EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 13.11.2017
COM(2017) 667 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EMPTY
Welvaart via handel en investeringen
Actualisering van de gezamenlijke EU-strategie inzake hulp voor handel van 2007
Updating the 2007 Joint EU Strategy on Aid for Trade
Welvaart via handel en investeringen
Actualisering van de gezamenlijke EU-strategie
inzake hulp voor handel van 2007
1Inleiding
"Hulp voor handel" houdt in dat partnerlanden worden geholpen hun economische capaciteit te ontwikkelen en hun handel uit te breiden om groei te bewerkstelligen en armoede te bestrijden. Sinds de Wereldhandelsorganisatie (WTO) het concept in 2005 lanceerde, is het een beproefde methode geworden om ontwikkelingslanden te helpen de vruchten te plukken van handel. Hulp voor handel beslaat allerlei terreinen, zoals handelsbeleid, regelgeving en normen, economische infrastructuur (bijvoorbeeld op het gebied van energie, vervoer en telecommunicatie) en opbouw van de capaciteit van exportgerichte sectoren zoals landbouw, visserij en de verwerkende industrie.
Als reactie op de WTO formuleerde de EU in 2007 haar strategie inzake hulp voor handel ("Verhoging van de steun van de EU voor handelsgerelateerde behoeften in de ontwikkelingslanden") als gezamenlijke respons van de EU en haar lidstaten om ontwikkelingslanden, en met name de minst ontwikkelde landen, te helpen bij hun integratie in het op regels gebaseerde mondiale handelsstelsel, en handel doeltreffender in te zetten voor het stimuleren van groei en het bestrijden van armoede.
Tien jaar later is de economische situatie aanzienlijk gewijzigd en zijn de mondiale waardeketens steeds complexer geworden. Ook de politieke context is fundamenteel veranderd, zowel op mondiaal niveau – met name met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling – als op EU-niveau met de integrale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, de nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling, en de strategie "Handel voor iedereen".
Deze mededeling heeft tot doel de bestaande strategie inzake hulp voor handel te actualiseren in het licht van deze ontwikkelingen. Er wordt een voorstel gedaan voor een resultaatgerichte, integrale aanpak van hulp en investeringen voor handel, zodat het brede scala van beschikbare EU-beleidsinstrumenten optimaal effect kan sorteren op het gebied van groei en armoedebestrijding. De nadruk ligt op het scheppen van meer en betere werkgelegenheid en op de landen waar de nood het grootst is, met name de minst ontwikkelde landen.
2Hulp voor handel gedurende de afgelopen tien jaar
De afgelopen tien jaar zijn de EU en haar lidstaten uitgegroeid tot de grootste donor van hulp voor handel: zij nemen een derde van het totale bedrag daarvan voor hun rekening. In totaal namen de EU-vastleggingen voor hulp voor handel tussen 2007 en 2015 toe met 85 % tot EUR 96,79 miljard. Alleen al in 2015 bedroegen deze vastleggingen EUR 13,16 miljard, een recordbedrag. Een belangrijk onderdeel van hulp voor handel is handelsgerelateerde bijstand, waarvoor het streefcijfer van EUR 2 miljard al in 2008 werd bereikt, twee jaar eerder dan gepland. In 2015 was het jaarbedrag toegenomen tot de aanzienlijke som van EUR 2,8 miljard, waarmee het totaalbedrag voor de periode 2007-2015 op EUR 21,5 miljard kwam. 37 % daarvan werd toegewezen aan de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS). De steun aan de minst ontwikkelde landen bleef in absolute termen stabiel en bedroeg bijna EUR 18 miljard in de periode 2007-2015 (19 % van de totale EU-hulp voor handel), maar nam relatief gezien af doordat de totale hoeveelheid hulp voor handel toenam.
Kwalitatief gezien zijn met de handelsgerelateerde bijstand van de EU aanzienlijke resultaten bereikt op de meeste prioritaire gebieden. In landen die behoren tot de minst ontwikkelde of meest kwetsbare, kon dankzij deze steun de handel vaak worden gestabiliseerd of zelfs uitgebreid. Ook zijn positieve resultaten bereikt met bredere regionale of thematische meerjareninitiatieven, zoals de EU-steun voor ACS-landen om hen te helpen integreren in het multilaterale handelsstelsel en zich voor te bereiden op economische partnerschapsovereenkomsten.
