.7

    A

    Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB.

    88.1

    A

    Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

    B

    Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66°40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66°40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB

    D

    Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

    E

    Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68°30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB.

    F

    Van 68°30' ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68°30' ZB.

    G

    Van 66°40' ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178°50' OL, pal zuid naar 70°50' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66°40' ZB.

    H

    Van 70°50' ZB 170° OL, pal oost naar 178°50' OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70°50' ZB.

    I

    Van 70° ZB 178°50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal noord naar 70° ZB.

    J

    Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178°50' OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

    K

    Van 73 ° ZB 178°50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76 ° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal noord naar 73 ° ZB.

    L

    Van 76 ° ZB 178°50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80 ° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal noord naar 76 ° ZB.

    M

    Van 73° ZB aan de kust nabij 169°30' OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

    88.2

    A

    Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB.

    B

    Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 70°50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70°50' ZB.

    D

    Van 70°50' ZB 140 ° WL, pal oost naar 130 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140 ° WL, pal noord naar 70°50' ZB.

    E

    Van 70°50' ZB 130 ° WL, pal oost naar 120 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130 ° WL, pal noord naar 70°50' ZB.

    F

    Van 70°50' ZB 120 ° WL, pal oost naar 110 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120 ° WL, pal noord naar 70°50' ZB.

    G

    Van 70°50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70°50' ZB.

    H

    Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70°50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

    I

    Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

    88.3

    A

    Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB.

    B

    Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB.

    D

    Van 60° ZB 75° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB.


    DEEL C

    BIJLAGE 21-03/A

    KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ
    OP
    EUPHAUSIA SUPERBA

    Algemene informatie

    Lid:    

    Visseizoen:    

    Naam van het vaartuig:    

    Verwacht vangstniveau (ton):    

    Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton):    

    Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

    Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.

    Deelgebied/Sector

    Kruis de passende vakjes aan

    48.1

    48.2

    48.3

    48.4

    58.4.1

    58.4.2

    Vangsttechniek:

    Kruis de passende vakjes aan

    □ Conventioneel sleepnet

    □ Continu vissysteem

    □ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

    □ Andere methode: gelieve te specificeren

    Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

    Productsoort

    Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B)(1)

    Heel – bevroren

    Gekookt

    Meel

    Olie

    Ander product (gelieve te specificeren)

    (1)    Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B

    Netconfiguratie

    Netafmetingen

    Net 1

    Net 2

    Ander net/andere netten

    Netopening (mond)

    Maximale verticale opening (m)

    Maximale horizontale opening (m)

    Netomtrek aan de mond(1) (m)

    Oppervlakte mond (m2)

    Gemiddelde maaswijdte netpanelen(3) (mm)

    Buitenzijde(2)

    Binnenzijde(2)

    Buitenzijde(2)

    Binnenzijde(2)

    Buitenzijde(2)

    Binnenzijde(2)

    1e paneel

    2e paneel

    3e paneel

    Eindpaneel (kuil)

    (1)    Naar verwachting in operationele omstandigheden.

    (2)    Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

    (3)    Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.

    Netdiagram(men):    

    Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

    1.lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

    2.de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

    3.de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

    4.nadere gegevens over de linten ("streamers") die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen" in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

    Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

    Diagram(men) van de inrichting:    

    Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM.

    Verzamelen van akoestische gegevens

    Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

    Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

    Fabrikant

    Model

    Transducerfrequenties (kHz)

    Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving):    

    Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10)


    BIJLAGE 21-03/B

    RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

    Methode

    Formule (kg)

    Kenmerk

    Omschrijving

    Soort

    Ramingsmethode

    Eenheid

    Volume opslagtank 

    W*L*H*ρ*1 000

    W = breedte van de tank

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    L = lengte van de tank

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

    Variabel

    Omrekening volume naar massa

    kg/l

    H = hoogte van Antarctisch krill in tank

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    m

    Doorstromingsmeter(1)

    V*Fkrill

    V = volume van Antarctisch krill en water samen

    Specifiek voor de trek1

    Directe waarneming

    liter

    Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

    Specifiek voor de trek1 

    Volumecorrectie doorstromingsmeter

    ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

    Variabel

    Omrekening volume naar massa

    kg/l

    Doorstromingsmeter(2)

    (V*ρ)–M

    V = volume krillpasta

    Specifiek voor de trek1

    Directe waarneming

    liter

    M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

    Specifiek voor de trek1 

    Directe waarneming

    kg

    ρ = dichtheid krillpasta

    Variabel

    Directe waarneming

    kg/l

    Bandweegschaal 

    M*(1–F)

