Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1700

    Resolutie (EU) 2017/1700 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2015

    PB L 252 van 29.9.2017, p. 285–287 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1700/oj

    29.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 252/285


    RESOLUTIE (EU) 2017/1700 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 27 april 2017

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2015

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2015,

    gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A8-0118/2017),

    A.

    overwegende dat de begroting van de Europese Stichting voor opleiding (de „Stichting”) voor het begrotingsjaar 2015 volgens haar jaarrekening 20 153 042 EUR bedroeg, hetgeen een daling van 0,02 % betekent ten opzichte van 2014; overwegende dat de begroting van de Stichting volledig wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer in zijn verslag over de jaarrekening van de Stichting voor het begrotingsjaar 2014 (het „verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Stichting betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

    C.

    overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van de verdere versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;

    Follow-up van de kwijting voor 2014

    1.

    verneemt met bezorgdheid uit het verslag van de Rekenkamer dat middelen ten belope van 7,5 miljoen EUR die op een rekening zijn gezet bij één bank met een lage kredietrating en werden opgevoerd in het verslag van de Rekenkamer van 2013 en in het verslag van de Rekenkamer van 2014 waren voorzien van de opmerking „loopt nog” nog steeds zijn aangemerkt als „loopt nog”; moet echter constateren dat het aantal middelen dat bij die bank was ondergebracht in 2015 is verlaagd naar 1,8 miljoen EUR; merkt bovendien op dat de Stichting als gevolg van specifieke bancaire aangelegenheden verplicht is om een Italiaanse bank aan te houden;

    2.

    merkt op dat er, volgens het verslag van de Rekenkamer, corrigerende maatregelen zijn genomen naar aanleiding van een opmerking in het verslag van de Rekenkamer van 2014, en dat de opmerking nu is aangemerkt als „afgerond”;

    Financieel en begrotingsbeheer

    3.

    merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een hoog uitvoeringspercentage van de begroting, namelijk 99,89 %, waaruit blijkt dat de vastleggingen tijdig werden verricht, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten met 96,04 % hoog was;

    Vastleggingen en overdrachten

    4.

    stelt vast dat de algemene overdrachten van de Stichting bij de titels I en II gedaald zijn van 6,4 % in 2014 naar 3,3 %; constateert dat de overdrachten 180 398 EUR (1,4 %) bedroegen voor titel I (personeelsuitgaven); stelt verder vast dat de overdrachten voor titel II (administratieve uitgaven) 316 442 EUR (16,1 %) bedroegen hetgeen een aanzienlijke verlaging van 20,1 % inhoudt in vergelijking met het voorgaande jaar; constateert dat de overdrachten voor titel III (operationele uitgaven) met 4 % zijn gestegen naar 36,4 %, hoofdzakelijk vanwege een toename van de activiteiten in de tweede helft van 2015 en de gevolgen van een overschrijving van middelen naar titel III in december 2015, die was uitgevoerd om de Stichting operationele activiteiten in de grootst mogelijke mate te laten ondersteunen;

    5.

    merkt op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of volledig gerechtvaardigd kunnen zijn als gevolg van het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen, niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen en niet altijd haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren gepland zijn door de Stichting en meegedeeld zijn aan de Rekenkamer;

    Overschrijvingen

    6.

    merkt op dat de Stichting negen begrotingsoverschrijvingen heeft verricht in 2015, één meer dan in 2014, en daarbij altijd de aanbevelingen van de Rekenkamer heeft opgevolgd; begrijpt dat het hogere bedrag aan overgeschreven betalingskredieten verband houdt met de herstructurering van de begroting in 2015, en nodig was om te betalen voor activiteiten uit het voorgaande jaar toen bepaalde begrotingslijnen werden geschrapt; merkt voorts op dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2015 binnen de grenzen van de financiële voorschriften van de Stichting zijn gebleven;

    Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

    7.