Tegelijkertijd kon de handel in de armste en kwetsbaarste landen slechts in beperkte mate worden gestimuleerd en gediversifieerd. Ondanks aanzienlijke steun en tariefvrije toegang tot de EU-markt voor vrijwel al hun producten blijft de rol van deze landen in de wereldeconomie nog steeds marginaal. In 2015 bedroeg het aandeel van de verwerkende industrie in de minst ontwikkelde landen 12 %, wat nog steeds veel lager is dan het gemiddelde van 20 % in geïndustrialiseerde landen. Tussen 2006 en 2015 is het handelstekort voor goederen en diensten van de minst ontwikkelde landen sterk toegenomen, van USD 7,3 tot 104,2 miljard. Hun aandeel in de wereldwijde export bedroeg in 2015 nog steeds minder dan 1 %, terwijl zij 12,8 % van de wereldbevolking vertegenwoordigen.
3Veranderingen in de wereldeconomie en in de beleidscontext
Mondialisering van economische activiteiten is geen nieuw fenomeen, maar de trends en de bepalende factoren veranderen snel.
Een belangrijke trend is de opkomst van mondiale en regionale waardeketens, met internationale productienetwerken die in toenemende mate zijn gebaseerd op handel tussen en binnen bedrijven. Diensten spelen een steeds grotere rol in de internationale handel en digitalisering leidt tot nieuwe mogelijkheden voor de wereldeconomie, waarvan we de meeste nog niet eens ontdekt hebben. Dat veel ontwikkelingslanden nog steeds een marginale rol spelen in mondiale waardeketens en in de digitalisering, is echter zorgelijk. De industrialisering, productiviteit en diversificatie van de economieën van veel ontwikkelingslanden blijven beperkt doordat zij nog steeds afhankelijk zijn van laagbetaalde arbeid, uitvoer van grondstoffen en goedkope primaire productie. Om dit te veranderen zijn aanzienlijke hervormingen en investeringen noodzakelijk, waarvoor geldstromen van de overheid alleen niet zullen volstaan.
Ook de beleidscontext is veranderd. De in 2015 goedgekeurde actieagenda van Addis Abeba richt zich op de middelen die nodig zijn om de kort daarna vastgestelde Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. In beide documenten wordt gewezen op het belang van de internationale handel en investeringen van de particuliere sector, naast officiële ontwikkelingssteun (Official Development Assistance, ODA). De Agenda 2030 vormt het nieuwe, universele ontwikkelingsmodel voor de komende jaren. Het is gebaseerd op de integratie en onderlinge samenhang van alle 17 duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals, SDG's) en de 169 bijbehorende streefcijfers voor de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: economie, maatschappij en milieu.
Het klimaatverdrag van Parijs vereist structurele veranderingen in de productie- en handelsstelsels, zodat een nieuwe koolstofarme en klimaatbestendige economie wordt gecreëerd, die zich kan aanpassen aan de klimaatverandering en deze kan afremmen. De overschakeling naar een circulaire economie leidt tot nieuwe economische kansen op het gebied van innovatie, die ontwikkelingslanden met beide handen zouden moeten grijpen.
Deze contextwijziging wordt weerspiegeld in twee fundamentele beleidsinitiatieven van de EU. Ten eerste wordt in de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU gepleit voor een responsieve en geïntegreerde Unie, die optimaal gebruik maakt van het brede scala van beschikbare beleidsinstrumenten, waarin ontwikkelings- en handelsinstrumenten een prominente plaats innemen.
Ten tweede is in de nieuwe Europese consensus over ontwikkeling de paradigmaverschuiving van de Agenda 2030 verwerkt in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de EU. De consensus richt zich op armoedebestrijding volgens de beginselen van doeltreffende ontwikkelingssamenwerking en roept op tot synergie tussen de beleidslijnen, meer coördinatie en samenhang tussen de actoren en instrumenten van de EU, en de bevordering van handel en verantwoorde investeringen in ontwikkelingslanden om hun duurzame ontwikkeling te ondersteunen, zoals beschreven in de mededeling over handel, groei en ontwikkeling en geactualiseerd in de mededeling "Handel voor iedereen" van 2015.
Deze nieuwe beleidscontext heeft twee belangrijke gevolgen. Ten eerste moeten de ODA-middelen worden toegespitst op degenen die ze het hardst nodig hebben, met name minst ontwikkelde en meest kwetsbare landen. Ten tweede wordt ODA meer strategisch als katalysator ingezet om andere publieke en particuliere financiering te mobiliseren, bijvoorbeeld in het kader van het nieuwe Europees plan voor externe investeringen (EIP). In de toekomst zullen publieke en particuliere investeringen integrerend deel gaan uitmaken van de EU-steun voor handel en productiecapaciteit.