    M = massa van Antarctisch krill en water samen

    Specifiek voor de trek2

    Directe waarneming

    kg

    F = fractie van water in het monster

    Variabel

    Massacorrectie bandweegschaal

    Opvangbak

    (M-Mopvangbak)*N

    Mopvangbak = massa van de lege opvangbak

    Constant

    Directe waarneming vóór het vissen

    kg

    M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

    Variabel

    Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

    kg

    N = aantal opvangbakken

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    Omzetting in meel

    Mmeel*MCF

    Mmeel = massa geproduceerd meel

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    kg

    MCF = meelomzettingsfactor

    Variabel

    Omzetting van meel naar volledig krill

    Volume van de kuil 

    W*H*L*ρ*π/4*1 000

    W = breedte van de kuil

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    H = hoogte van de kuil

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

    Variabel

    Omrekening volume naar massa

    kg/l

    L = lengte van de kuil

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    m

    Andere

    Gelieve te specificeren

    (1)    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

    (2)    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.


    Stappen van de waarneming en frequentie

    Volume opslagtank

    Bij de aanvang van de visserij

    Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

    Elke maand(1)

    Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

    Elke trek

    Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Doorstromingsmeter(1)

    Voorafgaand aan de visserij

    Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

    Meer dan eens per maand(1)

    Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

    Elke trek (2)

    Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

    bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

    maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Doorstromingsmeter(2)

    Voorafgaand aan de visserij

    Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven)

    Elke week (1)

    Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

    Elke trek (2)

    Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Bandweegschaal

    Voorafgaand aan de visserij

    Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

    Elke trek (2)

    Neem een monster uit de bandweegschaal en:

    bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

    maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Opvangbak

    Voorafgaand aan de visserij

    Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1 kg).

    Elke trek

    Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

    Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Omzetting in meel

    Elke maand(1)

    Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

    Elke trek

    Bepaal de massa geproduceerd meel.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Volume van de kuil

    Bij de aanvang van de visserij

    Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Elke maand (1)

    Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

    Elke trek

    Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    _________________

    (1)    Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

    (2)    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

    BIJLAGE VI

    IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

    1.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mogen vissen

    Lidstaat

    Maximaal aantal vaartuigen

    Capaciteit (brutotonnage)

    Spanje

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    p.m.

    Italië

    p.m.

    p.m.

    Unie

    p.m.

    p.m.

    2.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen

    Lidstaat

    Maximaal aantal vaartuigen

    Capaciteit (brutotonnage)

    Spanje

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.(1)

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    p.m.

    Unie

    p.m.

    p.m.

    (1)    In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.

    3.De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

    4.De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

    BIJLAGE VII

    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die op zwaardvis mogen vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

    Spanje

    p.m.

    Unie

    p.m.

    BIJLAGE VIII

    KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN
    VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

    Vlaggenstaat

    Visserij

    Aantal vismachtigingen

    Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorwegen

    Haring, ten noorden van 62°00' NB

    p.m.

    p.m.

    Faeröer

    Makreel, 6a (ten noorden van 56°30' NB), 2a, 4a (ten noorden van 59º NB)

    Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56°30′ NB), 7e, 7f, 7h

    p.m.

    p.m.

    Haring, ten noorden van 62°00' NB

    p.m.

    p.m.

    Haring, 3a

    p.m.

    p.m.

    Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56°30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

    p.m.

    p.m.

    Leng en lom

    p.m.

    p.m.

    Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56°30′ N), 6b, 7 (ten westen van 12°00′ W)

    p.m.

    p.m.

    Blauwe leng

    p.m.

    p.m.

    Venezuela(1)

    Snappers (wateren van Frans-Guyana)

    p.m.

    p.m.

    (1)    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.

    (1) Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).
    (2) Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
    (3) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
    (4) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
    (5) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
    (6) Dit aantal kan toenemen indien een vaartuig voor de visserij met de ringzegen wordt vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug overeenkomstig voetnoot 4 of voetnoot 6 van tabel A in punt 4 van deze bijlage.
    (7) De in deze tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
    (8) Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en niet meer dan drie vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
    (9) Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij worden vervangen.
    (10) Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
    (11) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
    (12) Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
    (13) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
    (14) Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
    (15) De capaciteit van Portugal van 500 ton voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
    Top