    stelt vast dat de Stichting nog niet alle belangenverklaringen van de leden van haar raad van bestuur heeft verzameld of gepubliceerd; merkt op dat het niet verplicht gesteld kan worden aan de leden dergelijke verklaringen te verstrekken; merkt op dat zelfs enkele van de beschikbare verklaringen en cv's op de website van de Stichting alleen met een wachtwoord kunnen worden geraadpleegd; verzoekt de Stichting stikte richtsnoeren aan te nemen voor een samenhangend beleid inzake de preventie en beheersing van belangenconflicten voor leden van de raad van bestuur en om een duidelijk beleid vast te stellen en uit te voeren inzake belangenconflicten, in overeenstemming met de routekaart voor de follow-up van de gemeenschappelijke aanpak van gedecentraliseerde EU-agentschappen; roept de Stichting op alle genoemde documenten in overeenstemming met die richtlijnen te publiceren zodat het publiek toegang heeft tot de nodig informatie over zijn directie; is ingenomen met het feit dat alle belangenverklaringen van het personeel van de Stichting zijn ontvangen;

    8.

    merkt op dat er, volgens de Stichting, voor het eind van 2016 een presentatie gepland was voor alle medewerkers om ze bewust te maken van fraude en belangenconflicten; constateert bovendien dat de leden van de sollicitatiecommissie een belangenverklaring ondertekenen na ontvangst van de lijst van sollicitanten; stelt vast dat alle nieuwe medewerkers een presentatie bijwonen over ethiek en integriteit, waartoe ook belangenconflicten en fraude behoren;

    Interne audit

    9.

    merkt op dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) in overeenstemming met het controleplan geen audit heeft uitgevoerd in 2015; stelt vast dat er bij de Stichting aan het eind van 2015 nog één auditaanbeveling openstond over „de formele aanwijzing van selectiepanels voor aanbestedingen”; constateert dat de dienst Interne Audit de aanbeveling „zeer belangrijk” in september 2015 afvlakte tot „belangrijk” en dat de aanbeveling formeel zal worden afgesloten via controles ter plaatse door de dienst Interne Audit tijdens zijn volgende bezoek aan de Stichting;

    10.

    merkt op dat de Stichting drie ex-postaudits heeft aangevraagd via de interinstitutionele kadercontracten voor audits van de Commissie; merkt verder op dat de resultaten van de audits over de hele linie positief waren, maar dat bij de doelmatigheids- en systeemcontrole en de controle „van de praktijken van de Europese Stichting voor opleiding bij de uitvoering van haar kader voor prestatiebeheer en haar plan voor verbetering” werd vastgesteld dat bepaalde punten voor verbetering vatbaar waren; constateert het feit dat de Stichting onmiddellijk maatregelen heeft genomen om de vastgestelde problemen te verhelpen;

    Overige opmerkingen

    11.

    stelt vast en vindt het goed dat de Stichting permanent bijdraagt aan het moderniseren van het onderwijs- en opleidingsstelsel, en aan het versterken van het menselijk kapitaal van de partnerlanden, onder meer door steun te verlenen aan de dialoog van de Unie over migratie en de mobiliteitspartnerschappen met buurlanden; neemt kennis van de inventaris van ondersteunende maatregelen voor migranten uit het oogpunt van werkgelegenheid en vaardigheden (MISMES) van de Stichting en haar aanbevelingen over vaardigheden en migratie; vindt het verheugend dat de Stichting en de partnerlanden samenwerken bij het analyseren van het NEET-verschijnsel (jongeren die geen baan hebben, en geen onderwijs of een opleiding volgen);

    12.

    constateert dat de interne reorganisatie van de Stichting op 1 januari 2015 in werking is getreden en hoopt dat de gewijzigde interne organisatie de Stichting in de gelegenheid zal stellen betere resultaten te boeken;

    13.

    prijst de Stichting voor het feit dat zij de streefcijfers in haar werkprogramma voor maar liefst 96 % heeft gehaald;

    14.

    is er zeer over te spreken dat de Stichting het EU-personeelsstatuut van 2004 volledig in acht heeft genomen;

    15.

    neemt kennis van de inspanningen die de Stichting heeft geleverd om haar activa veilig te stellen en hoopt dat dit proces in de nabije toekomst zal worden afgerond;

    16.

    verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (1) over de prestaties en het financiële beheer van en het toezicht op de agentschappen.


    (1)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).


    Top