4Coherent en doeltreffend vooruit
Gezien deze veranderende economische en politieke context is het tijd dat de EU haar beleid inzake hulp voor handel herziet. Het doel moet zijn om partnerlanden te helpen bij hun inspanningen om de SDG's te verwezenlijken en duurzame welvaart te bewerkstelligen door middel van meer handel en investeringen. Daartoe moet de huidige werkwijze op de volgende punten wezenlijk worden aangepast:
I.minder versnippering en meer doeltreffendheid door de uitvoering te baseren op betere gegevens en door betere coördinatie;
II.ervoor zorgen dat de EU-hulp voor handel meer effect sorteert door optimale samenhang met en benutting van de EU-instrumenten voor het externe beleid, met name het nieuwe plan voor externe investeringen, handelsovereenkomsten en handelsregelingen;
III.meer nadruk op de sociale en ecologische aspecten van duurzaamheid, samen met economische groei;
IV.meer differentiatie tussen landen, met meer aandacht voor de minst ontwikkelde en meest kwetsbare landen;
V.betere monitoring en verslaglegging.
4.1Minder versnippering, meer doeltreffendheid
Momenteel worden de EU-middelen voor hulp voor handel op te gedecentraliseerde en te versnipperde wijze besteed. In 2015 werd de EUR 13,6 miljard aan hulp voor handel, een derde van de totale ODA van de EU, verstrekt via ongeveer 3 000 financieringsbesluiten, waarin bijna 90 OESO-DAC-codes werden gebruikt. Dit maakt optimale samenhang en doeltreffendheid moeilijk.
Daarom is het van belang het brede scala van instrumenten voor ontwikkelingsfinanciering (bilateraal, regionaal, thematisch, etc.) en steunvormen (technische bijstand, subsidies, begrotingssteun, twinning, blending, etc.) zowel op het niveau van de EU als van de lidstaten beter te combineren. Dit moet worden aangevuld met leningen van internationale en Europese instellingen voor ontwikkelingsfinanciering om een beter geïntegreerde en bredere respons te bieden op de behoeften van de partnerlanden op het gebied van handel en productiecapaciteit.
Als de EU wezenlijk wil bijdragen tot de verwezenlijking van de SDG's, moet meer nadruk worden gelegd op het katalysator-effect van particuliere investeringen. Bij het EIP, dat Afrika en de Europese nabuurschapslanden omvat, zal een integrale benadering worden gehanteerd. Er zal gebruik worden gemaakt van innovatieve mechanismen voor risicodeling met een nieuw Europees fonds voor duurzame ontwikkeling, waaronder garanties voor het aantrekken van kapitaal, in combinatie met technische bijstand en hervorming van het investeringsklimaat.
Overeenkomstig de eigen ontwikkelingsstrategieën van de partnerlanden en -regio's zal actief worden gezocht naar synergieën met de handelsovereenkomsten en -regelingen van de EU. Deze zijn een belangrijk onderdeel geworden van de betrekkingen tussen de EU en ontwikkelingslanden, bieden mogelijkheden voor markttoegang die lokale kleine en middelgrote ondernemingen met beide handen aangrijpen en vormen prikkels voor hervormingen waarop de ontwikkelingssamenwerking verder kan bouwen. De EU-hulp voor handel kan daarom vanaf het begin een positieve impuls geven aan de uitvoering van deze overeenkomsten en zo bijdragen tot hun succes. De EU-hulp voor handel zal ook worden gebruikt om ervoor te zorgen dat ook ander EU-beleid effect sorteert met betrekking tot ontwikkeling.
Acties:
·Operationele verbanden versterken tussen alle EU-instrumenten en -hulpmiddelen voor ontwikkelingssamenwerking, inclusief landen- en regionale programma's en activiteiten van Europese instellingen voor ontwikkelingsfinanciering, zowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten.
·EU-begrotingssteun nauw koppelen aan hervormingen in verband met het investeringsklimaat bij het mobiliseren van particulier kapitaal in ontwikkelingslanden door middel van innovatieve mechanismen voor risicodeling.
·Gebruik maken van de institutionele monitoringmechanismen die zijn ingesteld bij EU-vrijhandelsovereenkomsten als aanvullende methode om relevante activiteiten voor hulp voor handel te identificeren.
·In EU-vrijhandelsovereenkomsten uitvoeringsplannen en gerichte maatregelen opnemen om partnerlanden te helpen beter gebruik te maken van de mogelijkheden van deze overeenkomsten.
·Regelmatig beoordelen in welke mate de partners en begunstigde landen het stelsel van algemene preferenties benutten, en de beperkende factoren analyseren, zowel vanuit het binnenlandse aanbod als vanuit de EU-handelsregeling. Rechtstreekse EU-hulp voor handel inzetten om die beperkingen weg te werken en nagaan of hiermee rekening moet worden gehouden bij de verdere ontwikkeling van handelsmaatregelen.
4.2Meer relevantie
Om de EU-hulp voor handel doeltreffender in te zetten, moet systematisch gebruik worden gemaakt van de beschikbare analyse-instrumenten op het gebied van handel en investeringen. Met een op cijfers gebaseerde aanpak kunnen we onze kennis van waardeketens en downstreammarkten vergroten, zodat we een beter onderbouwde beleidsdialoog met de regeringen van partnerlanden kunnen voeren en de opzet en de impact van projecten kunnen verbeteren.
Er zullen mechanismen worden ingesteld voor daadwerkelijke participatie van betrokken partijen. Er moet een gestructureerde dialoog worden gevoerd met de particuliere sector om na te gaan welke hervormingen in het bedrijfs- en handelsklimaat zullen bijdragen tot investeringen en werkgelegenheid. Het maatschappelijk middenveld en de sociale partners spelen een sleutelrol bij het bewaken van de prioriteiten, zoals werkgelegenheid voor jongeren, economische emancipatie van vrouwen, waardig werk en milieunormen. Onderzoek en innovatie zijn cruciaal voor de bevordering van investeringen en werkgelegenheid. Binnen hun bevoegdheden hebben ook lokale overheden een grote invloed op het scheppen van een klimaat dat gunstig is voor bedrijven en bevorderlijk voor waardig werk en op de doelmatigheid en het bestuur van lokale agentschappen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van regelgeving.
Naast de informatie die wordt verzameld uit cijferanalyses en overleg met betrokkenen, moet op sommige terreinen rekening worden gehouden met een aantal bredere trends en vraagstukken.
Via waardeketens kunnen ontwikkelingslanden beter integreren in de regionale en mondiale handel. De EU-hulp voor handel zal strategischer worden ingezet om ontwikkelingslanden te helpen waardeketens te ontwikkelen en erin op te klimmen.
Infrastructuur op het gebied van kwaliteit is een belangrijk terrein waarop door middel van EU-hulp voor handel beperkingen aan de aanbodzijde en niet-tarifaire belemmeringen kunnen worden weggewerkt. Dit omvat de regelgevings- en operationele aspecten van normalisatie, accreditatie, conformiteitsbeoordeling en markttoezicht. Capaciteitsopbouw van regelgevende instanties en bevoegde autoriteiten, systemen voor voedselveiligheid en laboratoriumuitrusting, alsmede technische bijstand voor producenten en kleine en middelgrote ondernemingen om te voldoen aan technische regelgeving, particuliere normen, voedselveiligheidsmaatregelen en sanitaire en fytosanitaire maatregelen, kunnen handel en investeringen stimuleren wanneer zij op een marktgestuurde wijze worden benaderd.
Digitalisering kan bijdragen tot toegang tot externe markten en de integratie in mondiale waardeketens. Digitale innovatie is al nuttig gebleken voor het vinden van oplossingen voor lokale problemen, het verlagen van de kosten van de handel en het creëren van nieuwe mogelijkheden voor bedrijven. Technologische trends kunnen innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen helpen bij het betreden van de markt. Met EU-hulp voor handel worden investeringen in digitale technologie en diensten, automatisering, e‑overheid en de logistiek voor e‑commerce aangemoedigd en wordt technische bijstand verleend aan overheden om beleid en kaders te creëren die gunstig zijn voor grensoverschrijdende e‑commerce.
Handelsfacilitatie neemt een steeds prominentere plaats in sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst inzake handelsfacilitatie, het belangrijkste multilaterale handelsakkoord dat sinds de oprichting van de WTO in 1995 is gesloten. De EU en haar lidstaten zijn van plan gedurende de vijf jaar na de inwerkingtreding ten minste EUR 400 miljoen te besteden aan handelsfacilitatiesteun, onder andere voor projecten ter verbetering van de douanesystemen van ontwikkelingslanden. Binnen EU-hulp voor handel zal voorrang worden gegeven aan handelsfacilitatieregelingen van categorie C.
In het algemeen zal de EU-hulp voor handel flexibel blijven, zodat rekening kan worden gehouden met de gevolgen van ontwikkelingen in WTO-thema's met betrekking tot bestaande onderhandelingen en verbintenissen, waaronder de ontheffing voor diensten ten behoeve van de minst ontwikkelde landen, alsmede met nieuwe kwesties die zich voordoen.
Acties:
·Waardeketens met potentieel toegevoegde waarde identificeren en ondersteunen door systematischer gebruik te maken van handels- en investeringsanalyses en marktonderzoek door EU-delegaties en lokale agentschappen van de lidstaten als basis voor de EU-beleidsdialoog en de uitvoering van EU-hulp voor handel.
·Oprecht overleg voeren met en zorgen voor daadwerkelijke betrokkenheid van de particuliere sector om obstakels in het investeringsklimaat te identificeren en met voorrang aan te pakken.
·Gebruik maken van EU-controlesystemen waarbij wordt nagegaan of de uitvoer van derde landen voldoet aan de EU-normen. Dit is een waardevolle bron van informatie om obstakels aan de aanbodzijde weg te werken, punten voor verbetering aan te wijzen en corrigerend op te treden wanneer EU-hulp voor handel kan worden ingezet.
·Meer overleggen met het maatschappelijk middenveld en lokale overheden, zodat er meer informatie beschikbaar is om hulp voor handel uit te voeren, onder andere door middel van de binnenlandse adviesgroepen (Domestic Advisory Groups, DAG) die zijn ingesteld in de nieuwe generatie EU-vrijhandelsovereenkomsten, EU-roadmaps per land voor de samenwerking met het maatschappelijk middenveld en vergelijkbare methoden voor overleg met lokale overheden, en economische partnerschapsovereenkomsten.
4.1Vooruitgang met betrekking tot mensenrechten en duurzame ontwikkeling
Gelijkheid van mannen en vrouwen is niet alleen een fundamenteel mensenrecht, maar is ook cruciaal voor economische ontwikkeling. Economieën die vrouwen betere mogelijkheden bieden, hebben meer groeipotentieel en kunnen een betere concurrentiepositie opbouwen. De EU-hulp voor handel draagt bij aan de verwezenlijking van de nieuwe en uitgebreide verbintenis van de EU inzake gendergelijkheid, en met name de economische emancipatie van vrouwen.
Inclusie vormt de kern van EU-hulp voor handel vanwege de op rechten gebaseerde aanpak van ontwikkelingssamenwerking, waarmee ook wordt gestreefd naar participatie, non-discriminatie, gelijkheid, rechtvaardigheid, transparantie en verantwoordingsplicht. In dit verband moet beter worden geanalyseerd welk effect initiatieven op het gebied van handel en investeringen hebben op de mensenrechten.
Bij de EU-hulp voor handel zal terdege rekening worden gehouden met de vier pijlers van de Agenda voor waardig werk (arbeidsnormen en -rechten, werkgelegenheid en bedrijfsontwikkeling, sociale bescherming en sociale dialoog). De EU-vrijhandelsovereenkomsten van de nieuwe generatie bieden meer mogelijkheden om arbeidsrechten en deze agenda te ondersteunen doordat de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling bindende sociale en milieubepalingen bevatten.
Ook milieuduurzaamheid staat centraal in de EU-hulp voor handel. Klimaatfinanciering en de groene en circulaire economie bieden ontwikkelingslanden mogelijkheden om grote stappen te zetten op het gebied van handel, groei en werkgelegenheid en hun maatschappelijke en ecologische weerbaarheid te vergroten. De EU-hulp voor handel zal worden gebruikt om ontwikkelingslanden te helpen bij hun overgang naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie.
Als bedrijven duurzaamheid centraal stellen in hun strategieën en eerlijke en ethische handel en verantwoord ondernemen worden bevorderd – ook met betrekking tot duurzame waardeketens – overeenkomstig de VN-richtsnoeren inzake het bedrijfsleven en mensenrechten, zou dit een stevige bijdrage leveren aan de Agenda 2030.
Acties:
·Voor elk project in het kader van hulp voor handel systematisch een genderanalyse maken om de economische emancipatie van vrouwen te bevorderen.
·De EU-steun op passende wijze koppelen aan sociale en milieudoelstellingen, hulp voor handel, de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling van de nieuwe generatie EU-vrijhandelsovereenkomsten, de overeenkomst inzake milieugoederen, en internationale beginselen en richtsnoeren over verantwoord ondernemen.
·De sociale en ecologische duurzaamheid door de hele waardeketen bevorderen door een geïntegreerde aanpak waarbij alle partijen worden betrokken.
·Eerlijke en ethische handel in partnerlanden ondersteunen, bijvoorbeeld door een meer gerichte aanpak met betrekking tot grondstoffen.
4.2Differentiatie tussen landen
De EU-hulp voor handel moet beter worden afgestemd op de context in de verschillende landen, zodat de bepalende factoren en beste stimulansen voor duurzame ontwikkeling kunnen worden geïdentificeerd en kan worden bepaald in welke volgorde hervormingen het beste kunnen worden uitgevoerd, zodat de EU-steun daarop kan worden afgestemd.
Een groter deel van de EU-hulp voor handel zal worden toegewezen aan de minst ontwikkelde landen om hen te helpen het SDG-streefcijfer van verdubbeling van hun aandeel in de mondiale export te realiseren. Om de export van deze landen naar de EU-markt te vergroten, moeten de steun en particuliere investeringen worden opgevoerd op basis van een analyse van de beperkingen en behoeften aan de aanbodzijde
.
Conflict en fragiliteit zijn belangrijke oorzaken van migratie. Steun voor weerbaarheid, inclusieve en duurzame groei en waardige banen in situaties van conflict en fragiliteit is essentieel en vergt zorgvuldige prioritering van maatregelen. Steun voor voedselzekerheid, basisbehoeften en programma's voor werkgelegenheid in noodsituaties moeten prioritair blijven
. De EU-hulp voor handel moet ook bijdragen tot weerbaarheid en tot de basis voor duurzame economische ontwikkeling, en infrastructuurgerelateerde en arbeidsintensieve sectoren en maatregelen stimuleren.
De meer gedifferentieerde aanpak van hulp voor handel is ook van toepassing op verder gevorderde ontwikkelingslanden, waarvoor sinds 2014 is besloten dat zij niet langer in aanmerking komen voor bilaterale EU-steun. De samenwerking met dergelijke landen wordt geconcentreerd op gebieden van wederzijds belang, waaronder onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten en de integratie van opkomende economieën in de wereldmarkt, alsmede samenwerking met EU-nabuurschapslanden aan gezamenlijk bepaalde partnerschapsprioriteiten.
Acties:
·Een groter deel van de hulp voor handel van de EU en de lidstaten besteden aan de minst ontwikkelde landen. Dit percentage zou tussen nu en 2030 geleidelijk moeten worden opgevoerd naar 25 % van de totale EU-hulp voor handel.
·In situaties van conflict en fragiliteit moet de volgorde van maatregelen zorgvuldig worden bepaald en stabilisering moet voorrang hebben op snelle resultaten, waarbij de fragiliteit centraal moet staan en wordt uitgegaan van het "berokken geen schade"-beginsel.
·Meer samenwerking met verder gevorderde ontwikkelingslanden, onder andere via zuid-zuid- en driehoekssamenwerking, op gebieden van wederzijds belang (bv. regionale integratie, regionale waardeketens, handelsfacilitatie en uitwisseling van goede praktijken).
4.3Uitgebreidere monitoring en verslaglegging
De bestaande methoden voor analyse en beschrijving van het effect van EU-hulp voor handel zullen worden verbeterd. In de verslaglegging zal meer aandacht worden besteed aan resultaten en kwalitatieve analyse en de periode tussen vastlegging van middelen en verslaglegging zal worden verkort. Met name door de prestatie-indicatoren van EU-hulp voor handel te koppelen aan die van gelijkaardige instrumenten zoals het EIP of handelsovereenkomsten kan een beter beeld worden geschetst van het algemene effect.
De informatiesystemen en -hulpmiddelen worden gemoderniseerd met het oog op betere verzameling, analyse en verspreiding van gegevens, overeenkomstig het EU-kader voor de resultaten op het gebied van internationale samenwerking en ontwikkeling. Hiermee moeten ook gemakkelijker en efficiënter landspecifieke handelsgerelateerde overzichten van recente activiteiten kunnen worden gemaakt, die als basis kunnen dienen voor de beleidsdialoog en nieuwe maatregelen.
De EU zal steun blijven verlenen aan processen waarmee het toenemende belang van andere financieringsstromen dan ODA wordt erkend, zodat de bredere bijdrage van de EU tot handel, investeringen en productiecapaciteit van partnerlanden, met ODA als katalysator, meer effect kan sorteren.